Fems Reisgids: Lente-uitjes

Fems Reisgids: Lente-uitjes

Nu het wat mooier weer wordt – misschien wel té mooi voor februari, maar dat terzijde -, reageert mijn lichaam op twee manieren: ten eerste krijg ik een gezellige lenteverkoudheid, net op het moment dat alle anderen om mij heen aan de beterende hand zijn, en ten tweede krijg ik zin om erop uit te gaan.
Dublin is prachtig in de lente: de winter doet de stad geen goed, en de zomer hier is een aanslag op de zintuigen, maar precies daar tussenin klopt alles. De voorjaarszonnestralen laten de Ierse gebouwen het beste uitkomen tegen de ietwat donkere lentelucht, de mensen zijn vrolijk en genieten van de eerste warmte zonder gelijk hun shirt uit te trekken, en het regent er minder vaak dan men je wil laten geloven (april is hier zelfs de maand met de minste neerslag). De temperatuur bereikt zijn perfecte punt voor mensen zoals ik, met een noordwest-Europees gestel: niet te warm, niet te koud, maar nèt goed, om weer eens het bekende sprookjesfiguur met de gouden haren te citeren.
Als het lenteweer op gang komt, wil ik meteen in de eerste de beste bus of trein springen om mijn nieuwe thuishaven te verkennen. Inmiddels heb ik veel gezien, maar nog lang niet alles, al kom ik op een aantal plekken steeds weer terug. In het kader van mijn naderend 3-jarig jubileum wil ik graag een overzichtje geven van mijn favoriete uitjes op een uur of minder reizen van de stad, aangevuld met een aantal plekken die nog op de planning staan. Ieren zijn erg gehecht aan hun auto, dus vaak wordt er afgeraden om ergens heen te gaan als je niet kunt rijden, terwijl je er best prima met het OV en de benenwagen heen kunt. Mijn routebeschrijvingen voor autolozen zijn daarom gebaseerd op persoonlijke ervaringen (en, soms, heel veel gedoe, wat ik jullie hoop te besparen).

Rondom Dublin / langs de DART
De DART, een soort overgrondse metro, loopt van noord (Howth) naar zuid (Bray/Greystones), en het is al een hele ervaring om vanuit de stad richting het zuiden te reizen: je hobbelt over de kliffen en hebt een eersteklas uitzicht over de Ierse Zee. Daarna kun je een drankje drinken bij één van de eindhaltes, want alledrie de dorpjes kennen genoeg gezellige pubs en cafés, zoals het hoort in Ierland. Howth en Bray/Greystones zijn eveneens de populairste plekken om naartoe te gaan, voor zowel locals als toeristen, en daarom erg druk tijdens de weekenden en vakanties. Het is echter mogelijk de massa te ontwijken (zie hieronder). Bijna alle tussengelegen dorpjes zijn daarnaast net zo pittoresk, en de kust langs de Ierse Zee kent vele “geheime stranden” (aan jullie om uit te zoeken waar, er moet wat avontuur overblijven), dus je kan makkelijk ontsnappen aan de stroom.

Howth/Sutton (Howth Loop/Bog of Frogs)

Cliff-Walk-Flowers.jpg
gonomad.com

*Hoe er te komen zonder auto?: Halte Howth (zeg: Hoowt), en dan maar lopen.
*Wat te doen?: Howth is een typisch kustplaatsje met een strand, een haventje, en een overdaad aan fish ‘n’ chips-zaakjes. Vis eten is sowieso een must, en het hoeft absoluut niet duur te zijn, want kantine-achtige plekken als Leo Burdock’s zijn stiekem net zo goed, of zelfs beter, dan de duurste restaurants. Verder is er dagelijks een marktje (met mini-cupcakes!), kun je langs de pier wandelen en de vuurtoren bekijken, en gaat er een ferry naar Ireland’s Eye (een eilandje vlak voor de kust). Voor de liefhebbers is er het Hurdy Gurdy Museum of Vintage Radio, één van die musea die ik altijd nog wil bezoeken, maar waar ik gek genoeg nooit aan toe kom. De bekendste activiteit in Howth is echter het lopen van de Loop, een 5km lange wandeling langs de kliffen. Je kan hem beter vroeg in de ochtend of later in de middag doen, want het kan nog wel eens gebeuren dat je in een rijtje achter een groep Spanjaarden of middelbare Ierse vrouwen aan loopt. Beter nog: ga buiten het weekend. Dan loopt er geen kip.
Favoriete plek(ken): De Dog House Blue’s Tea Rooms aan het station – met een huiskamer-achtige sfeer, jazz-muziek op de radio, en lekkere pizza’s. Er staan ook twee stenen honden voor de ingang, die ik op een zeer gênant moment eens probeerde te aaien, gadegeslagen door een legertje toeristen en locals en café-medewerkers.
Ik heb onlangs ook een pub ontdekt die ik nog niet kende, The Abbey Tavern, gelegen in het hogere gedeelte van de stad, vlakbij een oud kerkhofje. Goede plek voor Guinness.
*Geheimtip: Hier vind je een van de “geheime stranden” (nb: volgens mij is het eveneens een naaktstrand, dat je gewaarschuwd bent) waar je terechtkomt na een wandeling langs de kust. À propos de Howth Loop: als je je gezond en sterk voelt, kun je hem langer maken en de Bog of Frogs-wandeling doen (waarbij je bij het normale terugkeerpunt doorloopt en de paarse pijltjes volgt). Een stuk rustiger, zelfs in het weekend, en hij voert je over een groot gedeelte van het schiereiland waarop Howth gelegen is. Het is één van mijn favoriete wandelingen, en ik probeer hem elk jaar zowel in het voorjaar als het najaar te lopen, als de natuur er op zijn mooist is.

