Fem Kookt: Bitterballen

Fem Kookt: Bitterballen

Jaaa, het is weer Bank Holiday – of zoals ik ze vanaf nu ga noemen, ‘Bitterballen Holiday’ (mijn brein werkt te traag om een goede woordspeling te verzinnen)! De vorige keer dat ik zo’n lekker lang, driedaags weekend had – eeuwen geleden, in mei – was alles anders. Iedereen zat vast in z’n huis, het was stralend weer, en ik woonde aan de andere kant van de stad. De enige gemene deler is dat ik, je raadt het al, zelf bitterballen maakte en maak. Vorige keer met een beetje hulp van mevrouw S., nu met een beetje hulp van meneer C. Op die manier kan ik straks doen alsof ik in Nederland ben en op een terrasje zit, in de stralende zomerzon die jullie fuckers daaro op het bolletje schijnt. Plus – ik kan er mijn buren mee paaien slash terugbetalen, want zij voeren me al wekenlang cocktails en gebakjes en craft beer en merengue’s. (Dit laatste klinkt alsof ik een buurtkat met een zwak voor suiker ben, maar dat…nee, laat maar. Dat ben ik eigenlijk ook.)

Het leven staat er goed voor. Ik ben een beetje suf in mijn hoofd, maar dat is juist wel fijn. Het leven in een ‘nieuw huis’, samen met Favoriete Ier, maakt me erg gelukkig, en het is heerlijk om uit te zoeken waar al onze spullen terecht moeten komen. We zijn allebei trage mensen en dat betekent dat er overal nog heel veel rotzooi ligt, en eveneens dat het de komende jaren waarschijnlijk een gezellig rommeltje zal blijven, iets waar ik best mee kan leven. Ik werk nog steeds thuis en wandel tijdens de pauze rondjes door de buurt met mijn buuf R. (zie je, ik ben inderdaad een kat). Soms hang ik eens rond in een pub of restaurant, voor zover die open zijn, maar het liefst blijf ik die nog even vermijden. Ik heb me er maar bij neergelegd dat het leven komend jaar wat saaier zal zijn en heb de meeste van mijn reisplannen aan de kant gegooid. Mijn leven bestaat nu uit het gestaag doorvreten van mijn nieuwe boekenkast, het (eindelijk!) inhalen van alle RuPauls-dragrace-seizoenen, en genieten van de rust die nu in de parken en natuur van Dublin en Ierland heerst. (NB – Ik zit er ook aan te denken binnenkort eindelijk weer een cello te kopen. Aaah!). Het is gek, we mogen nu veel meer doen en in principe is alles weer redelijk normaal, maar ik heb er eigenlijk geen zin in om normale dingen te doen. De bioscopen zijn open; er draait niets leuks. De restaurants zijn open; je moet boeken. De winkels zijn open; je moet in de rij staan en een masker op. Allemaal gedoe – klein gedoe, maar gedoe dat ervoor zorgt dat ik liever thuis blijf of in een bos ga wandelen, dan dat ik de stad in wil. En dat is juist wel lekker.

Wandeltochten

De enige extravagante actie die ik ga ondernemen, is dat ik de hele maand september naar Nederland kom, als alles goed gaat! Ik ben erg nieuwsgierig naar hoe het er aan toe zal gaan op het vliegveld, en of ik veel verschillen zal opmerken tussen hoe Amsterdam en Dublin omgaan met deze crisis. En oh, wat zal het fijn zijn iedereen weer te zien! Waarschijnlijk wordt het de laatste keer dit jaar dat ik naar ’t thuislandje kan komen, want mijn ouders willen met kerst naar Ierland, dus ik moet er extra hard van gaan genieten. Ik kan niet wachten!

Tot dan toe moet ik me tevreden stellen met kleine Nederlandse dingetjes, zoals het maken van bitterballen. Dit vakantieweekend voerde ik mijn tweede poging uit, en het ging net als de eerste keer verbazingwekkend goed. Ik zal jullie hier mijn receptje geven, om de categorie ‘Fem Kookt’ nog net wat ongezonder te maken dan dat-ie al was. Met vegetarische optie! (De vegan bal mislukte helaas jammerlijk.)

WAT HEB JE NODIG?

Je moet eerst een roux – een papje/sausje – voorbereiden om je vulling mee te binden. Mijn aantekeningen voor het recept zijn totaal rommelig, zoals het altijd gaat met mijn aantekeningen, maar er staat hier dat dit goed is voor ongeveer 20 of 30 bitterballen:

50g roomboter, ongezouten – 60g bloem – vlees- of groentebouillon, zo’n 500ml (ik gebruikte 1 blokje)

(Zoals je merkt zijn mijn afmetingen iets beter geworden, dat komt omdat ik goed mijn best wilde doen en mijn volk niet wil teleurstellen.)

Voor de rundvleesvulling, 20/30 ballen, heb je nodig:

Tussen de 300 en 500g runderpoulet, wat ik in Ierland niet kon krijgen, dus ik gebruikte stoofvlees. Dat werkte net zo goed, zodra ik het na twee pogingen eindelijk op de goede manier klaarmaakte. Als je fancy wil zijn kun je verder ook mergpijpen gebruiken – Een ui, in hele kleine stukjes gesneden – Nog meer vleesbouillon, zie boven – Verse peterselieZout, peper – En, na mijn zoektocht op internet ben ik erachter gekomen dat je er nog een heleboel andere groenten en kruiden bij kan gooien, als je daar zin in hebt, zoals daar zijn: verse tijm, verse laurier, kruidnagel, nootmuskaat, foelie, prei, wortel, en/of selderij. Dit is voornamelijk handig als je zelf je bouillon wil maken, en zorgt ervoor dat alles honderd jaar langer duurt, dus aan jou de keuze. Ik heb alleen kruidnagel en nootmuskaat gebruikt, wellicht dat ik tijdens mijn volgende pogingen wat avontuurlijker zal zijn.

Voor kaasbitterballen heb ik slechts afmetingen voor 10 stuks, maar je kan logischerwijs zelf wat aanrommelen met de hoeveelheden:

40g geraspte Goudse kaas – 40g geraspte cheddar – peterselie, nootmuskaat, peper en zout.

Dan heb je nog 2 of 3 eieren, wat bloem, en paneermeel nodig voor de korst. (Ik haat het woord ‘korst’. Dat wilde ik even kwijt. Gruwel.) Plus frituurolie/vet, natuurlijk, in feite het allerbelangrijkste en ik zeg het op het allerlaatst, zoals je van mijn andere recepten gewend bent.

WAT MOET JE DOEN?

Je hebt een gehele dag of zelfs twee dagen nodig om dit helemaal af te ronden – ik heb vorige keer mijn vullingen een nachtje in de koelkast laten chillen, maar las later dat je 2 of 3 uur lang genoeg is.

De vulling maken is niet al te lastig, al maakte ik er een rotzooitje van toen ik aan het vlees begon. Ik had op het moment al twee maanden geen vlees gegeten, dus ik wijt het aan het feit dat ik het klaarmaken ervan verleerd was. Om kort te gaan, ik liet alles aanbranden in de oven. Daarna kwam ik erachter dat het een stuk handiger is om stoofvlees of draadjesvlees klaar te maken in een grote pan – en simpel bovendien. Ik stoofde het op een middel tot laag vuur gaar in de vleesbouillon, samen met de ui – het duurde uren, maar dat is juist goed. Na al die uren verdampt het water van de bouillon grotendeels; let wel op dat alles niet aanbrandt. Het vlees is dan heel zacht, en je kunt het met een vork tot een soort papje prikken – stap 1 is gezet.

Hier ging het op de verkeerde manier

Vergeleken met de rundvleesvulling is de kaasvulling al helemaal simpel – je smelt de kaas in een pannetje. Bob’s your uncle.

Het mengseltje kun je ‘binden’ met een roux. Je maakt in feite een stevige saus. Mijn moeder heeft me sinds mijn tienerjaren proberen uit te leggen hoe je roux kan gebruiken, en ik begreep het pas toen ik bitterballen maakte. Beter laat dan nooit.

Ok, hier gaan we dan. Je smelt de boter in een pannetje – doe dit op een redelijk laag vuur. Als de boter een beetje bruin wordt, gooi je de bloem erbij en roer je tot er een soort dikke ‘blob’ onstaat. Het kan nauw luisteren, maar wees niet bang om met de hoeveelheden boter en bloem te klooien tot het er smooth en stevig uitziet. Op dat moment kun je er beetje bij beetje de (groente of vlees)bouillon erbij gooien – blijf roeren totdat alles goed gemengd is. Als laatste gooi je je vlees- of kaasmengseltje uit stap 1 erbij, meng je alles door elkaar tot er een stevige saus-achtige substantie onstaat, en breng je het op smaak met peper, zout, kruiden en specerijen. Zoals ik zei gebruikte ik verse peterselie, nootmuskaat en kruidnagel. Ik las – en merkte – later dat de smaak afzwakt als je de vulling in de koelkast laat staan, dus wees niet te gierig.

Bezig met de roux
Het vleesmengsel, gelijk kattenvoer

Nu moet het mengseltje lekker afkoelen en opstijven in de koelkast. Ik zou zeggen dat een hele nacht lang het veiligst is. De vulling is nu dik en stevig – als je ‘m door elkaar schudt, moet-ie hoogstens wat trillen, als een pudding. Mmmm.

Time to put the ball in the bitterball! (Eh…ja, gebruik deze quote maar niet.) Draai balletjes van de vulling – ik neem aan dat iedereen die dit leest wel weet hoe groot bitterballen ongeveer zijn – en leg ze op een bord. Nu komt er een leuk moment aan – de bitterballenfabriek! Maak een productielijn – een bord met bloem, een met losgeklopt rauw ei, en tenslotte eentje met paneermeel. Doop de bal achtereenvolgens in de bloem, in het ei, en de paneermeel – die laatste laag moet rondom helemaal dicht zijn, zodat er niets verloren gaat. Schroom niet om een tweede laag paneermeel toe te voegen – better safe than sorry, je wil niet dat de vulling uit je bal lekt (sorry voor dit beeld).

