Drie jaar Dub, deel 2: Koffie & Boekenroute

Drie jaar Dub, deel 2: Koffie & Boekenroute

Zijn jullie er allemaal nog, twee maanden later? Goed zo – inmiddels moeten jullie wel weten dat ik af en toe ingehaald word door het leven, en helemaal vergeet te schrijven (mijn manier om te zeggen dat ik enorm lui ben geweest, de afgelopen tijd). De zomer heeft me prettig lamgelegd, zoals het hoort. Ik was ouderwets op familievakantie, in een zuidelijk land (Frankrijk), in een idyllische omgeving (een wijn-château), met weinig omhanden, en alsnog kon ik geen tijd vrijmaken voor een armzalig blogje. Inmiddels loopt de zomer op zijn eind, en is de realiteit weer flink binnengekomen, al probeer ik haar soms op afstand te houden door te mijmeren over Halloween, en te genieten van de Ierse herfst. Ik ben natuurlijk sowieso een enorme dramatische zeikstraal, dus elke ietwat vervelende Gebeurtenis, groot of klein, zorgt ervoor dat ik me snikkend en vloekend ter aarde werp, de haren uit mijn hoofd trek, en schreeuw dat het Nooit Meer Goed Zal Komen. Uiteindelijk valt het natuurlijk allemaal mee.

Het echte leven kwam op drie manieren binnen:

  1. Ik moet mijn huis uit. Mijn huisbaas belde E. en mij op, net op het moment dat we verdwaasd en enigszins verloren de bioscoop uit kwamen na het zien van Midsommar. Echt adequaat reageren konden we daarom niet; pas later kwam het binnen. Ons half uit elkaar vallende huisje wordt verkocht – al heb ik geen idee wie het zou willen hebben, schimmel en al – en opeens staat mijn gezapige, rustige wereldje weer op zijn kop. Dat was ook wel weer eens nodig, vind ik. Gelukkig zijn onze huisbazen net zulke uitstellers als ik, en hebben ze een maand later nog niet eens een advertentie in elkaar geflanst. Vandaar dat ik niet zo serieus aan het zoeken ben, al krijg ik soms wel eens een berichtje binnen. Godzijdank kan ik volgend jaar hopelijk bij Favoriete Ier gaan wonen, want de Dublinse huizenmarkt is afgrijselijk. Dat onderwerp is een eigen blog waardig, dus ik zal jullie er nu niet mee lastigvallen.
  2. Ik wil een nieuwe baan. Afgelopen maand heb ik in een opwelling gereageerd op een vacature in het archeologiemuseum, en ik ben er een paar weken geleden achter gekomen dat ik het niet ben geworden. Deze actie heeft me echter doen inzien dat ik weg wil bij het bedrijf waar ik nu werk; misschien voor altijd, misschien voor even. Het kan allemaal – dat is het fijne aan archeologie. Ik heb behoefte aan een nieuw avontuur, en ik weet niet goed of dat avontuur “een vaste baan met pensioen” gaat worden of “een vrijheid-blijheid-baantje”, al neig ik ernaar om de twee te combineren. Ik hou mijn ogen open voor werk in de publieke sector, musea en dergelijke, maar mijn plan voor het komende jaar is om flink te gaan sparen tot eind januari, enkele maanden vrij te nemen om me geheel te richten op ’t schrijven van een boek, dan ergens anders te werken, en wellicht te sparen voor een werkreis naar Peru. Ik vind het nu al best spannend – het lijkt me allemaal geweldig om te doen, en tegelijkertijd heel eng.
  3. Mijn steun en toeverlaat in Dublin woont sinds vorige week in Duitsland: huisgenootje/collega E. is naar München verhuisd, het geld, de liefde, en de archeologie achterna. Misschien dat de waarzegster haar toekomst gelezen heeft, in plaats van de mijne? (Een andere collega is onlangs naar Egypte vertrokken, dus wellicht had de wolvenmoeder toch iets gezien, al is haar zicht kennelijk niet echt heel helder.) Het is in ieder geval een vreemd idee dat E. niet zomaar meer binnen zal komen lopen om met glitter te strooien en overal eenhoornspullen achter te laten. Gelukkig is ze niet zo goed in inpakken, dus er liggen nog overal dingetjes van haar die ze over een paar weken op komt halen. Haar vertrek maakte mij wel duidelijk dat ik zelf absoluut niet uit Dubje weg wil; vlak na E.’s afscheidsdrankjes liep ik door de stad, en kreeg ik er tranen van in mijn ogen eraan te denken hoe het zou zijn als ik me in haar positie bevond. Natuurlijk ben ik erg blij voor haar, en het is de perfecte beslissing, maar ik zou het zelf niet kunnen doen. Ik ben teveel aan Dublin gehecht, inmiddels.

Oh, Dublin! Het begint weer herfst te worden, en de stad is op zijn gezelligst tijdens de laatste maanden van het jaar. Omdat ik zo van de stad houd, wil ik deze maand graag meer tips met jullie delen: dit is de gids voor koffie en boeken. Het lijkt een willekeurige combinatie, maar tegenwoordig zijn er zo veel café’s met boekwinkels (of andersom? Hmm…) dat het in mijn ogen vrij natuurlijk samen gaat. Toen ik een lijstje maakte van mijn favoriete plekken, merkte ik dat er veel combi’s tussen stonden, en daarom heb ik besloten het samen te voegen. Mocht er onverhoopt een café-loos winkeltje tussen staan, dan heb ik genoeg tips om je snel aan cafeïne te helpen voor een tweede koopronde, en/of een plek te vinden waar je je pasgekochte boeken kan lezen.

DE BOEK- EN KOFFIEROUTE VAN FEM.
KLIK OP DE PLAATJES OM NAAR DE WEBSITES VAN DE WINKELS TE GAAN!

part01.png
Deel 1 van de route

Het is een herfstige zaterdag. Je bent net wakker geworden, rekt je uit. Een lichte regen, drizzle, tikt tegen de ruiten. Eigenlijk heb je geen zin om naar buiten te gaan, maar je had jezelf beloofd om een nieuw boek op de kop te tikken: tenslotte heb je alles gelezen wat er in je boekenkast staat. (NB: HAHA! Hieraan kun je zien dat dit verhaal een sprookje is.) Je hult je in drie lagen kleding, en vindt – godzijdank – een regenjas in de stapel kleren op de grond. Snel ren je de trap af.
Zodra je buiten bent, waait de geur van turfvuur en koffie je tegemoet. De lucht is blauw, maar bewolkt – het is fris en zonnig tegelijk, crisp, zoals de Ieren zeggen. Je trekt je capuchon over je hoofd en steekt de straat over, naar je eerste bestemming. Een belletje weerklinkt door de winkel als je de deur opendoet, en de verkoopster kijkt op van haar boek.

company of books

The Company of Books (Ranelagh)
Dit winkeltje ligt recht tegenover het huis van Favoriete Ier, dus ik heb er vele zaterdagochtenden gespendeerd. Het is niet zo groot, maar dat is juist wel leuk: de collectie is met zorg uitgezocht, en bestaat zowel uit mooie uitgaven van klassiekers als goede ‘contemporary lit’. Ondanks de grootte hebben ze het zelfs voor elkaar gekregen een geschiedenis/non-fictie-afdelinkje in elkaar te flansen! Ze verkopen ook prachtige kinderboeken, dus als je op zoek bent naar een kadootje (voor jezelf?) zit je hier goed. De verkopers zijn behulpzaam, maar niet overdreven in your face: als je binnenloopt zitten ze meestal hun krantje of boek te lezen, met een kopje koffie erbij, en dat maakt me erg vrolijk.

