Fem op Reis: Van Tallinn naar Kiev

Fem op Reis: Van Tallinn naar Kiev

Hallo en Welkom bij “Fem op Reis” (ik weet het, het bekt niet zo lekker en is niet zo woordgrappig als sommige andere blognamen, maar we moeten het ermee doen)! Wat goed om jullie allemaal weer te zien. Ik ben alweer een tijdje terug, maar zoals dat meestal gaat, had ik geen zin/puf/etc om over de vakantie te vertellen. Nu heb ik alles eindelijk zo’n beetje op een rij (wat betreft de trip, niet in mijn hoofd, dat zal nooit gebeuren) en wil ik jullie graag meenemen op mijn Reis naar het Oosten…

[cue dramatische semi-Russische muziek met veel echo, shots van wat we aannemen dat Russische landschappen zijn, omaatjes in klederdracht, vogelvlucht-shots van de Hermitage en Poetin die in slowmotion voorbij galoppeert op een beer]

Oh wacht even, we begonnen helemaal niet in Rusland, even terug. We begonnen hier:

20180421_170542[1]

Tallinn, de stad die je een Kiek in de Kök geeft (zeg dat laatste op zijn Engels en je begrijpt waarom ik een weekend lang met vier giechelende idioten op pad was).

Ik zal jullie een dag-tot-dag overzicht geven en probeer het enigszins kort te houden, al heb ik veel meegemaakt. Met:
1 – DE FOTO VAN DE DAG!!!!!! (verwacht rare foto’s van dingen die me opvielen, geen overzicht van de stad e.d.: voor sfeerfoto’s, bezoek de Flickr-pagina van C.C., die ik helemaal beneden aan heb gelinkt.)
2 – HET LEUKSTE, BIJZONDERSTE, STOMSTE EN/OF BIZARSTE WAT ER DIE DAG GEBEURDE!!!
3 – WAT IK GELEERD HEB DIE DAG!!!! (want tegenwoordig kun je nergens meer heen zonder over een leermoment te struikelen.)

Zaterdag 21 april 

20180421_170532[1].jpg
Foto van de dag: Deze kat gaf me zowat een hartaanval

Leuk: Op aanraden van ons aller metalheadje E.P. gingen we ’s avonds naar een rockbar, waar we aangesproken werden door een oude Est. Ik zeg “aangesproken”, maar dat is wellicht iets overdreven: de man was nauwelijks te verstaan. Hij praatte in een mengelmoes van Ests, Russisch, en Engels, en riep af en toe “China is crazy!” en “Putin is bastard!” tussendoor. Pluspunten: hij had de meest fantastische snor die ik ooit aanschouwd heb, kocht bier voor ons, en deed een dansje met mij.
Bijzonder: Tijdens onze wandeltocht door de stad liepen we een Russisch-Orthodoxe kerk binnen. Ik heb dergelijke kerken wel vaker gezien tijdens mijn Interrail-reis door de Balkan (al moet je ze daar geloof ik soms – maar niet altijd!! – Servisch-Orthodox noemen, het is ingewikkeld). Voor degenen die het niet weten: die gebouwen zien er ietwat Byzantijns uit, met de bekende uientorentjes. Er zijn geen kerkbanken, wat vreemd is voor onze West-Europese ogen. De muren zijn kleurrijk beschilderd en behangen met iconen van heiligen, die je met priemende oogjes begluren. Enfin, the stage is set. Enter vijf onwetende toeristen, drie met geïmproviseerde hoofddoekjes op (twee oude omaatjes vertelden ons dat dat moest), die direct een cultuurshock te verwerken krijgen. Gezang weerklinkt door de kerk, een priester staat met zijn rug naar de binnenkomende bezoekers. Men bekruist zich uitbundig en sluit aan in twee lange rijen, links en rechts van een object in het midden. We zien een gewaad, een houten kruis, een doek en twee roze handen, maar blijven gefixeerd staren. Het kan toch niet…? Wie weet is het een reliek, een heilige van lang geleden, denk ik eerst. Stuk voor stuk lopen de kerkgangers naar de opgebaarde persoon, knielen neer, kussen de handen, het kruis, soms het doek dat over het hoofd ligt. Nu krijgen E.P. en ik de kriebels: Shit, we moeten hier weg… De anderen snappen niet waarom we naar buiten willen: “Gewoon en kerkdienst!” maar Google biedt ons uitkomst: nee, deze persoon ligt niet altijd in die kerk, normaal gesproken stond hij er rechtop, en leidde hij er diensten. Oeps. Rust in vrede.
Leermomenten: (1) Vanaf reisdag 1 kwamen we erachter dat hoe verder je naar het oosten van Europa gaat, hoe meer mensen geneigd zijn overal keihard Eurovisie-achtige muziek, covers van bekende nummers in hun eigen taal, en/of schrille volksmuziek te draaien. (2) Van de baliedame in het hostel, die elke zin uitsprak alsof het haar laatste was, leerden we dat er een Tallinnse kroeg is de “Anal Cave”-shots serveert. Ze moest er zelf een beetje om grinniken, en ik was blij dat dit haar wat levensvreugde gaf. (3) “Hoi” in het Ests is “Tere”.

