Lockdown in Loftus Hall

Lockdown in Loftus Hall

Halloween is voorbij, en ik ben langzaam mijn horror- en griezeldieet aan het afbouwen. Afgelopen maand heb ik een lijst doorgevreten van horrorboeken (van Victoriaanse gothic novels tot classic Stephen King en verhalen over seriemoordenaars en heksen), een paar klassieke enge films die ik nog niet eerder gezien had, griezelige podcasts, en (mijn laatste obsessie) en creepy horrorgame op mijn mobiel, gebaseerd op de verhalen van Lovecraft.

Voordat ik jullie laat gaan, en het weer(?) over gezellige dingen ga hebben, wil ik graag verslag doen van mijn bezoek aan het meest haunted house van heel Ierland: Loftus Hall. Ik en drie anderen hebben er 6 uur lang doorgebracht, op zoek naar geesten en spoken. Nu geloof ik daar niet in, zoals jullie weten: ik ben een skepticus, maar ik hoop toch stiekem altijd dat ik iets bovennatuurlijks zie of hoor, iets dat mijn twijfel gelijk weg zal nemen. Waarom ik dat wil, weet ik niet zo goed, al heeft het niets te maken met het idee dat er leven na de dood zou zijn: dat zou ik liefst niet willen, al zou ik best een goede geest zijn, denk ik, en ken ik ook wel wat mensen die ik zou willen ‘bespoken’.
Spoiler alert: ik ben na mijn bezoek nog steeds niet overtuigd van het bestaan van spirits, al kun je er over blijven twisten. Net als met mijn toekomstvoorspelling eerder dit jaar, is het lastig om je geloof of gebrek aan geloof te veranderen als je eenmaal een keus hebt gemaakt: skeptici zullen skeptisch blijven, en gelovers zullen tonnen bewijs zien waar de skeptici het wegwuiven. Het probleem (in mijn geval) is dat het ‘bewijs’ in mijn ogen altijd erg vaag is, en voor meerdere interpretaties vatbaar, en hevig leunt op confirmation bias – maar daar zullen jullie later nog wel meer over horen.

Ik zal jullie stapje voor stapje door het huis begeleiden, wat vertellen over de achtergrond van elke kamer, uitleggen wat er gebeurde, mijn mening geven, en jullie zelf laten beslissen of Loftus Hall bol staat van de spirits of niet.

Loftus Hall: een introductie

Loftus Hall is een groot, statig landhuis in het zuidoosten van Ierland, dramatisch gesitueerd op een schiereiland (Hook Peninsula) waar je ook een van de oudste vuurtorens ter wereld kunt vinden. Zo ziet het eruit:

loftushall
“…and whatever walked there, walked alone.”

Snel Geschiedenislesje: Het huis staat op de plek waar een Normandische edelman in de 12e eeuw een kasteel liet oprichten, dat na een tijdje verbouwd werd en omgedoopt werd tot ‘The Hall’. De Normandiërs kwamen Ierland binnen onder leiding van Strongbow, je weet wel, die vent waar de cider naar vernoemd is. De plek kwam later in handen van een Ierse familie, Redmond genaamd, en werd, zoals dat gaat met kastelen, een aantal keer belegerd en aangevallen – echter zonder succes. Pas in de 17e eeuw, toen Ierland onder de voet gelopen werd door die naarling van een Cromwell, werd de familie uit hun huis gezet door de wrattige man. Hun plek werd ingenomen door de Engelse familie Loftus; het is in de Ierse geschiedenis altijd een beproefde tactiek geweest om adellijke families van buiten letterlijk ‘neer te planten’ in landhuizen en kastelen in Ierland, zodat het eiland strak onder hun (vaak Britse) controle bleef.

De Loftusjes deden wat mensen die net een nieuw huis hebben gekregen vaker doen: ze lieten grootschalige reparaties en veranderingen uitvoeren, de laatste (en grootste) eind 19e eeuw, vanwege een bezoek van Queen Vic dat nooit kwam. Vlak daarna stierf de laatste Loftus jong en kinderloos, en het huis werd verkocht aan nonnen (die er een school van maakten), en, nadat het een tijdje leeg had gestaan, aan een man die kortstondig een hotel bestierde in de Hall. Inmiddels is het prive-eigendom van de familie Quigley, die kennelijk maar wat graag een slaatje slaat uit de rijke geschiedenis van het huis: want iedereen weet natuurlijk dat een plek als deze, waar zoveel gevochten is, waar Engelse edellieden hebben gewoond, en waar – godbetert! – enge nonnen hebben rondgewaard, logischerwijs wel haunted moet zijn.