Wat een prachtige aankoop heb je gedaan! Je bent helemaal warm van binnen. Dublin is eveneens opgewarmd, en opgedroogd, en je doet met een zucht je regenjas uit. Ranelagh wordt langzaam wakker na de vrijdagnacht: katerige Ieren komen de deur uit op zoek naar een vet ontbijt, en de geur van koffie is nu zo sterk dat je ‘m bijna kunt proeven. Tijd voor een pitstop bij Nick’s Coffee, waar je in het pas doorgebroken zonnetje kunt zitten. De rij is nog niet zo lang, en de vrolijke Braziliaanse barista’s flirten met je: de zaterdag kan niet meer stuk.

Na de beste flat white van heel Dublin te hebben gedronken, besef je dat je nog lang niet klaar bent met je book haul. Je steekt door naar Rathmines, langs het Victoriaanse spookhuis en het parkje waar een groepje kinderen hurling aan het spelen is, en besluit je geluk te beproeven bij Alan Hanna.

index (2).jpeg
Alan Hanna’s Bookshop & Bark Cafe (Rathmines)
Een enigszins rommelig, maar gezellig winkeltje. Ze zeggen zich te specialiseren in Ierse literatuur en geschiedenis, hoewel ik dat niet per se terug zie: veel Ierse boekwinkels hebben een afdeling ‘eigen boeken’, dus het valt niet zo op. Wel hebben ze een hoek vol klassiekers, en hun scifi/fantasy-afdeling is, hoewel klein, altijd goed voor bijzondere vondsten. De sfeer in de winkel is relaxed, zeker ook omdat er een cafeetje aan vast zit: het heeft iets heel prettigs om koffie-geluiden te horen terwijl je aan het rondneuzen bent.
*Alternatief, als je ontbijt wil: ga naar Stella’s Diner aan de overkant, waar je op typisch Amerikaanse wijze enorme, vette brunches naar binnen kunt werken, en je ongelimiteerd je koffie kunt laten bijschenken.

Je wandelt de winkel uit en struikelt gelijk de volgende binnen.

Oxfam Books (Rathmines)
Een van de betere goedkope tweedehands boekwinkels in de stad; de ander komt later nog aan bod. Eerst zat het in charity shop waar je ook kleding en dergelijke kon kopen, maar inmiddels zijn ze verhuisd naar hun eigen pand. Ik heb het idee dat het in Ierland heel normaal is boeken weg te geven zodra je ze uit hebt, en je vindt vaak geweldige tweedehands vondsten voor niet meer dan 4 of 5 euro per boek, en soms zelfs minder. Dit winkeltje heeft iets magisch voor mij, want elke keer als ik op zoek ben naar iets specifieks, vind ik het daar. Onlangs heb ik er een splinternieuwe hardcover van The Cabaret of Plants (over botanie – ja, ik ben een nerd) op de kop getikt, en een eerste uitgave van The Glass Blowers van Daphne Du Maurier, in prachtige sixties-stijl. Kortom, het is het zeker waard dit winkeltje binnen te lopen.

Je tas is een stuk zwaarder nu, en je neemt even pauze om je sweater uit te trekken – de zon is inmiddels echt doorgebroken, en je zweet je een ongeluk. De straat is volgestroomd met dagjesmensen en gezinnetjes met kinderen. Je negeert de andere charity shops en de felle kleuren die je tegemoet schreeuwen vanuit de etalage van de Flying Tiger, en zet er flink de pas in: je pauzeert alleen even als je het kanaal oversteekt richting Portobello. Dit gedeelte van de stad maakt je altijd een beetje melancholisch. De zwartwitte sluisjes en bruggetjes, de bomen langs het water – als je je ogen tot spleetjes knijpt, lijkt het net of je naar de grachten van je thuishaven staart.

Bij Wall & Keogh duurt het eeuwen voor je eruit bent welke thee je wilt – ze hebben ook zoveel keus! Ga je voor Put the Cat Out of voor Granny’s Country Garden? Of  wil je toch een bijzondere, Peruviaanse koffie? Gelukkig vinden de verkopers het prima als je de bakken thee opendoet om te ruiken wat je het lekkerst lijkt. Als je eenmaal hebt besteld, laat je je met een zucht op het bankje in de tuin zakken, en blader je door je nieuwe vondsten.

Binnen de twee seconden die het duurt om van de tuin door het theezaakje naar buiten te lopen, is het plotseling hard gaan regenen. Je hult je gauw in je regenjas en rent naar de volgende winkel. De regen stopt net zo abrupt als ze begonnen was zodra je de deur achter je dichttrekt.

index (3)

The Last Bookshop & Cake Cafe (Camden Street)
Een tweedehands boekwinkel zoals hij hoort te zijn: stapels oude boeken, met die typische oude-boeken-geur, staan voor je klaar om doorheen te neuzen. De eigenaar (met hond!) is er bijna altijd zelf, en heeft veel kennis over wat hij verkoopt. Hoewel hij bijzondere uitgaves heeft liggen, heeft hij ook een heel gedeelte vol goedkopere tweedehands literatuur, en een grote verzameling aan oude Penguin-pockets. Die boekjes zijn geweldig, want de Nokia’s onder de paperbacks: ze zijn onverwoestbaar. In deze winkel kun je ook de ontzettend leuke literaire kaarten kopen, die ik op nog geen enkele andere plek ben tegengekomen.
Nog beter: er is een cafeetje in de achtertuin, dat je met recht quirky kan noemen: je komt er via een tunnel van bosschage, er zijn kleurrijke meubels, en zithoekjes die allemaal op hun eigen manier zijn gedecoreerd door kunstenaars (voorbeeld: een muur volgeplakt met oude platen). Zoals de naam al aangeeft, kun je hier de lekkerste cakejes en muffins krijgen. De perfecte leesplek!

part02.png
Deel 2

Volgestouwd met taart loop je verder door Portobello en over Camden en Aungier Street, de meest Londen-achtige buurt van Dublin. Links en rechts zie je coole barretjes, tweedehands winkels en hipsterige koffieplekken, gemixt met Victoriaanse pubs en oude Georgian huizen. Er zijn zelfs een paar Dutch Billies te zien, 17e eeuwse gebouwen in de stijl van Nederlandse grachtenpanden.
Geheel in de hipster-sfeer besluit je ofwel naar The Bald Barista te gaan – waar de beste koffie van Dublin wordt gemaakt door een intimiderend uitziende, maar ontzettend aardige Australier – ofwel naar de Accents Lounge, een lgbt-friendly plek waar een mix van stijlvolle kunstzinnige types, intellectuele lezers, en blij verraste toeristen tot ’s avonds laat rondhangt. Het is inmiddels weer bewolkt, dus het is niet al te erg om even binnen te zitten.

Nu bevind je je in het hart van de Dublinse boekenscene, en het wordt lastig om te bedenken waar je het eerst heen zal gaan. Je stippelt de beste route uit, die je eerst door de overdekte Victoriaanse markt – George’s Arcade – voert. Je wordt al snel afgeleid door de cadeauwinkels, rockabilly-kledingwinkel, burrito-shop en de platenzaak, maar het lukt je je aandacht te blijven richten op de reden dat je hier gekomen bent: boeken.

index (4)

Stokes Books (George’s Arcade)
Een van de kraampjes en ingebouwde winkels in George’s Arcade. Het voelt of je hier teruggaat in de tijd: dit is het adres voor jou als je van echte antieke boekwerken houdt, en/of gek bent op doorstoppers over Ierse geschiedenis. Als je budget het niet toelaat om een honderdvijftig jaar oud boek aan te schaffen, kun je ook je hart ophalen aan de collectie tweedehands paperbacks in het buitengedeelte.
*Tip voor platenliefhebbers: breng een bezoek aan Spindizzy (nu ik het opschrijf, bedenk ik me pas dat de naam wel erg op die van een bekende Ierse band lijkt!) of aan R.A.G.E/The Record Spot, waar je ook vintage games kunt krijgen.

