Wereldlezen: Van Zuid-Korea tot Zuid-Afrika

Wereldlezen: Van Zuid-Korea tot Zuid-Afrika

Tussen ’t Huisgebeuren en het werken door ben ik nog steeds veel aan het ‘hersenreizen’. Op het moment is het zelfs nog meer nodig dan normaal, omdat ik geen geld heb om écht naar het buitenland te gaan. Gelukkig kunnen al deze internationale schrijvers me aan de hand nemen om me hun land te laten zien (warts and all).

Laten we in onze luchtballon stappen om naar de eerste bestemming te gaan!

Zuid-Korea: Cho Nam-joo – Kim Jiyoung, Born 1982 (2016)

KOR: 82년생 김지영 / NL: Kim Jiyoung, geboren in 1982

Waarom dit boek? Het is speciaal geschreven om een doorsneebeeld te geven van ‘het normale leven’ als vrouw in Zuid-Korea, dus ideaal voor mijn wereldlees-praktijken. Het boek was erg populair in het thuisland, en het is in 2019 verfilmd.

Waar gaat het over? Verbazingwekkend genoeg volgt het ’t leven van Kim Jiyoung, geboren in 1982. Kim is de meest voorkomende achternaam in Korea, en Jiyoung is één van de populairste meisjesnamen, dus ze is een ‘everywoman’ (Google zegt dat je dit kunt vertalen als ‘kleinburger’, maar ik vind dat er een nuanceverschil in zit). Ze leidt een alledaags leven, groeit op op ’n normale manier, heeft een normale baan en een normaal gezin. Maar er zit een addertje onder het gras: de Koreaanse maatschappij heeft weinig op met vrouwen. Gedurende haar hele, normale, leven loopt Jiyoung continu tegen een misogyne muur aan: haar broertje wordt belangrijker geacht dan zij, ze kan niet de carrière maken die ze wil, etc. Cho Nam-joo verweeft deze gebeurtenissen met officiële statistieken over man/vrouw-verhoudingen in Zuid-Korea.

Wat vond ik ervan? Als pure non-fictie was het misschien beter geweest. Nu lijken de statistische stukjes uit het niets te komen, en ondermijnen de flow van het boek enigszins. Het verhaal zelf heeft niet al te veel omhanden, hoewel de gedeeltes over vrouwonvriendelijkheid herkenbaar zullen zijn voor velen: achtervolgd worden in het donker, jongens die boos worden als je ze afwijst, vieze gymleraren, bazen die je niet willen aannemen omdat je wellicht ooit zwanger zou kunnen worden – het zijn, helaas, universele thema’s.

Wat bleef me het meest bij? Omdat het boek dus vol zit met statistieken, heb ik een boel nieuwe dingen meegekregen over Korea. Maar wat de meeste indruk maakte was het stukje over abortus. Kennelijk waren er in het land, net als in China, een tijdlang restricties wat betreft het krijgen van kinderen. Dat betekent dat meisjesbaby’s vaak aan het kortste einde trokken, en de scène in het boek waarin dit gebeurt is aangrijpend (nog aangrijpender vanwege de ‘zakelijke’ beschrijving).

Eerder gelezen: Koreaanse lit is hip tegenwoordig, dus ik heb al een paar boeken achter mijn kiezen: Han Kang – The Vegetarian; You-jeong Jeong – The Good Son (een heerlijke, bloederige thriller); Hye-Young Pyun – The Hole; Bae Myung-Hoon – Tower (sci-fi)

Tweede keus: Bora Chung – Cursed Bunny

Ierland: Doireann Ní Ghríofa – A Ghost in the Throat (2020)

NL: Een geest in de keel

Waarom dit boek? Ik heb al veel Ierse schrijvers gelezen, en vond het lastig om goede, nieuwe fictie te vinden. Dit leek me interessant en origineel omdat het een mengelmoes is van autobiografie en biografie.

Waar gaat het over? Ní Ghríofa schrijft over het onderzoek dat ze deed naar Eibhlín Dubh Ní Chonaill, een 18e-eeuwse Ierse edelvrouw wier man werd vermoord door een rivaal, in samenwerking met de Engelsen. Eibhlín (*zie hieronder voor meer info) schreef daar een gedicht over, een Caoineadh of ‘lament’, een oude (voornamelijk vrouwelijke) Ierse vorm van rouwverwerking. Ní Ghríofa beet zich vast in de tekst en de persoon achter de tekst, en vertelt daarnaast over haar eigen leven, dat ze (soms nogal krampachtig) met dat van Eibhlín vergelijkt.

Wat vond ik ervan? Ik had gemengde gevoelens. Hou je vast! Zoals je waarschijnlijk al doorhebt, ben ik snel te paaien met het woord ‘feminisme’. Het eerste hoofdstuk van dit boek heet: a female text (zonder hoofdletters, inderdaad, want dat is hip). Dat maakte me gelijk enthousiast. Ik vond Ní Ghríofa’s verhandelingen over hoe vrouwen in de geschiedenis vaak vergeten worden, en hun kunst vaak als minder belangrijk wordt gezien, aangrijpend en goed, al is het idee inmiddels niet erg origineel meer. Maar de Caoineadh wordt als het beste Ierse gedicht uit de 18e eeuw gezien, en wordt over het algemeen op Ierse scholen behandeld voor het curriculum (wat ook verteld wordt in het boek), dus het is niet heel erg in de vergetelheid geraakt. Ik snap Ní Ghríofa’s punt dat de persoon Eibhlín Dubh vaak ‘genegeerd’ wordt – ze was waarschijnlijk niet de enige auteur van het gedicht, trouwens, wat de schrijver opzij schuift en duidelijk irritant vindt – maar dit boek doet er eerlijk gezegd niet heel veel aan om dat recht te zetten. Na het lezen had ik niet het idee dat ik nu meer van haar afwist – ik wist wél wat Ní Ghríofa over haar dacht, en hoe ze zich aan haar relateerde, en wat haar nakomelingen en andere familieleden hadden uitgespookt, maar over Eibhlín zelf? Niet veel. Het boek lijdt ook aan wat ik ‘nieuwe huisvrouw-feminisme’-noem, waarin er buitengewoon veel aandacht moet worden geschonken aan saaie huishoudelijke taken, het opvoeden van kinderen, en allerhande lichamelijke details (ongesteldheid, baren, ziekte, borstvoeding) die het vrouw-zijn nogal ééndimensionaal en vrij afschuwelijk doen klinken. Absoluut niks tegen mensen die stay-at-home-mums zijn (hoe ouder ik word, hoe meer ik dat mezelf ooit zie doen), maar is er niet veel méér waar je je op kunt richten, zeker in een boek waar je over vrouwenrollen praat?