Zondag 22 april

received_10212136834391888[1]
Foto van de dag: Gerekruteerd door de Estse mariniers, in het Seaplane Harbour Museum

Leuk: (1) IK WAS IN EEN ONDERZEEËR! EEN ECHTE ONDERZEEËR! Ik begrijp niet hoe mensen het daar ooit uit kunnen houden met zijn allen, ik zou volgens mij binnen één dag iedereen vermoorden, inclusief mijzelf. Sorry, minder leuk. (2) “Ons” buurtje bleek bij nadere inspectie een stuk meer te bieden te hebben dan “Anal Cave”-shots! Er was een antiekwinkeltje waar ze parafernalia uit de Sovjet-tijd verkochten, plus mokken en luciferdoosjes met Hitler erop (FUN!): helaas bleek het permanent gesloten. Er was een kroegje met open haard, waar je éénhoornbier kon drinken. En er was een pizzeria. Dat laatste maakt niet zoveel uit, maar het is honderd keer beter dan “Anal Cave”-shots.
Bijzonder: Vlak buiten het kleine middeleeuwse centrum van de Tallinn vind je een half-vervallen Olympisch complex uit de Sovjet-tijd, knus gelegen naast een oude gevangenis aan het water en de haven. Het mag geen verrassing heten dat dit deel van de stad langzamerhand Hipster Paradise aan het worden is en er overal muurschilderingen te vinden zijn, al is het nog niet helemaal ge-gentrificeerd: rondom de gevangenis (die pas recentelijk gesloten is) ligt nog genoeg ouderwetse puinzooi om allerhande ziektes van op te kunnen lopen, en te doen alsof je in een dytopische/post-apocalyptische wereld rondloopt. Al met al is het een fijn wandelingetje.
Bizar: Onze Oekraïnse kamergenoot vond het leuk om ons Youtube-filmpjes te laten zien met agressieve Russen erin. Ook vertelde hij ons zijn levensverhaal. In reisboeken zijn de mensen die je hun levensverhalen vertellen altijd interessant, of ze kunnen het in elk geval goed brengen. Hier niet. Het kwam erop neer dat de jongen twee dagen eerder naar Tallinn was gekomen voor de liefde (okee, goed begin) maar nu vond hij het meisje eigenlijk niet zo leuk meer. Ze had hem wel aan een baantje geholpen, dus hij zou nog wel even blijven rondhangen. Hier, wil je dit Youtube-filmpje zien?
Leermomenten: (1) Ik kan niet vliegen. Ik bestuurde een vliegtuigsimilator in het havenmuseum en het enige wat er gebeurde was dat ik vijf minuten lang om mijn eigen as draaide (op het scherm, niet in het echt). Schieten kan ik wel. (2) Russische chocolademelk betekent: een kopje dikke chocoladesaus met gember en chilipeper erin. Niet te versmaden! (3) Estland is echt door honderden landen aangevallen en bezet geweest (o.a. Zweden, Finland, Rusland, Duitsland) maar het interessantste feitje dat ik onthouden heb is dat er kennelijk een hele hoop Schotse huurlingen in het Zweedse leger zaten, waarvan een deel in het land achterbleef. Kort gezegd, er waart dus een klein beetje Schots bloed in Estland rond.

Maandag 23 april

20180423_144418[1].jpg
Foto van de dag: De Geestelijke Monnik (HA!)