Als je de Arcade uitkomt, zie je tot je verbazing dat de straten nat zijn: de regen heeft het opnieuw eventjes gewonnen. Je trekt je blouse aan, want het is ineens fris. Godzijdank had je nog  wat extra laagjes meegenomen. Een halfslachtige regenboog piept door de wolken heen, en verdwijnt zodra de zon opnieuw doorbreekt. Nu kan je blouse weer uit, en het is tijd voor een verfrissende snack voor je de volgende winkel binnengaat: een Dingle-ijsje met broodsmaak (!) of een Franse pastry van Le Petit Parisien gaat er altijd in.

index (5).jpeg

The Secret Book and Record Store (Wicklow Street)
Een verborgen winkel, zoals de naam al aangeeft: je moet een lange, stille gang door voor je er eindelijk terechtkomt, en wordt dan plots overweldigd door de geur van boeken en de muziekkeus du jour van de verkoper. Persoonlijk vind ik dit een van de mindere boeken-adresjes van Dublin, hoewel de horror-collectie niet te versmaden is, en ik de combinatie boeken & platen een meesterzet vind. Ze verkopen weinig bijzonders, maar hun collectie is niet slecht, en het is een van de weinige plekken in Dublin waar je ramsj kunt krijgen.

Het wordt tijd om je tussen het winkelende publiek te begeven, en de zaterdagdrukte van Grafton Street in te duiken. Hoewel mensen continu voor je voeten lopen en zonder reden midden op het pad stil blijven staan, lukt het je om kalm te blijven. De buskers om je heen helpen: een jong meisje zingt een liedje van Ed Sheeran, dat je normaal gesproken haat, maar op je op dit moment diep raakt. Verderop haalt iemand acrobatische toeren uit, begeleid door harde technomuziek. Dat gaat te ver.
Je ontsnapt aan de drukte door Bewley’s binnen te gaan, en loopt over de statige trappen naar de hoogste verdieping, waar je je in een hoekje naast het raam nestelt, en van boven op de winkelende gekken neerkijkt. Je voelt je erg verfijd, wetend dat de grootheden van de Ierse literatuur hier ook vaak hun koffietje dronken, of er een bezoek brachten aan het café-theater.

index (6).jpeg

Dubray (Grafton Street)
Dubray bevindt iets verderop Grafton Street, niet ver van Bewley’s. Hoewel het een keten is, is dit de enige afdeling in ’t centrum van Dublin, en het heeft genoeg te bieden. Ben je op zoek boeken die vers van de pers komen, dan moet je hier zijn. Ze hebben, zoals alle Ierse boekwinkels, een goede afdeling Ierse literatuur en interest, voor de geinteresseerden onder jullie. Verder ben ik altijd blij met hun non-fictie-collectie, want hier scoor ik vaak de nieuwste boeken over bomen en vogels en zo (het tweede nerd-alert van deze dag). Op de eerste verdieping vind je een hoekje met kaarten en kantoorartikelen, waar je rustig kunt zitten, en er is ook een cafeetje dat je minstens zo’n goed uitzicht geeft over Grafton Street als de zitjes in Bewley’s.

index (7).jpeg

Ulysses Books (Duke Street)
Ulysses ligt in een van de zijstraatjes tussen Grafton Street en Dawson Street. Net als Stokes Books is dit een antiquair, dus verwacht vooral dat je hier veel aan kijken, kijken, niet kopen moet doen. Maar oh! wat is er veel te zien! Ze laten er zich op voorstaan dat hun koopwaar zeldzaam is, en je kunt je vergapen aan eerste edities en bijzondere uitgaven van Dracula, Ulysses (what’s in a name?), en vele andere bekende Ierse literaire werken. Het beste van deze winkel is natuurlijk dat-ie naar een boek van James Joyce is vernoemd, daar kan niemand anders tegenop.

Je steekt door naar Dawson Street, in een van de meest dure buurten van de stad. Hier, en rondom St Stephen’s Green, heeft de Georgian Society goed zijn best gedaan: de oude huizen zijn in prachtige staat. Rondom dit gedeelte van Dublin vind je de meeste overheidsgebouwen, en de nationale musea; veel bijzondere clubs en ‘colleges’ zijn hier eveneens gevestigd.
Je kunt in fancy sferen blijven, en neerzijgen op het Italiaanse terras van Carluccio, of je nog dieper in boekensferen hullen door een bezoek te brengen aan leescafe BestsellerHet is hier prettig mensen kijken, al steekt de wind plotseling op, en moet je je jas weer tevoorschijn halen. Het wordt tijd om te schuilen in een andere boekwinkel.

index (8).jpeg

Hodges & Figgis (Dawson Street)
Verderop in Dawson Street ligt de Ierse Waterstones, een winkel waar ik vaak te vinden ben. Drie verdiepingen nieuwe, verse boeken, plus een allegaartje aan boek-gerelateerde kadootjes en kaarten. De mensen die er werken zijn behulpzaam, en net als in alle andere Waterstones-achtige winkels hangen overal briefjes met boekentips en aanraders van de verkopers. De winkel organiseert thema-avonden, boekpromoties en lezingen. Kortom, het is hier goed vertoeven, en dan heb ik het nog niet eens gehad over het mooie, oude gebouw zelf. Je moet er echter niet vanuit gaan dat je hier iets echt bijzonders vindt, want het is en blijft onderdeel van een keten.
*Aan de overkant vind je de fijnste platenzaak van Dublin, Tower Records, die ik vaak bezoek in combinatie met Hodges & Figgis. De ideale zaterdag-besteding.

part03.png
Deel 3

Realistisch gezien is het inmiddels midden in de nacht, maar je gaat gewoon op dezelfde sprookjesachtige voet door, en doet alsof het een eeuwigdurende zaterdag is. Ook heeft cafeïne weinig effect op je, behalve dan dat het je extra energie geeft (denk aan een restoring drankje uit een computerspel), dus je kunt de lange route nemen naar je volgende bestemming.
Je maakt omweg langs Trinity College en door het museum-district, met meer statige Georgian huizen, en zet je neder op het terrasje van Il Caffe di NapoliHet is opeens ontzettend warm, dus je kunt eindelijk je armen ontbloten: hup, weg met je vest en blouse. De Italiaanse serveerster neemt je bestelling op in haar charmante accent, en geeft je een klein kopje koffie, zoals het hoort. Om je heen racen mensen naar het station om hun trein te halen, maar jij kan lekker door je boeken bladeren. Ben je soms in Italië? Het lijkt er wel op.

Je wandelt langs het treinstation, blij dat je nergens naartoe hoeft, en buigt af richting de Liffey.

index (9)

Books Upstairs & cafe (D’Olier Street)
Deze winkel staat zeker in mijn Dublinse top drie. Vroeger, lang geleden, toen ik voor het eerst naar Dublin ging, was het gevestigd in een oud gebouwtje met een wenteltrap – vandaar de naam. Helaas is dat pand overgenomen door een Spar, en is er niets meer over van de ouderwetse grandeur. Gelukkig is hun nieuwe vestiging, vlak om de hoek, eveneens vrij pittoresk, vooral als je de trap (toch nog upstairs!) op gaat naar het cafeetje.
Het is duidelijk dat de boeken hier met zorg zijn uitgezocht – er wordt vooral veel aandacht besteed aan Ierse literatuur en non-fictie, met veel nadruk op ‘buzz’-onderwerpen zoals artificial intelligence, feminisme, en wat dies meer zij, maar er is ook een uitgebreide afdeling poëzie en toneel. In de kelder vind je de uitverkoop, en met wat geluk scoor je er een hoop geweldige boeken voor weinig geld. Eens in de zoveel tijd worden alle ramsj-boeken voor drie euro ’t stuk verkocht, dus hou dat in de gaten.
Bovenin vind je het fijnste literaire café van heel de stad. Je kunt er in het erkertje gaan zitten en over de stad uitkijken – ik voel me altijd net een hoofdpersoon uit een Victoriaanse roman als ik dat doe, nippend van mijn thee. Ze hebben er liever niet dat je er met je laptop gaat zitten: deze plek is bedoeld voor goede gesprekken of het lezen van een goed boek. Soms houden ze er lezingen of literaire avonden (waarvan ik er eentje heb bezocht: zie Dub-Update: Bomen & bladeren).

