Paddy’s Day en Femsdag, oftewel de twee beste feestdagen in maart

Paddy’s Day en Femsdag, oftewel de twee beste feestdagen in maart

Voor ik begin wil ik het eerst even hier over hebben: ik ben nu 27. Inderdaad, 27. 27! Wat een irritante leeftijd is dat. Nu behoor ik tot de “onverbiddelijk richting de dertig lopende” mensen, in plaats van de mid-twintigers of jonge twintigers. Ik ben niet jong en niet oud. Mensen blijven maar zeggen dat dit de fijnste tijd van je leven is, die paar jaar voor je dertigste, maar in plaats van dat dat me opvrolijkt, jaagt het me angst aan. Moet ik nu drie jaar lang de fuck uit mijn leven gaan genieten en dan vervolgens opeens Volwassen en Verdrietig worden, just like that? Dat klinkt vermoeiend. ‘k Blijf liever gewoon rondwentelen in mijn natuurlijke emotie-mix, want hoewel dat eveneens best uitputtend kan zijn, heeft dat me best prima naar de 27 geholpen.
Er is verdorie niets leuks dat je ineens mag doen als je 27 geworden bent, behalve dat je onverhoopt lid kan worden van de “27 club”. Daar ben ik echter lang niet beroemd en lang niet drugsverslaafd genoeg voor. Over beroemdheid gesproken, waarom zijn er eigenlijk zoveel mensen van mijn leeftijd die Dingen Bereikt hebben? Waarom zit ik hier in mijn pyjama, in mijn bed, met een eind-twintiger-kater die waarschijnlijk de hele dag en een beetje van morgenochtend zal gaan duren, terwijl er 27-jarige vrouwen en mannen zijn die boeken schrijven, games ontwerpen, en de wereld redden?
Hoewel…dat laatste geldt eigenlijk voor elke leeftijd. En eerlijk gezegd kan het me weinig schelen, nu ik er wat langer over nadenk. Iets Bereiken klinkt ook redelijk vermoeiend, misschien vermoeiender zelfs dan Ongelimiteerd Van Het Leven Genieten. Plus al die sukkels zullen ook vast wel eens een twee dagen durende kater hebben. Daar valt niet aan te ontkomen. Mu ha ha ha.

Zo, dat is een pak van mijn hart. Nu gaan we naar het HOOFDONDERWERP:

clover
SAINT PATRICK’S DAY!

Vorig weekend was het St. Patrick’s Day! Dé Ierse feestdag bij uitstek *ahum*. Meneer Patrick bekeerde alle Ieren tot het Christendom (de reden dat ik hem met terugwerkende kracht de schuld kan geven van die belachelijke anti-abortuswet die hier nog altijd in stand gehouden wordt), was de eerste slimmerik die het klaverblaadje (shamrock) als symbool voor de heilige drie-eenheid gebruikte, en gooide en passant alle slangen het land uit. Die arme beesten trekken ook altijd aan het kortste eind als het om religie gaat.

St.-Patrick-Driving-Snakes

Er zijn een paar misvattingen over deze feestdag die ik graag de wereld uit help:

1) Patrick was dus helemaal geen Ier, maar een Welshman. Zijn échte naam was – hou je vast – Maewyn Succat. Die naam klinkt meer als een hipsterige singer-songwriter of een combinatie van superfoods dan als een heilige, dus het is geen wonder dat we hem niet meer gebruiken.
Arme Mae werd als tiener gevangen door Ierse heidenen, tot slaaf gemaakt, en naar ’t groene eiland gebracht, waar hij als schaapherder aan het werk werd gezet. (Best een coole bezigheid als slaaf, als je dan toch iets moet doen! Ik bedoel, tegenwoordig is er een wachtlijst van 20 jaar voor je eindelijk schaapherder mag worden. Lucky bastard.) Hij kreeg een visioen – waarschijnlijk omdat hij zich dood verveelde tussen de schapen –, ontsnapte, en keerde later terug om iedereen te bekeren, zoals dat gaat als je een vroege middeleeuwer bent. Die heidenen hebben zichzelf vast voor hun kop geslagen in de jaren erna, toen hun hele land ineens Christelijk was geworden dankzij hun gevangen priester-to-be.

2) De afkorting van St. Patrick’s Day is niet Patty’s Day, maar Paddy’s Day of St. Paddy’s. Dit is logischer als je bedenkt dat Mae’s Ierse naam Pádraig is (dat zeg je ongeveer als Podreck, maar pin me hier niet op vast).