Wat bleef me het meest bij? Het gedeelte in de Caoineadh waarin Eibhlín het bloed van haar pas gedode man drinkt. What the fuck..? Ik wilde hier zo graag meer over weten (en dacht: Jezus, ze heeft geluk gehad dat ze er niet zelf dood bij neerviel, daarna, zeker in de 18e eeuw), of het misschien teruggrijpt op oudere Ierse gebruiken, of een symbolische betekenis heeft, etc. Ní Ghríofa negeert het echter totaal!

Eerder gelezen: Kleine selectie van Ierse boeken! Om in de female text-sfeer te blijven, houden we het bij vrouwelijke schrijvers: Edna O’Brien – The Country Girls; Anna Burns – Milkman (over the Troubles); Dorothy Macardle – The Uninvited (geweldige, bijna vergeten horrorschrijfster); Eimear McBride – A Girl is a Half-formed Thing; Louise O’Neill – Asking for It; de boeken van Sally Rooney (zelf geen groot fan, maar mensen schijnen het prachtig te vinden); Naoise Dolan – Exciting Times (vond het niet geweldig, maar er zit een biseksuele hoofdpersoon in en dat komt niet vaak voor, dus toch maar op ’t lijstje)

Tweede keuzes: Louise Nealon – Snowflake; Audrey Magee – The Colony

Canada: Cherie Dimaline – Empire of Wild (2019)

NL: (Nog) niet vertaald.

Waarom dit boek? Voor extra woke-punten (mwahaha) besloot ik om voor plekken als Canada, de VS, Australië en Nieuw-Zeeland inheemse (aboriginal, first nation etc) schrijvers te kiezen. Omdat ik eerder al wat schrijvers van Europese, Afrikaanse, en Aziatische afkomst heb gelezen, zeker wat betreft de eerste twee landen, leek het me een logische stap. Ik las Canada in oktober, en koos daarom voor een horrorverhaal.

Waar gaat het over? De man van hoofdpersoon Joan is op een dag weggelopen en nooit teruggekomen, en ze is al bijna een jaar lang naar hem op zoek. Dan duikt hij ineens op als een ‘Reverend’ in één van die Noord-Amerikaanse, rondreizende mega-tent-kerken (hoe noem je die?). Sowieso al vreemd genoeg, maar nog raarder is dat hij Joan niet herkent. Zij vermoedt dat er meer achter zit, en probeert er met haar neefje Zeus en ‘elder’ Ajean uit te vogelen wat er precies aan de hand is.

Wat vond ik ervan? Het begint sterk en creepy, al is het mysterie al vrij snel te ontcijferen als doorgewinterde (horror)lezer, en blijft het verhaal daarna een beetje onhandig voortkabbelen. Naar mijn smaak zat er niet genoeg drama, opbouw, en horror in, elementen die toch wel vrij essentieel zijn voor een eng boek. Ik vond de setting wel erg leuk: de beschrijvingen van de Métis-gemeenschap (Métis hebben een gemengde Europese en inheemse afkomst), Joans familie, en (oude) gewoontes en gebruiken waren mijn favoriete stukjes (zie hieronder meer). Er zit ook een duidelijke boodschap in het boek over de clash tussen de Canadezen van Europese afkomst en de inheemse groepen – nog naarder vanwege de casual manier waarop bepaalde dingen worden aangestipt (bijv. hoe veel Native meisjes en vrouwen van de radar ‘verdwijnen’, en hoe de inheemse bevolking nog steeds van het land wordt verjaagd, alleen nu dan op een ‘moderne manier’).

Wat bleef me ’t meeste bij? Het mysterie is gebaseerd op oude Métis-folklore, waar ik nu natuurlijk gelijk meer over wil weten. Wat dit betreft zijn er een paar andere dingen die me opgevallen zijn: a) Ik blijf het zo cool vinden hoe folklore van over de hele wereld raakvlakken heeft, en bepaalde thema’s altijd terugkomen, ook (of juist) in enge verhalen; en b) Noord-Amerikaanse inheemse spookverhalen zijn echt niet mals.

Eerder gelezen: Verschillende boeken van Margaret Atwood; boeken van Patrick DeWitt; Esi Edugyan – Washington Black; Camilla Grudova – The Doll’s Alphabet; Ann-Marie MacDonald – Fall On Your Knees (Nova Scotia)

Tweede keuze: Eden Robinson – Monkey Beach

Congo-Brazzaville: Alain Mabanckou – African Psycho (2003)

FR: African Psycho, Le Serpent à plumes / NL: (Nog) niet vertaald.

Waarom dit boek? Simpel: Alain Mabanckou is één van de bekendste schrijvers uit Congo-Brazzaville, misschien wel de bekendste. Vandaar dat zijn boeken ook in het Engels zijn vertaald. Het kwam goed uit, want ‘African Psycho’ sloot goed aan bij het oktoberthema.

Waar gaat het over? Het verhaal wordt verteld door hoofdpersoon Grégoire, die in een arm district in de stad woont, en ervan droomt seriemoordenaar te worden. Zijn held is de bekendste seriemoordenaar uit zijn buurt ooit: Angoualima. Hoewel Angoualima al jaren dood is, heeft Greg toch een connectie met hem – hij gaat elke paar dagen naar zijn graf om advies te vragen aan de geest van zijn mentor. Of hij ooit zal slagen zijn dromen waar te maken, valt nog te bezien.

Wat vond ik ervan? Ondanks de paar heftige en redelijk bloederige scènes die dit boek bevat, is het voornamelijk een komisch verhaal, een verhaal over een loser die meer wil zijn dan hij is. Het heeft een duidelijke satirische toon, met veel zijlijntjes en grappen over de Hedendaagse Maatschappij en politiek (al begreep ik niet alle verwijzingen). In deze opzichten is het vergelijkbaar met zijn inspiratiebron, ‘American Psycho’. Net als in dat boek heb je ook geen idee of je de vertelstem van de hoofdpersoon wel kunt vertrouwen, wat waar is en wat niet. Het was echter lang niet zo aanstootgevend en mindfucky (ter vergelijking: ik moest serieus bijna overgeven van sommige scènes in het boek ‘American Psycho’; de film is er absoluut niets bij), en hoewel het een geweldige opbouw heeft, is de rek er helaas snel uit.