Vol energie laat je je meevoeren in de drukte van D’Olier naar O’Connell Street. Het is een van die mooie, zonnige namiddagen die je vaker in Dublin ziet: een stuk warmer dan het de rest van de dag was. Als een echte local steek je de Quays en de Liffey over zonder echt op het verkeer te letten. Je slalomt over de straat, ontwijkt de toeristen en de mannen en vrouwen die je om geld vragen. Als je langs de Spire loopt kun je het niet laten om even omhoog te staren: een echt mooi monument is het niet, maar het blijft imposant. Hoewel dit een rommelig gedeelte van Dublin is, heeft men hier geschiedenis geschreven: het General Post Office, verderop, was een van de belangrijkste plekken die bezet werden tijdens de Paasopstand. De Ieren laten geen kans voorbijgaan om je op hun onafhankelijkheidsstrijd te wijzen, en het jaartal 1916 wordt diep in je geheugen geplant zodra je over deze straat wandelt.
Vlak naast het postkantoor vind je het flagship store van de Ierse boekwinkelketen Easons, waar je snel even doorheen loopt op zoek naar koopjes en tijdschriften. Dan, echter, wordt het tijd voor het piece de resistance van deze boekendag.

index (10).jpeg

Chapters (Parnell Street)
Zoals ze zelf zeggen, de grootste onafhankelijke boekwinkel van Ierland. Je kunt hier verdwalen. Ik ben er minstens – minstens! – elke twee weken te vinden, al is het maar om rond te lopen en die heerlijke boekengeur op te snuiven. Beneden vind je nieuwe boeken, waar je soms niet meer dan 5 euro voor betaalt: het is een gevaarlijke plek voor bibliofielen en boekverslinders. Op de bovenverdieping wordt tweedehands spul verkocht, en kun je je eigen oude boeken kwijt – ofwel voor store credit (weer gevaarlijk!) ofwel voor echt geld. Jullie kunnen wel raden waar ik meestal voor kies… Als je slechts tijd hebt om een enkele boekwinkel te verkennen tijdens je bezoek aan Ierland, kies dan deze. Wees niet bang dat je deze tip snel zal vergeten – iedereen die bij mij langskomt wordt hier naartoe gesleept, of-ie het nu wil of niet.

part04.png
Deel 4

De zon heeft zich weer achter de wolken verschanst, en het gefilterde licht geeft alles een gouden randje. Wat is Dublin toch mooi, denk je, en je hart barst bijna uiteen van liefde voor de stad. Je voelt je relaxed, al kun je je bijna niet verder bewegen na je bezoek aan Chapters. Had je maar een chauffeur of butler bij de hand!
Je steekt de drukke winkelstraat over en steekt dwars door naar het pleintje met de grafstenen – over hoeveel dode mensen loop ik nu?, is de morbide gedachte die door je hoofd speelt. Vlak naast het volgebouwde grafveld staat een oud trammetje – jazzmuziek drijft op de wind jouw kant op. Tijd voor een pitstop bij The Tram Cafe: wie weet pik je nog wat live muziek mee.

index (11)

The Winding Stair & cafeetje (Ormond Quay)
Dit is een mini-winkeltje langs de Liffey, waar je zowel bijzondere tweedehands boeken als een kleine selectie nieuwere uitgaves vindt. Ze verkopen er ook merchandise (tasjes! posters!) en hebben een mini-cafeetje (een tafeltje met twee stoelen), waar je rustig plaats kan nemen om door je eventuele aankopen te bladeren. De etalage is altijd goed ingericht en – al vind ik het verschrikkelijk dat ik dit uit mijn toetsenstrot kan krijgen – erg Instagrammable. ’t Is alleen erg jammer dat de verkoopsters/eigenaressen niet zo aardig en nogal bruusk zijn, zeker als je gewend bent aan de vriendelijke praatjesmakerij van andere Ierse winkelmedewerkers.
Mocht je geld te besteden hebben: The Winding Stair heeft ook een restaurant, waar ik eens de heerlijkste soep ooit heb gegeten. Dat was op dat moment het enige wat ik kon betalen, en ik legde ook nog eens mijn poot op de stoel tegenover mij omdat mijn teen gebroken was, dus ik denk dat ze niet zo blij waren met mijn klandizie als ik was met mijn soepje.

Je nadert het einde van je boekendag. De Quays zijn gevuld met dagjesmensen, en je steekt over om de drukte te ontlopen en iets dichter bij het water te zijn. Het namiddag-licht speelt over de rivier. Je denkt erover na om een omweg te maken door Capel Street, vol tweedehands winkeltjes en hippe cafeetjes (zoals Brother Hubbard)of anders even neer te strijken bij Tea Garden, om een matcha thee te drinken, en je vermoeide voeten uit je schoenen te wurmen en rust te geven.
Het wordt tijd voor de laatste winkel van vandaag, wat je melancholisch maakt. Het is jammer dat je langs je oude werkplek moet lopen – onder geen beding zul je daar ooit nog naar binnen gaan, zelfs nu ze de naam hebben veranderd in The Music Cafe en elk weekend een podium bieden aan jazzmuziek. Je weet dat de boel in handen is van een eikel, en dus steek je resoluut over om je te laven aan tweedehands boeken.

Oxfam Books (Parliament Street, Temple Bar)
Aan de overkant van de Liffey, richting Dublin Castle, vind je mijn andere favoriete Oxfam charity-bookshop. Net als bij de winkel in Ranelagh zal het je verbazen hoeveel goede, bijzondere, en ongelezen boeken er hier te vinden zijn. Het is de perfecte plek om even rond te neuzen, want de verkopers laten je je gang gaan – iets wat ik altijd prettig vind aan charity shops, waar iedereen vrijwillig werkt. Hier vond ik onlangs het boek The Seabird’s Cry, over watervogels, en ik kijk er al weken naar uit om het te lezen – nerd alert drie van vandaag.

index (12)

Het is bijna avond, en Temple Bar begint tot leven te komen. Een paar groepen halfdronken Engelsen, opgetuigd voor hen en stag parties, strompelen schreeuwend voorbij. Ierse fiedeldiedel-riedeltjes en drie verschillende versies van Molly Malone wurmen zich je oren binnen. Ondanks alles geniet je van de sfeer, want hoewel dit het Damrak van Dublin is, is het niet alles ellende wat de klok slaat. Tussen de drukke, lawaaiierige pubs vind een klein, verscholen theatertje, een fotogalerij, een filmhuis, een aantal boetiekjes, en een toffe tattoo-winkel.
Je loopt nog even langs The Gutter Bookshop, onder Femkes ook wel bekend als Dublins meest overgewaardeerde boekwinkel – het enige wat er leuk aan is is de naam, gebaseerd op een uitspraak van Oscar Wilde, maar ja, wat in Ierland is dat niet – en haast je dan om een plekje te bemachtigen in Queen of TartsDe wind steekt weer op en twee of drie verdwaalde regendruppels waaien in je gezicht, dus je besluit binnen te zitten, en de grootste, zoetste cake uit te zoeken, die je op een kitscherig porseleinen bordje voorgeschoteld krijgt. Je slaakt een zucht van verlichting en kijkt naar de tien tassen vol boeken die je om je heen hebt staan: vandaag was een goede dag. Tijd om te lezen.