Killiney/Dalkey

killiney_hill.jpg
dlrcoco.ie

*Hoe er te komen zonder auto?: Halte Killiney (zeg: Kill-aj-nie) of Dalkey. Ja, ik heb nu een heel stuk tussendoor overgeslagen, maar ik geef niet veel om Dún Laoghaire, ondanks zijn theater en zijn Joyce-museum.
*Wat te doen?: Dalkey is een ietwat posh plaatsje met een goede boekwinkel (altijd fijn!), goede restaurants, wat oude pubs, en een kasteel. Het heeft iets mediterraans, met gewitte huisjes en palmbomen. Ook hier kun je een ferry nemen, naar een beschermd eilandje waar door de jaren heen veel bijzondere archeologische vondsten zijn gedaan. Dalkey en Killiney liggen vlak bij elkaar, en je kunt gemakkelijk van de ene naar de andere plek wandelen. Daarna kun je in laatstgenoemde plek over het kiezelstrand lopen, of de heuvel beklimmen (naar rechts vanaf het station, en almaar rechtdoor en omhoog, tot je bij een overwoekerd paadje komt). Die klim is absoluut niet lastig of moeilijk, en geeft je een weids uitzicht over Dublin en Bray zonder er al te veel moeite voor te hoeven doen. Killiney is niet echt levendig, maar je kunt er koffie (The Tower Tearooms) of een pint (The Druid’s Chair) drinken aan de voet van de heuvel. Ook hier geldt: het is een geliefde weekendbestemming, dus ga op minder drukke tijden. Wijk ook vooral van het pad af, en onderzoek schapenpaadjes, want dan kom je ineens terecht in een wildernis van varens en lijk je helemaal alleen te zijn. Maak wel genoeg lawaai, want je weet maar nooit of je per ongeluk een vozend paartje aan zal treffen (ik spreek uit ervaring).
*Favoriete plek: Ook in Killiney is mijn favoriete plek een cafeetje aan het station. Het is er helemaal oranje van binnen en er hangen krantenknipsels over Amsterdam. Driemaal raden waar de eigenaresse vandaan komt.

Dublin Mountains Way

dublinmountain.jpg
cpadventure.ie

*Hoe er te komen zonder auto?: Met de DART, halte Shankill, of met de Red Luas, (eind)halte Tallaght. Dan moet je nog een stukje lopen, de routes zijn op internet te vinden. Bij station Shankill staat een bord met uitleg. Neem echter een (online) kaart mee.
*Wat te doen?: Dit is een tip voor echte hikers, want om deze wandeling van begin tot eind af te ronden, heb je sowieso de hele dag nodig – en misschien zelfs twee. Hij is bijna 43km lang en als je met het OV gaat, duurt het ook nog een tijdje om bij één van de startpunten aan te komen. Neem dus proviand mee, doe goede kleding en schoenen aan, en zorg ervoor dat je niet verdwaald raakt, want onderweg zijn er weinig tot geen punten waar je nieuwe spullen in kunt slaan. Enfin, als je net zo’n luiaard bent als ik is het net zo gemakkelijk om vanaf één van de startpunten een klein endje te lopen en dan terug te keren; je bent bijna gelijk in de Bergen, want dit is Ierland, en je hoeft nauwelijks te wachten tot je mooie natuur ziet. Ik heb beide kanten gedaan en zou Shankill aanraden, al is het vanaf daar wel iets langer lopen.