3) Er is geen groen bier en ook de rivier is niet groen. Die tradities zijn Amerikaans, want in Amerika overdrijven ze altijd, nietwaar? Plus, probeer jij het water in Dublin maar eens groen te kleuren – dan ben je drie jaar later nog bezig. Gelukkig kun je hier wel groene 99c-ijsjes kopen. En gewoon zwarte Guinness drinken, maar dat kan altijd.

4) Paddy’s day in Dublin is helemaal niet zo leuk, om dezelfde reden dat Koningsdag in Amsterdam niet zo leuk is: het is te druk, te lawaaierig, en het is bomvol toeristen die veel groener (of meer oranje) zijn dan de natives. Toffer is het om ergens anders heen te gaan, buiten de stad, waar je tenminste wat van de parade kunt zien (die parades zijn nog beter ook, want bomvol maffe taferelen en trekkers), het bier goedkoper is, en iemand voor de lol een huis-tuin-en-keuken-geluidsset de stoep op sleept om de Pogues en Dubliners op af te draaien.

Met deze vier punten opgelost, kunnen we verder met het HOOFD-HOOFDONDERWERP van deze blog:

Hoe ik mijn Paddy’s weekend vierde
Ik was met mijn huisgenootje in Kinsale en Cork, in het zuid/zuidwesten van het land. Dit is wat we deden:

20180317_101452[1].jpg
Kinsale richting Charlesfort
*Ons belangrijkste doel dat weekend was om de hosteldame in Kinsale te ontwijken. Ze vertelde ons een stuk of tien keer dat ze om half één richting de parade zou gaan, half één, lads, half één, als je met ons mee wil? Half één! Misschien niet zo erg, maar het was niet het enige wat ze tot vervelens toe bleef herhalen, en het maakte niet uit wat je terugzei: haar reactie was altijd dat ze om half één richting de parade zou gaan. Natuurlijk waren wij om half één absoluut niet in de buurt van het hostel te vinden. We genoten van onze eerste pint die dag, geserveerd door een vrolijk zingende barman.

*Mijn huisgenootje praatte met andere mensen uit Yorkshire die niet hoorden dat ze daar vandaan kwam. Nou vraag ik je! Ze zegt minstens drie keer per dag “poooork pieeee”.

*Zaterdagochtend vroeg gingen we naar Charlesfort, wat volgens de hosteldame bijna een uur lopen was, maar wij waren er lekker binnen 40 minuten al. HA!
Ik voelde me erg thuis in het 17e-eeuwse fort, want de layout is gebaseerd op Nederlandse vestingen uit die tijd. Er was bijna niemand anders, dus we konden door de ruïnestraten lopen en doen of alles aan ons toebehoorde, of 17e-eeuwse soldaten waren die het leger van Willem van Oranje (daar is de fucker weer) bevochten.
Als je mijn huisgenootje op een historische plek neerzet verandert ze in een opwindpoppetje dat onvermoeibaar alle muurtjes, gangetjes en kamertjes afloopt, tot ze honger krijgt en wil zitten, en ik slenter daar dan zo’n beetje achteraan. Ik kreeg trouwens de schrik van mijn leven toen ik een stikdonkere kerker in liep en een waterdruppel op mijn hoofd kreeg, en daarna lukte het mijn huisgenootje niet meer om me bang te maken, hoe vaak ze zich ook achter muren verstopte. Mijn schrik was in één keer opgebruikt door die waterdruppel. Maar goed.

20180317_102540[1]
Charlesfort
*We zagen de parade, zonder hosteldame. Dit was het hoogtepunt:

FB_IMG_1522004568534[1]
Een echte meerman
*Ik kocht een boek dit is geen nieuws.

*We hadden een lang gesprek met een man genaamd Maurice.

*We aten heel duur Italiaans eten.

*We wilden gaan surfen, maar toen ineens begon het te sneeuwen, en het was de dag na Paddy’s day, dus de surfschoolmensen dachten Ja doei en vertelden dat we niet hoefden te komen.