Wat staat me ’t meest bij? Wat ik interessant vond was dat alle hoofdpersonen opmerkelijke uiterlijke kenmerken hadden (Greg heeft een ‘vierkant hoofd’, Angoualima heeft twaalf vingers). Ik vroeg me tijdens het lezen steeds af waarom dat zo was, en of het ergens naar verwees. Er waren wel meer dingen die betekenis leken te hebben en mij ontgingen, maar op de één of andere manier staan die extra vingers me het meeste bij.

Tweede keuze: Emmanuel Dongala – Johnny Mad Dog

Turkije: Defne Suman – The Silence of Sheherazade (2016)

NL: (Nog) niet vertaald.

Waarom dit boek? Ik zal eerlijk zijn en zeggen dat de titel en cover me erg aanspraken; ik vond dit boek toevallig op de afdeling ‘Literature in Translation’ van mijn favo Dublinse boekwinkel (waar ik nu natuurlijk vaak te vinden ben). Het werd ook weer eens tijd voor een lekker dik boek dat zich afspeelt in ’t verleden!

Waar gaat het over? Het is een historische roman die zich afspeelt in Smyrna (aan de Anatolische kust – nu Izmir), rond de Eerste Wereldoorlog. Vier families staan centraal: een Griekse, een Turkse, een Levantijnse (d.w.z.: van Europese, voornamelijk Franse en Engelse, afkomst) en een Armeense. Er word hard gevochten om de stad, en het komt afwisselend in Griekse en Turkse handen terecht.

Wat vond ik ervan? Boeken die niet vreselijk zijn, maar ook niet geweldig, zijn altijd het lastigst te recenseren. Dit was een onderhoudend verhaal – prima geschreven, ’t zit goed in elkaar en is redelijk spannend, en is perfect om voor tv of de bioscoop te worden verfilmd. Ik las het snel uit voor een boek van deze dikte, maar het deed me emotioneel vrij weinig. Op een gegeven moment pikte ik het alleen op omdat ik het uit moest krijgen, niet omdat ik nou zo graag wilde weten hoe het verderging. Net als eerdere familie-romans die ik besproken heb, lijdt ook dit verhaal aan het feit dat er zoveel mogelijk historische gebeurtenissen in gepropt moeten worden; de personages verdwijnen dan naar de achtergrond.

Wat bleef me ’t meest bij? Ik had absoluut geen idee dat er zoveel bloed vergoten was rondom Smyrna/Izmir. Ik wist wel dat er veel strubbelingen waren tussen de bevolkingsgroepen daar op het randje tussen Europa en Azië, maar het halfslachtig weten en erover lezen zijn natuurlijk twee verschillende dingen. De scenes waarin Griekse vluchtelingen Smyrna in stromen en aan hun lot over worden gelaten terwijl de stad in de hens wordt gestoken, deden me uit mijn emotionele slaap ontwaken. Je ziet gelijk veel paralellen met de hedendaagse manier waarop we met vluchtelingen omgaan. Niks veranderd.

Tweede keuze: Elif Shafak – 10 Minutes 38 Seconds in this Strange World (of andere boeken van haar).

Bosnië-Hercegovina: Lana Bastašić – Catch the Rabbit (2018)

BOS: Uhvati zeca / NL: Vang de haas

Waarom dit boek? ’t Is geschreven door een mede-migrant in Ierland, en stond op de longlist van de Dublin Literary Award.

Waar gaat het over? Hoofdpersoon Sara wordt tijdens een wandeling in St Stephen’s Green plots gebeld door Lejla, haar vroegere beste vriendin, die ze al jaren niet gesproken heeft. Of Sara haar even van Bosnië naar Oostenrijk kan rijden, om haar broer op te halen? Het verzoekje rijt oude wonden open, en de onvermijdbare reis dwingt beide vrouwen het verleden onder ogen te zien.

Wat vond ik ervan? Eén van mijn favorieten tot nu toe. Het ene moment grappig, dan duister en sarcastisch, dan weer dromerig – ongrijpbaar, wat ervoor zorgt dat je extra aandachtig leest. Ik denk dat dit één van die boeken is waar je steeds weer een andere boodschap uit haalt, en daarom het herlezen waard is. De hoofdpersonen waren voor mij herkenbaar, net als de beschrijvingen van hun half-kapotte vriendschap en Sara’s migrantenleven, terwijl bijna niks daarvan direct parallelen met mijn eigen leven vertoont. Bastacic laat op natuurlijke, realistische wijze zien hoe de oorlog in voormalig Joegoslavië het leven van beide vrouwen beinvloed, verwoest, en veranderd heeft.

Wat bleef me ’t meest bij? Gek genoeg de scene waarin Sara in een regionale bus van Servië naar Bosnië reist. Ze wordt omringd door oude vrouwtjes die tegen elkaar opbieden in hoe ellendig hun leven (en dat van hun familieleden) is. Het is zowel komisch als pijnlijk, en zowel universeel herkenbaar als typisch Balkan. Op de één of andere manier deed het me denken aan mijn interrail-reis in die contreien.

Tweede keuzes: Ik wil nog altijd Ivo Andrić’s boek ‘The Bridge on the Drina’ lezen; en Zlata Filipović – Zlata’s Diary (non-fictie over de oorlog)

Dominicaanse Republiek: Rita Indiana – Tentacle (2015)

SP: La mucama de Omicunlé / NL: (Nog) niet vertaald.

Waarom dit boek? Ik vind Indiana fascinerend: niet alleen is ze schrijver, ze maakt en produceert ook muziek – o.a. electro-merengue. Daarnaast werd dit boek beschreven als een ‘queer sci-fi’ en dan heb je me al gauw.

Waar gaat het over? Het is een dystopie, één van de beste sub-genres van sf als het goed gedaan wordt. In Indiana’s wereld zijn we al over het randje van de klimaatverandering heen gekukeld – haar Caribische personages leven dagelijks met de gevolgen ervan. Natuurlijk is er één iemand die dit zou kunnen verhelpen, en dat is onze hoofdpersoon: een transman wiens transformatie aan het begin van het boek volledig wordt bewerkstelligd middels anemoon (vraag me niet hoe). In zijn nieuw-oude gedaante kan hij tijdreizen, al wordt zijn missie dwarsgezeten door de onvermijdelijke villain.

