Een paar gedachtes (week 2)

Een paar gedachtes (week 2)

English version here

Deze keer op “Fem in Ireland”: een overzicht van de gedachten en ideeën die er afgelopen week door mijn hoofd spookten, want Ierland blijft verbazen. Verder wil ik graag met jullie delen wat ik geleerd heb tijdens mijn verblijf hier. Fear not, het is allemaal zeer nuttige kennis waar je veel aan zal hebben in het leven. Tot slot zal ik wat dieper ingaan op een paar gebeurtenissen van de afgelopen dagen. Hebben jullie er zin in?

Observatie no. 1: Klein Hondje, Grote Man.
Dit fenomeen kwam ik al eerder tegen op het Ierse platteland, maar in de parken van Dublin is het nog duidelijker zichtbaar. Grote, stevige Ierse mannen wandelen er rond met hun hond, en die hond is meestal een… nou ja, er zijn genoeg oneerbare termen te bedenken voor dit soort beestjes (dank je, pa), maar ik hou het bij een netjes “keffertje”. Ik heb hier lang over nagedacht – het maakte in mij dezelfde reactie los als het feit dat woeste Vikingmannen in Zweden je groeten met het schattige “hej hej”. Het (bevooroordeelde) beeld dat je hebt van deze mannen strookt niet met wat ze doen.
Waarom Kleine Honden, Grote Mannen? Zijn de kleine honden stiekem “cooler” dan een labrador of sint bernard, juist omdat ze zo’n temperament hebben? Zijn de mannen zo “in touch” met hun woeste mannelijkheid dat ze het zich kunnen veroorloven om met een hielenbijtertje rond te lopen? Of kan het ze gewoon niets schelen? ’t Blijven tenslotte Ieren.
Toch blijft de verklaring die een Ierse vriend mij gaf misschien de beste. Toen ik mijn verwondering uitsprak over het KHGM-fenomeen, moest hij lachen en zei: “Fem, die mannen laten gewoon het hondje van hun vriendin uit.”

Leermomentje no. 1
Ik kan nu het woord Chapelizod bijna perfect uitspreken: de buschauffeurs kijken me niet meer raar aan. De truc is om het tweede gedeelte van het woord te zien als “lizard” in plaats van “lizod”, en dan ben je er al.
*Extra Extra!! Afgelopen week zei ik ook voor het eerst “Hiya!” tegen iemand die ik niet kende. ’t Duurt niet lang meer of ik ga strooien met “thanks a million” en “what’s the craic, lads?”

Gedachte no. 1 / Observatie no. 2
Ierse (kleine) kinderen zijn ongelofelijk schattig, vond ik altijd. Met dat accent! En dat rode haar! (NB: Ze worden vaak vergezeld door net zulke schattige Ierse vaders, die spelen en kletsen met hun kinderen en mij er steeds meer van overtuigen dat ze de beste vaders ter wereld zijn.) Maar toen maakte ik de fout deze gedachte uit te spreken.
Michela, mijn huisgenootje, was het niet met me eens. “Hun hoofden zijn veel te groot”, zei ze, “let maar eens op.”
En inderdaad. Inderdaad! Ierse kinderen hebben grote koppen. Ik zoek nog steeds naar een verklaring. Misschien komt het door het rode haar? Misschien hebben alle kinderen grote hoofden, maar heb ik er nooit eerder op gelet?
In ieder geval zal de wereld voor mij nooit meer hetzelfde zijn.

iStock_000015853922Small

Idee no. 1: Bitterballen-Business
Ik heb dit idee al aan vele mensen geopperd, maar ik zeg het nog een keer. Ireland needs Bitterballs! (De naam moet misschien veranderd worden, dat wel.) Stel, je bent een Ier, het is zomaar een dag, je zit in de pub, je drinkt een paar pints met je mates, en van alle alcohol krijg je ineens trek. Wat doe je dan? Je kan een zakje Tayto’s (chips) opentrekken, maar dat is niet genoeg. Je kunt naar de chipper op de hoek gaan, maar dan moet je de pub verlaten! Wat nu? Oplossing: geef elke kroeg een kleine frituur (of een magnetron) en hoppa! Fems Bitterballs available in every pub. (Ja, de naam moet echt veranderd worden.)

