Fem in Amsterdam

Fem in Amsterdam

Mijn bezoekje aan Amsterdam loopt alweer ten einde, en morgen vlieg ik verder naar de Hoge Landen van Groot-Brittannië. Zo’n mopje van twee weken (of, mooi in het Engels, een fortnight) duurt toch altijd korter dan je denkt, omdat je uiteindelijk continu bezig bent om al je vrienden en familieleden weer te zien – hartstikke gezellig natuurlijk, maar (wéér zo mooi in het Engels) time flies when you’re having it gezellig!
Ook vandaag heb ik van alles op de planning staan, en ik moet deze blog tussen de bedrijven door schrijven (VAN WIE MOET DAT DAN?!), dus ik probeer het zo kort – maar krachtig – mogelijk te maken. Ik kan met een blij gemoed terugkijken op de afgelopen vijftien dagen, want voor de verandering heb ik van tevoren een lijstje gemaakt van alle dingen die ik wou doen, zien, en eten; en het grootste deel daarvan heb ik kunnen afvinken, zoals je hieronder zult zien. Daarnaast heb ik mijn ogen goed opengehouden en alles wat me opviel aan “Nederlandsheid” genoteerd. Ook al kom ik hier vrij vaak (dankjewel Ryanair!), je gaat je thuishaven toch met iets andere ogen bezien, en dat vind ik grappig om te merken.

IMG-20180819-WA0001[1]
Gezelligheid met mijn prachtig op de foto staande familie in de Vondeltuin

WAT IK WILDE DOEN:
–> Naar de Efteling. Dat staat ALTIJD helemaal bovenaan mijn lijstje, want eigenlijk kunnen mijn vrienden en familie me niets schelen, zoals de lezers onder jullie wel weten. Helaas kon ik dit jaar niet gaan, want mijn vrienden en familie trokken zich ook niets van mij aan, en waren al gegaan ZONDER MIJ. Grmbl.
–> Mijn favoriete boekwinkeltjes bezoeken. Dat is fantastisch gelukt, mede dankzij mijn  boekenbuddy E.M., met wie ik vrolijk door de Leidse straten zwierde, op zoek naar meer boek. Daarnaast heb ik door een aantal tweedehands stapels op de Spuise boekenmarkt gerommeld, en de loods achter bij mijn ouders geplunderd. (Daar was het vechten met een oud vrouwtje dat de hele mikmak uitkamde op zoek naar sci-fi-pockets; ik kon gelukkig een oude Isaac Asimov nét voor haar handen weggrissen. Ja doei, er zijn wel meer mensen die van die verhalen houden. Plus, ik heb haar eigenlijk een dienst gedaan, want als verzamelaar moet je altijd iets te wensen overhouden.) Mijn missie was om zo veel mogelijk toffe Nederlandse boeken, klassiekers of nieuwelingen, te vinden, want soms mis ik het om thuis in Dubje in mijn eigen taal te kunnen lezen.

20180817_164719[1]
Twee van de boeken die ik gevonden heb tijdens mijn gestruin. Niet op de foto: een leren uitgave van “Max Havelaar”, en een sprookjesboek van Godfried Bomans.
–> Mijn favoriete oude begraafplaats bezoeken. Mislukt, want ondanks dat er op internet leuk openingstijden staan, weet je maar nooit of de mensen die het beheren zich daaraan houden. Dat is natuurlijk ook de charme van […favoriete begraafplaats…ik verklap de naam lekker niet, want het is mijn geheim], maar het is wel frustrerend om steeds voor een dicht hek te staan en met moedeloos, melodramatisch verlangen naar de grafstenen in de verte te staren.
–> Een wandeling door de Nederlandse natuur maken. Tijdens het schrijven van mijn scriptie ging ik weleens op een doordeweekse dag NS-wandelingen maken, van station naar station, om mijn hoofd leeg te laten naturen – er is dan geen kip te zien, en je denkt bijna dat het wel meevalt met die overbevolking. Gisteren maakte ik eenzelfde tochtje, door de Veluwezoom, en het deed me aan die stressvolle oude tijd denken, zonder de stress. Het was rustig – het eerste uur kwam ik alleen een muisje, een boel mestkevers, een stel roodborstjes en echtpaar met twee honden tegen. Daarna druppelde er wat meer menselijk leven binnen, maar het bleef leeg genoeg om te fantaseren dat ik alleen op de heide was. Mijn favoriete ontmoeting was met een jonge hond, die mij vrolijk op zat te wachten – zijn baasjes kregen hem niet mee, en vertelden me dat het beessie iedereen gedag moest zeggen voor hij verder wou. Na een enthousiaste knuffel, waarbij hij zichzelf bijna wurgde met z’n lijn, was het goed, en holderdebolderde de hond er weer vandoor. Wat zijn het toch ook blije wezens.