Wat vond ik ervan? Ondanks dat de premisse – het heden is een wasteland, de ‘uitverkoren’ hoofdpersoon-met-belangrijke-taak moet tegen de slechterik strijden – vrij cliché is, is het op een originele manier uitgewerkt. (Zozeer zelfs, dat ik pas doorhad dat dit de premisse was toen ik het boek voor deze blog samen moest vatten.) Om te beginnen is de held zó menselijk/genuanceerd neergezet, dat je bijna niet doorhebt dat hij de held moet voorstellen – en hetzelfde geldt voor de ‘tegenstander’. ‘Tentacle’ is een te gek, sprankelend, energiek verhaal. Ondanks zijn geringe lengte zit er ontzettend veel in over zowel het verleden en het heden van Cuba – van machismo tot moderne Caribische kunst tot kolonialisme tot piraten. Ik heb het gevoel dat je het altijd kunt merken als een schrijver óók singer-songwriter is: er hangt dan een bepaalde ‘muzikale’ sfeer in een boek, wat ook hier het geval is. Indiana heeft een verslavende pulproman/videogame/mythologie-wereld geschapen, waarvan je je pas kunt losrukken na de laatste noot.

Wat bleef me ’t meest bij? De manier van tijdreizen. Personages in ‘Tentacle’ die het talent hebben in het verleden te vertoeven, hebben daar zelf niet voor gekozen, en leven letterlijk twee levens naast elkaar. Ze ‘dagdromen’ de verleden tijd, terwijl de klok ook in het heden gewoon verder tikt, en hebben er weinig invloed op wanneer die uitstapjes zich aandienen. Ik stelde me voor hoe dat zou zijn: dat je tijdens het koken ineens met een half brein in middeleeuws Dublin terechtkomt, bijvoorbeeld. Moet je ervoor zorgen dat de soep niet aanbrandt en dat je niet per ongeluk in een beerput knikkert. Ik zou meteen dood zijn.

Tweede keuze: Angie Cruz – Dominicana

Egypte: Basma Abdel-Aziz – The Queue (2012)

AR: الطابور / NL: (Nog) niet vertaald.

Waarom dit boek? Ik wilde nog even in de dystopische sferen blijven, hoewel dit boek een heel andere draai aan de dystopie geeft dan ‘Tentacle’.

Waar gaat het over? Het volgt verschillende mensen die uit een niet-nader-genoemd Midden-Oosters land, waar onlangs opstanden hebben plaatsgevonden (eufemistisch de ‘Disgraceful Events’ genoemd). Na de Events zijn de duimschroeven hard aangedraaid, de ‘opstandige elementen’ uit de samenleving weggehaald, en is het land overgenomen door ‘The Gate’, een gezichtsloos, gekmakend bureaucratisch instituut. Wil je ook maar iets voor elkaar krijgen, dan moet je je in de rij voor de ‘Gate’ aansluiten, en maar hopen dat je ooit aan de beurt komt.

Wat vond ik ervan? Zoals je aan de omschrijving wel kunt zien, is dit hevig gebaseerd op de gebeurtenissen rond de Arabische Lente in Egypte. De dystopie komt erg dichtbij. Abdel Aziz’ boek laat goed de absurditeit zien van een dergelijke samenleving – regels veranderen dagelijks, de geschiedenis wordt herschreven, en je weet nooit waar je aan toe bent; op een gegeven moment wordt de onzekerheid normaal. Bij vlagen is het boek hierdoor hilarisch, om je het volgende moment een klap in je gezicht te verkopen. Net als de hoofdpersonen word je continu op het verkeerde been gezet.

Wat bleef me ’t meest bij? Het idee dat dit – of een versie ervan – de werkelijkheid is voor veel mensen in de wereld, zorgde ervoor dat dit boek nog altijd in mijn hoofd rondwaart.

Eerder gelezen: Mona Eltahawy – Headscarves and Hymens (non-fictie)

Tweede keus: Nawal El-Sadaawi – Woman at Point Zero

India: Arundhati Roy – The God of Small Things (1997)

NL: De god van kleine dingen

Waarom dit boek? Ik had het al jaren geleden op mijn Kindle gedownload, onder andere omdat het ooit (1997) de Booker Prize heeft gewonnen, maar was er nog nooit aan toegekomen.

Waar gaat het over? Net als vele andere boeken in dit lijstje, is het een familie-saga, die meerdere generaties omvat. Echter, hier wordt het op een iets andere manier vormgegeven. Het wordt grotendeels vanuit het perspectief van hoofdpersoon Rahel en haar tweelingbroer Esthappen verteld, die opgroeien in het zuidwesten van India. Het verhaal springt heen en weer tussen het heden en verleden, en focust voornamelijk op hun moeder en haar lot.

Wat vond ik ervan? Ik begreep niet meteen hoe alles in elkaar zat, zeker omdat de fragmenten die zich in het verleden afspelen vanuit het oogpunt van een kind worden weergegeven. Het duurt een tijdje voordat alle puzzelstukjes op zijn plaats vallen, en dat is af en toe lastig, hoewel het ’t uiteindelijk waard blijkt. Het laat mooi zien hoe bepaalde gebeurtenissen, die irrelevant lijken of onbegrijpelijk zijn als je nog niet volwassen bent, later kantelpunten (of traumatiserende ervaringen) blijken te zijn in je leven. ’t Einde van het boek valt rauw op je dak, als je eenmaal alle fragmenten bijeen hebt geraapt; ikzelf heb er erg om moeten huilen.

Wat bleef me ’t meest bij? Ik vond het interessant hoe Roy het Indiase kaste-systeem, en daarbinnen dan weer de rol van de vrouw, weergeeft. Het is één van die dingen waar je wel wat vanaf weet, maar wat literatuur je van dichtbij kan laten zien. In het boek wordt vooral de nadruk gelegd op hoe mensen zich uit die strikte, hierarchische en patriarchale structuur willen bevrijden, en wat er daarbij (helaas) mis kan gaan.

Eerder gelezen: Aravind Adiga – The White Tiger

Tweede keuzes: Kiran Desai – The Inheritance of Loss; Chitra Banerjee Divakaruni – The Palace of Illusions; Megha Majumdar – A Burning (het was lastig om een keuze te maken!)

Fiji: Gina Cole – Black Ice Matter (2016)

NL: (Nog) niet vertaald.

Waarom dit boek? Het was erg moeilijk om boeken van Fijiaanse schrijvers te vinden. Gina Cole (uit Nieuw-Zeeland) kwam het dichtstbij: zij is deels van Fijiaanse afkomst, en sommige van haar verhalen spelen zich op de eilanden af.

Waar gaat het over? Het is een verzameling korte verhalen, met als overkoepelend thema: extreme temperatures – zowel letterlijk als figuurlijk. Dit moest ik later opzoeken, hoewel ik tijdens het lezen wel dacht: goh, er komt veel ijs in voor, zeg.