Leuk & Bijzonder: De treinreis naar Sint Petersburg. Wat is er leuk aan, vraag je? Waar zal ik beginnen? Van de Russische omaatjes die je ticket controleren (omaatjes worden in Rusland voor allerhande odd jobs ingezet: ze proberen je taxi’s in te duwen, je op een rondvaartboot te krijgen en verkopen koffie op straat) tot de goedlachse en goedsnurkse conducteur, die tijdens de 2 uur durende stop langs de grens een luid dutje deed waarvan de hele coupé kon meegenieten; van het feit dat de trein eruitziet alsof hij zo uit de jaren vijftig komt gereden, tot aan onze stereotype medepassagier die, zodra we de grens over waren, een fles wodka uit zijn binnenzak haalde en die in één teug halfleeg dronk.
Stom: (1) Bijna alles in Tallinn is dicht op maandag, en daarom konden we niet naar het KGB-museum – dat museum bevindt zich op de bovenste verdieping van een hotel en het is een opgaaf om het überhaupt te vinden. Gedesillusioneerd aten we maar een vroege lunch, geserveerd door de meest chagrijnige serveerster ooit. Mijn reisgenoot C.C. dacht een lekkere kipschotel te hebben besteld. Het was inderdaad kip – maar verder niets anders. Alleen kip. Heel veel kip. Eet smakelijk! (2) Terwijl we in de trein zaten, stuurde ons hostel ons ineens een bericht: “Sorry, we zijn vanwege technische problemen gesloten, maar we hebben nog een andere plek waar jullie kunnen overnachten!” Dat klonk… alarmerend. Toen we bij onze andere “overnachtingsplek” aankwamen (in een woonflat langs een kanaal), deed er niemand open. Met mijn laatste restje beltegoed kon ik gelukkig de eigenaresse bereiken, die zei dat ze er over vijf minuten zou zijn, en daarna gelijk ophing terwijl ik nog aan het praten was. Na wat een halfuur leek, kwam ze aankakken, en duwde ons ongeduldig het hostel rond: “Lockers. Kitchen. There’s the bathroom. Your room.” Daarna racete ze terug om te dealen met die mysterieuze “technische problemen.”
Bizar: (1) Estse (en, zo we leerden, Russische) bolletjes-ijsjes worden prefab verkocht, in een wikkel. (2) Het Estse woord voor ‘reisbureau’ is ‘reisbuurö’. Vind ik leuk.
Leermomenten: (1) Er waren spookmonniken door Tallinn! I love me some good old ghost monks. (2) Russen zijn op hun eigen directe, no-nonsense-manier heel vriendelijk. Niet op de Ierse manier, met veel sorry’s en thank you’s – absoluut niet. Niets van al die opsmuk. Domme vragen worden afgestraft met hoofdschudden en zuchten. Als je de weg vraagt, pakt men je vast en zegt “Go there, go there!” terwijl ze je zachtjes die kant op duwen. Je moet er even aan wennen, maar ze doen hun best om je te helpen en laten je vaak niet gaan voor je vraag beantwoord is. Zo was onze taxichauffeur bijzonder lief: toen hij ons hostel niet kon vinden (aaaahhrgh), reed hij drie rond het kanaal en vroeg informatie aan andere taximannetjes om er zeker van te zijn dat het klopte. Daarna bleef hij in zijn auto wachten tot we binnen waren, als een bezorgde vader.