*Daarom gingen we naar Blarney Castle. Die plek is een hotspot voor Amerikaanse toeristen. Het valt me altijd op dat je eigenlijk nauwelijks Amerikanen in Ierland ziet, vreemd genoeg, tot je bij zo’n spot terecht komt. Naast Blarney zijn dat bijvoorbeeld de Ring of Kerry, de Cliffs of Moher, en de Rock of Cashel. Ik vraag me wel eens af of ze stiekem aan teletransportatie doen – je weet het niet! Misschien verschijnselen ze in één van de talloze kitscherige diddle-dee-idle-doo-pubs of souvenirshops waar je voor 40 euro een glazen shamrock kan kopen.
Ik vind het altijd naar om te zien dat een plek in Ierland zo overdreven toeristisch is. Zeker als archeoloog zijnde is het vervelend, want het eerste wat verdwijnt als het toerisme toeneemt, is historisch accurate informatie over de site. In Blarney Castle zorgt dit ervoor dat sommige borden zich beperken tot vage sprookjes over elfjes, heksen en druïden – er staat een fantastische stone circle in de kasteeltuinen en er is een dolmen te zien, maar alles wat men er over te zeggen heeft is dat dit belangrijke plek was voor “Keltische priesters”. Zucht. We hebben het altijd over “domme” Amerikaanse toeristen, maar de toerismebranche die dit soort desinformatie verstrekt en dit in stand houdt is eigenlijk veel erger.

20180318_150407[1]

Enfin, ondanks alles is Blarney een buitengewoon indrukwekkende plek, zeker op de dag dat wij het kasteel bezochten. Het was koud, mistig en het sneeuwde, en er waren (weer) weinig anderen, waardoor ik iets milder stond tegenover al het sprookjesgezeik. Blarney Castle is deels op een rots gebouwd, waardoor je A) wel twee keer nadenkt voor je het zal bestormen en er B) fucking coole grotten en kerkers zijn, waar je naar hartelust rond kan struinen. Daarna kun je de honderd-nogwat traptreden beklimmen, oude garderobes bekijken (kasteelwc’s zijn mijn favoriete bezienswaardigheden), en, als je eenmaal bovenin bent, de Blarney Stone kussen.

20180318_133949[1]

received_10211917959680157[1]

Het is een rare bezigheid. Je staat in de rij om door iemand ondersteboven tegen een steen aan geschoven te worden; het voelt of je een broodje in de oven bent. Ik had het natuurlijk weer totaal niet begrepen en dacht dat ik de steen aan de onderkant moest kussen, dus ik probeerde een stuk verder naar beneden te glijden dan nodig was. Door al het bloed dat naar mijn hersenen was gevloeid was ik de kluts kwijt en vroeg ik de professionele schuiver: “What do I do now?” “Kiss it, kiss it”, zei de man ongeduldig. Mijn huisgenootje maakte ondertussen een foto van me waarop het lijkt of ik geen hoofd en handen heb. Daarna was zij aan de beurt, en bij haar ging alles zo snel dat ik niet eens de tijd kreeg haar goed op camera te zetten.

received_10211917960240171[1]

We wandelden door de kasteeltuinen: ik rende een echoënd torentje in en deed of ik een heks uit Macbeth was (klinkt pretentieuzer dan het is, want ik vergat de precieze quote), we beklommen een boom, schommelden, en liepen door de Poison Garden waar ook deze super giftige plant te zien was:

FB_IMG_1522009257952[1]

Mijn doel in het leven is vanaf nu om mijn eigen Poison Garden te bezitten.

received_10211917967800360[1].jpeg

20180318_143559[1].jpg

*We aten donuts in de vorm van Koekiemonster. Voor de lunch.

20180318_130250[1]

*We dronken Beamish met een andere archeoloog, in een rockbar met de fantastische naam Fred Zeppelin.

*We gingen zwemmen in een fancy hotel, waar ik een badmutsje op moest.

20180319_095118-1[1].jpg

*We gingen sightseeën in Cork, maar alles bleek dicht, waardoor we uiteindelijk de hele stad door waren gelopen zonder eigenlijk echt iets gezien te hebben (behalve de stad zelf natuurlijk, plus een aantal hipstercafés en de uni, waar we bijna niet uit kwamen omdat-ie aan alle kanten werd verbouwd).

20180319_141057[1].jpg

*We namen allebei een andere bus terug, omdat ik zo dom was geweest een verkeerd ticket te boeken. Mijn busrit was niet alleen duurder, maar ook nog drie kwartier langer, dus dat was een erg fijn besluit van mijn Paddy’s weekend.

received_10211899786105829[1]
Dag Cork…dag Miss Huisgenootje!
Inhakend hierop: volgende keer een “ode” aan de Dublinse buschauffeurs.