Er gaan inderdaad verschillende verhalen de ronde, die ik per kamer aan jullie zal vertellen. De Quigleys verdienen veel geld aan tours en aan types die graag op zoek gaan naar het paranormale. Elk jaar organiseren de mensen van Paranormal Researchers Ireland, die je in deze blog eerder bent tegengekomen, enkele ‘onderzoeksavonden’ na zonsondergang, om kennis op te doen over de spoken, geesten en andere bovennatuurlijke verschijningen in het gebouw, en daar waren wij onderdeel van.

We werden het nogal ongezellige bezoekerscafe ingeleid, moesten een zeer serieuze verklaring ondertekenen (gelukkig hoef ik niets geheim te houden), kregen een bescherming over ons uitgesproken, en werden daarna in vijf kleine groepen opgedeeld. Tijdens de zes uur die we in Loftus Hall spendeerden, bezochten we ongeveer elk uur een andere kamer, met een andere gids. Helaas was er geen eten, alleen koekjes en koffie/thee, dus ik was aan het eind van de avond gevloerd door de comedown van een cafeïne- en sugar rush.

20191103_000552[1].jpg

 

N.B. Mocht je van plan zijn om dit een keer zelf te gaan doen, of ben je niet bestand tegen griezeligheid, stop dan hier met lezen. Hetzelfde geldt als je gelooft in het bovennatuurlijke, en het niet leuk vindt als ik skeptisch ben.

DEEL 1. De kamer met de kaarten

cardroom
via ancient-origins.net

Het verhaal/de achtergrond: Loftus Hall is door de eeuwen heen meerdere keren bezocht door de duivel, en hij schijnt er nog steeds rond te hangen. Een bekend verhaal, dat over de hele wereld in vele versies voorkomt, is dat van duivel-met-de-speelkaarten, dit keer in een nieuw jasje gegoten. In de 17e eeuw woedde er eens een heftige storm rond Hook Peninsula. Een vreemdeling klopte aan de deur van de Tottenham-Loftussen nadat hij schijnbaar schipbreuk had geleden. Hij werd warm onthaald en de jongste dochter van de familie, Anne, werd op slag verliefd op hem. Echter, tijdens een avondje kaarten in de betreffende kamer (die toen, denk ik, nog niet de ‘card room’ werd genoemd) liet Anne een kaart op de grond vallen. Toen ze onder tafel keek om hem op te pakken, zag ze dat de knappe vreemdeling hoeven had in plaats van voeten – hij was de duivel! Zodra mijnheer Lucifer erachter kwam dat hij ontmaskerd was, schoot hij als een vuurbal de kamer uit. Hoewel hij nooit terugkwam in zijn menselijke vorm, iets wat Anne zeer aangreep, zegt men dat hij nog steeds door de gangen waart…

Wat we deden: Via het creepy, statige trappenhuis (waar we die avond wel vaker langs zouden komen) werden we naar deze kamer geleid. Zoals overal in het huis werd de plek nauwelijks verlicht. We deden onze eerste spirit calling, waar we om en om vragen moesten stellen aan de geest(en) – nogal gevaarlijk als je het mij vraagt, want het lijkt me geen pretje om met de duivel te babbelen. Onze gids had een radio bij zich en een temperatuurmeter, en die piepten of ruisten soms wat, al gebeurde er weinig extreems. De man vroeg of iemand in zijn eentje in de belendende kamer wilde zitten, en in een vlaag van bravoure riep ik, “Sure!” Ik werd op een stoel geplant en een kwartier lang alleen gelaten, slechts bang om iets bijzonders te missen in de andere kamer.

staircasew.jpg
Het trappenhuis, via loftushall.ie

Spoken gezien: Geen, ik voelde me erg kalm in de donkere kamer, al ga je natuurlijk al snel gekke dingen zien als je slechts op een klein beetje licht kunt vertrouwen. Het leek na een tijdje donkerder en schaduwrijker te worden, maar ik schreef dat toe aan de vermoeidheid van mijn ogen, die hun best deden iets te ontwaren. De anderen in de groep hadden de spirits kennelijk gevraagd om mijn schouder aan te raken, en ik had niets gevoeld. De Schotse man die na mij zijn (on)geluk beproefde, echter, kwam met een ander verhaal: hij had wel degelijk iets gemerkt, en wilde er niets over zeggen. Later kwam ik erachter dat de man onderdeel was van een familie sterke gelovers, die de hele avond een stuk spannender maakten en alles een romantisch tintje gaven met hun accent.