Wat vond ik ervan? Zo’n bundel is altijd lastig te beschrijven, omdat sommige verhalen vaak (veel) beter zijn dan andere. In Black Ice Matter wisselt realisme (bijv. over het leven van Fijiaanse immigraten, of over de Fijiaanse coup, waar ik absoluut niks vanaf wist) zich razendsnel af met magisch-realisme en surrealisme. Je weet nooit waar je terechtkomt, en soms is het eindpunt iets minder bevredigend dan anders. Over het algemeen vond ik Cole’s boek sterk – haar schrijfstijl wankelt soms een beetje, maar ik kon me erg vinden in haar fantasie-stijl.

Wat bleef me ’t meest bij? Mijn favoriet was het verhaal Till, waarbij een poolonderzoeker in een crevasse valt (ja, dit woord kan worden gebruikt in het Nederlands, maar leuker is misschien: ijsspleet). Daar, in de gletsjer, vindt hij een prehistorische vrouw, vastgevroren in het ijs, die langzaam maar zeker uit haar eeuwenoude, koude gevangenis smelt. Het sprak erg tot mijn verbeelding, zeker als archeoloog. Stel je voor dat je inderdaad een voorouder vond, die er nog precies zou uitziet als bij leven? Het verhaal heeft een mysterieuze, creepy, mythische, én Doctor Who-achtige sfeer, een combinatie die ik niet te versmaden vond.

Tweede keuze: Peter Thomson – Wild Vanilla

Suriname: Tessa Leuwsha – De Parbo blues (2005)

Waarom dit boek? Eerlijk is eerlijk, dit was een 50/50-kans. Toen ik afgelopen november in Nederland was, hing het er vanaf wie ik het eerst in de boekwinkel zou spotten: Astrid Roemer (zie hieronder) of Leuwsha.

Waar gaat het over? Het is het relaas van een vrouw die stukje bij beetje het verleden van haar overleden Surinaamse vader (Henry) en zijn familie blootlegt. Ze gaat hun gangen na aan beide kanten van de oceaan.

Wat vond ik ervan? Goed leesbaar, maar middelmatig: niet heel slecht, niet heel goed. Leuwsha zet een sfeervol beeld van Amsterdam neer (ik kreeg er heimwee van). Ze beschrijft ook mooi hoe het is om ‘buitenstaander’ te zijn, zowel wat betreft de vader – als één van de weinige zwarte mannen in zijn buurt toentertijd – als wat betreft de hoofdpersoon, die half-(wit)-Nederlands is en half-(zwart)-Surinaams. Ik zie dit thema wel vaker als het over hoofdpersonen van gemengde afkomst/nationaliteit gaat, of die ‘multiraciaal’ zijn, of hoe je het ook noemen wil. Het gaat dan over het gevoel dat ze overal een beetje tussen vallen, en over hun behoefte om meer te weten te komen over de cultuur waarin ze niet opgegroeid zijn. Het is, al met al, een prima boek. Echter, ik miste iets: misschien lag het aan het gebrek aan verhaallijn, misschien aan de plotselinge sprongen in de tijd, waardoor ik het gevoel had dat belangrijke stukken werden overgeslagen; misschien lag het aan de schrijfstijl; maar er is iets waardoor dit boek me nog slechts vaagjes bijstaat. Het is daarom lastig te zeggen wat ik er precies van vond.

Wat bleef me ’t meest bij? Een mooie scene waarin de vader en moeder (dan al wat ouder) op een koude, Nederlandse winteravond een plaat opzetten en samen onhandig door de kamer dansen. Een opleving van hun oude liefde, die dan al lang op een laag pitje staat. Werd er melancholisch van.

Tweede keuze: Astrid Roemer – Gebroken wit, en Cynthia McLeod – Hoe duur was de suiker

Zuid-Afrika: Kopano Matlwa – Evening Primrose (2007)

NL: (Nog) niet vertaald

Waarom dit boek? Matlwa schrijft veel over de nasleep van de apartheid/de relaties tussen de zwarte en witte bevolking in Zuid-Afrika. Dat leek me een goede keus om te zien hoe het land op dit moment in elkaar zit.

Waar gaat het over? Je volgt hoofdpersoon Masechaba dicht op de huid: het is een echte character-driven roman, zoals de Engelstalige wereld dat noemt. Masechaba is een jonge vrouw die hard gewerkt heeft om dokter te worden – maar zodra ze beland is waar ze wilde zijn, beginnen de staat van het Zuid-Afrikaanse zorgstelselsel en de maatschappij in het algemeen haar parten te spelen.

Wat vond ik ervan? Het is niet mals, al is het een dun boek (hoewel: iedereen die veel leest weet dat dunne boeken bijna altijd verneukeratief zijn, en juist niet makkelijker door te komen zijn). Masechaba kan niet ontsnappen aan haar rondkolkende gedachten, de traumatiserende gebeurtenissen in haar leven, de spanningen in de Zuid-Afrikaanse samenleving, de gevaren die er elke dag op de loer liggen – en als lezer word je er vol in gegooid. Ik moest dit langzaam lezen, omdat er zoveel ellende in zit. Toch raad ik het aan, juist omdat het zoveel emoties loswrikt.

Wat bleef me ’t meest bij? Hoe wijdverbreid xenofobie (en daaruit voortkomend geweld) tegenover immigranten is in Zuid-Afrika; ik had geen idee. Het speelt een belangrijke rol in het verhaal.

Eerder gelezen: J.M. Coetzee – Waiting for the Barbarians

Tweede keuzes: Nadine Gordimer – The Conservationist; Nelson Mandela – Long Walk to Freedom; Lauren Beukes – Zoo City; Zakes Mda – Black Diamond; Marlene van Niekerk – Agaat

Inmiddels loop ik een beetje achter met het Wereldlezen (dat komt doordat ik er een paar dikkere boeken tussen heb gesmeten), maar hopelijk kan ik jullie snel verblijden met deel 3: Van Iran tot Marokko. Deel 3 van de Horrorthon (de jaren 40) staat ook op stapel, nu we weer lekker vanuit onze eigen huiskamer tv kunnen kijken – we hebben gister 1968 kunnen afvinken! Maar volgende keer, allereerst, een kort verhaaltje over paddenstoelen, mijn nieuwste (of eigenlijk, herontdekte) obsessie.

Liefs!