Ballin’

EN DAN – FRITUREN! Als je zo’n frituurapparaat hebt, super tof, maar als je net als ik een zieligerd bent, kun je je ballen met gemak in een pan klaarmaken. Warm een laag olie op tot het heet is, en dompel de ballen dan onder – ik gebruikte er een zeefje voor, het was echt behelpen, zie foto – tot ze goudbruin zijn. Pas wel op dat je niet alles om je heen spettert, en zorg er ook voor dat je de olie na afloop goed afkoelt en in niet door de afvoer spoelt. (Ik had een S. en een C. naast me staan om ervoor te zorgen dat ik niet alles in de fik zou steken, het is het waard te investeren in oppassers als deze. Je kunt ze betalen met bitterbal-overschot.) Wat mosterd of, voor de echte gekkies onder ons, mayo erbij en klaar is Kees! Oja, en vergeet je biertje of neutje niet. Aaaah. Het goede leven.

Het werkte. Dus.

Proost!

Jum!
Nederland door Ierse ogen

Nederland door Ierse ogen

Afgelopen week was ik in Nederland met Favoriete Ier, en hoewel hij er al eens eerder was geweest, is het natuurlijk altijd anders als je een local als gids hebt. Al heb je er in mijn geval niet al te veel aan, want ik raak nog steeds verdwaald in het centrum van Amsterdam, en weet ook niet zo heel goed hoe bepaalde dingen werken. (Dat laatste geldt overigens voor elke plek waar ik kom, dus wellicht zegt dat niet zo veel.)

20191004_100106[1]
Ons hostel
We logeerden op een boot aan het IJ, op loopafstand van het Centraal Station en de grachten, en dat voelde voor mij bijna alsof ik in een andere stad verbleef. Normaal gesproken hang ik bij mijn ouders rond, en kom ik niet vaak in het centrum, tenzij het echt nodig is. Nu kon ik er bij wijze van spreken heen rollen. Er werd natuurlijk van mij verwacht dat ik wist waar we heen konden gaan en hoe we het snelste op bepaalde plekken terecht konden komen, maar in de praktijk bleek dat F.I. ons veel vaker de goede richting op stuurde dan ik deed. Hij had ook een aantal coole musea uitgezocht waar ik nog nooit eerder van had gehoord, dus tot zover de local touch. Pas toen we in Oud-Zuid rondwandelden, naar Leiden gingen en een dagje Efteling deden, voelde ik me weer meer op mijn gemak.

20191005_125222[1].jpg
De Ritman-bibliotheek, een museum waar ik nog nooit eerder van had gehoord
Het was erg grappig om met een niet-Nederlander door mijn landje te wandelen, want anderen zien alles heel anders dan jij. Ik ken Amsterdam en Leiden aan de hand van mijn leven: de cafeetjes waar ik gewerkt heb, de kroegen waar ik een biertje dronk, de boekwinkels waarin ik rondsnuffelde, de straten waar mijn vrienden en familie wonen, de buurten waar ikzelf gewoond heb en de plekken waar ik naar school ging, om maar een paar dingen te noemen. Als rondsjokkende toerist die geen haast heeft en alles goed in zich op kan nemen, merk je heel andere dingen op, en heb je tijd om frivole dingen te doen (zoals het eten van een overdreven grote stroopwafel met karamel en zeezout, of het proeven van vier soorten jenever). Daarnaast ziet een buitenlander natuurlijk ook de grappige culturele verschillen. De Efteling was eveneens een bron van vermaak, want hoewel velen van ons dit pretpark al van jongsaf aan bezoeken, was dit de eerste keer dat F.I. er was, en ‘door zijn ogen’ zag ik wat een maffe plek het eigenlijk is.  

Tijdens ons uitje heb ik geprobeerd bij te houden wat F.I. zoal te zeggen had over mijn land, en ik heb er natuurlijk met hem over gesproken. Ik loop altijd maar te lullen over hoe het is om een Nederlander in Ierland te zijn, maar het is best geinig om het nu eens om te draaien, hoe kort het bezoek ook was. Gelukkig was niet alles negatief – ik heb de man volgepropt met Nederlandse snacks, dus het zou wel erg sterk zijn als hij niet tevreden was geweest.

Dit waren de voornaamste observaties:

-De meeste Nederlandse kinderen zijn little cunts. Ik had F.I. eerder verteld dat de schattige blonde oogappeltjes wel eens de brutaalste wezentjes ter wereld konden zijn, en hij geloofde me niet. Drukker dan Ierse kinderen? Onmogelijk. Dit idee werd snel aangepast toen we op zondag een bezoek aan het museum brachten en links en rechts door schreeuwende koters opzij werden geduwd, zonder dat de ouders daar wat van zeiden. Erger nog: die deden er soms zelf aan mee. Een pijnlijke blootlegging van de Nederlandse aard…

-Over little cunts gesproken, laten we maar meteen de andere negatieve opmerking te berde brengen: Nederlandse (en met name Amsterdamse) fietsers zijn eikels. Ze letten niet op, rijden je van je sokken, en brengen zichzelf en anderen continu in gevaar. De tweewieligen zorgden voor een boel oudemannengemopper van meneer Roodbaard. Ik ondervond aan den lijve hoe het was om een toerist te zijn, omdat ik altijd moet wennen aan het omgedraaide verkeer als ik terug ben, en daardoor niet altijd doorhad waar ik me bevond (hoewel dat laatste niets nieuws is).

-Gelukkig is het niet alles ellende wat de klok slaat. Het eten en de snacks zijn erg goed, stelde F.I. tot zijn tevredenheid. We hebben alle Nederlandse lekkernijen en bijzonderheden geproefd, en ze gingen er goed in: van kroketten uit de muur en bitterballen tijdens de borrel (die eerste waren geliefder dan laatstgenoemde, hoewel ze slechts met een kleine marge ‘wonnen’) tot pannenkoeken voor het avondeten (wat eerst niet helemaal begrepen werd, want pannenkoeken eet je toch voor het ontbijt? Tsja, als je Amerikaans bent misschien). Wat niet zo gewaardeerd werd, waren plakken leverworst, maar dat kwam eerlijk gezegd ook omdat ze niet erg appetijtelijk werden geserveerd. Oh, en ons ‘twee sneetjes brood met kaas/hagelslag’-ontbijt is schijnbaar belachelijk en totaal niet continental, al wordt de zwarte koffie godzijdank in een kopje met precies de juiste afmetingen geserveerd. Dat eerste gedeelte deed mij het meest pijn, want ik ben de grootste hagel-slag (snap je hem?) die er op deze aarde rondloopt. Ik was echter allang blij dat ik geen kwaad woord hoorde over de Nederlandse horeca-service, want die is in Ierland precies zo horkerig.

20191004_162719[1]
JUMMIEEEEE
-Een andere Nederlandse specialiteit die de goedkeuring weg kon dragen, was onze sterke drank. Jenever is absoluut niet hetzelfde als de Nederlandse versie van gin, hoewel het overal zo aangegeven wordt en beide dranken van de jeneverbes zijn gestookt. Noem me dom, want dat ben ik in dit geval, maar ik had de connectie tussen jenever en jeneverbes nooit eerder gemaakt. Jonge jenever smaakt meer als wodka, en very very old genever (1 jaar of ouder) heeft bijzonder veel weg van whisky, zoals de aardige bardame ons al vertelde.

-Wat betreft die Nederlandse bardames (en de meeste andere dames in ons land): die zijn van een buitengewone schoonheid, wat ik tot vervelens toe aan moest horen, maar wat ik grotendeels kan onderschrijven. Waarom zijn ze bijna allemaal zo lang en blond? Uit eigen ervaring kan ik zeggen dat je als kleinere, donkerharige vrouw zonder pardon het land wordt uitgezet en naar Ierland wordt gestuurd.

-Nederlandse mannen zijn overigens freaks of nature: te uitgerekt om zich nog normaal door de wereld te kunnen begeven. Ik denk dat het misschien een schok was voor F.I. om opeens niet meer overal de langste te zijn. De kledingstijl van de Nederlandse man werd ook enigszins op de hak genomen, want die was ofwel te hipster, ofwel te basic en casual, al waren we het er beiden over eens dat het leuk is om te zien dat enkelen zich meer uitgesproken durfden te kleden. NB – deze observatie werd, natuurlijk, in Amsterdam gemaakt.

-De hipsterige mannen hielden zich vaak op in de hipsterwinkels waar F.I. speciaal naartoe wilde, dus is er hier soms sprake van de pot verwijt de ketel? Me dunkt dat meer onderzoek nodig is. In ieder geval, de winkels waren een schot in de roos, want we hebben in Amsterdam a) goede vintagezaken en b) goede pennenwinkels, twee dingen waar je F.I. ontzettend blij mee maakt. Als je met iemand optrekt die gek is op vulpennen en inkt, kom je er al snel achter hoe lastig het is om de juiste zaak te vinden die precies de kleuren of merken verkoopt. In Nederland heeft bijna elke grote stad wel een gespecialiseerde pennenwinkel, iets waar ik nog nooit eerder bij stil heb gestaan. Daarnaast werden de boekwinkels zeer gewaardeerd – overal Engelse afdelingen! – en bezitten we kennelijk een goed assortiment aan slijterijen en craft beers.