DEEL 2. De kamer met de wandtapijten

tapestry
via visitnewross.ie

Het verhaal/de achtergrond: In deze kamer kwijnde Anne weg nadat de handsome devil haar verlaten had. Haar familie sloot haar op, nadat ze ofwel haar verstand was verloren, ofwel voor het raam bleef wachten tot haar grote liefde terug zou komen. Je kan haar soms nog horen wenen of rond horen lopen, en op deze bekende foto is, naar men zegt, haar verschijning te zien. Later, tijdens renovaties, werd er een babylijkje gevonden in de schoorsteen van de kamer. Dit doet mij vermoeden dat er meer achter het verhaal zit – als ik mijn analytische bril opzet, zou ik kunnen zeggen dat het woord “duivel” niet letterlijk moet worden genomen, maar is gebruikt om degene die Anne wellicht zwanger heeft gemaakt te omschrijven. Of ze verliefd waren en de match niet werd goedgekeurd, of dat er iets minder plezants is gebeurd, is natuurlijk niet te achterhalen. Het zou wel verklaren waarom de familie hun dochter uit het publieke leven onttrok, want ongehuwde moeders werden in de 17e eeuw niet aardig bezien – en mensen die hun verstand waren verloren trouwens ook niet. Enfin, het ware verhaal is door de legende omsluierd en we zullen het nooit zeker weten.

Wat we deden: Meer spirit callings, die dit keer iets duidelijker waren. We hadden ook een vaag apparaat waarop je temperatuurwisselingen kon zien. De gids had een enge, ouderwetse pop op het bed in het midden van de kamer gelegd, die aangesloten was op een apparaatje dat trillingen zou kunnen opvangen. Als er iets gebeurde, gaven haar ogen rood licht, niet echt iets wat kalmerend werkt. We moesten om en om roepen, en ik kreeg er op dit moment al enigszins genoeg van. De gids leidde ons ‘kringgesprek’, en daagde de spirits een beetje uit door te roepen: “Are you a coward?” Al ben ik dus een skepticus, ik vond dat vrij respectloos, en ook een beetje lullig – wie weet had de geest (m/v) wel helemaal geen zin om steeds te komen opdraven en trucjes uit te voeren! Ik zou er, als spook, enorm recalcitrant van worden, of iedereen juist extra bang maken door de hele groep te poltergeisten.

Spoken gezien: Als ik een plek zou moeten kiezen die bewijs zou leveren voor bovennatuurlijke verschijnselen in Loftus Hall, is deze kamer de beste kandidaat. Twee van onze vrienden, waaronder een andere gelover, kregen steeds reacties van de pop; ze zeiden ook dat ze iets of iemand achter hen konden horen ademen. Een ander meisje, zelfverklaard sensitief, rook een rotte geur. Dat overtuigde mij niet zo, want de hele Hall rook naar schimmel – het is een oud gebouw. Zelf voelde ik me ineens heel verdrietig en zwaarmoedig, en ik moest bijna huilen – dat kan ook komen omdat de gids ons over het babytje had verteld. Later, in het trappenhuis, voelde ik een duwtje tegen mijn arm. Wie of wat het was weet ik niet, maar ik werd omringd door anderen, en op dit soort momenten ga je op alles letten.

DEEL 3: De duivelse slaapkamer

devil's bedroom
via ancient-origins.net

Het verhaal/de achtergrond: We kregen niets over de kamer te horen en ik kan er weinig informatie over vinden, maar afgaand op de naam vermoed ik dat de duivelse gast hier logeerde. De gang vlak buiten de slaapkamer, die naar het trappenhuis leidt, wordt als een van de hotspots van het huis gezien – men hoort er zware voetstappen en ademhalingen, en voelt er koude wind. Iets anders wat met de duivel geassocieerd wordt in Loftus Hall, is het verdwijnen van rozenkransen en andere christelijke symbolen/voorwerpen.

Wat we deden: Nog meer roepingen, ik deed er inmiddels niet meer aan mee. De moeder uit de Schotse familie durfde het aan alleen de gang op te gaan. Twee mensen uit mijn vriendengroep offerden zich op voor ‘glaasje-draaien’, wat bijna hetzelfde werkt als een ouija-bord, al heb je minder aanknopingspunten. Vier mensen leggen hun vinger op een glas, en stellen vragen die met ‘ja’ en ‘nee’ te beantwoorden zijn – de geest reageert op de vraag en schuift het glas de goede kant op. Als je het lief vraagt wil hij/zij ook wel een letter spellen.