20180828_120750[1].jpg
Eén van de vele kevers die ik tegenkwam
–> Een kasteel bezoeken. Sinds ik bezig ben met middeleeuwse archeologie, begin ik dat tijdperk steeds meer te waarderen. Daarnaast kwam ik erachter dat er in mijn kennis van de Nederlandse historie best veel gaten zitten. Daar moest verandering in komen. Ik reisde door vriendelijk West-Friesland naar Medemblik, waar graaf Floris V en Beatrijs mij op gedragen toon vertelden over hun burcht aan de Zuiderzee. Daarna werd ik door een rijke boer onthaald op de stoomtram naar Hoorn. De gehele rit legde hij de mensen naast mij in kleurrijk Engels uit hoe zijn kostuum in elkaar zat, van boven tot onder: “If you want, you can open dis flap (wijzend op zijn kruis), en you can see everysing! But I’m not a dirty old man!” En: “See my stokkings, dey show my beautiful… how you call it? Calfs?”

20180821_121219[1].jpg
Kasteel Radboud in Medemblik
–> De Noord-Zuidlijn zien. Eindelijk is dat klereding af, en nu wilde ik er wel eens mee reizen. Tot mijn verbazing zag het er nog prima uit ook. Op halte Rokin worden enkele archeologische vondsten tentoongesteld, een ander station houdt een eerbetoon aan Ramses Shaffy en is het diepst gelegen, en weer een ander is versierd met oude foto’s. “Dit lijkt wel Rotterdam”, zei mijn reisgenootje, en werd toen door een ouwe Amsterdammer op haar nummer gezet. “Nou niet Amsterdam met die stad fergeleike”, zei hij chagrijnig, “hier is ’t feel mooier.”

20180819_160418[1].jpg
Archeologie langs de roltrappen bij halte Rokin
–> Een museum bezoeken. Ik had er een paar op mijn lijstje staan. Uiteindelijk ben ik toevalligerwijze beland in het Stadsarchief, waar straatfotografie van Dolf Toussaint werd tentoongesteld; bezocht ik het Allard Pierson, voor meer fotografie, en werd ik betoverd door de door de natuur geïnspireerde installaties van Studio Drift in ’t Stedelijk.

20180819_135701[1]
Kleurenfoto’s van vóór 1918, nu in het Allard Pierson (zie hier)
20180825_160944[1].jpg
Bezoekers op de grond in het Stedelijk, om de deinende lampen te ervaren
–> Fijne Nederlandse tv kijken, waar ik me dan ook aan kan ergeren, zoals daar is: Zomergasten. HEERLIJK. Van de “zijn ze nou interessant/leuk of niet?”-gasten tot het traditionele (Twitter)gezanik over het decor en de presentator, alles is er prettig aan. Ik merk wel dat ik me er steeds minder goed op kan concentreren. Het lijkt wel of er tegenwoordig óf te veel, óf te weinig fragmenten worden getoond, en de gasten er eerlijk gezegd vrij weinig interessants over te vertellen hebben. (N.B. Ik heb alleen Pieter Waterdrinker en Eric Wiebes gezien, en ik vond hen allebei niet erg boeiend en vooral overdreven breedsprakig gedurende de hele avond – al dat semi-intellectuele gewauwel om te verbloemen dat je eigenlijk niets nieuws te zeggen hebt! Toch denk ik dat ik wel graag een boek van eerstgenoemde zou willen lezen; ik denk dat zijn avonturen beter over zullen komen in geschreven vorm.)
–> De “nieuwe huisjes” van mijn vrienden bezoeken. Afgelopen jaren zijn een boel van mijn familieleden en vrienden samen gaan wonen, en/of ze zijn verhuisd, en dat heb ik in den verre natuurlijk allemaal moeten missen. Nu had ik eindelijk de tijd om langs te gaan en hun moestuintjes te zien. Wat wil een mens nog meer? 😀
–> Dan zijn er nog veel dingetjes die ik graag had willen doen, en die er niet van gekomen zijn, omdat ik te lui was. Zo ben ik niet naar Artis of ’t Amsterdamse Bos geweest, heb ik geen theatershow bezocht, en ben ik niet door de mooie centrale bieb gelopen. Ik heb ook niet bootjegevaren, ben niet op ’t strand geweest, en ben niet gaan zwemmen in het Zuiderbad, ondanks verwoede pogingen. Maar dat komt volgende keer wel… zoals ik mezelf altijd wijsmaak.