20191006_171648[1]
Fijne biertjes in Brouwerij de Molen
-Die craft beers zijn overigens wonderbaarlijk goed – vergeet Heineken, daar is niets aan, zelfs niet als je het in Amsterdam drinkt. Het plezierde F.I. te zien dat zelfs de kleinste en meest ouderwetse kroegen een assortiment aan speciaalbieren schenken, en je zelfs in een pretpark dranken als Leffe Blond kon krijgen…

-Dat pretpark was, je raadt het al, de Efteling! F.I. was erg onder de indruk van de meeste rollercoasters en attracties, met name Baron 1898 en Fata Morgana. Van Monsieur Cannibale met de lepel door zijn neus moest natuurlijk een foto worden gemaakt. Er was verder bijzonder veel naaktheid te zien, wat hem verraste (de zeemeermin, de dame op de Halve Maen, de keizer uit ‘De nieuwe kleren van de keizer’), en mij ook, omdat ik dat nooit eerder opgemerkt had. Dat zal zonder twijfel de Nederlander in mij zijn. Tot slot gaven het Land van Laaf en het Sprookjesbos F.I. de rillingen; het begon met het ‘enge’ muziekje dat de Laven begeleidde, en het hielp niet mee dat ik hem door de babylavenkamer dirigeerde (zie onder: inderdaad creepy as fuck). De oudere poppen in het bos, Langnek voorop, werden ook niet echt gewaardeerd, al kon hij toegeven dat alles er wel heel cool uitzag. Al met al ben ik nog nooit zo snel door het sprookjesbos geracet als nu. F.I.’s reactie deed me terugdenken aan vroeger, toen sommige sprookjes mij eveneens angst aanjoegen: met name de draak en de trollenkoning (mijn vader vond het een hilarisch idee om mij op die trillende steen te zetten), maar ik heb ook wel eens een nachtmerrie over de Indische Waterlelies gehad.

lavenbaby
Creepy lavenbaby, die wel iets wegheeft van Trump

-Het was fijn om zonder enige moeite naar de Efteling te kunnen reizen. Zoals ik al eerder subtiel heb aangestipt, is het Ierse OV niet al te best, en het was een verademing om op Nederlandse bussen en treinen te kunnen vertrouwen. Ondanks het feit dat er altijd wel ergens een storing is, ging het rondsjezen verbazingwekkend goed. F.I. vond het prettig dat wij waarempel stiltecoupes hadden, en hield zich beter aan de stilteregel dan de meesten van ons zouden doen.

-Vervoer in Nederland zorgde dus voor ergernis (fietsen) en vreugde (treinen), en in het geval van onze ‘mini-auto’s’ (die halve scooterwagentjes) zorgde het voor algehele hilariteit, zeker als er een lange Nederlander uit kwam gerold.

-Wat schijnbaar ook hilarisch is, is onze taal – al moet ik niet denken dat F.I. die niet waardeert. Grappig genoeg kan-ie door het beetje Iers dat hij op school heeft geleerd veel van onze lastigste klanken goed uitspreken, met name de Gggg, en ik hoorde hem soms zachtjes mensen napraten. (Een paar van zijn favoriete woorden zijn ‘draak’ en ‘oorlog’, dus misschien komt hij stiekem uit een boek van George R.R. Martin gewaaid.) Hoewel het Nederlands dus best leuk is, moeten we onszelf niet voor de gek houden door te denken dat het ook een coole taal is, want dat is namelijk absoluut niet zo.

-Tot slot: de Amsterdamse wietcultuur is dom. Alsof wij dat niet wisten…

Dit was een bijna-allesomvattende opsomming van ons weekendje weg!

Ik ben nu weer in Dubje, wat fijn is, maar zoals altijd ook weer wennen. De week nadat ik terug kom zit ik altijd in een soort roes, en mis ik iedereen van thuis ineens heel erg. Heimwee is een vreemd zeurderig gevoel, zeker als het verder eigenlijk wel prima met je gaat,  en ik vind het soms heel lastig dat het moeilijk uit te leggen valt aan mensen thuis. Ik mis dan het gevoel van ‘eigenheid’, en heb het melodramatische idee dat ik alle belangrijke  dingen uit het leven van mijn Nederlandse vrienden mis. Ik wil er voor iedereen kunnen zijn, met iedereen kunnen praten, en dan voelt de afstand soms erg pijnlijk. Zie, zelfs hier weet ik niet goed hoe ik het verwoorden kan. Ik had er afgelopen dagen weer erg last van, en weet dan niet zo goed wat ik met mezelf aan moet – heb dan de neiging om mijn gevoelens over iedereen uit te storten, en probeer dat zo min mogelijk te doen, al lukt dat niet altijd. Godzijdank gaat het altijd snel over, want inmiddels heb ik hier een goed vriendenbestand opgebouwd, en heb ik nog genoeg mooie en spooky plannen in het verschiet – waarover in de volgende blog meer! Ik moet mezelf maar gelukkig prijzen dat ik het goed heb in twee verschillende steden, in twee verschillende landen; dat is een luxe waar ik dankbaar voor ben.

Tot de volgende blog!

Fem in Amsterdam

Fem in Amsterdam

Mijn bezoekje aan Amsterdam loopt alweer ten einde, en morgen vlieg ik verder naar de Hoge Landen van Groot-Brittannië. Zo’n mopje van twee weken (of, mooi in het Engels, een fortnight) duurt toch altijd korter dan je denkt, omdat je uiteindelijk continu bezig bent om al je vrienden en familieleden weer te zien – hartstikke gezellig natuurlijk, maar (wéér zo mooi in het Engels) time flies when you’re having it gezellig!
Ook vandaag heb ik van alles op de planning staan, en ik moet deze blog tussen de bedrijven door schrijven (VAN WIE MOET DAT DAN?!), dus ik probeer het zo kort – maar krachtig – mogelijk te maken. Ik kan met een blij gemoed terugkijken op de afgelopen vijftien dagen, want voor de verandering heb ik van tevoren een lijstje gemaakt van alle dingen die ik wou doen, zien, en eten; en het grootste deel daarvan heb ik kunnen afvinken, zoals je hieronder zult zien. Daarnaast heb ik mijn ogen goed opengehouden en alles wat me opviel aan “Nederlandsheid” genoteerd. Ook al kom ik hier vrij vaak (dankjewel Ryanair!), je gaat je thuishaven toch met iets andere ogen bezien, en dat vind ik grappig om te merken.

IMG-20180819-WA0001[1]
Gezelligheid met mijn prachtig op de foto staande familie in de Vondeltuin
 

WAT IK WILDE DOEN:
–> Naar de Efteling. Dat staat ALTIJD helemaal bovenaan mijn lijstje, want eigenlijk kunnen mijn vrienden en familie me niets schelen, zoals de lezers onder jullie wel weten. Helaas kon ik dit jaar niet gaan, want mijn vrienden en familie trokken zich ook niets van mij aan, en waren al gegaan ZONDER MIJ. Grmbl.
–> Mijn favoriete boekwinkeltjes bezoeken. Dat is fantastisch gelukt, mede dankzij mijn  boekenbuddy E.M., met wie ik vrolijk door de Leidse straten zwierde, op zoek naar meer boek. Daarnaast heb ik door een aantal tweedehands stapels op de Spuise boekenmarkt gerommeld, en de loods achter bij mijn ouders geplunderd. (Daar was het vechten met een oud vrouwtje dat de hele mikmak uitkamde op zoek naar sci-fi-pockets; ik kon gelukkig een oude Isaac Asimov nét voor haar handen weggrissen. Ja doei, er zijn wel meer mensen die van die verhalen houden. Plus, ik heb haar eigenlijk een dienst gedaan, want als verzamelaar moet je altijd iets te wensen overhouden.) Mijn missie was om zo veel mogelijk toffe Nederlandse boeken, klassiekers of nieuwelingen, te vinden, want soms mis ik het om thuis in Dubje in mijn eigen taal te kunnen lezen.

20180817_164719[1]
Twee van de boeken die ik gevonden heb tijdens mijn gestruin. Niet op de foto: een leren uitgave van “Max Havelaar”, en een sprookjesboek van Godfried Bomans.
–> Mijn favoriete oude begraafplaats bezoeken. Mislukt, want ondanks dat er op internet leuk openingstijden staan, weet je maar nooit of de mensen die het beheren zich daaraan houden. Dat is natuurlijk ook de charme van […favoriete begraafplaats…ik verklap de naam lekker niet, want het is mijn geheim], maar het is wel frustrerend om steeds voor een dicht hek te staan en met moedeloos, melodramatisch verlangen naar de grafstenen in de verte te staren.
–> Een wandeling door de Nederlandse natuur maken. Tijdens het schrijven van mijn scriptie ging ik weleens op een doordeweekse dag NS-wandelingen maken, van station naar station, om mijn hoofd leeg te laten naturen – er is dan geen kip te zien, en je denkt bijna dat het wel meevalt met die overbevolking. Gisteren maakte ik eenzelfde tochtje, door de Veluwezoom, en het deed me aan die stressvolle oude tijd denken, zonder de stress. Het was rustig – het eerste uur kwam ik alleen een muisje, een boel mestkevers, een stel roodborstjes en echtpaar met twee honden tegen. Daarna druppelde er wat meer menselijk leven binnen, maar het bleef leeg genoeg om te fantaseren dat ik alleen op de heide was. Mijn favoriete ontmoeting was met een jonge hond, die mij vrolijk op zat te wachten – zijn baasjes kregen hem niet mee, en vertelden me dat het beessie iedereen gedag moest zeggen voor hij verder wou. Na een enthousiaste knuffel, waarbij hij zichzelf bijna wurgde met z’n lijn, was het goed, en holderdebolderde de hond er weer vandoor. Wat zijn het toch ook blije wezens.

20180828_120750[1].jpg
Eén van de vele kevers die ik tegenkwam
–> Een kasteel bezoeken. Sinds ik bezig ben met middeleeuwse archeologie, begin ik dat tijdperk steeds meer te waarderen. Daarnaast kwam ik erachter dat er in mijn kennis van de Nederlandse historie best veel gaten zitten. Daar moest verandering in komen. Ik reisde door vriendelijk West-Friesland naar Medemblik, waar graaf Floris V en Beatrijs mij op gedragen toon vertelden over hun burcht aan de Zuiderzee. Daarna werd ik door een rijke boer onthaald op de stoomtram naar Hoorn. De gehele rit legde hij de mensen naast mij in kleurrijk Engels uit hoe zijn kostuum in elkaar zat, van boven tot onder: “If you want, you can open dis flap (wijzend op zijn kruis), en you can see everysing! But I’m not a dirty old man!” En: “See my stokkings, dey show my beautiful… how you call it? Calfs?”