Dinsdag 24 april

20180424_175156[1].jpg
Foto van de dag: Het Russische leger op het paleisplein

Bijzonder: (1) We bezochten de Hermitage, wat al bijzonder genoeg is maar saai om over te vertellen. Zodra we de Hermitage uit kwamen, werden we overspoeld door Russisch gezang en een het geluid van trompetten. Het leger (of een deel ervan) oefende op het plein, waarschijnlijk voor Ruslands Victory Day bedachten we later, dat de week erna zou plaatsvinden. Alles was afgezet en jonge legermannetjes hielden iedereen tegen (een vrouw probeerde rebels het plein over te fietsen, dwars door alle marcherende soldaten heen, maar werd vriendelijk teruggeduwd, al was ze daar niet blij mee). Het was een kippenvel-ervaring om de mannen en enkele vrouwen rond te zien marcheren, al deden ze het voor een feestdag. Ik kon het niet laten te denken: je wil deze mensen niet tegen je krijgen. (2) We vonden een hele, hele kleine metalbar in een oude Sovjet-flat, die omgetoverd is tot Hipster Paradise. Met heel klein bedoel ik: heeeeel klein – een bar en vijf krukken. Tegenover de bar, aan de andere kant van de gang, verkocht een hippie allerhande Siberische instrumenten.
Stom/Bizar: (1) In Sint Petersburg lopen overal mensen verkleed als zebra’s of ezels rond, die je op de meest onverwachte momenten vastgrijpen en je dingen proberen aan te smeren. (2) In de Hermitage, één van de grootste musea ter wereld, bevindt zich slechts één [1] lunchcafé. In dat café zijn iets van 20 tafeltjes en er werken twee mensen. Lang verhaal kort: E.P. en ik gingen bijna dood van de honger.
Leermomenten: (1) J.P., een vriend van ons uit Tipperary die Engelse les geeft in de stad, vertelde ons over hoe het is in Rusland te wonen. De politieke situatie zaait verdeeldheid – homoseksualiteit bestaat niet in Rusland en is iets Westers – en als je een Russische vrouw aan de haak slaat, is het de bedoeling dat je ALTIJD, je HELE LEVEN, alles voor haar betaalt. Maar er zijn ook leuke kanten, natuurlijk, alleen ben ik die vergeten. (2) Rusland is fucking goedkoop. Voor een tientje kun je behoorlijk eten. Maar vraag nooit: “Wat zit hierin?” als je een pasteitje ziet, want 9 van de 10 keer is het antwoord simpelweg: “Meat.” (3) Russen houden enorm van karaoke: er zijn overal karaokebars. J.P. vertelde over een kroeg waar hele families heen gaan in het weekend: er wordt een varken aan het spit geroosterd, men zingt en drinkt de hele nacht door en ondertussen worden er stripteases gehouden. (4) ‘Zdrastvoejdzje’ (of zoiets) betekent ‘hallo’, maar het is me al die tijd niet gelukt het perfect te zeggen. Meestal mompelde ik maar wat. (5) Kennelijk is wodka ABSOLUUT NIET Russisch, zo vertelde de cocktailman in een bar ons. Hij was zowaar beledigd en hoewel hij geweldige cocktails voor ons maakte, nam hij ook wraak door ons het aller-, allervieste shotje ooit voor te schotelen. “Van de zaak! In één keer drinken, jongens!” zei hij met een ondeugende grijns. Leermoment: neem dit soort dingen nooit zomaar van Russen aan.

Woensdag 25 april

20180425_163256[1]
Foto van de dag: De meest roze tearoom/dessertroom ooit, in het Yusupov-paleis

Leuk: (1) Sint Petersburg is zo duidelijk een mix van alles wat meneer Peter de Grote interessant vond. Hollandse kanalen, Italiaans-Franse architectuur en beeldhouwkunst, Brits-Duitse verzamelwoede, en dat alles overladen met een hele hoop (blad)goud. Als je door de stad loopt ben je het ene moment in Parijs, dan Amsterdam, en dan sla je een hoek om en besef je je weer dat je ver in Oost-Europa bent. Het is vreemd. (2) De familie Yusupov had een paleis met EEN EIGEN THEATER. En in dat theater hadden ze HUN EIGEN LOGE. Want verschil moet er zijn, zelfs als je je vrienden uitnodigt in je PRIVÉ-THEATER.
Bizar: (1) De collectie in de Kunstkamera, vooral de “kunstzinnige” preparaten van ons’ landgenoot Frederick Ruysch (denk: baby-armpjes die een ooglid vasthouden). Ik kon er mijn ogen niet vanaf houden, heb een halfuur door de rariteitencollectie gelopen. Soms denk ik dat ik een 18e-eeuwse man had moeten zijn. (2) De twee sfinxen langs de Neva, die eruitzien alsof ze het bar koud hebben op deze ver noordelijke stek. (3) In het traditionele Russische restaurant waar we aten, woonde een varkentje. “Name: Pumba”, zei de eigenaar. E.P. en C.C. bestelden een varkens-sjasliek (= spiesje met vlees), en twee seconden later zag ik de man met Pumba naar achter lopen. Ik schrok me dood. Gelukkig bleek het beessie slechts een ommetje te hebben gemaakt en was aan het eind van de avond weer veilig in zijn box te vinden.
Leermoment: (1) Mijn nichtje F., die in de stad een Russische cursus heeft gedaan, vertelde me dat Peter expres maar weinig bruggen over de Neva liet bouwen, want: een echte Rus kon wel een stuk lopen, of anders de rivier overzwemmen, als hij per sé naar de overkant wilde. (2) Matroesjka’s zijn pas 150 jaar oud. Bij de oudste versies zijn alle poppetjes anders; de geelrode Sovjet-versies, die wij goed kennen, zijn allemaal gelijk. Hoe typisch! (3) Als je de boekwinkel, Dom Knigi, in loopt, vraag geen hulp aan de boekendametjes, tenzij je een halfuur aan de praat wil worden gehouden. Ik wilde simpelweg een boek met Russische sprookjes, had mijn keuze gemaakt, stond met mijn hoofd voor de afdeling Russische folklore, en de boekendame hield me eeuwenlang aan het lijntje door elk boek uit het schap te halen en afzonderlijk te bespreken, en me daarna drie keer op het hart te drukken iets van Poesjkin te kopen. (4) Poesjkin was een sexy motherfucker.