*PS. Zoals je ziet heb ik een BONUS-cafeetje – Third Space – op mijn route gezet, in de buurt waar ik vroeger woonde. Mocht er tijd over zijn, dan is het zeker waard hier nog even heen te lopen: het is de perfecte leesplek, zelfs als je geen boek bij de hand hebt, want ze hebben er hun eigen uitleen-boekenkast.

Drie jaar Dub, deel 1: Pubs

Drie jaar Dub, deel 1: Pubs

Mijn herinneringen aan Dublin zijn onlosmakelijk verbonden met de Ierse pubcultuur: zodra je in het land aankomt, valt er niet aan de kroegen te ontkomen. Je gaat naar de pub om de buurt te leren kennen, met je vrienden te babbelen, een feestje te geven, voor de regen te schuilen, het warme weer te vieren, roastbeef naar binnen te schuiven, uit te rusten na een dag werken, of naar muziek te luisteren. Er is bijna geen enkele omstandigheid die niet om een pub-bezoek vraagt. Het is dan ook niet vreemd dat mijn eerste paar maanden in Ierland zich voornamelijk in de kroeg afspeelden: tenslotte moest ik mensen leren kennen, en integreren en zo. Tegenwoordig hou ik me iets minder vaak op in “watering holes”, al betekent dat dat ik er alsnog minstens één keer per week te vinden ben.
Er wordt wel gezegd dat je Dublin niet kunt doorkruisen zonder een pub tegen te komen, maar die claim is inmiddels verworpen: tegenwoordig kun je een wandelroute lopen die je door de stad voert zonder ook maar één kroeg te zien. Gelukkig kun je na afloop de eerste de beste straat in slaan om je alsnog te laven aan een fijne pint.

INTERMEZZO:
Voordat we aan het zuipen slaan, wil ik het eerst even over een ander onderwerp hebben. Wees niet bang, ik zal jullie maar kort van de drank afhouden (of jullie levenslang alcoholisme bezorgen; dat valt nog te bezien), omdat me iets van het hart moet. Ik klink nu gelukkig weer vrolijk, en dat ben ik ook, maar ik heb me afgelopen twee weken weer door een paar trol-dagen moeten worstelen. Inmiddels ben ik er aan gewend, en is het zo erg niet meer, maar toch wil ik het er even over hebben. Gewoon, omdat het zo makkelijk is om een blije toon op te zetten in deze blog, en te doen alsof het leven altijd maar gezellig en leuk is. Dat geeft natuurlijk een vertekend beeld.

Ik heb er hier al kort over geschreven, maar ik word met zekere regelmaat overvallen door sombere buien en dagen vol niet-aflatende stress. Verschrikkelijk is het niet, al kan het soms erg vermoeiend zijn. Somberte en mindere dagen horen (voor mij) bij het leven, en veel mensen die ik ken hebben er last van, dus ik wil er graag even over praten, gewoon, omdat alles online altijd veel vrolijker lijkt dan in het echt.

Ik noem mijn sombere dagen trol-dagen omdat het voelt alsof ik een trol op mijn rug meesleep. Zodra ik wakker word, merk ik het: ik voel me zwaar, kan nauwelijks uit bed komen, omdat die sukkel op mijn rug is gaan zitten. Mijn hoofd voelt leeggezogen. De rest van de dag hangt het zware, stinkende wezen aan mijn nek, en blaast zijn smerige adem in mijn gezicht terwijl hij me continu allerlei gemene dingen toefluistert. Alles waar ik me afgelopen tijd lichtelijk zorgen over heb gemaakt, wordt door hem tot belachelijke proporties opgeblazen: “Dat pijntje in je kuit? Trombose. Dat pijntje, weet je wel? DAT PIJNTJE! Je gaat DOOD!” “Ha, ha, stel je voor dat je over 10 jaar nog steeds in een half-vervallen huurwoning woont en geen vast contract hebt, WAT KUT ZOU DAT ZIJN, ECHT KUT HE!” “Lol, je komt NOOIT MEER in Nederland, want dat is zo ver weg, er ligt een hele zee tussen, je zult je vrienden en familie NOOIT MEER zien!”. Hij houdt alles wat ik doe scherp in de gaten, en zodra het ook maar een beetje “maf” of “stom” kan overkomen, geeft-ie me een por, waardoor ik me (naar mijn idee) nog raarder ga gedragen. Alles waar ik van zou kunnen genieten (muziek, boeken, mooi uitzicht), wordt verpest door de stinkende trollenwalm. Ik kan me niet concentreren door zijn gewauwel. Al mijn kleine ergernissen, die ik normaal wel van me af kan zetten, worden door hem opgepikt en in mijn gezicht geschreeuwd tot ik er gek van word. Iemand smakt of luistert naar net iets te harde muziek, of, zoals vorige week: Baudet schrijft een rottig artikel? Laat het aan de trol over om het honderd keer erger te maken. Aan het einde van de dag voel ik me zo vies, boos, en ben ik zo (mentaal) uitgeput, dat ik bijna niets uit kan voeren. Soms is de trol de dag erna ineens verdwenen, soms blijft hij een tijdje rondhangen – er valt geen peil op te trekken, al zijn er wel methodes om zijn grip iets losser te maken, of hem (bijna) helemaal van me af te werpen.

Op dit moment ligt de sukkel weer te walmen in zijn vieze hutje, of waar hij zich dan ook ophoudt als-ie niet aan mijn schouders hangt, dus ik voel me rustig en content. Het is, kortom, tijd voor een drankje. Hier gaan we dan.
(NB: Ik bedoel er niets mee dat de trol een “hij” is, het was alleen makkelijker om op te schrijven; het wezen is eigenlijk meer een “het”, niet mannelijk en niet vrouwelijk. Misschien is het makkelijker om “hij” te zeggen omdat het dan verder van me af lijkt te staan. In feite ben ik natuurlijk ZELF de trol * mind blown *.)

FEMS PUBS
Dit is absoluut geen dwarsdoorsnede van Dublins pubcultuur, maar een overzichtje van de plekken die iets voor mij betekend hebben, of waar ik me vaak ophoud/ophield. Natuurlijk – natuuuurlijk! – heb ik veel meer kroegen dan ondergenoemde bezocht, maar het gaat om de plekken waar ik vaker terugkom of terugkwam.

Speciaalbier- en “coole” kroegen
Ik ben erg blij met de craft beer craze, want dat betekent dat ik elke week weer een andere stout of porter met een vreemde naam naar binnen kan werken, om hem vervolgens te raten op Untappd. (Nee, ik word niet betaald voor deze reclame, was het maar zo’n feest).
Hoewel Dublin redelijk veel verschillende soorten craft beer schenkt, heeft het vooralsnog geen Belgisch biercafé. Dat kan natuurlijk niet. Misschien dat ik in de toekomst mijn oude leven achter me laat en zo’n pub opzet. Al heb ik ook een plan om een “stout only”-kroeg te beginnen, die ik dan “The Stout Corner” zal noemen – leuk gniffelmomentje voor de Nederlandse toeristen.