EVEN TUSSENDOOR
CAM02292 Dit zag ik in het National Museum of Archaeology: een artistieke impressie van een bewoner van Ierland in de bronstijd.
Dit is wat ik dacht: Kennelijk waren de Ieren in de bronstijd erg … geBRONSd! *ba dum tss*

Leermomentje no. 2
Ik heb geleerd hoe je in het Romeins-Italiaans “zo stoned als een garnaal” zegt: Fatta come una pigna. Zo stoned als een dennenappel.

Een zeer kort verhaaltje: Niets in Ierland werkt
Het jaar 2000 kwam eraan en de gemeente Dublin vond dat ze iets ludieks moesten doen om het millennium in te luiden. Men besloot een lichtgevende klok in het water van de Liffey (de rivier) te leggen. Op het moment suprême zouden de lichtstralen de wijzerplaat in de lucht projecteren. Hartstikke cool! En duur!
Jammer alleen dat het water van de rivier te smerig was om het licht door te laten.

Observatie no. 3
Iemand in Dublin is op een dag opgestaan om een lantaarnpaal te gaan bekladden met de onsterfelijke woorden: “This is my pole”.
Ik hou van Ierland.

EVEN TUSSENDOOR
In Temple Bar kom je soms Darth Vader tegen. Zie hier

Leermomentje no 3.
Zelfs in Ierland kan ik me net zo veel zorgen maken, en net zo rottig voelen als in Nederland. Afgelopen week had ik af en toe een minder moment: geen heimwee, maar een onbestemd gevoel. Vind ik ooit een baan?  Een eigen huis? Worden de Italianen niet gek van me? Vervelend, maar aan de andere kant ook goed. Het betekent dat ik me hier thuis voel.
Een andere indicatie daarvan is het feit dat mijn stoelgang precies zo loopt als in Nederland. Met andere woorden, ik moet op dezelfde momenten schijten als altijd. Een zeer belangrijk punt, mensen – vergeet dat niet.

Een laatste verhaaltje voor het slapengaan
Van het weekend was het overdreven zonnig in Dublin. Zo zonnig, dat zelfs de Sicilianen begonnen te klagen over de hitte. Zo zonnig, dat zelfs de Romein zijn neus verbrandde. (NB: Italianen gebruiken nooit zonnebrandcrème.)
Zoals ieder ander in de stad, brachten wij van de Chapelizod-gang ons weekend in het park door. Ook een vriend van de Sicilianen, Gionni/Johnny, was door Phoenix Park gelopen, maar het was geen leuke ervaring geweest: hij was zijn portemonnee kwijtgeraakt. Geagiteerd kwam hij bij ons aan. “Als jullie hem vinden, geef ik jullie zoveel je wil”, zei hij.
Aangezien Phoenix Park het grootste park in West-Europa is – misschien heb ik dat al ergens vermeld – leek de kans om het ding terug te vinden nihil te zijn. Het beste wat we konden doen was vertrouwen in de goedheid van de Ier.
’s Zondags besloten we met zijn vieren te gaan picknicken. De Italianen waren aan het klooien met de barbecue (op een plek waar je niet mag barbecuen) en ik werd er helemaal gek van, dus ik besloot te doen wat ik altijd doe als ik helemaal gek word: de rust opzoeken. Ik liep langs de rivier over kleine paadjes en takkenbruggen, tot ik plots ergens op trapte.
Ik bukte om te kijken wat het was. Een pashoudertje, met een Leap Card (ov-kaart) en een credit card erin. Het begon me ineens te dagen. “Nee, dat zou te toevallig zijn”, zei ik tegen mezelf. Voor de gein haalde ik de creditcard eruit om te kijken welke naam erop stond. Gionatan. Ik haalde de andere kaarten uit de portemonnee en vond een Italiaans paspoort en nog wat documenten, precies zoals Gionni had verteld.
Snel rende ik terug: “Guys, guess what I found?” Natuurlijk raadden ze het niet; het was te onwaarschijnlijk. Ook Gionni geloofde me niet, pas toen ik een foto stuurde drong het tot hem door.
Zo zie je maar weer dat portemonnees nooit verloren gaan in Ierland.

Een allerlaatste leermomentje
Sjonnies en Anita’s heten hier “knackers”.

Tot volgende keer!