Donderdag 26 april

20180426_155512[1]
Foto van de dag: Het dodenmasker van Dostojevski

Stom & Bizar: (1) ’s Ochtends op Nevsky Prospekt, ik was nog niet helemaal wakker, werd ik benaderd door een man met een stapel flyers en kaarten in zijn hand. “Look, my hostel”, riep hij, en hij schoof allerhande foto’s in mijn gezicht terwijl van hem weg probeerde te komen. Twee seconden later zag ik een ander mannetje achter me wegschieten. FUCK. Inderdaad, mijn tas stond open. Omdat ik heus wel leer van mijn fouten, had ik niets bijzonders in mijn rugzak gepropt. Dat had het mannetje ook gemerkt, en hij tikte me op mijn schouder: “Here, here”, zei hij, terwijl hij mijn vers gezakkenrolde muts en badpak terug in mijn handen duwde. Ehm…thanks, I guess? (2) WE MISTEN ONZE NACHTTREIN. Ik herhaal: WE MISTEN ONZE NACHTTREIN. Op 1 minuut na, wel te verstaan. Er bleek gelukkig nog een andere trein te gaan, anderhalf uur later. Dat moesten we wel redden, nietwaar? Flash forward naar tien voor één, met tien minuten over om onze trein te halen. De reden? Russische rijen. Ik weet niet wat het is, maar ze gaan vijf miljoen keer langzamer dan elke andere rij waar ik ooit in gestaan heb. Er is een hoop geschreeuw over en weer, mensen lopen weg van hun plek in de rij en verwachten dan tien minuten later weer op dezelfde plek in te schuiven (bekentenis: deze truc heb ik ook uitgehaald, zodra ik zag dat het kon, en ik voelde me een echte native erna), en oude omaatjes negeren iedereen en lopen gewoon rechtstreeks naar de balie. Toen we na honderd jaar eindelijk vooraan stonden, bleek de ticketdame geen Engels te spreken, en ook geen tijd te hebben voor Google-translate-onzin: hup, njet njet, weg met jullie. De mensen achter ons duwden ons opzij, een andere rij in, die gelukkig iets sneller bleek te gaan. Pluspunt: uiteindelijk hadden we een eigen tweedeklascoupé, helemaal voor onszelf alleen, met sneaky-toch-niet-gratis-koffie in de ochtend.
Leermomenten: (1) Russische pannenkoeken zijn GEWELDIG. Je kan ze overal op straat kopen. (2) Russen kunnen dus niet in de rij staan. (3) Georgische dumplings eten als je het niet gewend bent is helaas een trieste vertoning. (4) Laat je niet voor de gek houden door alle scanners en poortjes in de metro en het treinstation. Na een tijdje is het duidelijk dat 9 van de 10 nep zijn. Over de metro gesproken, die is fucking cool…waarover later in Moskou meer! Blijf aan de lijn!