Bray-Greystones

brayhead.jpg
cdn.thecrazytourist.com

*Hoe er te komen zonder auto?: Halte Bray of halte Greystones.
*Wat te doen?: Beide zijn kleine dorpjes aan de voet van de Wicklow Mountains. Bray heeft iets meer te beiden dan Greystones, waar vooral veel rijke mensen wonen (wat doen ze toch allemaal in die mooie stadjes?). Het heeft een strand, veel pubs, een cool vervallen/haunted hotel uit betere tijden, en er worden vaak festivals en kermissen georganiseerd. Je kunt er (alweer!) een heuvel beklimmen, Bray Head, en vanuit daar over de uitlopers van de Wicklow Mountains naar Greystones lopen. Een andere route leidt langs de kliffen en is vaak drukker, maar zeker mooi om te doen: op goede dagen kun je zeehonden of zelfs verdwaalde dolfijnen in het water spotten. Beide routes worden vrij goed bewegwijzerd, al is het bij het pad over de bergen soms zoeken.
*Favoriete plekken: De Harbour Bar in Bray is zo’n pub waarvan iedereen de eigenaar zou willen zijn. Je kunt er fish ‘n’ chips eten en craft beer drinken; er is een lounge, een muziekpodium, en ouderwets kroeg-gedeelte en een kamertje met open haard. Het allercoolste is de bovenverdieping, volgeplempt met oude spullen en creepy schilderijen.
*Geheimtip: Wijk van de paden af op Bray Head (niet te ver!) en je vindt jezelf plots helemaal alleen, met slechts het ruisen van de zee in je oren. Eén van de schapenpaadjes hier is mijn favoriete schrijfplek (naast een geheim strandje langs de Bog of Frogs, maar ik zal niemand ooit vertellen waar je deze plekken precies kunt vinden – ik neem die geheimen mee in mijn graf). Heb je een auto, dan kan het geen kwaad de andere plekken rondom Greystones te bezoeken – Kilcoole bijvoorbeeld, een mini-dorpje met een mooi strand en wat ouwerwetse local pubs. Het is toevallig ook de plek waar mijn kantoor staat, maar dat terzijde.

Verder weg

De Wicklow Way

wicklowway.jpg
media.irelandways.com

*Hoe er te komen zonder auto?: Hij begint in Marlay Park, waar je met de bus kan komen (16, 116, of 161). Er staat daar een bord met routebeschrijving, die het startpunt van de lange-afstandswandeling markeert.
*Wat te doen?: Okee, de gehele Wicklow Way lopen duurt op zijn minst 3 dagen en op zijn langst een week, dus een echt “uitje” kun je het niet noemen. Zes jaar geleden liep ik hem zelf, en het is nog steeds één van mijn mooiste herinneringen – vandaar dat ik hem toch graag in dit lijstje wil zetten. Een goed alternatief is om het allereerste gedeelte van de wandeling te doen, en vanaf het park naar Johnnie Fox’s Pub – de hoogstgelegen pub in Ierland – te lopen. In het dorpje waar de kroeg ligt, kun je een bus (nummer 44) terug naar Dublin nemen. De wandeling duurt ongeveer anderhalf à 2 uur, dus je hebt genoeg tijd om extra uitstapjes te maken: naar ik me herinner ligt er een cairn, een prehistorische grafheuvel, langs de route, en vind je er ook vele middeleeuwse ruïnes.
*Tip: Als je een auto hebt, is het ook geen straf om naar het eindpunt van de Way, Clonegall in County Carlow, te rijden. Er gaat daar naar mijn weten geen OV naartoe, dus als je niet kan rijden, zal je toch echt de hele route moeten lopen. Pluspunt: als je dat doet, krijg je van de locals een certificaat, dat je vooral moet laten inlijsten en niet gelijk verliezen (zoals een zekere F. uit A. overkwam). Clonegall zal voor altijd een bijzondere plek in mijn hart hebben, want ik werd er met open armen ontvangen, en voor het eerst blootgesteld aan die typische vriendelijkheid van de Ierse countryside. NB: Er ligt ook een mooi kasteel/landhuis, Huntington Castle, met tuinen die in de lente blauw staan van de grasklokjes. Zeker een bezoek waard.