Fems Lijstjes: Tien willekeurige dingen die me vrolijk maken (plus updates over de Russische Beer)

Fems Lijstjes: Tien willekeurige dingen die me vrolijk maken (plus updates over de Russische Beer)

Gut! Ik ben nog nét op tijd om een februariblog te schrijven voor het alweer maart is. Het is er het perfecte moment voor, want de “Russiche Beer” ofwel “The Beast from the East” laat hier zijn klauwen zien en heel Dublin is ondergesneeuwd. De supermarktschappen zijn leeggeroofd, er zijn geen aardappelen meer, er is geen brood en geen melk. De straten zijn grotendeels leeg; het OV is er mee opgehouden. De paar baristas en cassières die nog aan het werk zijn, kijken elke vijf minuten wanhopig uit het raam, bang dat ze de nacht tussen de koffiebonen of afgeprijsde chips moeten spenderen. Iedereen praat alleen nog over het weer (nog meer dan gewoonlijk): sommige individuen zeggen dingen als “Ha ha, what global warming?”, en deze individuen zijn vreemd genoeg in de sneeuwstorm verdwenen op precies hetzelfde moment dat ik een ommetje maakte.

20180228_110829[1]
Mijn buurtje in de sneeuw
Deze apocalyptische omstandigheden zorgen ervoor dat ik EINDELIJK tijd (en zin) heb om tegen jullie aan te babbelen. Februari racete voorbij, en pas tegen het einde ervan voelde ik me weer wat beter. Mijn voorzorgsmaatregelen ten spijt, het lukt me nooit helemaal om de winterse duisternis buiten de deur te houden. Hoewel ik dansend en “Ciao”-roepend door januari walste, greep februari me bij de kladden en gaf me een stomp in mijn maag. Vandaar dat ik de hele maand geen puf had om te schrijven; het enige wat ik kon doen was proberen de paar zonnige dagen optimaal te benutten en de rest van de tijd zoveel mogelijk te slapen.
Afgelopen week was het prachtig weer, wat meehielp. Daarna ging ik naar Londen om een vriendin te bezoeken, wat me vrolijker maakte, en nu… nu sneeuwt het. Ik weet dat sneeuw voor veel mensen iets vreselijks is, iets wat het best zo snel mogelijk weg kan smelten zonder al te veel rommel achter te laten, maar ik houd ervan. Ik hou ervan vanwege alle cliché-redenen die je kunt verzinnen: vanwege de rust en kalmte die het in me opwekt (alles klinkt zacht), vanwege het feit dat je de hele dag binnen “mag” blijven met een kop chocolademelk zonder dat dat als lui wordt gezien, vanwege het effect dat het heeft op kinderen en honden (en op mij), vanwege het contrast tussen de donkere sneeuwlucht en de witte wereld eronder…enfin. Sneeuw doet me altijd inzien dat de winter nog zo slecht niet is, en dat er genoeg dingen op aarde zijn die me vrolijk kunnen maken.

20180228_143951[1]

Eerlijk gezegd zijn er eigenlijk best veel dingen die dat effect op me hebben. Sommige daarvan zijn meer algemeen en worden door veel mensen genoemd: de geur van koffie, de geur van een nieuw gedrukte krant of boek, het gevoel dat je hebt als je thuis zit en de regen tegen het raam raast, bijvoorbeeld. Andere dingen zijn persoonlijker, al weet ik zeker dat ik niet de enige op aarde ben die er blij van wordt (er is altijd een ander). Onlangs maakte ik een lijstje van 60 vrolijkmakers, en ik wil graag een paar daarvan met jullie delen, om zowel mijzelf als wellicht anderen een hart onder de riem te steken.

NUMMER 9 OP MIJN LIJST:  AL MIJN BOEKEN BEKIJKEN, AANRAKEN, EN RUIKEN
Het is maar goed dat ik in Dublin niet zoveel boeken heb, want deze neiging is soms een dagtaak voor mij. Ik ben een Booksniffer, maar ook een Bibliofiel, en als ik even niets te doen heb loop ik soms langs de boekenkast om alles in mij op te nemen: de ruggen aan te raken (hardcover is het best), enkele uitverkoren boeken open te slaan en favoriete stukjes te lezen, en aan de bladzijden te ruiken. Het is rustgevend en het maakt me ook nog eens trots op mezelf, omdat ik kan denken: “Moet je mijn coole boekencollectie toch eens zien! Dat doet niemand me na!” Het is ook fijn om mijn boeken te ordenen of er een lijstje van te maken, want zoals jullie weten is categoriseren en lijstjesmaken óók een favoriete bezigheid van mij.