20180821_121219[1].jpg
Kasteel Radboud in Medemblik
–> De Noord-Zuidlijn zien. Eindelijk is dat klereding af, en nu wilde ik er wel eens mee reizen. Tot mijn verbazing zag het er nog prima uit ook. Op halte Rokin worden enkele archeologische vondsten tentoongesteld, een ander station houdt een eerbetoon aan Ramses Shaffy en is het diepst gelegen, en weer een ander is versierd met oude foto’s. “Dit lijkt wel Rotterdam”, zei mijn reisgenootje, en werd toen door een ouwe Amsterdammer op haar nummer gezet. “Nou niet Amsterdam met die stad fergeleike”, zei hij chagrijnig, “hier is ’t feel mooier.”

20180819_160418[1].jpg
Archeologie langs de roltrappen bij halte Rokin
–> Een museum bezoeken. Ik had er een paar op mijn lijstje staan. Uiteindelijk ben ik toevalligerwijze beland in het Stadsarchief, waar straatfotografie van Dolf Toussaint werd tentoongesteld; bezocht ik het Allard Pierson, voor meer fotografie, en werd ik betoverd door de door de natuur geïnspireerde installaties van Studio Drift in ’t Stedelijk.

20180819_135701[1]
Kleurenfoto’s van vóór 1918, nu in het Allard Pierson (zie hier)
20180825_160944[1].jpg
Bezoekers op de grond in het Stedelijk, om de deinende lampen te ervaren
–> Fijne Nederlandse tv kijken, waar ik me dan ook aan kan ergeren, zoals daar is: Zomergasten. HEERLIJK. Van de “zijn ze nou interessant/leuk of niet?”-gasten tot het traditionele (Twitter)gezanik over het decor en de presentator, alles is er prettig aan. Ik merk wel dat ik me er steeds minder goed op kan concentreren. Het lijkt wel of er tegenwoordig óf te veel, óf te weinig fragmenten worden getoond, en de gasten er eerlijk gezegd vrij weinig interessants over te vertellen hebben. (N.B. Ik heb alleen Pieter Waterdrinker en Eric Wiebes gezien, en ik vond hen allebei niet erg boeiend en vooral overdreven breedsprakig gedurende de hele avond – al dat semi-intellectuele gewauwel om te verbloemen dat je eigenlijk niets nieuws te zeggen hebt! Toch denk ik dat ik wel graag een boek van eerstgenoemde zou willen lezen; ik denk dat zijn avonturen beter over zullen komen in geschreven vorm.)
–> De “nieuwe huisjes” van mijn vrienden bezoeken. Afgelopen jaren zijn een boel van mijn familieleden en vrienden samen gaan wonen, en/of ze zijn verhuisd, en dat heb ik in den verre natuurlijk allemaal moeten missen. Nu had ik eindelijk de tijd om langs te gaan en hun moestuintjes te zien. Wat wil een mens nog meer? 😀
–> Dan zijn er nog veel dingetjes die ik graag had willen doen, en die er niet van gekomen zijn, omdat ik te lui was. Zo ben ik niet naar Artis of ’t Amsterdamse Bos geweest, heb ik geen theatershow bezocht, en ben ik niet door de mooie centrale bieb gelopen. Ik heb ook niet bootjegevaren, ben niet op ’t strand geweest, en ben niet gaan zwemmen in het Zuiderbad, ondanks verwoede pogingen. Maar dat komt volgende keer wel… zoals ik mezelf altijd wijsmaak.

WAT IK WILDE ETEN & DRINKEN:
–> Bitterballen en kroketten. Behoeft geen uitleg. Mijn pens zit nu vol.
–> Ambachtelijke streekbiertjes. Ik heb een hipsterige obsessie opgevat voor craft beer, en overal waar ik kom ga ik op zoek naar slijterije en brouwerijen. Zo heb ik Medembliks bier gevonden (Radboud) en bier uit Leidschendam (Neptunus), en ben ik erachter gekomen dat Kleiburg Porter uit de Bijlmer niet te versmaden is.
–> HAGELSLAG, ELKE OCHTEND HAGELSLAG. En pindakaas! Lekker suikerziekte.
–> Oude kaas, helaas niet met een vlaggetje erop. En dan ook leverworst. En mosterd. En alles.
–> Paprikachippies, al vind ik die eigenlijk niet zo bijzonder. Maar het gaat om het idee. Naturelchips smaakt hier trouwens ook heel anders.
–> Goede koffie op een terras. Vergeleken met Ierland is de koffie toch echt wel stukken beter, en je krijgt het ook in kleinere kopjes. Het is dan wel weer duurder. Fuckers.
–> 
Pannenkoeken en/of poffertjes. HELP IK HEB NOG MAAR 1 DAG OM POFFERTS TE ETEN EN IK MOET HET SNEL DOEN WANT ANDERS BEN IK AF

Poffertjes-Dutch-Mini-Pancakes-5-of-5-1024x747
–> Appelgebak, mét slagroom. Helaas kreeg ik zo’n taartje koud uit de vitrine, dat was dan wel weer een tegenslag.
–> Een krentenbol. Ik vraag me trouwens af of er mensen zijn die Bente Krol heten – als je dan je voorletters verwisselt, klink je net als deze lekkernij. Maar dat terzijde.
–> Drop. Op zich heb ik nu mijn dropadresjes in Dublin, maar niets is beter dan de Appie in te lopen en een HEEL REK VOL DROP te zien. Van tikkels tot autodrop en alles daartussen. Hemels.

drop.jpg
Het paradijs

–> Goede döner kebab. Ik eet in Ierland helemaal geen kebab, deels omdat ik tegenwoordig probeer weinig tot geen vlees tot mij te nemen, en deels omdat het gewoon verschrikkelijk vies is daar. In Leiden at ik een broodje voor de lunch, vergezeld door Turkse liederen, en ik zat de rest van de dag vol. Dat noem ik nou kwaliteit! 😛
–> Oranjekoek. Zo fijn om familie in Fryslân te hebben!
–> Tony’s Chocolonely-repen. Voor mij de beste, zo niet de leukste chocola ter wereld. Elke keer als ik hier ben kom ik weer voor verrassingen te staan, en MOET ik natuurlijk wat witte-choc-met-knettersuiker of amandel-kers meenemen naar het vooralsnog van Tony verstoken Ierland.
–> En, als laatste: de overheerlijke gerechtjes uit moeders/vaders keuken, want hoezeer je ook je best doet, als je het zelf maakt wordt het nooit zo lekker als thuis.

WAT IK OPGEMERKT HEB:
–> Mensen zijn best vriendelijk. Echt! Ja, ze zijn ook wel bot en direct (een eigenschap die ik na tweeënhalf jaar Ierse draaikonterij steeds meer begin te waarderen), daar valt niets aan te veranderen. Toch beginnen veel Nederlanders zomaar een gezellig praatje met je, zonder dat ze dat doen om je de les te lezen, en het viel me ook op dat men in de bus veel leuker met elkaar omgaat dan ik me kan herinneren. De chauffeurs lijken aardiger (zeker in West-Friesland), zwaaien je uit, en de passagiers zeggen ook gedag. Bijna Iers!
–> Er is overal ZO VEEL ENGELS te horen en te zien. En niet alleen in Amsterdam; ook daarbuiten kom je het tegen. Engelse namen voor winkels of bedrijven, Engelse woorden in gesprekken, Engelse dit, Engelse dat. Het valt me nu nog méér op dan eerst, en ik snap dat die “op handel gerichte Hollanders” graag een internationaal publiek aantrekken, maar het loopt de spuigaten uit. Wat is er mis met onze taal? Eerlijk gezegd ben ik ook het Nederlands meer gaan waarderen nu ik in het buitenland woon; als je soms dingen moet vertalen, of even niet weet hoe je iets in ’t Engels moet zeggen, kom je erachter hoe interessant, veelzijdig en …ja, toch ook wel mooi?… je eigen taal is. Het steekt mij dat men Engelse uitdrukkingen of zegswijzen gebruikt waar er gewoon een Nederlandse variant bestaat. (Hier ben ik zelf ook schuldig aan, dat zal ik niet ontkennen.) Natuurlijk, taal verandert en evolueert, maar ik vind het zonde dat het nu als wegwerpartikel wordt gebruikt om maar een beetje cool…ehm, pardon, stoer… over te komen.
–> Het land is mooi op een park-achtige manier. Er zijn wel wat enigszins ongerepte gebieden, maar in principe is alles gepland, vastgelegd, en door mensenhanden bewerkt. Zelfs zoiets als een heidelandschap, dat er dan wat “woester” uitziet, had niet kunnen bestaan zonder menselijk ingrijpen. (Logischerwijs geldt dit trouwens voor heel veel plekken op de wereld, zelfs als je het niet verwacht: menselijke invloed is bijna overal te zien, van het Amazonegebied tot aan het Himalaya-gebergte.) Nederland is schoon, netjes, en keurig: de steden zijn niet vies, de treinen zijn vrij schoon, alles glanst een beetje, er zijn nauwelijks ruïnes te vinden, en er wordt continu driest gebouwd en opgeknapt…Of het goed is of niet, daar valt over te twisten, maar het valt me erg op omdat het in Ierland zo anders is.