Spoken gezien: De Schotse dame riep na een minuut met een dun stemmetje ‘help’ vanaf de gang, en werd binnengehaald. Ze had de befaamde voetstappen gehoord. Ik kon het niet helpen, maar dat deed mijn skeptische radar flink uitslaan. Het glaasje-draaien was een ander verhaal – het glas ging flink tekeer, en spelde zelfs een letter uit (C, zei onze gids, al had het ook een O kunnen zijn, of een tekening van een aardappel). Ik moest er wel om lachen dat het op de vraag ‘is hier iemand?’ antwoordde met ‘nee’ – iets wat gedurende de avond vaker gebeurde. We hadden hier te maken met een trollende geest, vermoed ik. Later nam Favoriete Ier, die aan het glaasje-draaien mee had gedaan, me apart, en zei dat het lachwekkend duidelijk voor hem was geweest dat een van de anderen het glas had geduwd. Hij zei dat haar vinger wit was van de inspanning, en dat ze het zelf niet doorhad. Ik heb de neiging om hem te geloven, want alle antwoorden van het glas waren ofwel enorm voor de hand liggend, of nergens op slaand. Je gaat met dit soort dingen zoeken naar oplossingen, omdat het bewijs waar je op af moet gaan zo vaag is: welke letter wordt er nou gespeld? Was die hele kleine, minieme beweging nou wel of niet ‘iets’? In dit geval was het zo dat er niet al te veel gebeurde in het begin, maar zodra er werd bevestigd dat er ‘iets’ was, werden de bewegingen gelijk groter en dramatischer. Ik laat iedereen zijn eigen conclusie trekken.

DEEL 4. De hotelkamers

hallways.jpg
Een foto van de gangen in Loftus Hall, via fourfrontgames.com

Het verhaal/de achtergrond: Dit is de bovenverdieping van het huis, tussen 1990 en 1983 gebruikt als hotel. Je bereikt het na een tocht door smalle gangen en over steile trappetjes. Normaal gesproken mogen bezoekers er niet komen, omdat er op sommige plekken instortgevaar is. Dit gedeelte van het huis werd bewoond door de vrouw van de eigenaar, die het hotel bestierde nadat hij was overleden. Op een dag vertrok ze met de noorderzon en liet alles achter.

Wat deden we: Meer roepingen, meer mensen die alleen een kamer in gingen, en we werkten met ‘divining rods’ of wichelroedes. Iemand moest ze in zijn/haar handen houden en ja/nee vragen stellen, die beantwoord werden door de bewegingen van de roedes.

Spoken gezien: Iemand uit mijn vriendengroep, eveneens een niet-gelover, gebruikte de roedes. Hij zei later dat ze erg gevoelig waren voor beweging – al werkten ze lang niet voor iedereen! -, en ook dit keer antwoordde de spirit ‘nee’ op de vraag of er iemand was. De Schotse man, echter, vroeg zeer beleefd of de aanwezigheid in de kamer de roedes zou kunnen kruisen – en bam, daar gingen ze. Op zijn verzoek om ze weer recht te duwen, werd ook gelijk gereageerd. “Thank you”, zei de man – dat is nog wat anders dan de uitdagende, onvriendelijke woorden van sommige gidsen! Ik was blij dat de geesten eindelijk eens aardig bejegend werden, en iets anders mochten doen dan op muren kloppen of iemand tegen het gezicht aan tikken. Wel vond ik het jammer dat we, net als in andere kamers, weinig informatie kregen (het hotel-verhaal kregen we pas later te horen). Nu konden we helemaal geen gerichte vragen stellen, en bleef het alsnog beperkt tot flauwe dingen als ‘kun je dit of dat voor me doen, alsjeblieft?’. Ik zou er als geest absoluut horendol van worden.

DEEL 5. De kapel

whatisthis.jpg
Ik kon geen foto van de kapel vinden (!) dus daarom hier een willekeurige creepy foto van abandonedireland.com

Het verhaal/de achtergrond: De familiekapel van het huis en, later, van de nonnenschool. Veel mensen vonden het niet prettig om er naar de mis te gaan, ongetwijfeld vanwege de verhalen over het bezoek van de duivel. Tijdens de jaren van leegstand en verval werd de kapel naar het schijnt door dubieuze figuren gebruikt om satanistische rituelen in uit te voeren – of dat lolbroekerij was of serieuzer, is niet duidelijk. Geruchten als deze gaan altijd snel de ronde zodra een bekend spookhuis leeg staat. Feit is dat de kapel een rotzooi was toen de volgende eigenaar het op wilde knappen – onze gids vertelde dat onder andere alle kruisbeelden ondersteboven hingen of waren vernield. Geen goed teken.