booksniffing
NUMMER 18: BEDENKEN WAT ER OMGAAT IN HET HOOFD VAN EEN DIER
Vooral als je tegen een dier aan lult, is dat grappig. Honden en katten kunnen je zo dom aankijken, maar soms reageren ze precies op de manier die je zou verwachten als ze je echt zouden begrijpen. Daar kan ik heel erg vrolijk van worden. Af en toe heb ik hele “gesprekken” met beesten, zoals onlangs nog met meneer Magpie die hier elke avond aan komt vliegen. Ik heb ooit eens een namiddag bij de zeeleeuwen in Artis gestaan met een vriendin: we verzonnen wat die beesten allemaal tegen elkaar zeiden, en deden ze na met gekke stemmetjes. “Hé Jan, schuif-es even op daarzo, je neemt die hele steen in beslag!” Hoe langer we bezig waren, hoe meer het begon te kloppen. Misschien lijken we allemaal meer op elkaar dan we denken.

zeeleuwen
artis.nl

NUMMER 19: OP EEN TERRASJE ZITTEN ALS HET EIGENLIJK NOG IETS TE KOUD IS
Daarbij moet ik wel zeggen dat mijn definitie van “net iets te koud” waarschijnlijk door veel mensen als “VRIESKOU!!” wordt gezien; ik ben zo iemand die midden in de winter met haar jas open over straat gaat. Enfin. Er is iets gezelligs aan om aan het begin van de lente of herfst in een waterig zonnetje buiten te zitten, het liefst samen met familie en vrienden, en met een kop warme chocolademelk in je hand. Je moet wel de mogelijkheid hebben om naar binnen te rennen als het écht te koud is, om je bij een haardvuur neder te kunnen zetten. Kou is maar eventjes leuk.

NUMMER 25: PAINT-BY-NUMBERS
Paint-by-numbers is het nieuwe adult colouring, naar mijn idee dan. Ik ga een nieuwe mindfulness-trend beginnen. Het is perfect, ga maar na: je hoeft niet na te denken, je hoeft je alleen maar op het schilderijtje te concentreren. 1 is Rood, 2 is Zwart. Verven vergt techniek en aandacht, maar het is niet verschrikkelijk moeilijk. Het afmaken van zo’n kitsch tafereeltje duurt (als het goed is) niet te lang, en niet te kort, en als het klaar is kun je trots zijn op je inspanning & uithoudingsvermogen. Zorg wel dat je huisgenoten het niet zien voor wat het is (een lelijk schilderij) en het per ongeluk bijna weggooien. Waarschuwing: paint-by-numbers is verslaving-opwekkend. Voor je het weet geef je al je geld uit aan nieuwe schilderijen en verf, verlies je je huis en baan, en kun je alleen nog rondkomen door je meesterwerken te verkopen op straat.

20180113_113110[1]
Het meesterwerk onder constructie
NUMMER 30: EEN ROTS OF STEEN OF ANDERE ‘NATUURLIJKE ZITPLEK’ VINDEN DIE SPECIAAL VOOR JOU GEMAAKT LIJKT
Dit is vooral erg fijn als je aan het wandelen bent en ergens wil uitrusten. Er is een steen langs de kliffen in Sutton waar mijn achterwerk precies in past, en die mijn rug ook nog eens ondersteuning geeft. Ik kan er over de zee uitkijken, niemand kan me zien, en als ik naar de wc moet is er een kleine grot vlakbij. Soms denk ik ineens uit het niets aan deze steen en word ik gelukkig. Ik vraag me af of dat als “objectofilie” te classificeren valt.

20180209_153158[1]
Het uitzicht vanaf mijn steen
NUMMER 35: EEN GOED GESPREK HEBBEN MET MENSEN WAAR JE OM GEEFT
Dit behoeft eigenlijk geen uitleg, en ik denk dat dit één van de universele “goede gevoelens” is. Ik waardeer het nog meer nu ik in een ander land woon en mijn familie en goede vrienden slechts sporadisch zie, maar nog altijd deze ervaring met ze kan hebben ondanks de afstand. Het is ook goed om te merken dat ik sinds kort dergelijke gesprekken heb met mensen hier; ik denk dat het echt nodig is om je ergens thuis te voelen.