20180828_140303[1]
Het Veluwse landschap in al zijn glorie
–> Ja, alles is efficiënt. Daar valt niets aan te veranderen. Ik ging naar de bank om iets te regelen en stond binnen 10 minuten weer buiten. Ik hoefde niet al drie jaar van te voren te plannen hoe ik ergens met ’t OV heen kon reizen, om dan vervolgens op de dag zelf erachter te komen dat deze bus op deze specifieke tijd niet ging. Toch is die efficiëntie ook irritant, want het geeft geen speelruimte. Doe je één klein dingetje mis, dan ligt meteen ALLES overhoop. Daarnaast zijn mensen toch wel erg met regeltjes bezig, en bemoeien ze zich overal mee. Als je iets fout doet, krijg je het meteen te horen, het maakt niet uit van wie: jong of oud, man of vrouw, ze hebben allemaal wat over je te zeggen. “Nou, je mag je fiets op deze tijd helemaal niet in de trein meenemen”, mompelden twee jonge meiden venijnig tegen een wat ouder stel, terwijl ze hun stomme reten ook wel ergens anders hadden kunnen neerpleuren. Andersom zijn mensen ook allemaal heel eigenwijs en denken ze de wijsheid in pacht te hebben. Daar kan ik nou echt niet tegen; dan is die laissez-faire van de Ieren een stuk beter aan mij besteed.
–> Waarom drinkt iedereen hier ineens allerlei alcoholvrij bier? Het is overal verkrijgbaar en staat bij iedereen in de koelkast. Wat heb ik gemist?
–> In het verlengde ervan zijn mensen ook veel fitter en milieubewuster, meer bezig met gezondheid en duurzaamheid, dan in andere landen. Natuurlijk beweeg ik mij in een klein bubbeltje van Randstadbewoners met naar links hangende politieke overtuigingen, maar toch: het is hier makkelijker om vegetarisch of biologisch voedsel te vinden, bezig te zijn met moestuintjes, of duurzamere varianten van alledaagse producten te kopen. Toegegeven, het is een hype (want zelfs supermarkten en grote ketens doen er aan mee) maar het is wel opvallend dat het hier in zeer vruchtbare aarde valt. Je ziet ook veel minder mensen met overgewicht hier dan in Ierland – zou het door al het fietsen en traplopen komen, of toch door het betere eten? “Zelfs” 65-plussers zijn behoorlijk vitaal, en fietsen zich zo een slag in de rondte door de Veluwe of de Limburgse heuvels.
–> Over heuvels gesproken: ha! Dit land is echt heel plat. Héél erg plat. “Bergen” zijn heuvels en “heuvels” zijn hoopjes aarde. De horizon is altijd een rechte lijn. Oh, en het is hier ook klein. Héél erg klein. Mensen zaniken over een treinreis van drie uur! In Ierland (dat, toegegeven, ook niet al te enorm is, maar alsnog drie keer groter dan hier) zit je dan nog niet eens aan de andere kant van ’t land. Ik kan veel zeggen, maar ook ik verval gelijk weer in dat zanikgedrag als ik hier ben, net zoals dat ik meteen een maniak op de fiets word zodra ik een voet in Amsterdam heb gezet.
–> Mensen praten hier luider in het openbaar, lijkt wel – veel mensen vinden het erg interessant om zichzelf te horen wauwelen. Iedereen heeft een MENING, die alle andere mensen op de wereld moeten horen. Het is gezellig, het zorgt voor geroezemoes op terrasjes én in treinen, maar soms heb je er echt geen zin in om naar de weekendavonturen van de jongen naast je te luisteren. Oh, en ligt het aan mij, of beginnen de stemmen van alle meiden tussen de 20 en 30 langzaam samen te smelten tot één enkele zelfde toon?
–> À propos jonge mensen: die zijn wel redelijk anders dan Ieren van dezelfde leeftijd, en hoewel er vele verschillen zijn, valt mij het meest op dat zij zich anders kleden en zich anders opstellen tegenover de liefde. De stellen die ik hier ken zijn veel relaxter en geven elkaar veel meer ruimte dan de meeste Ierse stelletjes die ik heb ontmoet – het is daar toch wat traditioneler, en er wordt verwacht dat je continu alles samendoet en aan elkaar kleeft, als een eenheid. Ik kan me ook goed herinneren dat mijn huisgenootje E.P. (die me vorig jaar in Amsterdam kwam bezoeken) geïntrigeerd was door het feit dat mensen hier zo makkelijk zijn wat betreft kleding en make-up en zich minder (vaak) opdirken. Alleen een beetje mascara en een spijkerbroek kan ook. Dat vind ik een fijne eigenschap.
–> Nog een positief punt: ondanks al mijn gezanik over Zomergasten (dat hoort er wel bij, dat gezanik, want Nederlanders zeuren ook graag, net als alle andere Europeanen trouwens) mag ik graag thuislandse tv-programma’s kijken en thuislandse kranten lezen. Ze zijn over het algemeen van goede kwaliteit, en het is een verademing na de Ierse armoeiigheid op dat gebied.
–> Een Amsterdams punt: elke keer als ik hier ben, is de stad wéér een stuk voller geworden. Leuk hoor, al die toeristen, maar de binnenstad is echt een hel, en ik zou er niet meer willen wonen. Zeker als je je als toerist-in-eigen-stad gedraagt, zie je hoe duur en druk alles is. Dublin heeft het ook een beetje, zeker rondom Temple Bar, maar er is makkelijk aan te ontsnappen (je loopt gewoon Temple Bar uit): de drukte in Amsterdam overstroomt de hele stad. Over Mokum gesproken, het lijkt wel of de stad veel minder cultureel divers is dan ik mij kan herinneren, en ik kan er de vinger niet op leggen waarom. Trekken mensen zich terug in hun eigen groepjes, zie ik het simpelweg niet, of heb ik het te erg opgeblazen in mijn verhalen over “mengelmoes Nederland”? Als iemand hier een antwoord op weet, hoor ik het graag. Misschien stel ik me aan.

Nou jongens, ik ga mijn tas inpakken en mij voorbereiden op een week vol whisky, bergen en Harry Potter-lol. Jullie horen erover!

 

Fems Feestdagengids 4: De grote “Ierland versus Nederland”-voedselwedstrijd

Fems Feestdagengids 4: De grote “Ierland versus Nederland”-voedselwedstrijd

Mijn hele leven twijfel ik aan alles: moet ik deze broek aan of toch deze jurk? zal ik naar dat feestje gaan of niet? is dit geweldig of is het compleet nutteloos en hoef ik het niet te kopen? Afgelopen anderhalf jaar was mijn grootste twijfelpunt: moet ik in Ierland blijven of niet? Inmiddels ben ik er wel over uit dat ik nog een tijdje rond blijf hangen, maar soms kan de onrust ineens weer toeslaan. Hoe los ik dit op? Al eerder schreef ik in deze blog dat eten en drinken erg belangrijk zijn om je ergens thuis te voelen. Na zo’n 20 maanden in Dublin te hebben gewoond (jazeker, het gaat snel!) moet mijn smaak wel enigszins veranderd en verierst zijn. Het is daarom tijd voor de Grote Ierland versus Nederland Voedselwedstrijd – mocht ik ooit nog eens twijfelen aan mijn verblijf hier, dan kan de uitkomst van deze test misschien soelaas bieden. Of niet. We shall see.

Disclaimer: Ik heb helaas niet alle typisch Iers en typisch Nederlandse voedselwaren, dranken & snacks toe kunnen voegen – soms omdat ik geen goede tegenkandidaat kon vinden, soms omdat ik het nog niet (vaak genoeg) geproefd had. Zie ook onder!

 

PATATJE MÉT VERSUS GARLIC CHEESE CHIPS
We beginnen gelijk met een lastige, want beide patatgerechten zijn niet te versmaden: daarnaast zijn ze allebei zowel goed drunk food als goed katervoedsel, vanwege de perfecte hoeveelheid vet, zout, en vieze kledder (mayo danwel knoflooksaus). Ik neig er naar om voor de GCC te kiezen, om de simpele reden dat je patat mét ook wel kunt bestellen als je in Ierland bent, terwijl de fantastische combinatie wedges-garlic mayo-cheddar cheese buiten het groene eiland nergens te vinden is. En toch…en toch. De mayo in het buitenland smaakt nooit zoals in Nederland; de frieten zijn ook niet hetzelfde. En dan die prachtige puntzak! De saus die over je handen druipt als je naar het volgende frietje aan het graven bent… Daarnaast is de Hollandse obsessie met patat-mayo vereeuwigd in Pulp Fiction, en dat kan ik natuurlijk niet naast me neerleggen. Hoppa, we geven gewoon beide landen een punt.
TUSSENSTAND NEDERLAND 1 IERLAND 1

 

JENEVER VERSUS WHISKEY
Jenever heeft mij nooit zo kunnen bekoren, zelfs al vind je het tegenwoordig in alle uithoeken van de wereld (het is zelfs een hipsterdrankje geworden in mijn nieuwe thuishaven). Whiskey daarentegen…ik heb er even aan moeten wennen, maar ik kan nu niet meer zonder. Whiskey heeft flair, elan, stijl…je gooit het niet zomaar achterover, maar je moet het drinken in een luie stoel, in je bibliotheek, bij het vuur. Jazz op de achtergrond, een kat op je schoot, sigaar in de hand… (Verander ik nu langzamerhand in een Bond-villain?) Plus: whiskey vormt de basis voor geweldige uitvindingen zoals Irish coffee en mijn zeer geliefde hot whiskey (wat een verrassing!). Het is duidelijk: een punt naar Ierland.
TUSSENSTAND NEDERLAND 1 IERLAND 2

 

STAMPPOT VERSUS IRISH STEW
Zowel Nederland als Ierland zijn dol op hun gestampte, gestoofde en geprakte maaltjes vol aardappelen, “ouderwetse” groenten die tegenwoordig in smoothies worden gekeild, en lang gegaard danwel gerookt vlees. Er zijn talloze varianten op die ik lang nog niet allemaal geproefd heb, en daarom houd ik het simpel: mijn favoriete Nederlandse boerenmaaltijd (boerenkool met worst) versus Irish stew met lamsvlees. Hoewel dat laatste heerlijk is, zeker na een lange wandeling of tijdens een koude winteravond, kan ik het niet over mijn hart verkrijgen om mijn roots, én de kookkunsten van mijn moeder, af te wijzen. En lamsvlees has nothing on Unox rookworst.
TUSSENSTAND NEDERLAND 2 IERLAND 2

 