Vrijdag 27 april

20180427_132347[1]
Foto van de dag: Een socialistisch ijsje in Gum

Bijzonder: (1) Moskou is veel meer ‘typisch Russisch’ dan Sint Petersburg, meer zoals je verwacht, en imponeert enorm: je voelt de macht van de rode Kremlinmuren af stralen. (2) Het Gum-warenhuis aan het Rode Plein, waar je zowel superdure merkkleding en auto’s kan kopen als belachelijk goedkoop uit eten kunt in een Sovjet-kantine (aanrader als je een klein budget hebt, maar ook hier kun je weer stuiten op “Wat zit daarin?” “Meat.”). De hele dag door schalt er galmende Russische (volks)muziek door het gebouw, waardoor je het idee hebt terug in de tijd te zijn gereisd. (3) Onze banya-ervaring. Een banya is een Russische sauna, met gescheiden mannen- en vrouwensecties. Zoals bij elke sauna stap je een stoomkamertje in, waar de sterke geur van berkenwater in je neus prikt, en koel je jezelf daarna af in een emmer ijskoud water. Bonus: je kan je er door oude vrouwtjes laten masseren (lees: meppen) met berkentakken. Zodra E.P. en ik naar binnen liepen hadden we er spijt van dat te hebben besteld, want er werd iemand anders “gemasseerd”, en het klonk alsof ze simpelweg keihard werd geslagen. Het bleek echter een bijzonder prettige ervaring en helemaal niet pijnlijk, al ben je er wel wat waus van erna: de oude dametjes dragen je met veel aplomb het stoomkamertje uit en gooien dan een half bad ijswater over je heen. Ik raad het iedereen aan. (3) Nu kan ik eindelijk over de metro vertellen! Het Moskouse metronetwerk is één van de diepsten ter wereld, en daarnaast lijkt het alsof je je in een ondergronds paleis begeeft: elk station is versierd en opgesmukt, met marmer of beeldhouwkunst, en zelfs glas-in-lood-ramen. (Waarom je ramen nodig hebt in een metrostation? Goede vraag.) In Petersburg betaal je met kleine goudkleurige muntjes die al decennia in de roulatie zijn, en C.C. heeft een paar daarvan achter de hand gehouden.
Bizar: Dat je overal in Moskou nog de restanten en symbolen van het communisme ziet. De rode Kremlinsterren natuurlijk, maar ook de hamer & sikkel zijn op vele gebouwen te vinden, waaronder op dat van de Doema.
Leermoment: Ook in Moskou zijn mensen best aardig, ookal zegt iedereen van niet. Ik was bang dat men onvriendelijk zou zijn en schrok toen een vrouwtje in de banya op mijn sokken wees en iets riep. Shit, moest ik mijn slippers aan doen? Deed ik iets fout? Het bleek dat ze simpelweg wou zeggen dat ze mijn sokken leuk vond en dit weer zo’n typische no-nonsense Russiche manier was om het te laten merken. Spasibo, mevrouw!

Zaterdag 28 april

received_10212207660722502[1]
Foto van de dag: C.C. droomt over een tripje naar de ruimte bij het “Monument to the Conquerors of Space”

Bijzonder & Leuk: (1) Ik at ruimtevoedsel in het kosmonautenmuseum: een ontbijt-tube met pap. Pap is natuurlijk sowieso al redelijk geschikt voor tubes, dus het was geen grote schok, al voelde ik me wel wat misselijk erna. Gelukkig had ik de tube met “meat” niet gekozen. (2) We speelden air-basketball in de Soviet Arcade Hall, en ik versloeg iedereen. Eindelijk iets waar ik goed in ben. De meeste Russische spellen uit de jaren 80 hebben te maken met het beschieten van onderzeeërs of beren, of het testen van je kracht, maar er waren ook een paar andersoortige games te vinden, waaronder een ontzettend lastige Sovjet-versie van Snake (met konijnen), en het fantastisch vertaalde “Kiddie Rides Cock”. Bonus: de machines lopen op munten van 15 kopeken, en als je daar een paar van overhoudt mag je ze houden. Ik heb nu dus een paar kopeken in mijn bezit en dat maakt me blij, omdat ik nu het gevoel heb in een roman van Tolstoj of Dostojevski te leven.
Bizar: (1) Er zijn ontzettend veel straatartiesten in Moskou, en sommigen zijn zó goed dat je je afvraagt wat ze nog op straat doen. Speel in het Songfestival! (2) Blijkbaar bestaat er een Anna Karenina-musical in het Russisch die ik nu echt enorm graag wil zien.
Leermoment: Russen houden van stout (het bier), maar het is een tikkeltje slap naar hun smaak, dus ze drinken Imperial Stout – dat twee keer zo sterk is als wat je hier in Ierland vaak voorgeschoteld krijgt.