Great Sugarloaf

sugarloaf.jpg
cdn.shopify.com

*Hoe er te komen zonder auto?: Deze berg is wat lastiger te bezoeken zonder auto, maar het is zeker mogelijk. Bus 133 – vanaf Eden Quay richting Dublin Airport – stopt in Kilmacanogue (zeg: Kil-me-kennok), en vanaf daar kun je een route volgen die je meanderend langs de voet van de Sugarloaf naar boven voert. Je moet dan wel dezelfde route teruglopen om een bus terug naar de stad te nemen.
*Wat te doen?: De Great Sugarloaf domineert de Wicklow Mountains, en omdat-ie zo alleentjes hoog staat te zijn, heb je bovenop een fantastisch uitzicht (als je geluk hebt, tenminste: dit blijft Ierland). Je kunt de langere route nemen (vanaf Kilmacanogue, zie boven) of rechtstreeks naar boven sjouwen vanaf de parkeerplaats. Ik raad het eerste aan, al is het maar omdat je daar bijna niemand anders tegenkomt en meer “gevoel” krijgt voor de hoogte van de berg (hij meet zo’n 500 meter, al lijkt-ie een stuk groter). Een echt moeilijke route is het niet, als is-ie wel steil en moet je de laatste paar meter met handen en voeten afleggen – maar ik kwam hordes kleine kinderen tegen op het pad, dus er is geen enkel excuus om deze klus niet te kunnen klaren.
NB: De Sugarloaf dankt zijn naam aan z’n typische vorm; hij lijkt een beetje op een broodsuiker (en niet op suikerbrood, wat ik eerst dacht, en niet snapte). Ze hadden er ook een heel wat minder kindvriendelijke naam van kunnen maken, trouwens.
Tip: Drink een welverdiend drankje in Plucks.

Glendalough

glendaloigh.jpg
thejournal.ie

*Hoe er te komen zonder auto?: Er gaat elke dag een bus, de zogeheten St. Kevin’s Bus, vanaf St. Stephen’s Green. Hij gaat echter maar één keer in de ochtend en één keer in de avond, dus je bent dan aan een vast aantal uren gebonden om het klooster te verkennen. Als je de Wicklow Way loopt, ligt Glendalough op je route (ik raad aan om er dan een extra nacht te blijven, je vindt er een fijn hostel).
*Wat te doen?: Glendalough is een oud, vroeg-middeleeuws klooster, gelegen aan een bergmeer, en het is in zeer goede staat bewaard gebleven. Je kunt simpelweg de oude kerk, de ronde toren en het grafveld (dat nog steeds in gebruik is voor een select aantal mensen) bezoeken en een rondje rond het meer maken; maar je kunt je route ook verlengen. Dan volg je het pad naar de oude, vervallen mijn – waar het spookt, naar men zegt! – en klim je bovenlangs verder. Een andere route, waar je een dag voor moet uittrekken, is de St. Kevin’s Way.
Glendalough is één van die plekken die hordes Amerikanen aantrekt, dus het is zeker het proberen waard die te ontlopen. Duik dus niet het museum en de souvenirshop in, blijf niet te lang hangen bij de hotel-restaurants, en wandel zo ver weg als je kunt. Als je overnacht, bezoek het klooster dan ’s avonds: het is open tot laat, en het is magisch om er (bijna) helemaal alleen rond te lopen, vlak voor het donker wordt.

Victor’s Way

victorsway.JPG
atlasobscura.com

*Hoe er te komen?: Helaas is deze plek niet (of alleen met belachelijk veel moeite) te bereiken met het OV, dus dit is alleen voor rijdende mensen. Ik kon het echter niet over mijn hart verkrijgen Victor’s Way het lijstje te schrappen: het is zo’n bizarre plek!
*Wat te doen?: Victor’s Way is een “Indiase” beeldentuin, opgezet door een vreemde snoeshaan (het is niet helemaal duidelijk of alles wel helemaal koosjer is, daar, maar dat geeft stiekem extra cachet aan de plek). Het ligt in de middle of nowhere in Wicklow. Het idee is dat je er tot rust komt, oftewel door je te laten leiden door het mengelmoesje van hindoeïstische en boeddhistische beelden, oftewel door een zogeheten forest bath te nemen (dat wil zeggen, op een bankje gaan liggen en naar de bladeren kijken). Je kunt er ook instrumenten bespelen en als je er wil mediteren, ga je gang. Op de site staat dat het “niet echt geschikt is voor tieners”…ik neem aan dat dat komt omdat de ingang een tunnel in de vorm van een grote foef is, en en ook hier en daar wat piemels rondhangen in de tuin. Leuk juist.