PAPRIKACHIPS VERSUS TAYTO’S
Hier twee chips-fun facts die je wellicht zullen verbazen: paprikachips is kennelijk typisch Nederlands en zelfs niet in de VS, mijn ijkpunt voor snackvoedsel, verkrijgbaar; en die “typisch Engelse” chipssmaken zoals cheese & onion en salt & vinegar werden in Ierland uitgevonden, door niemand minder dan Mr. Tayto himself. (Okee, dat allerlaatste is misschien niet helemaal waar, maar het blijft een feit dat de Ieren de eersten waren die hun chippies nieuwe smaken gaven. Dank u, dank u op mijn blote knieën, Ierland.) Ik ben iemand die chips niet discrimineert – ik hou van alle smaken, en heb soms een razende craving voor barbecuesaus, dan weer voor zeezout, dan weer voor iets geks zoals honing-mosterd. Paprika komt logischerwijs ook wel eens voorbij, net zoals cheese & onion, maar het gekke is dat deze twee smaken me ook heel snel weer tegen gaan staan. Daarom vind ik het lastig om een keuze te maken. Ik geef beide landen een halve punt.
TUSSENSTAND NEDERLAND 2.5 IERLAND 2.5

 

ADVOCAAT VERSUS BAILEY’S
Het is bijzonder hoe veel deze twee likeuren op elkaar lijken: zoet en melkig, met weinig alcoholsmaak. Het zijn oudemensenaperitiefjes die langzamerhand aan het verhippen zijn, hoewel het nog altijd vreemde blikken geeft als je ze in een kroeg of pub bestelt. Bailey’s heeft echter mijn voorkeur, en ik word er nostalgisch van omdat er veel goede herinneringen aan verbonden zijn. Ik drink het al zolang ik mag drinken, het heeft toch een iets coolere naam, en het wordt tegenwoordig ook in cheesecakes geflikkerd (hoera!) dus we hebben een duidelijke winnaar hier. (PS. Als iemand nu het lumineuze idee krijgt om een advocaat-cheesecake te maken…mijn GodIk zal je voor altijd vereren.)
TUSSENSTAND NEDERLAND 2.5 IERLAND 3.5

 

NEDERLANDSE KAAS (in blokjes natuurlijk) VERSUS CHEDDAR
Punt voor Nederland! Nee, Ierland, je zal me nooit kunnen overtuigen dat cheddar lekker is. Ik heb je fancy kazen ook geproefd, met bieslook en bosui en wat-al-niet erin, en hoewel dat iets beter was, was het niet genoeg om me uit Team Holland weg te krijgen. Misschien helpt het als je de cheddar in shamrocks snijdt en er kleine Ierse vlaggetjes in prikt? Maar ik betwijfel het.
TUSSENSTAND NEDERLAND 3.5 IERLAND 3.5

 

ROGGEBROOD VERSUS SODA BREAD
Ugh, roggebrood, wéér zo’n ouderwets oneetbaar gebeuren dat tegenwoordig gezien wordt als übergezond en superfood en dergelijke dingen meer. Nee, nee, aan zo’n plak bruin karton krijg je me nooit. Helaas heeft soda bread dezelfde consistentie als roggebrood (hoewel het heel anders smaakt), waardoor het me nooit helemaal heeft kunnen meekrijgen. Eerlijk is eerlijk, echter: met de juiste Ierse boter en de juiste Irish stew of vissoep is het goddelijk. Geef ik een halve punt of een hele punt? Nah, fuck it.
TUSSENSTAND NEDERLAND 3.5 IERLAND 4.5

 

NEDERLANDS ONTBIJT (HAGELSLAG EN PINDAKAAS OP BROOD) VERSUS IRISH BREAKFAST (MET O.A. WHITE PUDDING EN IRISH SAUSAGES)
Okee, ik ben al 26 3/4 jaar Nederlands en daarom hou ik van mijn brood met hagelslag (!!), pindakaas (!!) en leverworst (!!). Zelfs in Ierland eet ik zo’n ontbijt, als het even kan. Boterhammen kun je elke dag naar binnen werken zonder dat je je gezondheid er erg mee belast (hoewel…brood is natuurlijk de duivel in gesneden vorm tegenwoordig), en dat kan je nou niet van een full Irish zeggen: dat is een hartaanval op een bordje. Niemand in Ierland is dan ook zo gek om elke dag een fry-up in elkaar te flansen, en men eet het meestal alleen in het weekend, of nog minder vaak. Het is bij tijd en wijle geweldig, dat zeker: je hebt je toast of aardappelpannenkoekje, je lekker dikke bacon, je worssies, je black pudding (waar ik helemaal voor overstag ben gegaan sindskort) en white pudding (met vet). Geen bonen zoals bij die vermaledijde Engelsen, dat scheelt weer, maar helaas wel zo’n vies uitgekotst ei en zo’n doorgekookte tomaat. Brrr. Ter conclusie: een Irish breakfast kan een uitkomst zijn, maar geef mij asjeblief gewoon een bammetje.
TUSSENSTAND NEDERLAND 4.5 IERLAND 4.5

 

PILSJE VERSUS PINT
Ha ha ha is dit een serieuze vraag? Wie wil er nou een pilsje als je ook een pint kan drinken? En weer gaat Ierland er met de drankpunten vandoor.
TUSSENSTAND NEDERLAND 4.5 IERLAND 5.5

 

MIJN FAVORIETE DURE NEDERLANDSE CHOCOLA (TONY’S CHOCOLONELY) VS MIJN FAVORIETE DURE IERSE CHOCOLA (LILY O’BRIEN’S)
Lily O’Brien is een goede zoethouder tijdens al die maanden dat ik niet in Nederland ben, maar zodra ik weer Hollandsche bodem onder mijn voeten heb ren ik naar de eerste de beste supermarkt om Tony’s in te slaan. Moet je die verpakkingen nou zien! Die smaken! De vorm van de blokjes! Zucht. Als ik met een voorwerp kon trouwen, zou het met een Tony’s Chocolonely caramel en zeezout-staaf zijn. Ik geef een halve bonuspunt omdat het natuurlijk ook slaafvrij & verantwoord is.
TUSSENSAND NEDERLAND 6 IERLAND 5.5

 

PANNENKOEKEN VERSUS BOXTY
Ik heb onlangs voor het eerst boxty gegeten, een aardappelpannenkoekje dat een beetje op dikke rösti lijkt, en kon er positief over zijn. Weer een Ierse specialiteit van mijn bucket list kunnen afstrepen! Nederlandse pannenkoeken staan bij mij echter zeer hoog op de lijst in het platte gerecht-segment. Natuurlijk nog ver onder pizza, maar hoog. Een goede jongen die ze van die plek kan verstoten. Het is een goed teken dat menig Ier én Italiaan die ik ken onder de indruk is van onze pannenkoeken, en vooral van ons talent om allerlei andere etenswaren in de koeken te gooien zodat ze in een volledige avondmaaltijd veranderen.
TUSSENSTAND NEDERLAND 7 IERLAND 5.5

 

TULBAND VERSUS BARMBRACK
Tulband eet je met Kerst, barmbrack (dat iets weg heeft van kerstbrood) eet je met Halloween. Ik heb net gelezen dat tulband niet echt typisch Nederlands is, maar omdat mijn moeder het altijd met de feestdagen maakt, vind ik van wel. Bij het eten van barmbrack hoorde ooit een toffe traditie: je bakte er een erwt, een stokje, een stukje stof, een munt en een ring in mee, en degenen die deze voorwerpen vonden, konden hun geluk eraan aflezen. Kreeg je de erwt, dan zou je niet trouwen dat jaar; kreeg je de stok, dan zou je ongelukkig zijn of worden in je huwelijk; het stukje stof betekende dat je ongeluk zou hebben, terwijl de munt natuurlijk voor goed fortuin stond; en als je de ring vond, zou je logischerwijs trouwen.
Tulband en barmbrack zijn allebei even lekker/niet lekker (ik kom er nooit over uit of ik wel of niet van dit soort fruitcakes en fruitbroden houd), dus ik geef ze beide een half punt, plus een half punt voor de tulband uit nostalgische overwegingen, en een half punt voor de barmbrack vanwege de coole traditie.
TUSSENSTAND NEDERLAND 8 IERLAND 6.5

 

MAATJE HARING VERSUS FISH AND CHIPS
Ik snap dat buitenlanders onze drang naar het eten van haring niet begrijpen. Ikzelf begrijp er namelijk ook geen fuckity fuck van. Nee, een Nederlands vlaggetje zal je ditmaal niet helpen, etenswaar! Daarentegen is fish and chips verrukkelijk, zeker als je het in een kustplaatsje eet. De dikke patat, de saus, het gefrituurde laagje rondom de verse vis…Mag ik een half punt meer geven omdat er friet bij zit? Ja, dat mag ik.
TUSSENSTAND NEDERLAND 8 IERLAND 8

 

SNACKBAR (MET O.A. BITTERBALLEN, KROKETTEN, EN FRIKADELLEN) VERSUS CHIPPER (MET O.A. EERDER GENOEMDE GARLIC CHEESE CHIPS EN FISH AND CHIPS)
GCC en F&C hebben eerder punten binnen kunnen slepen, en chippers zijn soms de hemel op aarde, maar niets – ik herhaal, NIETS – kan opboksen tegen de heilige drie-eenheid: de Bitterbal, het Broodje Kroket, en de Frikadel. Amen.
TUSSENSTAND NEDERLAND 9 IERLAND 8

En natuurlijk…

 

THE BLACK STUFF VERSUS THE BLACK STUFF
Zou je me met het mes op de keel vragen wat ik mijn verdere leven links zou laten liggen, de drop of de Guinness, dan zou ik liever hebben dat je me gewoon de hals doorsnijdt. The Black Stuff en The Black Stuff geven mijn leven zin. Ik ken twee punten toe voor elk.
TUSSENSTAND NEDERLAND 11 IERLAND 10

Zoals eerder gezegd heb ik niet alles kunnen meenemen: zeg nou eerlijk, wat valt er te vergelijken met oliebollen, speculaas, of pepernoten? Leverworst en rookworst had ik kunnen afzetten tegen white pudding en Irish sausages, maar die waren al inbegrepen in het ontbijt, en herhaling is saai. Ook wilde ik graag appeltaart, vlaai of tompoucen vergelijken met een Ierse cake, zoals whiskey cake, maar omdat er zoveel heerlijke zoetigheden te vinden zijn in beide landen, was het onmogelijk een goede keuze te maken. Andersom kon ik geen goede tegenkandidaat vinden voor Ierse thee en voor Cadbury, de Iers-Engelse chocola die door iedereen gegeten wordt. Daarnaast heb ik nog lang niet alle Ierse gerechten naar binnen kunnen werken (ik moet nog clanachan proeven, en Dublin coddle…maar dat komt volgend jaar wel). Daarom ken ik als laatst nog wat random bonuspunten toe.