Blackbird, Rathmines

blackbird.jpg
Het interieur. Via airbnb.ie

Adres: Het ligt iets buiten het centrum, maar het is een goede reden om naar Rathmines te gaan. (Dat gedeelte van Dublin zal wel vaker in mijn lijstjes opduiken komende tijd, want zowel Favoriete Ier als twee van mijn vrienden wonen er in de buurt, en ik heb er zelf ook een tijdje rondgehangen).
Waarom hierheen?: De pub is een creepy ingericht doolhof vol donkere gangetjes en gezellige hoekjes. Het is er hipster zonder al te vervelend te zijn – okee, de meubels zijn allemaal anders, de hele kroeg staat vol kaarsen en je kunt er retro-videospelletjes spelen, en dan heb ik het nog niet eens over de getatoeëerde barmensen en de selectie speciaalbieren gehad, maar op de één of andere manier past het hier. Er hangt een ietwat mysterieuze sfeer, en ik heb altijd het idee dat er zich sowieso een huisspook ophoudt. De plek heeft ook één van de weinige biertuinen van Dublin, en je kunt er pizza & pint-deals krijgen.
Goede herinnering?: Zomeravonden in de beer garden.
In de buurt: Een andere bijzondere kroeg, The Bowery, die ingericht is alsof je je in het ruim van een schip bevindt. Je krijgt gelijk de neiging om heel veel rum te gaan drinken en de horlepiep te dansen. Verderop heb je allemaal coole winkeltjes, cafeetjes en een jaren 20 cocktailbar/diner/bioscoop, die ik later allemaal zal bespreken.

The Mission Bar, Smithfield

missionbar.jpg
via smithfieldandstoneybatter.ie

Locatie: Langs de rivier, in een buurt waar de gentrificatie flink toegeslagen heeft, maar die nog altijd wel iets ouderwets heeft. Ik heb een halfjaar in Smithfield gewoond, en verlang er nog altijd naar terug.
Waarom hierheen: Het is er super-relaxed en nooit overvol. De eigenaar heeft een geweldige muzieksmaak (veel jazz, blues, rock) en brouwt zijn eigen stout. Oh, en hij spreekt an beetjah Nederlands.
Goede herinnering?: Dat de bar mijn local was en ik er bijna elke week te vinden was. Oh, en ik vierde er mijn verjaardag vorig jaar.
In de buurt: De “moeder” van de Mission Bar, de Dice Bar, hangout voor hippe mensen en vaak een stuk drukker. Ook Frank Ryan’s is fijn, meer een oude-rocker-kroeg, met natuurlijk de onmisbare pooltafel. Krijg je honger, dan kun je fancy fish ‘n’ chips eten (met wijn!) in het überhipsterig genaamde <><  (oftewel: fish shop)Verderop in Smithfield, op en rondom het plein, heb je een trad bar (The Cobblestone), een gave bioscoop (The Lighthouse), de Jameson-distilleerderij, en een pas geopende craft beer-pub waar ik komende tijd vaker heen hoop te gaan (Bonobo).

Underdog, Dame Street
Locatie: Smack-bang in het centrum van Dublin, aan de rand van Temple Bar (maar er gelukkig niet in). Het zit verscholen onder een andere pub – die je zeker niet moet bezoeken, want het is de meest morsige-mannetjes-kroeg waar ik ooit geweest ben. Je loopt een trappetje af en komt dan in de bierhemel terecht. Underdog is tevens het startpunt van mijn bier-route, die eindigt bij de Bernard Shaw (zie onder. Voor de gehele “lange toog”, lees mijn PS).
Waarom hierheen?: Hier worden de meest bijzondere bieren in Dublin geschonken, die je (bijna) nergens anders tegen zal komen – het is een craft beer pub pur sang, en er is zowat elke week weer iets nieuws op de tap. Soms hebben ze limited editions of speciaal voor hen gebrouwen bieren. De barmensen zijn heel aardig en altijd bereid je iets aan te raden of je te laten proeven. Het is letterlijk en figuurlijk een underground-bar, zo underground dat ik er niet eens een goede foto van kan vinden.
Goede herinneringen?: Ontelbare, want ik ben hier bijna continu.
In de buurt: Heel veel, waaronder een paar plekken die ik verderop zal bespreken. Erg dichtbij zijn Stag’s Head, een oude Victoriaanse kroeg (vol met toeristen, helaas) en natuurlijk The George (de oudste gaybar van Dublin).

The Big Romance, Parnell Street

bigromance.jpg
via totallydublin.ie

Locatie: Bovenaan O’Connell Street, in een buurt die vroeger niet bekend stond om zijn… opgeruimdheid, laten we maar zeggen. Het ziet er nog altijd een beetje ruig uit als je wat verder afdwaalt.
Waarom hierheen?: Het is pas net geopend en loopt nu al storm. Net als Underdog is dit bij uitstek een kroeg voor speciaalbieren. Het gaafste van deze kroeg is dat ze er platen draaien en verkopen.
In de buurt: De beste Aziatische restaurants van Dublin, want dit is het mini-mini-Chinatown van de stad. Probeer vooral de Koreaanse barbecue.

The Manhattan, Raheny (eerst minder pretentieus The Station House, en later The Cock and Bull geheten)
Locatie: Dit is mijn local nu, dus het is ver uit het centrum, in de buurt van Howth en de zee. Als je me op komt zoeken, is er een grote kans dat we hierheen gaan.
Waarom hierheen?: Voor de gezelligheid. De hele buurt verpoost zich hier, van jong tot oud, dus het is een goede plek om de Ierse local-pubcultuur in volle glorie te aanschouwen. Je kunt er lekkere pub grub eten en er is een beer garden, waar het voelt alsof je je ergens op het platteland bevindt.
Goede herinneringen: Alle fijne maaltijden die ik hier heb genoten, samen met vrienden of familie. De beste herinnering is dat ik er met gevaar voor eigen leven heen schuifelde tijdens de sneeuwstorm van 2018, en letterlijk iedereen uit de wijde omgeving zich er verschanst had. Guinness smaakte me nog nooit zo goed.
In de buurt: Niet veel. Mijn huis? Oh, en een oude ruïne.

Galway Bay-kroegen: The Brew Dock, The Beer Market, Alfie Byrne’s, Against the Grain, The Black Sheep, e.a.

brewdock.jpg
via thesharpe.com

Locatie: Op verschillende plekken in de stad. Het is het waard er minstens eentje te bezoeken.
Waarom hierheen?: Ze brouwen hun eigen bier en het is erg smakelijk – ik durf zelfs te zeggen dat hun stout beter is dan Guinness! Verder vind je ook hier allerlei vreemde speciaalbieren – ze zijn gek op de Noorse brouwerij Lervig, de reden dat ik er vaak te vinden ben. Naast lekker bier kun je er ook goed eten krijgen, voor niet al te veel geld.
Goede herinneringen: Oh, te veel om op te noemen. Ik heb hier ook het lekkerste bier ooit gedronken, EN het duurste (12,50 per glas).
In de buurt: In de buurt van The Brew Dock vind je Urban Brewing, eveneens een speciaalbierplek waar ze hun eigen bier brouwen. Je hebt daar ontzettend veel keuze (ze hebben een drankenkaart van zo’n 50 pagina’s lang), en je kan er bier kopen van 50 euro per glas, als je daar zin in hebt. De kroeg ligt wel vlakbij het zakendistrict, dus de clientèle loopt vaak rond te lallen in pak. Dat je het weet. Alfie Byrne’s is ook deels een zakenman-hangout, en ligt in de buurt van de National Concert Hall en de Sugar Club (de beste plek voor jazz!).

The Bernard Shaw, Richmond Street

bernardshaw.jpg
via lovindublin.com

Locatie: Aan het eind van mijn favoriete “lange toog”, die vanaf Underdog langs George’s Street helemaal hierheen loopt.
Waarom hierheen?: Voor sommigen zal dit een te moeilijkdoenerige plek zijn – de Bernard Shaw wil erg graag op een ouwe dive bar lijken, inclusief vervallen voorgevel en overal graffiti. Ik vind dat ze daar best in geslaagd zijn, en vind het er leuk. De kroeg heeft verschillende zaaltjes: je kan aan de bar hangen, er is een “kelder” met DJ, en een beer garden met een pizza-bus (!).
Goede herinneringen: Een tijdlang at ik hier bijna elke week pizza & pint met een vriendin, terwijl we diepe gesprekken hadden over het leven.
In de buurt: The Barge, een plek die vooral leuk is omdat je er in de zomer aan het water kan zitten. The Camden Exchange is eveneens een goede pub in de buurt – hier kwam ik recentelijk vrij regelmatig na ’t werk. Verder is er een street food market, genaam de Eatyard, waar je allerlei hip (lees: veel vega en vegan) voedsel kunt krijgen. 