NUMMER 39: “TROEP” IN MIJN KAMER
Geen echte troep, maar dingen die sommige anderen wellicht als troep zouden classificeren. Ik word ongelukkig van de trend om maar zoveel mogelijk weg te doen. Opruimen kan vrolijkmakend zijn (en staat ook ergens op mijn lijst), maar er is een groot verschil tussen a) het wegvegen van stof, b) het weggeven van een boek, en c) het wegdoen van een Kinder Surprise-verrassing van 20 jaar terug. De methode van “gooi alles weg waar je geen klik mee hebt” werkt bij mij niet, want ik word blij van elke gekke sok, elk rondslingerend concertkaartje, en elk verdwaald Playmobilpoppetje in mijn kamer, en heb bijna overal een emotionele binding bij. Misschien ben ik een gekkie (velen met mij), maar het is ook positief: ik hoef maar mijn slaapkamer binnen te wandelen en ik word vrolijk.

20180126_194507[1]
Onze verzameling bierflesjes. Troep of niet?
NUMMER 47: BERGEN AAN DE HORIZON
Logisch, want in Nederland zie je dat nooit. In Dublin kun je bijna vanaf elke straat de Dublin Mountains zien, of anders wel de kliffen van Bray of Howth. Het fleurt me altijd op, en hoewel veel vrolijkmakers onverklaarbaar zijn, weet ik precies waarom dit zo’n effect op me heeft: bergen aan de einder zorgen voor mysterie, een gevoel van avontuur, het idee dat je niet weet wat zich achter de horizon bevindt (ha! ha!), precies dat gevoel dat het leven voor mij bijzonder maakt.

NUMMER 53: EEN NIEUW LAND BEZOEKEN
Vooral dat gevoel dat je hebt als je net aankomt op een plek waar je nooit geweest bent (dat kan trouwens simpelweg in Nederland zelf zijn, en zeker weten ook “gewoon” binnen Europa). Ineens is alles anders: de temperatuur is hoger of lager, je ruikt geuren die je niet kent, hoort een taal die je niet verstaat, en je hebt geen idee wat je mee gaat maken. Het is stressvol en relaxend tegelijk. Nog zoiets rottig-leuks is verdwalen op vakantie of reis, wat overigens steeds lastiger wordt (ook ik merk dat ik steeds sneller Google Maps open als ik even niet weet waar ik ben): het is soms vervelend op het moment zelf, maar de opluchting die je voelt als je eindelijk een straat of plek ziet die je herkent, en het spannende verhaal dat je na afloop te vertellen hebt, dat maakt alles goed.

NUMMER 59: EEN GLAS STELEN IN EEN PUB
Dan kan ik eindelijk mijn (zeer lichte vorm van) kleptomanie de vrije loop laten! Het interesseert niemand, want glazen te over, en elke keer als ik thuis uit een gestolen Guinness-glas drink moet ik vanbinnen gniffelen. Ik ben niet al te goed in stelen, echter, wat geen verrassing mag heten. Ik word óf gesnapt, of gooi iets om – toen ik een whiskeyglaasje wou stelen uit de Teelings Distillery, vergat ik mijn rugzak dicht te doen, en toen ik me omdraaide vloog alles door de lucht en flikkerde op de grond. Sindskort ben ik “on a mission” om een Five Lamps-glas te stelen – ik heb er ooit twee heelhuids naar huis weten te brengen, maar brak de ene toen ik met mijn tas tegen het hek aan liep, en de ander een paar maanden later, toen een vriendin (en mijn partner-in-glazencrime) het per ongeluk uit mijn handen sloeg. Drie keer is scheepsrecht, dus ik blijf het proberen.

fivelamps
HET IS ZO COOL WANT ER STAAN ALLEMAAL DUBLINSE UITSPRAKEN OP!!

Dit is natuurlijk slechts een kleine selectie van vrolijkmakers en ik heb ze willekeurig gekozen, maar ik wil er toch nog ééntje toevoegen:

NUMMER 61: MIJN BLOG SCHRIJVEN
Die zagen jullie vast niet aankomen.