Newgrange / Tara

newgrange.jpg
nationalgeographic.com

*Hoe er te komen zonder auto?: Ik zeg het niet snel, maar deze plekken kun je het beste met een tourgids bezoeken – je hebt ‘m sowieso nodig om Newgrange in te komen. Naar Tara kun je ook zelfstandig, maar niet zonder auto helaas.
*Wat te doen?: Tara Hill is de plek waar vroeg-middeleeuwse Ierse koningen gekroond werden, bij een al-dan-niet-originele steen die, zoals dat gaat in paganistische rituelen, lekker fallisch is. Newgrange is een Neolithische grafheuvel van zo’n 5000 jaar oud, onderdeel van een enorm prehistorisch complex waarvan het nog lang niet bekend is hoe uitgestrekt het precies is. De claim to fame van deze plek is dat de zon eens per jaar, tijdens de winterzonnewende, precies door de ingang naar binnen schijnt, en de binnenkant van de grafheuvel verlicht. Ondanks dat Newgrange door zijn “ontdekker” aan alle kanten is veranderd en aangetast – vooral de versierde stenen zijn van hot naar her gesleept – is de binnenkant nog (bijna) precies hetzelfde als 5000 jaar geleden. Leuk feitje: het duizenden jaar oude stenen dak is nog altijd 100% waterdicht.
*Tip: Als je met een tourbus gaat, zal de gids je het boekwinkeltje aan de voet van Tara Hill in manoeuvreren. De eigenaar bespeelt alle toeristische harten met zijn zang en oude diashow over de geschiedenis van de heuvel. Mijn tip is om vooral een boek te kopen, want iedereen rent zo snel mogelijk naar buiten als de presentatie voorbij is. Support deze man! Oh, en vergeet ook niet om je naam in de Newgrange-loterij te gooien, zodat je ooit wellicht de winterzonnewende-magie mee kunt maken. Ondergetekende is dat natuurlijk vergeten te doen.

Voor mij op de planning: Hellfire Club en Blue Light Pub Walk
Dit zijn twee routes die ik komende lente wil wandelen, en waar ik hopelijk te zijner tijd verslag van zal doen. Ik kijk het meeste uit naar de Hellfire Club, één van de meest haunted plekken in Ierland (zie link hierboven). Zoals gewoonlijk wordt er gezegd dat je hier niet zonder auto kan komen, maar mijn huisgenootje en ik hebben uitgevonden dat je makkelijk naar een nabij dorpje kunt reizen. Hopelijk kom ik heelhuids aan (en terug!).

Coole kastelen en landhuizen
Rondom Dublin, en aan de randen van de stad zelf, vind je talloze kastelen en landhuizen. Ik heb slechts een klein gedeelte ervan bezocht, dus het wordt hoog tijd dat deze lente in te halen.

Malahide

malahide.png
malahidecastleandgardens.ie

*Hoe er te komen zonder auto?: Makkelijk, ook deze plek ligt aan de DART. Let wel op dat je die richting Malahide kiest en niet richting Howth, want al gaan ze allebei naar het noorden, de routes splitsen halverwege (bij MIJN halte, mocht je dat willen weten! Woe!)
*Wat te doen?: Malahide is een mooi kasteel, en zoals het een goed kasteel betaamt, gaan er vele spookachtige verhalen over de ronde. Het loont de moeite om een tour te doen, al is het niet nodig: je kunt ook urenlang door de tuinen dwalen, vlinders bekijken in de Victoriaanse kas, en (als je je jong van geest voelt) de grote, omgevallen boom beklimmen. Het voorjaar en de herfst zijn de perfecte jaargetijden om deze plek te bezoeken, want dan staat óf alles in bloei, óf kun je fijn door de blâaren struinen. NB: Zoek de kas die “Dutch House” heet en probeer te bedenken waar de naam vandaan komt. Het duurde bij mij beschamend lang.

Maynooth

maynooth.jpg
thetaste.ie

Hoe er te komen zonder auto?: Ook Maynooth (zeg: Muh-noeth) ligt aan de DART, en het is de eindhalte van één van de lijnen.
*Wat te doen?: Het kasteel in Maynooth stamt uit de 12e/13e eeuw, en staat op he terrein van de universiteit en het seminarie, St Patrick’s College (Google even voor de gein om te zien waarom laatstgenoemde afgelopen tijd in het nieuws is gekomen). Hoewel je het niet altijd kunt bezoeken (ik ben er nog steeds niet over uit wat de openingstijden zijn – only in Ireland) geeft dat niets: er staat een informatief bordje en je kunt er alsnog omheen lopen. De University Grounds zijn altijd open voor bezoekers. Omdat ze deels aan het seminarie toebehoren, staat er een enorme kerk, lopen er soms priesterlijke types rond, en is er een grafveldje voor theologie-professoren (je moet door een Game of Thrones-achtige bomenhaag sjokken om daar te geraken). Ik was er op een zondag, waardoor die typische, doodse Ierse rustdagsfeer er met dubbele kracht aanwezig was. Doordeweeks zul je er meer studenten tegenkomen. NB: Ondanks dat Maynooth een studentenstad is, valt er verder helaas weinig te beleven.
Tip: Loop door het stadje naar de rivier, waar een oude houten watermolen staat.