De zoektocht

De zoektocht

Er is iets geks aan de hand, iets wat ik bijna nooit meemaak, en dat is dat ik me al maandenlang wonderbaarlijk goed voel. Niet per sé gelukkig, want dat gevoel beklijft slechts kort, maar simpelweg tevreden. De tevredenheid wordt af en toe verstoord door iets mindere dagen, zoals dat nou eenmaal gebeurt in het leven, en dat geeft ook niet: ik kom er veel sneller overheen dan eerst.

Waar het precies aan ligt? Geen idee. Het voelt ook stom om dit op te schrijven: hoewel zeuren vervelend is, ‘mag’ het altijd – daarentegen klinkt zeggen dat je je goed voelt als opscheppen. Ik zou ook zo graag willen dat ik anderen kon vertellen waar het vandaan komt, maar het is vaak arbitrair. Voor mij persoonlijk ligt het er op dit moment aan dat ik mezelf minder probeer op te leggen: ik doe dingen die ik leuk vind en ben er zoveel mogelijk mee gestopt om mezelf onder druk te zetten. Een week geen yoga? Een paar weken lang geen banjo spelen? Al een paar maanden niet wezen hiken? Who cares, ik hoef toch niet een bepaald aantal yoga-, banjo- of wandel-dagen af te vinken aan het eind van het jaar? Als ik het doe omdat ik het wil is het leuk, als ik mezelf onder druk ga zetten niet meer. F.I. is een belangrijke persoon geweest wat dit betreft, want hij is er erg goed in zichzelf de ruimte te geven. Het is zo fijn als je iemand tegenkomt die een goede invloed op je heeft, en andersom, waardoor je helemaal jezelf kan zijn, zelfs een stukje beter dan dat: dat draagt natuurlijk ook bij aan mijn algehele tevredenheid.

Ik lees/kijk ook weinig tot geen nieuws meer, wat lekker zweverig en hippie-achtig klinkt, maar ik raad het iedereen aan. De grootste gebeurtenissen krijg je toch wel mee, en niemand verwacht van je dat je overal een super-geïnformeerde mening over hebt, of dat je je druk maakt over alles wat er in de wereld gebeurt – dat is ook onmogelijk. Het schept een fijne afstand waardoor ik juist dingen helderder bekijk, en meer tijd heb om me te richten op diepere informatievergaring zoals het lezen van non-fictie-boeken, bijvoorbeeld.

Verder probeer ik me weinig zorgen te maken over de dingen die ik minder leuk vind, of die me af en toe stress opleveren, zoals werk. Werk had een tijdje veel negatieve invloed op mij omdat ons bedrijf zo belachelijk met z’n werknemers omgaat – het is zo zonde, want archeologie is en blijft een mooi beroep. Op dit moment geniet ik er zelfs weer een beetje van omdat ik toevallig iets doe wat interessant is, ik nog steeds het grootste deel van de week mijn eigen tijd kan indelen, en ik een goed gesprek heb gehad met mijn baas, maar de grootste reden is dat ik weet dat ik er niet voor altijd zal blijven en dat het allemaal niet zoveel uitmaakt in het gehele grote goed. Ik ga eind dit jaar een korte cursus doen die me misschien verder kan helpen, iets waar ik al jaren over aan het nadenken ben: een introductie tot de begrafenisbranche. Het duurt maar een weekje en laat je alle kanten van het beroep zien, geeft je achtergrondinformatie en laat je eraan wennen om rond dode mensen te zijn. De begrafenisondernemer had deze cursus speciaal ingesteld om te kijken of mensen er wel geschikt voor waren: veel cursisten haakten namelijk af als ze zonder introductie aan de ‘echte’ opleiding begonnen. Ik zou het liefst meteen het diepe in gegooid worden en vooral in het mortuarium zelf werken, maar alles eromheen vind ik ook ontzettend fascinerend: de rituelen die er rond de dood bestaan, het feit dat je de nabestaanden kunt helpen. Het gekste is dat ik door deze keus de laatste tijd zoveel over de dood heb gepraat, met vrienden en familieleden en zelfs een paar collega’s: het is vaker besproken dan ik ooit in mijn leven heb meegemaakt. Je merkt dan dat het onderwerp vaak verzwegen wordt, er wordt gedaan of het niet bestaat. Maar de dood is er altijd, overal. Het viel me op dat iedereen er hele andere ideeën over heeft, ideeën waar ik anders nooit achter was gekomen. Het is best bijzonder om te zien, en goed om te weten, juist omdat het iets is wat iedereen overkomt.

En tenslotte, om het weer even wat luchtiger te maken, probeer ik beter te slapen en minder te drinken, wat al aardig lukt. Afgelopen weekend dronk ik per ongeluk, na lange tijd, veel te veel, en ik had er gelijk spijt van. Wat is er eigenlijk nog leuk aan? Na je 25e kom je er veel minder snel weer bovenop, de dag erna, en ik dacht echt: God, ik ben toch geen tiener of student meer. Ik word er alleen maar verdrietig en depri van. Een glaasje hier of daar is prima, maar dat domme gezuip en/of elke avond een biertje is echt wel klaar.

Natuurlijk gaat er ondanks mijn tevredenheid nog steeds heel veel mis in de wereld, want helaas ben ik nog altijd geen Dictator. Alles gaat kapot, de klimaatverandering kan eigenlijk niet meer gestopt worden dus het is net als dat vervelende virus-dat-niet-genoemd-zal-worden, we moeten er op de één of andere manier mee zien te leren leven. Dat maakt me vaak verdrietig. Ik weet dat ik nooit rijk zal zijn en waarschijnlijk nooit een huis zal kunnen kopen, in ieder geval niet zonder hulp van iemand die wél geld heeft. Dat terwijl ik fulltime werk. En dan heb ik nog geluk gehad wat mijn studerende en werkende leven betreft. In ieder geval kreeg ik nog een studiebeurs, had ik de tijd om zonder stress m’n studie af te maken, en kan ik mijn schuld nog verzwijgen: de generatie onder mij heeft het kloteriger. Ik heb dan wel weer al jaren zonder pensioen gewerkt omdat je dat in Ierland over het algemeen niet krijgt (en een flink stuk van mijn Nederlandse pensioen is eraf gehaald omdat ik in het buitenland werk: wat nou Europese samenwerking!), en daar lig ik wel eens wakker van. Ik lig ook wakker van allerlei andere dingen: ookal is Ierland nu zo goed als helemaal open, Vervelend Virus blijft rondzingen, en ik heb geen idee of alles rond de kerst straks weer potdicht gaat. Er zijn veel domme wappies en Trump is een coup aan het voorbereiden. Brexit. Huizencrisis. Soms ben ik bang dat ik plotseling zwanger word terwijl ik (nog?) geen kinderen wil, of nooit kinderen krijg terwijl ik ze opeens wél wil. Ik maak me zorgen om sommige mensen om me heen, die het op dit moment minder hebben dan ik, en ik wou dat ik speciaal en tiny house-park voor ze kon bouwen waar ik ze allemaal in kon onderbrengen en gelukkig kon maken met taartjes en kittens. En tsja, we gaan dus allemaal dood. Maar wellicht kan ik iedereen tegen die tijd dan prachtig balsemen.