Wat deden we: Er was een ouija-bord, maar niemand wilde eraan beginnen. De Schotse familie omdat ze te bang waren, ik persoonlijk omdat ik er wel zo’n beetje genoeg van had (het was inmiddels bijna 2 uur ’s nachts, gelukkig waren we de deur uit voor het echte witching hour begon). De gids probeerde ons, vrij agressief, aan te moedigen om het toch te doen, wat mij gelijk recalcitrant maakte. Daarnaast mag ik dan wel niet echt in spoken en demonen geloven, ik wil liever geen onnodig risico lopen – iedereen weet inmiddels wel dat ouija-borden slecht nieuws zijn, zeker als je het in een satanistisch beladen plek als deze gebruikt. Kortom, ze kreeg ons niet mee, en we deden een sessie met het sufste communicatie-voorwerp dat de gereedschapskist van een paranormal researcher te bieden heeft: het pendulum. De sfeer was om te snijden daarna, en niet omdat de duivel ons had bezocht.

Spoken gezien: Ik was te versuft om nog op te letten, zeker toen we opnieuw begonnen aan een spirit calling. Het hele gebeuren maakte me geërgerd, en ik zei tegen de gids dat ik moe was en alvast terug naar het café wilde. Mijn vriendengroep volgde me, dus misschien gaan we nu de annalen in als de bezoekers die zo bang waren dat ze voortijdig af moesten haken. We misten zelfs de aarding, die ervoor zou moeten zorgen dat we geen loshangende geesten mee zouden nemen. Dat is wellicht de reden dat we, toen we terugkwamen in onze cottage, die hele nacht vreemd geklop op de muren hoorden…

Het oordeel

Wat ik stiekem denk, is dat deze tour probeert om iedereen tevreden te houden: de ongelovigen, de gelovigen, de twijfelenden, en de thrill-seekers, en er slechts ten dele in slaagt. Sommige bezoekers, waaronder de gehele Schotse familie, zijn angstig naar huis gegaan, maar de mensen die twijfelden of niet geloofden leken niet overtuigd – niets nieuws onder de zon. Nog vreemder was dat het soms niet duidelijk was of het een gimmick was of niet. Enkele verhalen leken door de gidsen te zijn verzonnen of dramatischer gemaakt, en ik vond het vreemd dat een paar paranormal researchers de geesten uitdaagden en bereid waren om dubieuze voorwerpen als een ouija-bord te gebruiken, terwijl ik het idee heb dat de meeste mensen die dit serieus nemen daar zich niet aan zouden wagen. We vielen in een vreemd gat tussen dodelijke serieusheid en flauwe suffigheid. Ik wist niet of ik (expres) bij de neus genomen en aangestuurd werd of niet. Dat zorgde ervoor dat ik mijn kont tegen de krib gooide en uiteindelijk niet meer bereid was om mee te doen. Natuurlijk kun je er nooit vanuit gaan dat er iets gebeurt, en daarom vond ik het pushen voor verschijnselen vrij onnodig. Eerlijk gezegd heb ik het idee dat de lockdown respectvoller, interessanter en beter uitgevoerd had kunnen worden dan nu het geval was.

ouija
Don’t mess with Ouija boards. via castleofchaos.com

Wat betreft het bestaan van geesten: ik weet niet of ik simpelweg ongevoelig ben voor bovennatuurlijke verschijnselen, of dat ze echt niet bestaan. Ik ken zoveel mensen die spoken hebben gezien, of rare dingen hebben meegemaakt, en mijn eigen leven is ook niet vrij van vreemde gebeurtenissen. Doet mijn skeptische inslag mij de das om, of laat hij me juist de waarheid zien? De menselijke geest is buigzaam en, zoals ik in mijn blog over horror al schreef, we zijn geneigd om verhalen te verzinnen en/of bang te worden als we niet gelijk met verklaringen kunnen komen. Tijdens avonden als deze ben je ‘op zoek’: alles wat je ziet, voelt, of hoort kan ‘iets’ zijn – in andere, minder beladen omgevingen zou je hetzelfde geluid of gevoel wegwuiven, of niet eens opmerken.

Ons brein is bijzonder, en kan ons overtuigen van vele dingen die ‘nergens op slaan’, en toch meetbaar effect op ons hebben in het dagelijks leven: denk aan het placebo-effect, denk aan het feit dat de meeste mensen ‘vergeten’ dat ze ooit dood zullen gaan, en aan dat we onszelf elke dag voorliegen over hoe gezond of rationeel we wel niet bezig zijn. Het zien van bovennatuurlijke verschijnselen valt wellicht deels in dezelfde categorie. We zien gezichten waar ze niet zijn (pareidolia), horen zinnen waar ze niet gesproken worden, en zijn vatbaar voor suggestie en de sfeer van onze omgeving. Daarmee wil ik niets afdoen aan het paranormale, want in mijn optiek is de menselijke geest net zo cool als een spokende geest. En natuurlijk is nog lang niet alles op de wereld verklaard, verklaarbaar, of onderzocht: er valt nog een heleboel te ontdekken. Wie weet krijg ik ooit nog eens de kans met een spirit te praten.