Powerscourt

powerscourt.jpg
irelandsancienteast.com

*Hoe er te komen zonder auto?: Neem bus 44 vanaf O’Connell St naar Enniskerry en loop dan zo’n halfuurtje naar de Powerscourt Estate. Het wordt aangegeven en is moeilijk te missen. Als een auto hebt, kun je ook naar de watervallen gaan – lopend is het helaas vrij lang.
*Wat te doen?: Powerscourt is een landhuis en landgoed dat aan een Anglo-Ierse adellijke familie toebehoorde. Het is duidelijk op Engelse leest geschroeid, met allerhande gethematiseerde tuinen en veel follies. De macht en rijkdom stralen er aan alle kanten vanaf: van de enorme trap en vijver die door klassieke beelden worden geflankeerd, tot het toppunt der decadentie dat ook wel bekend staat onder de naam “Japanse tuin op een Europees landgoed”. Het uitzicht over Wicklow is grandioos. Als je vanaf Enniskerry naar de ingang loopt, besef je nog meer hoe uitgebreid het landgoed is: de bossen eromheen zijn er ook nog onderdeel van. Het is wel jammer dat het huis zelf niet vanbinnen te bezichtigen is, en grotendeels is veranderd in een koop-, vreet-, en trouwschuur. Ga er alsjeblieft niet lunchen, tenzij je graag 10 euro uitgeeft aan een broodje, maar loop terug naar het kleine, schattige Enniskerry, waar veel pubs en koffiezaakjes te vinden zijn. NB: Honden mogen Powerscourt niet in, maar je kunt ze wel meenemen naar de bossen.
Tip: In de buurt van Powerscourt/Enniskerry is nog veel meer te zien: je kunt er goed wandelen in de omgeving.

Trim

trim.jpg
timetravelturtle.com

*Hoe er te komen zonder auto?: Er gaat een rechtstreekse Bus Eireann vanaf het busstation (Busáras, nummer 111). Hij vertrekt meerdere keren per dag, en je doet er ongeveer een uur over.
*Wat te doen?: Dit gedeelte van Ierland, de Midlands, is zwaar underrated, terwijl je er elke paar kilometer een oud kasteel, klooster, of prehistorisch complex aantreft (check ook Clonmacnoise, Leap Castle, Loughcrew, Slane Castle, of Kilkenny, bijvoorbeeld – de meesten zijn iets te ver weg voor dit lijstje, helaas, maar nog altijd prima voor een daytrip). Zelf heb ik nog veel te ontdekken! Ik bezocht Trim vorig jaar: een bijzondere plek, want Trim Castle is één van de grootste en best bewaard gebleven Normandische kastelen van Ierland. Als je van geschiedenis houdt, moet je er zeker heen. Je waant je terug in de tijd zonder al te veel met je ogen te hoeven knijpen. Het kasteel is één van de meest imposante strongholds die ik ooit heb gezien, zeker ook omdat het stadje eromheen weinig voorstelt, en het gebouw de omgeving geheel en al domineert.

Voor mij op de planning: Drimnagh Castle en Charleville Castle
Hier wil ik al tijden heen. Drimnagh is, vreemd genoeg, alleen doordeweeks open, dus ik heb nooit tijd gehad om er naartoe te gaan. Het ligt in een buitenwijk van Dublin, en met een beetje OV-en kom je er zo. Charleville ligt in Tullamore, een stadje op een uur van Dublin, waar ook de bekende whiskey wordt gemaakt. Favoriete Ier en ik bedenken elke paar weken dat we erheen willen, maar er komt steeds iets tussen…zou het komen omdat ook dit kasteel van onder tot boven vol spoken zit? Wordt vervolgd…!

Dub-Update: Bomen & bladeren

Dub-Update: Bomen & bladeren

Eens in de zoveel maanden ontwikkel ik een nieuwe obsessie. Ik lees of zie ergens iets, raak erin geïnteresseerd, en kan er dan vervolgens wekenlang mijn mond niet over houden. Schotland was het vorig lijdend voorwerp, maar inmiddels ben ik compleet geobsedeerd door bomen. Dat komt allemaal door dit boek:

hiddenlife
(via amazon.com)

Ik leerde dat bomen onderling communiceren via hun wortelstelsel en het ondergrondse paddenstoelen-‘netwerk’: ze geven elkaar door wanneer er gevaar dreigt, sturen elkaar voedingsmiddelen wanneer nodig, en houden contact met hun nageslacht (!!). Wohlleben vertelt ook hoe bomen anticiperen en reageren op het komen en gaan van seizoenen, klimaatveranderingen, en plagen – hij vermoedt dat bomen herinneringen kunnen opslaan en daarvan leren, zoals elk levend wezen. Na het lezen van dit boek zag ik de wereld net een beetje anders, en ik moest iedereen meedelen hoe tof het wel niet was dat bomen met elkaar konden ‘praten’! Na een tijdje stond ik op mijn werk bekend als ‘bomenknuffelaar’. (Voor wie wél geïnteresseerd is in dit onderwerp, raad ik deze Ted Talk van Canadese onderzoeker Suzanne Simard aan.)