4 BONUSPUNTEN VOOR NEDERLAND: voor speculaas, pepernoten, oliebollen, en bittertjes zoals Muier schipperbitter.
4 BONUSPUNTEN VOOR IERLAND: voor thee, hot whiskey, cider, en Cadbury.
Beiden één extra punt voor lekker vlees, lekkere melk, en voor lekkere taarten en cakes.

EINDSTAND: NEDERLAND 16 IERLAND 15
Een nek-aan-nek-race die maar laat zien dat ik inmiddels écht tussen twee culturen in hang.

MAAR WACHT!

Ik hóór jullie roepen:

EN DE STROOPWAFEL DAN?

stroopwafel

Zeker. De stroopwafel maakt emoties los. Hij wordt verkocht in mooie blikjes met vrolijke Hollandse poppetjes erop. Het is de Nederlandse snack die de harten in het buitenland sneller doet kloppen. Nederlanders zelf kunnen niet zonder.

Ik moet echter bekennen dat ik niet van stroopwafels houd.

Ooit, lang geleden, in de donkere jaren 90, heb ik eens een heel pak vol wafeltjes naar binnen gewerkt. Ik was daarna zo misselijk dat ik sindsdien nooit meer echt aan de (naar mijn idee) weeïge smaak kon wennen. Een half stroopwafeltje, of een mini-stroopwafeltje op zijn tijd, dat gaat nog wel. Daarna is het schluss.

Natuurlijk erken ik dat de stroopwafel een geniale uitvinding is. Maar ik kan met de beste wil van de wereld geen punten toekennen aan dat onschuldig uitziende koekje dat mij ooit eens de rottigste dag van mijn jonge Femkeleventje heeft bezorgd.

Nog 4 uurtjes tot 2018! Gelukkig nieuwjaar alvast, allemaal! We luiden 2018 straks in met een Typisch Iers-je, want die categorie heb ik de afgelopen tijd een beetje laten versloffen. Ik zal jullie laten kennismaken met de talloze verschillende accenten die Ierland rijk is. Hopelijk iets om naar uit te kijken in het nieuwe jaar!

Fems Lijstjes: Wat ik mis aan Nederland

Fems Lijstjes: Wat ik mis aan Nederland

English version

Je woont al meer dan een jaar in Ierland en je kan er niet aan ontkomen: heimwee (joechei, was dat een mooie, NOS-waardige andersomliner of niet dan?). Heimwee komt op de raarste momenten en duurt soms slechts een paar minuten, dan weer een paar dagen. Af en toe wil ik op het eerste het beste vliegtuig springen om terug te gaan, en soms word ik alleen maar blij van die melancholische gevoelens. Dit zijn de willekeurige dingen die ik enorm kan missen (afgezien van de usual suspects zoals familie, vrienden, katten, hagelslag, en bitterballen).

1. De zaterdagochtenden bij mijn ouders
Zonder twijfel mis ik dit het meest. Laat opstaan, dan de geur van het kopje koffie al ruiken, en de verse Volkskrant op de tafel zien liggen. De combinatie Senseo-koffie & VK magazine (beide snel weg te werken op zo’n zaterdagochtend) zal ik nooit kunnen vervangen in Ierland, hoe hard ik ook probeer. The Irish Times weekendbijlage & van dat instant koffiegruis is toch niet helemaal hetzelfde. Misschien, heel misschien, ligt het er ook aan dat mijn ouders er niet bij zijn.

2. Grachten en Amsterdamse huisjes
Hoewel er in Dublin heus wel ‘grachten’ zijn en je er ook enkele ‘Dutch style’ huizen kunt vinden, komt er soms een waasje over mijn ogen en zie ik ineens een bebloemd binnenstedelijk straatje voor me, met links en rechts fietsen aan de straatlantaarns geketend en een bruin café op de hoek. Dit is een nostalgisch beeld, dus uiteraard is de straat brandschoon en zijn er geen toeristen te zien. Geloof het of niet, dit soort dagdromen doet me soms de tranen in de ogen springen. Toen ik in het vliegtuig van Edinburgh terug naar Dublin zat en een artikel over Amsterdam in het Aer Lingus magazine zag staan, scheelde het een haar of ik had een bivakmuts over mijn hoofd getrokken en de piloot bevolen om koers te zetten naar onze mooie hoofdstad. (Zulke plannen worden altijd verhinderd door een cruciaal element, in dit geval het ontbreken van een bikvakmuts in mijn handbagage.)

grachten
*pinkt traantje weg* (via gemeente.nu)

3. Bol.com
Dit is geen sluikreclame. Ik mis Bol heel erg en er is geen goed buitenlands alternatief voor. Soms zit ik uit nostalgie urenlang op de site rond te surfelen. Nu kwam ik er laatst achter dat Bol naar het buitenland verscheept! WAAROM WIST IK DIT NIET EERDER?

4. De Hema
We blijven nog even op de hebberige toer. Dit behoeft eigenlijk geen uitleg, want de Hema is gewoon fantastisch, van de rookworsten tot aan de sporthemdjes. Ik leg soms aan mensen hier uit dat er een winkel in Nederland bestaat waar je zowel snacktomaatjes als leuk ondergoed kan kopen, en dan worden ze gelijk enthousiast (of ze doen alsof, omdat ze wel inzien dat het geen zin heeft om tegen mijn madness in te gaan). Het allerergste is dat de Hema ook in Londen, Parijs, en België te vinden is, maar niet hier! Hallóóó Dublin, mee met de vaart der volkeren, ja!

 

Hema supermarket, Amsterdam
*pinkt nog een traantje weg*

5. Terrasjes
Zodra dit jaar de ‘zomer’ aanbrak miste ik het gelijk: de Nederlandse, en dan vooral Amsterdamse, terrasjes. Gewoon zo in je jurkje met een biertje en bitterballen (jaaaa, daar zijn ze toch nog) in het zonnetje zitten weetjewel, en dat er dan ineens een bekende langs komt fietsen en die komt er dan ook even bij zitten, gezelligheid! Beer gardens zijn niet hetzelfde, die zijn vaak druk en benauwd en je zit niet aan een gracht. Het enige echt fijne binnenstedelijke terras dat ik hier ken is dat van The Tram Café, maar daar schenken ze weer geen bier, de losers.

terras
*huilt nu openlijk* (via parool.nl)

6. De Nederlandse politiek
HA HA HA. Ik hoor jullie al lachen. Stiekem mis ik het toch echt, al dat gedoe en gemekker, de debatten op tv en de SUPERSPANNENDE live uitslag. Afgelopen verkiezingen was ik ongelukkig, want ten eerste kon ik niet stemmen (iets met een wazig brein en vergeten me op tijd in te schrijven) en ten tweede was het gewoon niet haalbaar om vanuit Ierland alles te volgen. Het heeft ondanks alles iets fijns, de Nederlandse politiek, iets knulligs en – logischerwijs – vertrouwelijks. Het is de enige politiek die ik begrijp; buitenlandse verkiezingen en partijen snap ik nooit helemaal. Ik val nu een beetje tussen wal en schip, want ik mis bijna alles wat er in de Nederlandse politiek gebeurt en de Ierse politiek krijg ik ook niet echt mee (afgezien van de demonstraties rondom Repeal the 8th en het feit dat het land nu voor het eerst een openly gay Taoiseach heeft).

klaverwilders
KOM IN MIJN ARMEN, JA ALLEBEI (via ad.nl)

7. De Nederlandse tv
De Ierse tv bestaat uit spelshows, uitermate saai nieuws dat naar mijn gevoel elk uur herhaald wordt, Amerikaanse actiefilms, een nog enigszins te pruimen misdaadserie, en herhalingen van Father Ted. Netflix is hier je beste vriend. Af en toe kan ik verschrikkelijk verlangen naar onze publieke omroep, naar meer diepgaande programma’s zoals Tegenlicht of de Keuringdienst van Waarde, maar ook naar al die duizenden talkshows, afkraak/humorshows en cabaretvoorstellingen die op ons beeldscherm langs flitsen. Ondanks dat tv er eigenlijk weinig meer toe doet tegenwoordig (oma vertelt), heeft het – triest genoeg misschien – erg veel invloed op je (nationale) identiteit. Vroeger om 9 uur ’s ochtends Villa Achterwerk kijken, elke zomerse zondag Zomergasten – dat blijft toch hangen. En nee, het is niet hetzelfde om het in je eentje via internet te bekijken, hoewel ik eerlijk moet zeggen dat Arjen Lubach mijn heimwee afgelopen jaar vaak heeft gesust.

villaachterwerk
*emo-vreet een pak vol roze koeken* ROZE KOEKEN BESTAAN HIER TROUWENS (via vance.nl)

8. Directheid (of onbeschaafdheid?)
Ieren zijn leuk – maar ze zijn soms overdreven polite en indirect. Ik mis de Nederlandse botheid vaak, hoewel ik me er ook verschrikkelijk aan kan storen. Vooral de openheid in Amsterdam, het feit dat niemand je gek aankijkt en alles kan en alles gebeurt, mis ik erg (hoe lang zal het nog duren?). Gek genoeg lijkt het altijd net of mensen in Nederland onaardiger zijn geworden wanneer ik weer langskom, maar misschien begin ik wel te wennen aan beschaafdheid en nette omgangsvormen… ieuw, bah.