20191019_180613[1].jpg
Onze haunted cottage
Volgende keer: iets vrolijkers, denk ik. Ik ben nu bezig met een stukje over Ierse mythen en legenden (hmm…niet per sé vrolijk), en hoop dat het voor het eind van de maand af is! Op het moment ben ik vrij druk en arm, want ik ben nog steeds op zoek naar een huis of kamer, en aan het worstelen met het zeer realistische spook dat ‘de Ierse huizenmarkt’ heet. In ieder geval heb ik genoeg inspiratie opgedaan om hier wellicht later een stukkie over te schrijven… laten we van de nood een deugd maken.

Tot dan, en…slaap lekker!

 

Op zoek naar horror

Op zoek naar horror

Het Halloween-seizoen is begonnen! Dat betekent dat ik nog meer morbide kan zijn dan normaal, en weken-, zo niet maandenlang bezig ben met alles wat Eng en Duister is.

ghost.jpeg
(via huffpost.com)

Vandaag wil ik het spooky season inleiden met een korte (okee, iets minder lange, ik kan geen ‘kort’) blog over het Horror-genre – in boeken, films, hoorspelen en wat dies meer zij. Het wordt geen Horrorgids, of een lijstje met favorieten, want dan zouden we morgen nog bezig zijn, en ik heb nog meer te doen (zoals enge films kijken). Ik wil liever een beetje in de loze ruimte lullen over wat horror volgens mij zo goed maakt, en waarom het soms moeilijk is om echt goede creepy shit te vinden. Ik heb geen idee wat er uit gaat komen, dus laten we bij het begin beginnen.

Mijn fascinatie voor enge dingen begon, denk ik, met griezelige boeken – bijna alles in mijn leven begon daarmee, dus dat is een goede gok. Al heel jong las ik De Griezelbus-boeken en verslond ik alles uit de Kippenvel-serie. Ik raakte ervan overtuigd dat vampiers en zombies echt bestonden, en zorgde ervoor dat ik het Griezelhandboek van buiten kende. Enge verhalen speelden in op mijn levendige fantasie: ik vond het een fantastisch idee dat er naast vriendelijke kabouters en vrolijke bloemenelfjes ook duistere wezens rondwaarden die het op je voorzien hadden**. Dat maakte de wereld toch een stuk interessanter.

griezelbus.jpg
Bewijsstuk no. 1

Al snel begon ik zelf spookverhaaltjes te schrijven, soms samen met mijn beste vriendin E. (waarin ik een mede-horrorliefhebber vond, en nog steeds vind); ik verzon ze ook vaak ter plekke, tijdens slaapfeestjes, en merkte wat een goed gevoel het was als je mensen bang kon maken. Niet bang als in “oh, we gaan allemaal dood”, maar kippenvel-bang, huiver-bang. Die rilling die over je rug loopt als je erachter komt dat iets niet helemaal klopt, hoewel je niet precies weet wat er aan de hand is… Die angst, die rilling, daar was ik al vroeg naar op zoek.

Ik deed er vanalles aan om mezelf bang te maken, met hulp van andere idioten in mijn nabije omgeving en familie. Mijn vader, die zelf zijn eigen angst ooit heeft overwonnen door diep in de nacht in zijn piere-eentje door de duinen te lopen, was een goede horror-kameraad. Op vakantie gingen we er samen vaak ’s nachts op uit, op zoek naar het meest onverlichte paadje in de omgeving, en vertelden elkaar enge verhalen. Ons favoriete verhaal, dat ik hier niet helemaal zal vertellen, ging over een speeltuin en een mysterieus meisje op een schommel: ik kon mijn vader angst aanjagen door dat meisje na te doen, op spookachtige toon een liedje zingend, met mijn ogen wijd opengesperd en mijn lange stijle haar voor mijn gezicht hangend. Andersom heeft hij mij (en mijn nichtjes) eens enorm laten schrikken door tijdens een nachtelijke boswandeling plotseling om te keren, met een paniekerige uitdrukking op zijn bleke gezicht: “Rennen, jongens”, schreeuwde hij, “we moeten hier weg!” Ik dacht een moment lang echt dat er een monster of een moordenaar in het bos zat verstopt.