Zondag 29 april

20180429_131007[1]
Foto van de dag: Lelijke selfie in Gorky Park, toen de dag nog niet uitputtend was

Leuk: (1) We volgden de Moskva down to Gorky Park, zoals in het nummer van de Scorpions. (2) Op het vliegveld van Minsk kun je wodka kopen voor 2 euro.
Stom: Het was een ELLENLANGE REIS naar het vliegveld. Helemaal aan het einde van een metrolijn moesten we een bus nemen, maar we hadden geen idee waar die ging. No-nonsense behulpzame Russen bij de ticketbalie (“What are you doing here? You have to go to airport!”) duwden en schreeuwden ons in de juiste richting. Na een tijdje leken we de juiste halte te hebben gevonden, waar echter geen enkele indicatie te zien was dat hier de airport bus vandaan vertrok, maar langzamerhand kwamen er meer en meer mensen met koffers rondom ons staan. Thank God. De busrit duurde eeuwen en op het vliegveld bleek (na veel hoofdschudden en zuchten) dat men hier geen e-tickets accepteerde en we alsnog in moesten checken. Yes, nóg een Russische rij! Daarna moesten we door zo’n vijftig douanes sjokken, maar gelukkig werden we beloond met een snack in het vliegtuig (lees: een verlepte ham-sandwich).
Bizar: Je mag geen enkel voedsel van Rusland naar Oekraïne meenemen – zelfs geen chocola. Mijn tube ruimtepap ging er helaas ook aan.
Leermoment: (1) Russische, Wit-Russische en Oekraïnse douanebeambtes vinden het erg leuk om je in spanning te laten wachten op hun eindoordeel. Ze bladeren door je paspoort, waarbij ze een gezicht trekken alsof het een oud vod is, kijken je doordringend aan, scannen alles miljoen keer en typen driftig op hun computer, waarna ze je met een klein handgebaar doorsturen. “Okee dan, voor deze keer…” (2) Kievenaren (Kiev-mensen? Kievers?) zijn supertrots op hun stad. Onze taxichauffeur, bijvoorbeeld, stopte elke vijf minuten om ons op een bezienswaardigheid te wijzen, al was het midden in de nacht. “Ukraine people love beauty”, zei hij, waarna we als een malle over een weg vol hobbels reden en hij lachte: “Welcome to Ukraine road!”

Maandag 30 april

20180430_153736[1]
Foto van de dag: E.P. tussen de verlaten botsautootjes in Pripjat

Stom: ’s Ochtends haalden we koffie in het café met de ALLERLANGZAAMSTE BEDIENING DIE IK OOIT HEB GEZIEN. OOIT. Het maakte echter niets uit, want onze tourbus was toch te laat. We stapten per ongeluk in de verkeerde auto en schrokken ons dood toen de gids ons vroeg: “Jullie weten dat we pas morgen terugkomen, toch?” Grapje, toch? HELP! Gelukkig kwamen we er gauw achter dat het niet klopte. Onze bus kwam pas een uur later aankakken. Goed begin van de dag.
Bijzonder & Leuk:
Deze dag stond in het teken van Tsjernobyl en Pripjat: we waren de hele dag onderweg en reden van de ene verlaten & verwoeste plek naar de ander, en stopten voor een niet-radioactieve lunch (thank fuck). Deze dag verdient zijn geheel eigen blog, maar ik zal het kort proberen te houden. Onze gids, een vrouwtje met kort grijs haar, zwaar Oosteuropees accent en een brede, maar onheilspellende glimlach, drukte ons op het hart dat we geen enkel gevaar liepen: tenslotte was zij hier elke week en er was niets mis met haar – maar ze genoot er ook van om met haar geigerteller langs kapotte platen staal te strijken en uit te roepen: “So you can see, radiation is REAL!” Ze was rebels, want liet ons op plekken rondstruinen waar je eigenlijk niet mocht komen (“don’t go too high or the police will see us!”), wat ons bijna het leven kostte (C.C. viel van een trap en gaf ons allemaal een hartaanval; ik was het niet dit keer).
Het is een gekke ervaring om door de straten, scholen, theaters en wat-al-niet te lopen. Toeristen, bezoekers en stalkers (ja, ze bestaan echt: ze stripten alle gebouwen leeg de eerste paar jaren na de ramp) hebben alles verplaatst en expres ‘creepy’ scènes gecreëerd met poppen en gasmaskers. Dat is echter niet nodig om je nogal ongemakkelijk te laten voelen: de verlatenheid van het gebied is genoeg. Aan de ene kant lijkt het of je terug in de tijd bent gereisd, want alles is nog precies zoals in de jaren 80: een kijkje in de Sovjet-wereld; maar aan de andere kant is alles overgroeid en vervallen, waardoor het lijkt of je je in de verre, verre toekomst bevindt, en de mensheid van de aardkloot is verdwenen.
Tegenwoordig woont er weer een handjevol mensen in de 30-kilometer-zone, mensen die niet bang zijn voor radioactiviteit of er toch al door aangetast zijn en denken: het maakt nu niets meer uit. Mensen zwemmen rustig in de vervuilde rivier en eten de (buitenproportioneel grote) vissen die je er vangen kan. Het is triest en hoopgevend tegelijkertijd. Bijzonder hoeveel mensen hun leven hebben gegeven om de ramp in toom te houden, anderen te redden, en de reactor in te kapselen; ik ben er een beetje wars van om het te gebruiken, maar hier is het woord “helden” oprecht op zijn plaats.
Bizar: (1) Het souvenirwinkeltje in Tsjernobyl is het meest ‘eerlijke’ dat ik ooit heb gezien. Zonder schaamte, zonder opsmuk, verkopen ze afzichtelijk kitschy mokken en koelkastmagneten, plus een hele bups aan vreten en drinken. Perfect. (2) We ontmoetten een Zweedse man en zijn zoon, en hoewel ze erg aardig waren, hing er ook een vreemde bovennatuurlijke zweem om hen heen: ik had het gevoel dat ze aliens waren in niet-zo-goed-gelukte menselijke vermomming. De vader maakte overal filmpjes van, en dat was hilarisch om te zien: zonder gêne zette hij zijn camera neer en liep er vervolgens drie of vier keer casual langs, net zo lang tot het er goed op stond.