9. Pretparken
Okee, Ierland heeft prachtige oude kastelen, wilde natuur en lieve ezeltjes, maar het heeft slechts één pretpark en daar kan je natuurlijk niet van leven (zelfs al kun je er de grootste houten achtbaan van Europa vinden). Geef mij de Efteling, Walibi, of één van de talloze dierentuinen en museum-experiences die ons land rijk is, alsjeblieft! Ja, ik weet ook wel dat Nederland één groot pretpark is en dat dat slecht is en zo, en dat dierentuinen ook niet je van het zijn, MAAR IK WENS GEËNTERTAIND TE WORDEN. (Nee, ga weg, fiddle-speler, IK WIL EEN ACHTBAAN.)

hollebollegijs
Neem me mee terug, Holle Bolle Gijs (via fijnuit.nl)

10. Normale fietspaden
Waar je niet continu door een bus of taxi vanaf wordt gedrukt. (Ik heb sinds twee maanden een fiets hier en ben al bijna drie keer overleden.)

cyclelane
Totaal niet gevaarlijk natuurlijk, gewoon doorfietsen met de Ierse slag (via irishcycle.com)

11. Van die wandel- en fietstochten die iedereen dan op zondag gaat doen
Die bestaan hier ook wel – de hele stad stroomt naar Bray of Howth in het weekend om daar langs de kliffen te gaan wandelen – maar die ANWB- of NS-routekaartjes, die Natuurmonumenten-bezoekerscentra, die typisch Nederlandse heide en venen en dat je dan honderden mensen tegenkomt op een afstand van vijf kilometer…dát ja, dat mis ik.

vennenwandeling
DEZE ROUTE HEET DE VENNENWANDELING, IK KAN HET NIET AAN (via natuurmonumenten.nl)

12. De superfoute teksten op Albert Heijn-producten
Uniek.

soesjes
“Soesjes met slagroom onder een flinterdun laagje sneeuw”. *full emotional breakdown*

 

Een paar gedachtes (week 2)

Een paar gedachtes (week 2)

English version here

Deze keer op “Fem in Ireland”: een overzicht van de gedachten en ideeën die er afgelopen week door mijn hoofd spookten, want Ierland blijft verbazen. Verder wil ik graag met jullie delen wat ik geleerd heb tijdens mijn verblijf hier. Fear not, het is allemaal zeer nuttige kennis waar je veel aan zal hebben in het leven. Tot slot zal ik wat dieper ingaan op een paar gebeurtenissen van de afgelopen dagen. Hebben jullie er zin in?

Observatie no. 1: Klein Hondje, Grote Man.
Dit fenomeen kwam ik al eerder tegen op het Ierse platteland, maar in de parken van Dublin is het nog duidelijker zichtbaar. Grote, stevige Ierse mannen wandelen er rond met hun hond, en die hond is meestal een… nou ja, er zijn genoeg oneerbare termen te bedenken voor dit soort beestjes (dank je, pa), maar ik hou het bij een netjes “keffertje”. Ik heb hier lang over nagedacht – het maakte in mij dezelfde reactie los als het feit dat woeste Vikingmannen in Zweden je groeten met het schattige “hej hej”. Het (bevooroordeelde) beeld dat je hebt van deze mannen strookt niet met wat ze doen.
Waarom Kleine Honden, Grote Mannen? Zijn de kleine honden stiekem “cooler” dan een labrador of sint bernard, juist omdat ze zo’n temperament hebben? Zijn de mannen zo “in touch” met hun woeste mannelijkheid dat ze het zich kunnen veroorloven om met een hielenbijtertje rond te lopen? Of kan het ze gewoon niets schelen? ’t Blijven tenslotte Ieren.
Toch blijft de verklaring die een Ierse vriend mij gaf misschien de beste. Toen ik mijn verwondering uitsprak over het KHGM-fenomeen, moest hij lachen en zei: “Fem, die mannen laten gewoon het hondje van hun vriendin uit.”

Leermomentje no. 1
Ik kan nu het woord Chapelizod bijna perfect uitspreken: de buschauffeurs kijken me niet meer raar aan. De truc is om het tweede gedeelte van het woord te zien als “lizard” in plaats van “lizod”, en dan ben je er al.
*Extra Extra!! Afgelopen week zei ik ook voor het eerst “Hiya!” tegen iemand die ik niet kende. ’t Duurt niet lang meer of ik ga strooien met “thanks a million” en “what’s the craic, lads?”

Gedachte no. 1 / Observatie no. 2
Ierse (kleine) kinderen zijn ongelofelijk schattig, vond ik altijd. Met dat accent! En dat rode haar! (NB: Ze worden vaak vergezeld door net zulke schattige Ierse vaders, die spelen en kletsen met hun kinderen en mij er steeds meer van overtuigen dat ze de beste vaders ter wereld zijn.) Maar toen maakte ik de fout deze gedachte uit te spreken.
Michela, mijn huisgenootje, was het niet met me eens. “Hun hoofden zijn veel te groot”, zei ze, “let maar eens op.”
En inderdaad. Inderdaad! Ierse kinderen hebben grote koppen. Ik zoek nog steeds naar een verklaring. Misschien komt het door het rode haar? Misschien hebben alle kinderen grote hoofden, maar heb ik er nooit eerder op gelet?
In ieder geval zal de wereld voor mij nooit meer hetzelfde zijn.

iStock_000015853922Small

Idee no. 1: Bitterballen-Business
Ik heb dit idee al aan vele mensen geopperd, maar ik zeg het nog een keer. Ireland needs Bitterballs! (De naam moet misschien veranderd worden, dat wel.) Stel, je bent een Ier, het is zomaar een dag, je zit in de pub, je drinkt een paar pints met je mates, en van alle alcohol krijg je ineens trek. Wat doe je dan? Je kan een zakje Tayto’s (chips) opentrekken, maar dat is niet genoeg. Je kunt naar de chipper op de hoek gaan, maar dan moet je de pub verlaten! Wat nu? Oplossing: geef elke kroeg een kleine frituur (of een magnetron) en hoppa! Fems Bitterballs available in every pub. (Ja, de naam moet echt veranderd worden.)

EVEN TUSSENDOOR
CAM02292 Dit zag ik in het National Museum of Archaeology: een artistieke impressie van een bewoner van Ierland in de bronstijd.
Dit is wat ik dacht: Kennelijk waren de Ieren in de bronstijd erg … geBRONSd! *ba dum tss*

Leermomentje no. 2
Ik heb geleerd hoe je in het Romeins-Italiaans “zo stoned als een garnaal” zegt: Fatta come una pigna. Zo stoned als een dennenappel.

Een zeer kort verhaaltje: Niets in Ierland werkt
Het jaar 2000 kwam eraan en de gemeente Dublin vond dat ze iets ludieks moesten doen om het millennium in te luiden. Men besloot een lichtgevende klok in het water van de Liffey (de rivier) te leggen. Op het moment suprême zouden de lichtstralen de wijzerplaat in de lucht projecteren. Hartstikke cool! En duur!
Jammer alleen dat het water van de rivier te smerig was om het licht door te laten.

Observatie no. 3
Iemand in Dublin is op een dag opgestaan om een lantaarnpaal te gaan bekladden met de onsterfelijke woorden: “This is my pole”.
Ik hou van Ierland.

EVEN TUSSENDOOR
In Temple Bar kom je soms Darth Vader tegen. Zie hier

Leermomentje no 3.
Zelfs in Ierland kan ik me net zo veel zorgen maken, en net zo rottig voelen als in Nederland. Afgelopen week had ik af en toe een minder moment: geen heimwee, maar een onbestemd gevoel. Vind ik ooit een baan?  Een eigen huis? Worden de Italianen niet gek van me? Vervelend, maar aan de andere kant ook goed. Het betekent dat ik me hier thuis voel.
Een andere indicatie daarvan is het feit dat mijn stoelgang precies zo loopt als in Nederland. Met andere woorden, ik moet op dezelfde momenten schijten als altijd. Een zeer belangrijk punt, mensen – vergeet dat niet.

Een laatste verhaaltje voor het slapengaan
Van het weekend was het overdreven zonnig in Dublin. Zo zonnig, dat zelfs de Sicilianen begonnen te klagen over de hitte. Zo zonnig, dat zelfs de Romein zijn neus verbrandde. (NB: Italianen gebruiken nooit zonnebrandcrème.)
Zoals ieder ander in de stad, brachten wij van de Chapelizod-gang ons weekend in het park door. Ook een vriend van de Sicilianen, Gionni/Johnny, was door Phoenix Park gelopen, maar het was geen leuke ervaring geweest: hij was zijn portemonnee kwijtgeraakt. Geagiteerd kwam hij bij ons aan. “Als jullie hem vinden, geef ik jullie zoveel je wil”, zei hij.
Aangezien Phoenix Park het grootste park in West-Europa is – misschien heb ik dat al ergens vermeld – leek de kans om het ding terug te vinden nihil te zijn. Het beste wat we konden doen was vertrouwen in de goedheid van de Ier.
’s Zondags besloten we met zijn vieren te gaan picknicken. De Italianen waren aan het klooien met de barbecue (op een plek waar je niet mag barbecuen) en ik werd er helemaal gek van, dus ik besloot te doen wat ik altijd doe als ik helemaal gek word: de rust opzoeken. Ik liep langs de rivier over kleine paadjes en takkenbruggen, tot ik plots ergens op trapte.
Ik bukte om te kijken wat het was. Een pashoudertje, met een Leap Card (ov-kaart) en een credit card erin. Het begon me ineens te dagen. “Nee, dat zou te toevallig zijn”, zei ik tegen mezelf. Voor de gein haalde ik de creditcard eruit om te kijken welke naam erop stond. Gionatan. Ik haalde de andere kaarten uit de portemonnee en vond een Italiaans paspoort en nog wat documenten, precies zoals Gionni had verteld.
Snel rende ik terug: “Guys, guess what I found?” Natuurlijk raadden ze het niet; het was te onwaarschijnlijk. Ook Gionni geloofde me niet, pas toen ik een foto stuurde drong het tot hem door.
Zo zie je maar weer dat portemonnees nooit verloren gaan in Ierland.

Een allerlaatste leermomentje
Sjonnies en Anita’s heten hier “knackers”.

Tot volgende keer!