Het is misschien een cliché, maar het leven is een zoektocht: je bent altijd op zoek naar die ene plek waar je zonder moeite jezelf kan zijn, en daardoor word je tevreden. Hoewel ik altijd al gedaan heb wat ik wilde, en me steeds minder aantrok van wat anderen van me dachten, heb ik me ook zo vaak in mijn zoektocht laten leiden door frustratie, angst, verdriet of overmoed. Op dit moment voel ik me zo prettig dat ik merk dat ik vooral zoek vanuit rust, in plaats van onrust. Dat wil ik graag vasthouden, al weet ik dat het leven flauw is en je soms een klap verkoopt. Voor je het weet hangt er weer een Trol om je nek. Maar ik heb zo vaak geschreven over mindere momenten dat ik nu eens een positief verhaal wilde ophangen, voor de verandering. Ook omdat ik het dan later terug kan lezen en mezelf misschien een hart onder de riem kan steken.

Dit was hopelijk een goed Blogtussendoortje – volgende aflevering wordt helaas weer negatief/tragikomisch, want dat gaat over één van de vervelendste ontwikkelingen van deze tijd: de huizencrisis. Het was nog maar het begin, want de blog speelt zich af in het jaar 2017, toen ik uit alle macht een kamer/appartement probeerde te vinden in Dublin. Het is om te huilen en te lachen tegelijk. En het is alleen maar erger geworden. O, en natuurlijk zal ik ook schrijven over mijn belevenissen met de Doden, wil ik jullie nog altijd verblijden met een nieuwe Typisch Iers, én staat deel 2 van de horror-marathon op stapel! Ik heb er nu eindelijk weer de puf voor.

Tot gauw!

Dub-Update: Bomen & bladeren

Dub-Update: Bomen & bladeren

Eens in de zoveel maanden ontwikkel ik een nieuwe obsessie. Ik lees of zie ergens iets, raak erin geïnteresseerd, en kan er dan vervolgens wekenlang mijn mond niet over houden. Schotland was het vorig lijdend voorwerp, maar inmiddels ben ik compleet geobsedeerd door bomen. Dat komt allemaal door dit boek:

hiddenlife
(via amazon.com)

Ik leerde dat bomen onderling communiceren via hun wortelstelsel en het ondergrondse paddenstoelen-‘netwerk’: ze geven elkaar door wanneer er gevaar dreigt, sturen elkaar voedingsmiddelen wanneer nodig, en houden contact met hun nageslacht (!!). Wohlleben vertelt ook hoe bomen anticiperen en reageren op het komen en gaan van seizoenen, klimaatveranderingen, en plagen – hij vermoedt dat bomen herinneringen kunnen opslaan en daarvan leren, zoals elk levend wezen. Na het lezen van dit boek zag ik de wereld net een beetje anders, en ik moest iedereen meedelen hoe tof het wel niet was dat bomen met elkaar konden ‘praten’! Na een tijdje stond ik op mijn werk bekend als ‘bomenknuffelaar’. (Voor wie wél geïnteresseerd is in dit onderwerp, raad ik deze Ted Talk van Canadese onderzoeker Suzanne Simard aan.)

Enfin, ik kon mijn enthousiasme (bijna) nergens kwijt. Wie schetst mijn verbazing dan ook toen ik zag dat één van mijn favoriete boekwinkels een literair avondje hield over…jawel…bomen!

Niemand wou met me mee, dus ik moest in mijn eentje. Nu ga ik wel vaker in mijn uppie ergens heen, maar ik ben altijd op mijn hoede als ik me tussen artistiekelingen en schrijversmensen moet begeven. Dat klinkt bevooroordeeld, en dat is het stiekem ook een beetje, maar mijn voorgevoel was terecht. Zodra ik de winkel binnenliep, merkte ik dat iedereen elkaar al kende; iedereen zag er nonchalant-artistiekerig uit (oftewel de semi-hippie-look, ofwel de compleet-in-het-zwart-look) en het bleek later ook dat bijna alle aanwezigen Artists waren, van fotografen tot dichters. Niemand keurde me een blik waardig. Ik zat op een klapstoeltje met een glaasje complimentary wine, en vermaakte mezelf met mensen kijken. Plots liep er een meisje naar me toe: “Hi, is this seat free?” Ze kwam naast me zitten en ik had een vreemde, bijna buiten-lichamelijke ervaring. Ik zag mezelf en dacht: Fem, je kan NU beslissen wat er gebeurt. Je kan niets zeggen en rustig naar het praatje luisteren, of je kan dit meisje aanspreken en een gezellig, maar onbenullig gesprek houden over waar jullie vandaan komen enzo. Ik moest er van giechelen, waardoor het meisje me vreemd aankeek, en ik wel gedwongen werd om een gesprekje aan te knopen. Het was best interessant, want ze bleek een Amerikaanse te zijn die de halve wereld had rondgereisd en op meerdere plekken in Europa had gewoond.

De lezing begon. Er zijn vier dingen die je moet weten over dit soort evenementen, voor ik verder kan gaan:
1) Er gaat altijd iets mis. Dit keer werd de lezing verstoord door zachte, nauwelijks te horen jazzmuziek. Niemand wist waar het vandaan kwam; alle speakers en telefoons stonden uit en er waren geen muzikanten op straat. Zodra iedereen stil was, echter, stopte het riedeltje ineens. Dit gebeurde een aantal keer, en het raadsel is nog altijd niet opgelost.
2) Het begint (en/of eindigt) altijd veel later dan gepland (meestal door reden 1), zeker als je in Ierland bent. Ik word daar altijd chagrijnig van, want denk dan: Jezus, ik had een halfuur langer mijn boek kunnen lezen/in mijn bed kunnen liggen/Outlander kunnen kijken.
3) Het onderwerp is na een halfuur al uitgeput, en daarna babbelt men verder over dingen die eigenlijk niet zo boeiend zijn voor het publiek (maar wel voor henzelf).
4) Er zijn altijd toehoorders die ‘iets grappigs’ moeten roepen en/of moeten laten weten dat ze een bekende zijn van de spreker. Ik heb een hekel aan dat soort mensen, en dat mogen jullie best weten.