Dinsdag 1 mei

20180501_103927[1]
Foto van de dag: Orthodoxe monniken in het klooster van Kiev

Bijzonder: Al hadden we weinig tijd, we konden ’s ochtends nog even door Kiev lopen om de sfeer van de stad te proeven. Ik wil er absoluut nog eens terug: Oekraïners houden inderdaad van schoonheid, en de hele stad is kleurrijk, opgeruimd en versierd met bloemen. Het was mooi weer, dus iedereen flaneerde rond en overal waren terrasjes en straatmuzikanten. We wandelden door een oud klooster, waar Orthodoxe monniken en patriarchen rondwaarden als spoken, van top tot teen in het zwart gekleed – vrouwen met hoofddoeken om hielden de priesters staande en kusten hun ring.
Leermoment: Ik las in een boek dat de roots van Rusland in Oekraïne liggen: er woonde kennelijk een Slavisch volk op de plek waar Kiev nu ligt, lang afgesloten van de rest van de wereld, totdat er op een dag Normandische (Viking) handelaren de rivier op kwamen gevaren. Eén van de Normandische stammen, de Rus, sloot een verbondje met de Slaven (die, naar eigen zeggen, een sterke leider nodig hadden) en de twee groepen vermengden zich tot het volk van de Rus. Een aantal eeuwen later besloten de grotendeels “paganistische” Rus monotheïstisch te worden, want ze zagen om zich heen dat dat inmiddels hip was, en ze stuurden mannetjes naar verschillende plekken op het Euraziatisch continent om uit te vinden welk geloof het beste bij ze paste. Het Jodendom en de Islam vonden ze maar niets, net als het katholicisme en het protestantisme, maar de Griekse orthodoxie in Byzantium: ja, dat was wel wat, en lekker shiny bovendien. Daarnaast zorgde het voor goede handelscontacten met ’t oosten. Lang verhaal kort, rond 988 bekeerde iedereen in Kiev zich massaal tot het Griekse christendom, en zo werden Rusland en de Russisch-Orthodoxe kerk een feit. Kennelijk vinden veel Oekraïners nog altijd dat zij de ‘echte’ Russen zijn, terwijl modern Rusland vindt dat Oekraïne bij hen hoort omdat daar de oorsprong van hun natie ligt en de Oekraïners maar dom doen door onafhankelijk te willen zijn. En hier zien we het begin van dat Russisch-Oekraïnse conflict in een notendop, aan u gepresenteerd door de geheel deskundige Fem, gebaseerd op een enkel boek dat zij gelezen heeft tijdens haar vliegreis.

[cue een vogelvlucht-shot van de reactor in Tsjernobyl, we gaan verder en verder omhoog tot we geheel Europa zien, en dalen dan af naar Dublin].

20180425_184548[1]
Hier nog wat Rusland!
Dat was “Fem op Reis” – iets langer dan gepland, maar ik hoop dat het u heeft geamuseerd. Tot de volgende keer (met een nieuwe Fems favorieten)! Voor niet-telefooncamera-foto’s, bekijk het album van mijn reisgenoot C.C. op Flickr: Eastern Europe.