creepykid.jpg
(via pinterest.com)

Over mijn nichtjes gesproken, wij maakten elkaar ook graag bang. Een van onze favoriete spelletjes was spookhuisje: dan hingen we onze slaapkamer vol witte lakens, en deden alle lichten uit. De (on)gelukkige moest op de gang wachten, terwijl de andere twee zich verstopten en zo griezelig mogelijk “kom maar binnen” riepen… Dan was het een feest, want het was de bedoeling dat de bezoeker het in zijn broek zou doen van angst. We leefden ons uit op griezelige geluiden en plotselinge besluipingen. In feite was het een homemade-versie van die Amerikaanse griezelpaleizen die je altijd voorbij ziet komen (en waar ik niet per se weg van ben, later meer).

Dankzij mijn oudste nichtje zag ik ook mijn eerste echte horrorfilm, tijdens een van haar verjaardagfeestjes. Ze is zo’n twee jaar ouder dan ik, en werd al 13 (!), terwijl ik natuurlijk nog piep was. We keken De Lift – nou niet het toppunt van griezeligheid, maar een aantal scenes waren erg heftig voor mijn elfjarige brein, en staan welzeker in mijn geheugen gegrift (ik zal ze waarschijnlijk gruwelijk herleven als ik 90 ben en aan het dementeren sla).

delift.jpg
Bewijsstuk no. 2

De schrik zat er in, hoewel ik braaf wachtte tot ik wat ouder was om andere films te gaan kijken. Daarna ging het loos. Mijn nichtje was geen goed horror-maatje meer (die had zichzelf inmiddels te bang gemaakt door The Exorcist te zien), maar vriendin E. was gelukkig nog altijd net zo verzot op enge dingen als ik. We begonnen met de typische films uit onze tienertijd (The Ring, The Grudge) en waren continu op de horror-afdeling van de videotheek te vinden (oma vertelt). Toen we ouder waren en zelf op reis konden, hielden we ‘horror’-avonden in het vakantiehuisje van haar ouders – soms keken we drie films op een avond, van de oude klassiekers tot de nieuwste releases. (NB: Een van die avonden besloot een stel kutkinderen het huisje met zand te bekogelen, net tijdens een cruciale, spooky scene, en dat was een van de momenten in mijn leven dat ik dacht dat mijn laatste uurtje geslagen had.)

Fast forward naar het heden. Ik woon in een land dat twee maanden lang spookiness viert, bol staat van de enge sprookjes en griezelige verlaten huizen, en heb een Favoriete Ier die net als ik graag over begraafplaatsen wandelt. Ik ben nog altijd op zoek naar die thrill, maar ik ben er de laatste tijd achter gekomen dat het lastiger is geworden.

Ga maar na. Elke nieuwe horrorfilm die uitkomt, wordt geadverteerd als de engste ooit gemaakt. Mensen vallen flauw in de bioscoop! Iemand pist in zijn broek! Ga je kijken, dan valt het allemaal reuze mee.

Ik was bang dat ik afgestompt raakte.

Maar nee. Ik ben kieskeuriger geworden, laten we zeggen dat het een teken is van ouderdom en wijsheid. In mijn jeugd en tienerjaren (oh, ZO lang geleden!) verslond ik alles wat maar een beetje eng was. Nu weet ik goed waarom ik zo van horror houd, en wat ik slechte horror vind.

spirits.jpg

Naar mijn gevoel hoort horror mysterieus te zijn. Het staat of valt met suggestie, met het eerder genoemde idee dat er iets niet klopt. Lag dat boek net ook al op tafel? Waarom staat de deur ineens open? Hoorde jij dat ook? In feite is dit meer terror dan horror, en daarom ben ik ook gek op veel Victoriaanse romans, waarin het mysterieuze, het spookachtige niet altijd verklaard wordt. Want daar stoor ik me nog wel eens aan: enge verhalen die teniet gedaan worden door een grootse onthulling. Soms wordt de film ineens lachwekkend als je ‘het monster’ ziet, of erachter komt dat er een slaapverwekkend saaie sekteleider achter alles zit. In horror geldt less is more absoluut, en af en toe is het goed met vragen achter te blijven en het verhaal zelf in te vullen. De menselijke verbeelding is groots, en ons brein is erop ingesteld om overal gevaren te zien, dus we kunnen dat best.

Precies hierdoor ben ik onlangs verslaafd geraakt aan horror-podcasts, waar je alleen af kunt gaan op wat je hoort – ze zijn niet allemaal even goed (waarover in een latere blog meer), maar ze staan al 1-0 voor dankzij de kracht van de suggestie. De audiodrama’s hebben mij de laatste tijd meer kippenvel bezorgd dan veel films.