Enfin, ik kon mijn enthousiasme (bijna) nergens kwijt. Wie schetst mijn verbazing dan ook toen ik zag dat één van mijn favoriete boekwinkels een literair avondje hield over…jawel…bomen!

Niemand wou met me mee, dus ik moest in mijn eentje. Nu ga ik wel vaker in mijn uppie ergens heen, maar ik ben altijd op mijn hoede als ik me tussen artistiekelingen en schrijversmensen moet begeven. Dat klinkt bevooroordeeld, en dat is het stiekem ook een beetje, maar mijn voorgevoel was terecht. Zodra ik de winkel binnenliep, merkte ik dat iedereen elkaar al kende; iedereen zag er nonchalant-artistiekerig uit (oftewel de semi-hippie-look, ofwel de compleet-in-het-zwart-look) en het bleek later ook dat bijna alle aanwezigen Artists waren, van fotografen tot dichters. Niemand keurde me een blik waardig. Ik zat op een klapstoeltje met een glaasje complimentary wine, en vermaakte mezelf met mensen kijken. Plots liep er een meisje naar me toe: “Hi, is this seat free?” Ze kwam naast me zitten en ik had een vreemde, bijna buiten-lichamelijke ervaring. Ik zag mezelf en dacht: Fem, je kan NU beslissen wat er gebeurt. Je kan niets zeggen en rustig naar het praatje luisteren, of je kan dit meisje aanspreken en een gezellig, maar onbenullig gesprek houden over waar jullie vandaan komen enzo. Ik moest er van giechelen, waardoor het meisje me vreemd aankeek, en ik wel gedwongen werd om een gesprekje aan te knopen. Het was best interessant, want ze bleek een Amerikaanse te zijn die de halve wereld had rondgereisd en op meerdere plekken in Europa had gewoond.

De lezing begon. Er zijn vier dingen die je moet weten over dit soort evenementen, voor ik verder kan gaan:
1) Er gaat altijd iets mis. Dit keer werd de lezing verstoord door zachte, nauwelijks te horen jazzmuziek. Niemand wist waar het vandaan kwam; alle speakers en telefoons stonden uit en er waren geen muzikanten op straat. Zodra iedereen stil was, echter, stopte het riedeltje ineens. Dit gebeurde een aantal keer, en het raadsel is nog altijd niet opgelost.
2) Het begint (en/of eindigt) altijd veel later dan gepland (meestal door reden 1), zeker als je in Ierland bent. Ik word daar altijd chagrijnig van, want denk dan: Jezus, ik had een halfuur langer mijn boek kunnen lezen/in mijn bed kunnen liggen/Outlander kunnen kijken.
3) Het onderwerp is na een halfuur al uitgeput, en daarna babbelt men verder over dingen die eigenlijk niet zo boeiend zijn voor het publiek (maar wel voor henzelf).
4) Er zijn altijd toehoorders die ‘iets grappigs’ moeten roepen en/of moeten laten weten dat ze een bekende zijn van de spreker. Ik heb een hekel aan dat soort mensen, en dat mogen jullie best weten.

Ik had mezelf niet al te veel ingelezen in wat er ‘op het menu’ stond, want zodra ik de titel had gezien was ik al verkocht. De avond werd voorgezeten door de artieste Katie Holten, de auteur van het boek About Trees, en de ontwerpster van dit alfabet:

katieholten
(via katieholten.com)

Goed gezien, dat is een lettertype bestaand uit bomen! Ik ben de F van ‘fern’, en daar ben ik zeer tevreden mee. About Trees is een prachtig koffietafelboek, natuurlijk gemaakt van verantwoord papier. Het bestaat uit een collectie van verhalen, gedichten, liedjes, en interviews over bomen, deels geschreven in het tree alphabet. Dit fragment uit James Joyce’s Ulysses staat er ook in:

“The fashionable international world attended en masse this afternoon at the wedding of the chevalier Jean Wyse de Neaulan, grand high chief ranger of the Irish National Foresters, with Miss Fir Conifer of Pine Valley. Lady Sylvester Elmshade, Mrs Barbara Lovebirch, Mrs Poll Ash, Mrs Holly Hazeleyes, Miss Daphne Bays, Miss Dorothy Canebrake, Mrs Clyde Twelvetrees, Mrs Rowan Greene, Mrs Helen Vinegadding, Miss Virginia Creeper, Miss Gladys Beech, Miss Olive Garth, Miss Blanche Maple, Mrs Maud Mahogany, Miss Myra Myrtle, Miss Priscilla Elderflower, Miss Bee Honeysuckle, Miss Grace Poplar, Miss O. Mimosa San, Miss Rachel Cedarfrond, the Misses Lilian and Viola Lilac, Miss Timidity Aspenall, Mrs Kitty Dewey-Mosse, Miss May Hawthorne, Mrs Gloriana Palme, Mrs Liana Forrest, Mrs Arabella Blackwood and Mrs Norma Holyoake of Oakholme Regis graced the ceremony by their presence. The bride who was given away by her father, the M’Conifer of the Glands, looked exquisitely charming in a creation carried out in green mercerised silk, moulded on an underslip of gloaming grey, sashed with a yoke of broad emerald and finished with a triple flounce of darkerhued fringe, the scheme being relieved by bretelles and hip insertions of acorn bronze. The maids of honour, Miss Larch Conifer and Miss Spruce Conifer, sisters of the bride, wore very becoming costumes in the same tone, a dainty motif of plume rose being worked into the pleats in a pinstripe and repeated capriciously in the jadegreen toques in the form of heron feathers of paletinted coral. Senhor Enrique Flor presided at the organ with his wellknown ability and, in addition to the prescribed numbers of the nuptial mass, played a new and striking arrangement of Woodman, spare that tree at the conclusion of the service. On leaving the church of Saint Fiacre in Horto after the papal blessing the happy pair were subjected to a playful crossfire of hazelnuts, beechmast, bayleaves, catkins of willow, ivytod, hollyberries, mistletoe sprigs and quicken shoots. Mr and Mrs Wyse Conifer Neaulan will spend a quiet honeymoon in the Black Forest.”

Een paar andere artiesten die aan het boek hadden meegewerkt waren aanwezig: Susan McKeown, een zangeres met een prachtig accent, die zong over hoe de Engelsen Ierland hadden leeg-gekapt en over liefde onder een eikenboom – en Paula Meehan, een door-en-door-Dublinse dichteres die twee werken voordroeg over haar grootouders, de ‘bomen’ uit haar jeugd.

De avond maakte mij gelukkig, want het gesprek ging algauw over hoe belangrijk de natuur is voor de mens, hoe men de connectie met planten en bomen aan het verliezen is, en de invloed die wij als mens hebben op de wereld. Ik moest denken aan wat Peter Wohlleben in zijn boek schrijft: dat bossen een uniek ecosysteem zijn waar alles precies op elkaar afgestemd is, en dat wij, met ons industrialisme en ‘natuurbeheer’, daar vaak een teringzooi van maken (excusez le mot). We kunnen niet zonder de natuur, zowel op grootschalig als kleinschalig niveau: het schijnt bijvoorbeeld dat de specifieke geuren die bomen uitstoten (je kent het wel, je ruikt het zodra je een bos binnenwandelt) een meetbaar kalmerend effect op ons hebben. Ik heb dit onlangs ook gemerkt toen ik naar een zen-tuin in de Wicklow Mountains ging, waar je op een bankje kan gaan liggen en een tree-bath kan nemen – maar ik wist het al eerder, want niets maakt mij rustiger dan het maken van een lange boswandeling.

forest
Bomen!!!!! (thinglink.com)

Er werd ook veel gepraat over die andere wortels, de menselijke roots, want dit blijft toch Ierland, en mensen staan hier altijd met één voet in het verleden. De verhalen kwamen los: de dichteres vertelde hoe zij erachter was gekomen dat haar overgrootmoeder een madam in the Monto was geweest, de hoerenbuurt van Dublin (en de grootste van Europa destijds). Tegenwoordig is de geschiedenis van deze buurt keurig weggepoetst: straatnamen zijn veranderd, en de familieleden van de dichteres hielden hun mond stijf dicht over hun dubieuze afkomst. Kortom, zeiden de drie sprekers, we zijn niet alleen de link met de onze natuurlijke wortels, maar ook die met onze eigen geschiedenis vaak verloren. Ik herken deze gedachte: soms lijkt het net of de mensen van deze tijd rondzweven op hun eigen planeet, losgeweekt van het verleden en de toekomst, verwijderd van de rest van de natuur. Er is geen lange-termijn-visie, er is geen historisch besef, en het lijkt alsof velen denken dat hun acties geen invloed hebben op de wereld rondom hen. Dit verklaart wellicht ook waarom zoveel mensen niet in de opwarming van de aarde ‘geloven’.

Susan McKeown sloot af met een lied in het Gaelic en ik voelde me plots enorm connected met de wereld om me heen, met de mensen om me heen. Ik draaide me om naar het Amerikaanse meisje naast me en deed mijn mond open om wat te zeggen. Ze was me voor.
“Ik moet gaan, ik ben te laat, nice to meet you“, mompelde ze, en ze rende de trap af, de straat op, weg.
Ik was weer alleen.

(P.S. Volgende week geen Dublin-Update, want ik ben dan in Venetië! Maar vreescht niet, ik heb een paar andere blogs ingepland, dus er valt nog genoeg te lezen.)