WAT IK WILDE ETEN & DRINKEN:
–> Bitterballen en kroketten. Behoeft geen uitleg. Mijn pens zit nu vol.
–> Ambachtelijke streekbiertjes. Ik heb een hipsterige obsessie opgevat voor craft beer, en overal waar ik kom ga ik op zoek naar slijterije en brouwerijen. Zo heb ik Medembliks bier gevonden (Radboud) en bier uit Leidschendam (Neptunus), en ben ik erachter gekomen dat Kleiburg Porter uit de Bijlmer niet te versmaden is.
–> HAGELSLAG, ELKE OCHTEND HAGELSLAG. En pindakaas! Lekker suikerziekte.
–> Oude kaas, helaas niet met een vlaggetje erop. En dan ook leverworst. En mosterd. En alles.
–> Paprikachippies, al vind ik die eigenlijk niet zo bijzonder. Maar het gaat om het idee. Naturelchips smaakt hier trouwens ook heel anders.
–> Goede koffie op een terras. Vergeleken met Ierland is de koffie toch echt wel stukken beter, en je krijgt het ook in kleinere kopjes. Het is dan wel weer duurder. Fuckers.
–> 
Pannenkoeken en/of poffertjes. HELP IK HEB NOG MAAR 1 DAG OM POFFERTS TE ETEN EN IK MOET HET SNEL DOEN WANT ANDERS BEN IK AF

Poffertjes-Dutch-Mini-Pancakes-5-of-5-1024x747
–> Appelgebak, mét slagroom. Helaas kreeg ik zo’n taartje koud uit de vitrine, dat was dan wel weer een tegenslag.
–> Een krentenbol. Ik vraag me trouwens af of er mensen zijn die Bente Krol heten – als je dan je voorletters verwisselt, klink je net als deze lekkernij. Maar dat terzijde.
–> Drop. Op zich heb ik nu mijn dropadresjes in Dublin, maar niets is beter dan de Appie in te lopen en een HEEL REK VOL DROP te zien. Van tikkels tot autodrop en alles daartussen. Hemels.

drop.jpg
Het paradijs

–> Goede döner kebab. Ik eet in Ierland helemaal geen kebab, deels omdat ik tegenwoordig probeer weinig tot geen vlees tot mij te nemen, en deels omdat het gewoon verschrikkelijk vies is daar. In Leiden at ik een broodje voor de lunch, vergezeld door Turkse liederen, en ik zat de rest van de dag vol. Dat noem ik nou kwaliteit! 😛
–> Oranjekoek. Zo fijn om familie in Fryslân te hebben!
–> Tony’s Chocolonely-repen. Voor mij de beste, zo niet de leukste chocola ter wereld. Elke keer als ik hier ben kom ik weer voor verrassingen te staan, en MOET ik natuurlijk wat witte-choc-met-knettersuiker of amandel-kers meenemen naar het vooralsnog van Tony verstoken Ierland.
–> En, als laatste: de overheerlijke gerechtjes uit moeders/vaders keuken, want hoezeer je ook je best doet, als je het zelf maakt wordt het nooit zo lekker als thuis.