BONUSLIJSTJE: nog vijf kleine dingen die mijn dag altijd beter maken

20170902_154407[1]
Gekke grafstenen, zoals deze in Gent
Screenshot_2017-10-05-21-52-26[1]
Bizarre zinnen op Duolingo
20171112_170359[1]
Harry Potter-spulletjes
20180212_131342[1]
Bizarre graffiti
20171028_151212[1]
EN WOORDGRAPPEN IN HET OPENBAAR. (ik had een betere foto hiervoor maar die heb ik per ongeluk verwijderd. HUIL)
 

Een paar gedachtes (week 2)

Een paar gedachtes (week 2)

English version here

Deze keer op “Fem in Ireland”: een overzicht van de gedachten en ideeën die er afgelopen week door mijn hoofd spookten, want Ierland blijft verbazen. Verder wil ik graag met jullie delen wat ik geleerd heb tijdens mijn verblijf hier. Fear not, het is allemaal zeer nuttige kennis waar je veel aan zal hebben in het leven. Tot slot zal ik wat dieper ingaan op een paar gebeurtenissen van de afgelopen dagen. Hebben jullie er zin in?

Observatie no. 1: Klein Hondje, Grote Man.
Dit fenomeen kwam ik al eerder tegen op het Ierse platteland, maar in de parken van Dublin is het nog duidelijker zichtbaar. Grote, stevige Ierse mannen wandelen er rond met hun hond, en die hond is meestal een… nou ja, er zijn genoeg oneerbare termen te bedenken voor dit soort beestjes (dank je, pa), maar ik hou het bij een netjes “keffertje”. Ik heb hier lang over nagedacht – het maakte in mij dezelfde reactie los als het feit dat woeste Vikingmannen in Zweden je groeten met het schattige “hej hej”. Het (bevooroordeelde) beeld dat je hebt van deze mannen strookt niet met wat ze doen.
Waarom Kleine Honden, Grote Mannen? Zijn de kleine honden stiekem “cooler” dan een labrador of sint bernard, juist omdat ze zo’n temperament hebben? Zijn de mannen zo “in touch” met hun woeste mannelijkheid dat ze het zich kunnen veroorloven om met een hielenbijtertje rond te lopen? Of kan het ze gewoon niets schelen? ’t Blijven tenslotte Ieren.
Toch blijft de verklaring die een Ierse vriend mij gaf misschien de beste. Toen ik mijn verwondering uitsprak over het KHGM-fenomeen, moest hij lachen en zei: “Fem, die mannen laten gewoon het hondje van hun vriendin uit.”

Leermomentje no. 1
Ik kan nu het woord Chapelizod bijna perfect uitspreken: de buschauffeurs kijken me niet meer raar aan. De truc is om het tweede gedeelte van het woord te zien als “lizard” in plaats van “lizod”, en dan ben je er al.
*Extra Extra!! Afgelopen week zei ik ook voor het eerst “Hiya!” tegen iemand die ik niet kende. ’t Duurt niet lang meer of ik ga strooien met “thanks a million” en “what’s the craic, lads?”

Gedachte no. 1 / Observatie no. 2
Ierse (kleine) kinderen zijn ongelofelijk schattig, vond ik altijd. Met dat accent! En dat rode haar! (NB: Ze worden vaak vergezeld door net zulke schattige Ierse vaders, die spelen en kletsen met hun kinderen en mij er steeds meer van overtuigen dat ze de beste vaders ter wereld zijn.) Maar toen maakte ik de fout deze gedachte uit te spreken.
Michela, mijn huisgenootje, was het niet met me eens. “Hun hoofden zijn veel te groot”, zei ze, “let maar eens op.”
En inderdaad. Inderdaad! Ierse kinderen hebben grote koppen. Ik zoek nog steeds naar een verklaring. Misschien komt het door het rode haar? Misschien hebben alle kinderen grote hoofden, maar heb ik er nooit eerder op gelet?
In ieder geval zal de wereld voor mij nooit meer hetzelfde zijn.

iStock_000015853922Small

Idee no. 1: Bitterballen-Business
Ik heb dit idee al aan vele mensen geopperd, maar ik zeg het nog een keer. Ireland needs Bitterballs! (De naam moet misschien veranderd worden, dat wel.) Stel, je bent een Ier, het is zomaar een dag, je zit in de pub, je drinkt een paar pints met je mates, en van alle alcohol krijg je ineens trek. Wat doe je dan? Je kan een zakje Tayto’s (chips) opentrekken, maar dat is niet genoeg. Je kunt naar de chipper op de hoek gaan, maar dan moet je de pub verlaten! Wat nu? Oplossing: geef elke kroeg een kleine frituur (of een magnetron) en hoppa! Fems Bitterballs available in every pub. (Ja, de naam moet echt veranderd worden.)