Porterhouse: Temple Bar, Grafton Street

poterhouse.jpg
via irishtimes.com

Locatie: Iets toeristischer en centraler, wat je ook terugziet aan de bezoekers.
Waarom hierheen?: Het is er groot en toeristisch zonder vervelend te zijn, dus het is ideaal als je voor de eerste keer in Dublin bent. Je hebt er een enorme selectie aan bieren (waaronder een goede stout en porter – je merkt wel wat mijn lievelingsbiersoort is), en je kunt er lekker vet eten. Perfecte plek dus om de avond te beginnen.
In de buurt: Naast Porterhouse Central heb je de Dingle Whiskey Bar, een plek die elke whiskey-liefhebber zeker moet bezoeken. Het kleine kroegje is ingericht alsof je je in een whiskeyvat bevindt. Rondom Porterhouse Temple Bar heb je enorm veel keus aan (meer op toeristen gerichte) kroegen, waaronder de enige echte Temple Bar zelf. Vergeet vooral niet langs het New Theatre te lopen, een klein podiumpje verscholen achter een boekwinkel – ik zal hier in een latere blog uitgebreider over schrijven.

Cassidy’s, Westmoreland Street

cassidys.jpg
via totallydublin.ie

Locatie: Vrij in het centrum, net buiten Temple Bar en in de buurt van Trinity College.
Waarom hierheen?: Dit is een kroeg waar ik vaak kwam tijdens mijn eerste maanden in Dublin. Het is er vrij jong en een beetje alternatief; er wordt rocky muziek gedraaid, de muren zijn beschilderd, behangen met bandposters en be-graffiti’d (is dat een woord en hoe schrijf je het?), en je kunt er bordspelletjes spelen.
Goede herinneringen: Jenga-torens bouwen met een enorme groep Italianen.
In de buurt: Dit is super centraal, dus je kunt zo Temple Bar in rollen. Om de hoek heb je nog een andere brouwerij-bar, genaamd J.W. Sweetman. Die plek is best gezellig, met veel wegkruiphoekjes.

Oude(-mannen)-kroegen
Wat je in Nederland een bruine kroeg zou noemen. Ik ben dol op dit soort plekken, want je kan er gewoon een beetje rondhangen zonder dat het mensen uitmaakt wat je aan het doen bent; en het Ierse bier is er bijna altijd goed. Er was een tijd dat ik elke woensdag een nieuwe ouwe kroeg uittestte met twee collega’s, op onze zogenaamde One Pint Wednesdays, om te kijken waar men de beste Guinness schonk.
Fun fact: Oude kroegen hebben soms een zogenaamde snug, een kleiner barretje gescheiden van de “echte” pub. Dit was vroeger het gedeelte waar de vrouwen konden drinken, omdat ze (not so fun) niet welkom waren in het “mannengedeelte”, of hun reputatie op het spel zetten als ze er toch naar binnen gingen. Dit gedoe heeft tot in de jaren 60 geduurd, en op sommige plekken zelfs langer! Gelukkig word je nu niet meer gek aangestaard als je een pint Guinness bestelt als vrouw (hoewel sommige oude mannen je nog altijd vragen of je niet liever een half-pint wil), en kun je genieten van een knusse snug zonder dat het voelt of je in je bewegingsvrijheid beperkt wordt.

The Long Hall, George’s Street

longhall.jpg
via daileyedge.ie

Locatie: De tweede stop op mijn bier-route vanaf Underdog, in het uitgaanscentrum van Dublin. De lange toog begint hier pas goed: vanaf nu zul je een boel in ’t strak gestoken, dronken rondwaggelende meisjes en jongens zien, en zal er veel boem-boem-muziek op je af komen. Wees niet bevreesd, mijn route vermijdt alle vreselijke danskroegen. (Mocht je toch naar een vreselijke danskroeg willen, vraag me er dan naar, want al laat ik het hier niet merken, ik weet er genoeg vanaf.)
Waarom hierheen?: Het is een van Dublins oude Victoriaanse kroegen. Dat betekent: knusse hoekjes, veel zachte stoelen, een houten bar, en van die dikke ramen. Harde muziek zul je hier niet horen. Het is er altijd gezellig druk, en een typische oude-mannen-kroeg waar iedereen met iedereen in gesprek raakt. De naam van de pub verwijst naar de typisch 19e-eeuwse, langgerekte vorm van deze drankgelegenheid.
Goede herinnering: Dit is de plek waar mijn Engelse huisgenootje haar allereerste Ierse Guinness dronk. Geen enkele andere kroeg heeft die ervaring sindsdien overtroffen; naar mijn mening is de Guinness hier een van de beste, zo niet de beste van de stad.
In de buurt: Eveneens Stag’s Head, The George, en een boel goede restaurants en cafeetjes (mijn favoriete goedkope eet-hoekjes: Govinda’s, een vegetarisch restaurant, en Duck, waar je Hongkong-style eend kunt krijgen). Vlakbij is ook een kroegje dat ik onlangs heb ontdekt dankzij een end-of-site-party. Het heet de Black Market en ligt verscholen boven een restaurant. Heel knus! Mocht je willen, dan kun je vanaf hier verder afbuigen richting St Stephen’s Green, en bijvoorbeeld een Guinness drinken in een hotelbar (ik ben de naam vergeten), op zoek gaan naar de speakeasies en pop-ups die in deze buurt te vinden zijn, of cocktails drinken op het terras van Pyg.

The Swan Bar, Aungier Street

swanbae.jpg
via publin.ie

Locatie: Iets verderop langs de bier-route, bijna tegenover de plek waar ik een tijdje gewerkt heb.
Waarom hierheen?: Ook de Swan is Victoriaans, en omdat ik weinig toe kan voegen aan wat ik hierboven gezegd heb, zal ik vertellen dat er al sinds de 17e eeuw een drankhuis of inn gestaan heeft. Hopelijk trekt dat geschiedenis-nerds! Volgens de website is deze kroeg de meest authentieke van alle Victoriaanse pubs, maar helaas zeggen ze dat allemaal. De enige manier om uit te vinden wat er waar is van die claim, is om zelf alle authentieke kroegen te bezoeken.
Goede herinnering: Drankjes na het werk, en rondhangen bij de open haard tijdens koudere dagen.
In de buurt: Zie hierboven, bij The Long Hall – deze hele buurt zit vol kroegen en cafes.

Arthur’s Pub, Thomas Street

arthurs.jpg
via tripadvisor.ie

Locatie: In het oorspronkelijke middeleeuwse gedeelte van Dublin (helaas is daar weinig meer van te zien). Nu heet deze wijk The Liberties, wat lang een armoedige volksbuurt was, te vergelijken met de Jordaan in Amsterdam. Inmiddels is het wat gegentrificeerd.
Waarom hierheen?: Afgezien dat het er een enorme open haard heeft (ik heb een zwakke plek voor open haarden), heeft deze kroeg nog meer te bieden. Er is een jazz- en blues-podium, lekker eten, en de Guinness is schijnbaar de beste van de stad, omdat de pub zo dicht bij de brouwerij ligt. Ze hebben ook een menukaart waarop je over de geschiedenis van de buurt kan lezen, altijd leuk voor mijn mede-nerds.
Goede herinneringen?: Deze kroeg zal me voor altijd aan mijn eerste archeologie-baantje in Dublin doen denken, omdat we er aan het eind van de week vaak heen gingen. De site bevond zich 200 meter verderop. Nu staan er studentenhuizen.
In de buurt: De Liberties en omstreken stonden bekend om zijn brouwerijen en distilleerderijen, en die reputatie bouwt zich langzaam weer op. Zoals ik al zei ligt de Guinness Factory om de hoek, net als de jongste telg uit het Guinness-imperium (The Open Gate Brewery – zeker leuk om heen te gaan, maar je moet wel boeken). De Teelings distilleerderij is eveneens vlakbij. Een andere goede kroeg in de buurt is Fallon’s/The Capstan Bar, waar je zonder enige twijfel echte Dubliners tegen zal komen.