WAT IK OPGEMERKT HEB:
–> Mensen zijn best vriendelijk. Echt! Ja, ze zijn ook wel bot en direct (een eigenschap die ik na tweeënhalf jaar Ierse draaikonterij steeds meer begin te waarderen), daar valt niets aan te veranderen. Toch beginnen veel Nederlanders zomaar een gezellig praatje met je, zonder dat ze dat doen om je de les te lezen, en het viel me ook op dat men in de bus veel leuker met elkaar omgaat dan ik me kan herinneren. De chauffeurs lijken aardiger (zeker in West-Friesland), zwaaien je uit, en de passagiers zeggen ook gedag. Bijna Iers!
–> Er is overal ZO VEEL ENGELS te horen en te zien. En niet alleen in Amsterdam; ook daarbuiten kom je het tegen. Engelse namen voor winkels of bedrijven, Engelse woorden in gesprekken, Engelse dit, Engelse dat. Het valt me nu nog méér op dan eerst, en ik snap dat die “op handel gerichte Hollanders” graag een internationaal publiek aantrekken, maar het loopt de spuigaten uit. Wat is er mis met onze taal? Eerlijk gezegd ben ik ook het Nederlands meer gaan waarderen nu ik in het buitenland woon; als je soms dingen moet vertalen, of even niet weet hoe je iets in ’t Engels moet zeggen, kom je erachter hoe interessant, veelzijdig en …ja, toch ook wel mooi?… je eigen taal is. Het steekt mij dat men Engelse uitdrukkingen of zegswijzen gebruikt waar er gewoon een Nederlandse variant bestaat. (Hier ben ik zelf ook schuldig aan, dat zal ik niet ontkennen.) Natuurlijk, taal verandert en evolueert, maar ik vind het zonde dat het nu als wegwerpartikel wordt gebruikt om maar een beetje cool…ehm, pardon, stoer… over te komen.
–> Het land is mooi op een park-achtige manier. Er zijn wel wat enigszins ongerepte gebieden, maar in principe is alles gepland, vastgelegd, en door mensenhanden bewerkt. Zelfs zoiets als een heidelandschap, dat er dan wat “woester” uitziet, had niet kunnen bestaan zonder menselijk ingrijpen. (Logischerwijs geldt dit trouwens voor heel veel plekken op de wereld, zelfs als je het niet verwacht: menselijke invloed is bijna overal te zien, van het Amazonegebied tot aan het Himalaya-gebergte.) Nederland is schoon, netjes, en keurig: de steden zijn niet vies, de treinen zijn vrij schoon, alles glanst een beetje, er zijn nauwelijks ruïnes te vinden, en er wordt continu driest gebouwd en opgeknapt…Of het goed is of niet, daar valt over te twisten, maar het valt me erg op omdat het in Ierland zo anders is.