EVEN TUSSENDOOR
CAM02292 Dit zag ik in het National Museum of Archaeology: een artistieke impressie van een bewoner van Ierland in de bronstijd.
Dit is wat ik dacht: Kennelijk waren de Ieren in de bronstijd erg … geBRONSd! *ba dum tss*

Leermomentje no. 2
Ik heb geleerd hoe je in het Romeins-Italiaans “zo stoned als een garnaal” zegt: Fatta come una pigna. Zo stoned als een dennenappel.

Een zeer kort verhaaltje: Niets in Ierland werkt
Het jaar 2000 kwam eraan en de gemeente Dublin vond dat ze iets ludieks moesten doen om het millennium in te luiden. Men besloot een lichtgevende klok in het water van de Liffey (de rivier) te leggen. Op het moment suprême zouden de lichtstralen de wijzerplaat in de lucht projecteren. Hartstikke cool! En duur!
Jammer alleen dat het water van de rivier te smerig was om het licht door te laten.

Observatie no. 3
Iemand in Dublin is op een dag opgestaan om een lantaarnpaal te gaan bekladden met de onsterfelijke woorden: “This is my pole”.
Ik hou van Ierland.

EVEN TUSSENDOOR
In Temple Bar kom je soms Darth Vader tegen. Zie hier

Leermomentje no 3.
Zelfs in Ierland kan ik me net zo veel zorgen maken, en net zo rottig voelen als in Nederland. Afgelopen week had ik af en toe een minder moment: geen heimwee, maar een onbestemd gevoel. Vind ik ooit een baan?  Een eigen huis? Worden de Italianen niet gek van me? Vervelend, maar aan de andere kant ook goed. Het betekent dat ik me hier thuis voel.
Een andere indicatie daarvan is het feit dat mijn stoelgang precies zo loopt als in Nederland. Met andere woorden, ik moet op dezelfde momenten schijten als altijd. Een zeer belangrijk punt, mensen – vergeet dat niet.

Een laatste verhaaltje voor het slapengaan
Van het weekend was het overdreven zonnig in Dublin. Zo zonnig, dat zelfs de Sicilianen begonnen te klagen over de hitte. Zo zonnig, dat zelfs de Romein zijn neus verbrandde. (NB: Italianen gebruiken nooit zonnebrandcrème.)
Zoals ieder ander in de stad, brachten wij van de Chapelizod-gang ons weekend in het park door. Ook een vriend van de Sicilianen, Gionni/Johnny, was door Phoenix Park gelopen, maar het was geen leuke ervaring geweest: hij was zijn portemonnee kwijtgeraakt. Geagiteerd kwam hij bij ons aan. “Als jullie hem vinden, geef ik jullie zoveel je wil”, zei hij.
Aangezien Phoenix Park het grootste park in West-Europa is – misschien heb ik dat al ergens vermeld – leek de kans om het ding terug te vinden nihil te zijn. Het beste wat we konden doen was vertrouwen in de goedheid van de Ier.
’s Zondags besloten we met zijn vieren te gaan picknicken. De Italianen waren aan het klooien met de barbecue (op een plek waar je niet mag barbecuen) en ik werd er helemaal gek van, dus ik besloot te doen wat ik altijd doe als ik helemaal gek word: de rust opzoeken. Ik liep langs de rivier over kleine paadjes en takkenbruggen, tot ik plots ergens op trapte.
Ik bukte om te kijken wat het was. Een pashoudertje, met een Leap Card (ov-kaart) en een credit card erin. Het begon me ineens te dagen. “Nee, dat zou te toevallig zijn”, zei ik tegen mezelf. Voor de gein haalde ik de creditcard eruit om te kijken welke naam erop stond. Gionatan. Ik haalde de andere kaarten uit de portemonnee en vond een Italiaans paspoort en nog wat documenten, precies zoals Gionni had verteld.
Snel rende ik terug: “Guys, guess what I found?” Natuurlijk raadden ze het niet; het was te onwaarschijnlijk. Ook Gionni geloofde me niet, pas toen ik een foto stuurde drong het tot hem door.
Zo zie je maar weer dat portemonnees nooit verloren gaan in Ierland.

Een allerlaatste leermomentje
Sjonnies en Anita’s heten hier “knackers”.

Tot volgende keer!