Ik had mezelf niet al te veel ingelezen in wat er ‘op het menu’ stond, want zodra ik de titel had gezien was ik al verkocht. De avond werd voorgezeten door de artieste Katie Holten, de auteur van het boek About Trees, en de ontwerpster van dit alfabet:

katieholten
(via katieholten.com)

Goed gezien, dat is een lettertype bestaand uit bomen! Ik ben de F van ‘fern’, en daar ben ik zeer tevreden mee. About Trees is een prachtig koffietafelboek, natuurlijk gemaakt van verantwoord papier. Het bestaat uit een collectie van verhalen, gedichten, liedjes, en interviews over bomen, deels geschreven in het tree alphabet. Dit fragment uit James Joyce’s Ulysses staat er ook in:

“The fashionable international world attended en masse this afternoon at the wedding of the chevalier Jean Wyse de Neaulan, grand high chief ranger of the Irish National Foresters, with Miss Fir Conifer of Pine Valley. Lady Sylvester Elmshade, Mrs Barbara Lovebirch, Mrs Poll Ash, Mrs Holly Hazeleyes, Miss Daphne Bays, Miss Dorothy Canebrake, Mrs Clyde Twelvetrees, Mrs Rowan Greene, Mrs Helen Vinegadding, Miss Virginia Creeper, Miss Gladys Beech, Miss Olive Garth, Miss Blanche Maple, Mrs Maud Mahogany, Miss Myra Myrtle, Miss Priscilla Elderflower, Miss Bee Honeysuckle, Miss Grace Poplar, Miss O. Mimosa San, Miss Rachel Cedarfrond, the Misses Lilian and Viola Lilac, Miss Timidity Aspenall, Mrs Kitty Dewey-Mosse, Miss May Hawthorne, Mrs Gloriana Palme, Mrs Liana Forrest, Mrs Arabella Blackwood and Mrs Norma Holyoake of Oakholme Regis graced the ceremony by their presence. The bride who was given away by her father, the M’Conifer of the Glands, looked exquisitely charming in a creation carried out in green mercerised silk, moulded on an underslip of gloaming grey, sashed with a yoke of broad emerald and finished with a triple flounce of darkerhued fringe, the scheme being relieved by bretelles and hip insertions of acorn bronze. The maids of honour, Miss Larch Conifer and Miss Spruce Conifer, sisters of the bride, wore very becoming costumes in the same tone, a dainty motif of plume rose being worked into the pleats in a pinstripe and repeated capriciously in the jadegreen toques in the form of heron feathers of paletinted coral. Senhor Enrique Flor presided at the organ with his wellknown ability and, in addition to the prescribed numbers of the nuptial mass, played a new and striking arrangement of Woodman, spare that tree at the conclusion of the service. On leaving the church of Saint Fiacre in Horto after the papal blessing the happy pair were subjected to a playful crossfire of hazelnuts, beechmast, bayleaves, catkins of willow, ivytod, hollyberries, mistletoe sprigs and quicken shoots. Mr and Mrs Wyse Conifer Neaulan will spend a quiet honeymoon in the Black Forest.”

Een paar andere artiesten die aan het boek hadden meegewerkt waren aanwezig: Susan McKeown, een zangeres met een prachtig accent, die zong over hoe de Engelsen Ierland hadden leeg-gekapt en over liefde onder een eikenboom – en Paula Meehan, een door-en-door-Dublinse dichteres die twee werken voordroeg over haar grootouders, de ‘bomen’ uit haar jeugd.

De avond maakte mij gelukkig, want het gesprek ging algauw over hoe belangrijk de natuur is voor de mens, hoe men de connectie met planten en bomen aan het verliezen is, en de invloed die wij als mens hebben op de wereld. Ik moest denken aan wat Peter Wohlleben in zijn boek schrijft: dat bossen een uniek ecosysteem zijn waar alles precies op elkaar afgestemd is, en dat wij, met ons industrialisme en ‘natuurbeheer’, daar vaak een teringzooi van maken (excusez le mot). We kunnen niet zonder de natuur, zowel op grootschalig als kleinschalig niveau: het schijnt bijvoorbeeld dat de specifieke geuren die bomen uitstoten (je kent het wel, je ruikt het zodra je een bos binnenwandelt) een meetbaar kalmerend effect op ons hebben. Ik heb dit onlangs ook gemerkt toen ik naar een zen-tuin in de Wicklow Mountains ging, waar je op een bankje kan gaan liggen en een tree-bath kan nemen – maar ik wist het al eerder, want niets maakt mij rustiger dan het maken van een lange boswandeling.

forest
Bomen!!!!! (thinglink.com)

Er werd ook veel gepraat over die andere wortels, de menselijke roots, want dit blijft toch Ierland, en mensen staan hier altijd met één voet in het verleden. De verhalen kwamen los: de dichteres vertelde hoe zij erachter was gekomen dat haar overgrootmoeder een madam in the Monto was geweest, de hoerenbuurt van Dublin (en de grootste van Europa destijds). Tegenwoordig is de geschiedenis van deze buurt keurig weggepoetst: straatnamen zijn veranderd, en de familieleden van de dichteres hielden hun mond stijf dicht over hun dubieuze afkomst. Kortom, zeiden de drie sprekers, we zijn niet alleen de link met de onze natuurlijke wortels, maar ook die met onze eigen geschiedenis vaak verloren. Ik herken deze gedachte: soms lijkt het net of de mensen van deze tijd rondzweven op hun eigen planeet, losgeweekt van het verleden en de toekomst, verwijderd van de rest van de natuur. Er is geen lange-termijn-visie, er is geen historisch besef, en het lijkt alsof velen denken dat hun acties geen invloed hebben op de wereld rondom hen. Dit verklaart wellicht ook waarom zoveel mensen niet in de opwarming van de aarde ‘geloven’.

Susan McKeown sloot af met een lied in het Gaelic en ik voelde me plots enorm connected met de wereld om me heen, met de mensen om me heen. Ik draaide me om naar het Amerikaanse meisje naast me en deed mijn mond open om wat te zeggen. Ze was me voor.
“Ik moet gaan, ik ben te laat, nice to meet you“, mompelde ze, en ze rende de trap af, de straat op, weg.
Ik was weer alleen.

(P.S. Volgende week geen Dublin-Update, want ik ben dan in Venetië! Maar vreescht niet, ik heb een paar andere blogs ingepland, dus er valt nog genoeg te lezen.)