20180828_140303[1]
Het Veluwse landschap in al zijn glorie
–> Ja, alles is efficiënt. Daar valt niets aan te veranderen. Ik ging naar de bank om iets te regelen en stond binnen 10 minuten weer buiten. Ik hoefde niet al drie jaar van te voren te plannen hoe ik ergens met ’t OV heen kon reizen, om dan vervolgens op de dag zelf erachter te komen dat deze bus op deze specifieke tijd niet ging. Toch is die efficiëntie ook irritant, want het geeft geen speelruimte. Doe je één klein dingetje mis, dan ligt meteen ALLES overhoop. Daarnaast zijn mensen toch wel erg met regeltjes bezig, en bemoeien ze zich overal mee. Als je iets fout doet, krijg je het meteen te horen, het maakt niet uit van wie: jong of oud, man of vrouw, ze hebben allemaal wat over je te zeggen. “Nou, je mag je fiets op deze tijd helemaal niet in de trein meenemen”, mompelden twee jonge meiden venijnig tegen een wat ouder stel, terwijl ze hun stomme reten ook wel ergens anders hadden kunnen neerpleuren. Andersom zijn mensen ook allemaal heel eigenwijs en denken ze de wijsheid in pacht te hebben. Daar kan ik nou echt niet tegen; dan is die laissez-faire van de Ieren een stuk beter aan mij besteed.
–> Waarom drinkt iedereen hier ineens allerlei alcoholvrij bier? Het is overal verkrijgbaar en staat bij iedereen in de koelkast. Wat heb ik gemist?
–> In het verlengde ervan zijn mensen ook veel fitter en milieubewuster, meer bezig met gezondheid en duurzaamheid, dan in andere landen. Natuurlijk beweeg ik mij in een klein bubbeltje van Randstadbewoners met naar links hangende politieke overtuigingen, maar toch: het is hier makkelijker om vegetarisch of biologisch voedsel te vinden, bezig te zijn met moestuintjes, of duurzamere varianten van alledaagse producten te kopen. Toegegeven, het is een hype (want zelfs supermarkten en grote ketens doen er aan mee) maar het is wel opvallend dat het hier in zeer vruchtbare aarde valt. Je ziet ook veel minder mensen met overgewicht hier dan in Ierland – zou het door al het fietsen en traplopen komen, of toch door het betere eten? “Zelfs” 65-plussers zijn behoorlijk vitaal, en fietsen zich zo een slag in de rondte door de Veluwe of de Limburgse heuvels.
–> Over heuvels gesproken: ha! Dit land is echt heel plat. Héél erg plat. “Bergen” zijn heuvels en “heuvels” zijn hoopjes aarde. De horizon is altijd een rechte lijn. Oh, en het is hier ook klein. Héél erg klein. Mensen zaniken over een treinreis van drie uur! In Ierland (dat, toegegeven, ook niet al te enorm is, maar alsnog drie keer groter dan hier) zit je dan nog niet eens aan de andere kant van ’t land. Ik kan veel zeggen, maar ook ik verval gelijk weer in dat zanikgedrag als ik hier ben, net zoals dat ik meteen een maniak op de fiets word zodra ik een voet in Amsterdam heb gezet.
–> Mensen praten hier luider in het openbaar, lijkt wel – veel mensen vinden het erg interessant om zichzelf te horen wauwelen. Iedereen heeft een MENING, die alle andere mensen op de wereld moeten horen. Het is gezellig, het zorgt voor geroezemoes op terrasjes én in treinen, maar soms heb je er echt geen zin in om naar de weekendavonturen van de jongen naast je te luisteren. Oh, en ligt het aan mij, of beginnen de stemmen van alle meiden tussen de 20 en 30 langzaam samen te smelten tot één enkele zelfde toon?
–> À propos jonge mensen: die zijn wel redelijk anders dan Ieren van dezelfde leeftijd, en hoewel er vele verschillen zijn, valt mij het meest op dat zij zich anders kleden en zich anders opstellen tegenover de liefde. De stellen die ik hier ken zijn veel relaxter en geven elkaar veel meer ruimte dan de meeste Ierse stelletjes die ik heb ontmoet – het is daar toch wat traditioneler, en er wordt verwacht dat je continu alles samendoet en aan elkaar kleeft, als een eenheid. Ik kan me ook goed herinneren dat mijn huisgenootje E.P. (die me vorig jaar in Amsterdam kwam bezoeken) geïntrigeerd was door het feit dat mensen hier zo makkelijk zijn wat betreft kleding en make-up en zich minder (vaak) opdirken. Alleen een beetje mascara en een spijkerbroek kan ook. Dat vind ik een fijne eigenschap.
–> Nog een positief punt: ondanks al mijn gezanik over Zomergasten (dat hoort er wel bij, dat gezanik, want Nederlanders zeuren ook graag, net als alle andere Europeanen trouwens) mag ik graag thuislandse tv-programma’s kijken en thuislandse kranten lezen. Ze zijn over het algemeen van goede kwaliteit, en het is een verademing na de Ierse armoeiigheid op dat gebied.
–> Een Amsterdams punt: elke keer als ik hier ben, is de stad wéér een stuk voller geworden. Leuk hoor, al die toeristen, maar de binnenstad is echt een hel, en ik zou er niet meer willen wonen. Zeker als je je als toerist-in-eigen-stad gedraagt, zie je hoe duur en druk alles is. Dublin heeft het ook een beetje, zeker rondom Temple Bar, maar er is makkelijk aan te ontsnappen (je loopt gewoon Temple Bar uit): de drukte in Amsterdam overstroomt de hele stad. Over Mokum gesproken, het lijkt wel of de stad veel minder cultureel divers is dan ik mij kan herinneren, en ik kan er de vinger niet op leggen waarom. Trekken mensen zich terug in hun eigen groepjes, zie ik het simpelweg niet, of heb ik het te erg opgeblazen in mijn verhalen over “mengelmoes Nederland”? Als iemand hier een antwoord op weet, hoor ik het graag. Misschien stel ik me aan.

Nou jongens, ik ga mijn tas inpakken en mij voorbereiden op een week vol whisky, bergen en Harry Potter-lol. Jullie horen erover!