John Kavanagh’s “The Gravedigger’s”, Glasnevin

irishtimes.jpg
via irishtimes.com

Locatie: Naast de grootste begraafplaats van Dublin, Glasnevin Cemetery.
Waarom hierheen?: Het is een bijzondere plek, knus en klein, en het voelt of je er terug in de tijd stapt. Vroeger kwamen de gravediggers hier hun pintje drinken na het werk, vandaar de naam.
Goede herinneringen?: Dit is een plek waar Favoriete Ier en ik heen gingen toen we elkaar net kenden. Als dat geen goede herinnering is, dan weet ik het ook niet meer!
In de buurt: Glasnevin ligt buiten het centrum, maar er zijn ten minste twee goede redenen om toch deze kant op te zwerven: de begraafplaats (vol coole oude tombes!) en de National Botanic Gardens.

The Villager, Chapelizod

villager
via herald.ie

Locatie: In een door de stad opgeslokt dorpje bij Phoenix Park. Hier woonde ik de eerste twee maanden nadat ik aankwam in Dublin; vandaar dat deze kroeg wel op de lijst moet.
Waarom hierheen?: Het is het simpelweg waard om deze buurt te bezoeken, omdat het lijkt alsof je niet meer in de stad bent. Chapelizod ligt aan een smaller gedeelte van de Liffey, en het voelt er heel rustiek. The Villager is een echte local, de enige plek waar iedereen in de wijde omgeving heen kan om wat te gaan drinken voordat ze de stad in gaan, dus je vindt er een dwarsdoorsnede van de buurt. Het doet me denken aan dorpskroegen (die in Cashel, bijvoorbeeld, voor de lezers die mij daar bezocht hebben): de benedenverdieping is voor de ouderen, met een simpele bar, en de bovenverdieping is voor de jongeren, met cocktails en wat luidere muziek.
Goede herinneringen: Drinken met mijn huisgenoten, en Italiaans proberen te verstaan.
In de buurt: Behalve het park, niet veel. Verderop langs de rivier vind je Angler’s Rest, een platteland-achtige pub die goede seafood serveert.

Lord Edward Tavern, Wood Quay

lordedward.jpg
via dff.ie

Locatie: Eveneens in het oorspronkelijk middeleeuwse gedeelte van de stad, tegenover de Christ Church Cathedral.
Waarom hierheen?: Het is een relaxte plek, waar je simpelweg heen gaat om fijn te kletsen en een goed pint te drinken. Het is een typische archeologenkroeg, dus sta er niet verbaasd van als er een groepje met modder besmeurd, langharig tuig binnen komt sjokken. 😉 Oh, er waart trouwens ook een spook rond.
Goede herinneringen: Alweer – drankjes na het werk. Ik val in herhaling! Het is wel duidelijk hoezeer archeologen van zuipen houden, al helemaal als ze Iers zijn.
In de buurt: We zitten hier nog steeds in het centrum. Voel je je toeristisch, dan kun je vanaf hier makkelijk naar The Brazen Head gaan, dat de oudste pub van Dublin claimt te zijn, en eveneens zijn eigen huisspook heeft. Er is ook een goede restaurantkroeg in de buurt, de Bull and Castle.

Mulligan’s, Poolbeg Street

mulligans.jpg
via tripadvisor.ie

Locatie: In een zijstraatje vanaf het Tara-treinstation, vlakbij de Liffey.
Waarom hierheen?: Dit is de enige echte oudemannenkroeg van Dublin, heb ik het idee, hoewel iedereen er welkom is. Het is een ouderwetse pub zonder fratsen, zonder (harde) muziek om je van je gesprekken af te leiden; een plek met goede drank, en met van die gevatte Ierse barmannen. Elke keer dat ik er kwam, was het er super druk, zelfs op een doordeweekse avond.
Goede herinneringen: Simpelweg rondhangen met vrienden en kletsen tot laat in de avond.
In de buurt: De beste sushi-plek van Dublin, J2.

O’Donoghue’s, Merrion Row

donogues.jpg
via inter-bar.com

Locatie: Vlakbij Merrion Square en St Stephen’s Green, in het mooie Georgian gedeelte van de stad. Het is een bekende oude-kroeg-spot, dus er hangen hier vrij veel toeristen rond (vooral oudere Amerikanen, dus ga hier niet heen als je die wilt ontwijken).
Waarom hierheen?: Alweer voor die ouderwetse sfeer, met live muziek, een goed glas Guinness, en gezellige zithoekjes. Ik kan er niet meer van maken dan het is – dat is juist het fijne aan dit soort kroegen.
Goede herinneringen: Hier bracht ik tijdens het begin van mijn verblijf al mijn gasten en nieuwe vrienden naartoe. Ik moet weer eens teruggaan, denk ik.
In de buurt: Veel andere kleine kroegjes met traditionele muziek, en veel fancy restaurants, voor de liefhebber.

Gaffney’s, Fairview

gaffneys.jpg
via publin.ie

Locatie: Bij Clontarf, waar de noord-Dublinse kust begint. Fairview is een ondergewaardeerde buurt, met verborgen tweedehands winkeltjes en een van de beste slijterijen van de stad.
Waarom hierheen?: Met het gevaar in herhaling te vallen, is ook deze plek perfect voor de echte local-pub-ervaring. Heb je tijdens je trip nog geen enkele ondeugende/flauwe grappen makende Ierse barman ontmoet, dan is dit de plek voor jou. 
Goede herinneringen: Hier hoop ik de komende tijd goede herinneringen te kweken, want ik heb het pas net ontdekt, dankzij een vriendin die in de buurt woont. De eerstkomende bezoekers zullen hier ongetwijfeld naartoe gesleept worden.
In de buurt: Een wat hippere kroeg met zijn eigen bier, het Bru House, plus bovengenoemde slijterij (Martin’s Off-licence).

Ik wilde hier eerst ook nog een stukje schrijven over kroegen waar je kunt dansen of naar live muziek kunt luisteren, maar dat werd zo uitgebreid, dat ik denk dat het zijn eigen blogpost verdient. Blijf dus aan de lijn! Volgende keer weer eens iets anders dan lijstjes en aanbevelingen – komend weekend ben ik in Londen, dus wie weet zal ik daar over schrijven; en ik heb ook het plan om de meest vervelende attractie van Dublin te bezoeken (de Viking Splash Tour), wat ook best goede materie voor een schrijfseltje zou kunnen zijn. We zullen zien! Tot volgende keer!

PS). Hier is mijn lange toog (vanaf Porterhouse Temple Bar/Underdog naar Bernard Shaw/Blackbird):
(Porterhouse Temple Bar –>) Underdog –> The George (zie latere blog) –> The Long Hall –> The Swan Bar –> Against the Grain –> Eventueel Whelan’s, dat je ook als eindpunt kunt gebruiken (zie latere blog) –> Camden Exchange –> Cassidy’s (een andere dan in dit lijstje erboven: oude kroeg) –> The Bleeding Horse (best leuk, soms helaas een sportkroeg) –> The Bernard Shaw. Eventueel kun je daarna enigszins afwijken van de route en verder gaan naar The Barge, of naar Blackbird.