Ik houd dus niet zo van ‘duidelijke’ monsters (zombies, aliens) of makkelijke verklaringen. Jump-scares zijn een andere ergenis van me (de hele Conjuring-serie is leuk, maar valt niet echt griezelig te noemen). Het is vaak zo goedkoop, en ‘boe-schrik-dan’-angst doet me niet veel (vandaar dat ik dus niet per se naar zo’n griezelpaleis hoef). Ik vind het fijn als de horror, de angst dieper zit, ergens anders vandaan komt. Er wordt vaak gezegd dat we nu in een nieuwe ‘gouden tijd’ voor horrorfilms zitten, omdat de films die recentelijk uitgekomen zijn allemaal diepere lagen hebben (denk aan The Babadook, Midsommar etc, die dealen met trauma’s en depressie). Dat is deels waar, hoewel goede griezelverhalen die diepere laag altijd al hebben gekend. Monsters staan vaak symbool voor iets groters: een bepaalde fobie, een trauma wellicht, ‘het monster vanbinnen’. Angst kan overal vandaan komen. Het horror-genre is bij uitstek geschikt om de menselijke geest bloot te leggen, en iets te zeggen over de maatschappij, juist omdat alles zo op scherp staat, ons ‘lizard brain’ wordt aangesproken, en je kunt spelen met metaforen en symboliek. Oude sprookjes en vertellingen staan bol van de horror-‘tropes’, en gaan over angsten die wij nu nog altijd kennen, zoals die voor het donker, voor onbekenden, voor dingen die afwijken (wat betreft dat laatste, ik ben zelf altijd goed te raken met die typische ‘persoon heeft te veel tanden’ of ‘mond gaat te wijd open’-bangmakerij. Daar kan ik echt niet tegen). Die diepere laag is dus niet iets nieuws, maar ik ben blij dat er recentelijk meer publieke aandacht voor is.

babadook.jpg

Natuurlijk kunnen elk van bovengenoemde ‘turn-offs’ nog best ingezet worden in goede enge verhalen, en soms werkt een goede ‘het was een sekte!’, ‘hij was bezeten!’-twist prima. Een jump-scare kan op een goed moment ingezet worden – het is soms fijn om je angst even van je ‘af te kunnen schrikken’, na alle opgebouwde spanning – en ik kan ook best wel eens van lekkere gore genieten. Het ligt aan de film, of het boek. Daarnaast wil ik niet voorschrijven wat andere mensen eng moeten vinden: ik spreek alleen vanuit mezelf. Elke horrorfan moet op zoek naar hun ‘niche’, naar datgene wat hen die rilling bezorgt, of hen dat prettige ‘de grond valt onder mijn voeten vandaan’-gevoel geeft, of hen wellicht een korte existentiële crisis geeft. Ik ben nog lang niet klaar met mijn reis.

Fijne oktober en alvast een Happy Halloween, hoewel je voor die tijd nog wel van me zal horen!

**Zoals ik in een latere blog over Ierse mythologie zal vertellen, zijn kabouters en elfjes in de originele sprookjes en volksvertellingen eveneens geen lieverdjes – maar dat wist ik toen nog niet.

Fems Lijstjes: 10 x Creepy shit

Fems Lijstjes: 10 x Creepy shit

Het is zo ver, 31 oktober is aangebroken! Ik heb me de afgelopen weken in griezeligheid gewenteld, en het is nog niet voorbij – volgende week zal ik met gevaar voor eigen leven een “vampirate haunted house” bezoeken, dus wie weet is dit wel het laatste wat jullie van mij horen. Mijn dagelijks leven wordt beheerst door Halloween, en onlangs kwam het wel heel dichtbij, toen mijn trouwe stalen ros Willem van Oranje uit de voortuin werd gestolen en op een vreugdevuur belandde. Ik weet dat laatste nog niet zeker – mijn onderzoek is nog gaande – maar ik vond gisteren twee verbrande wielen op een bergje as, en daarnaast lopen er al dagenlang betrainingsbroekte jongens rond die alle rondslingerende spullen eksteren, dus mijn vermoeden wordt steeds donkerbruiner. Wordt vervolgd…

Eén van de interessantste dingen die ik afgelopen tijd heb gezien, was een live interview met Paranormal Researchers Ireland. Ze begonnen met een geruststellend “99 procent van wat wij onderzoeken kan gemakkelijk worden verklaard”, maar elk oplettend persoon heeft nu natuurlijk meteen door dat er 1 procent overblijft. Precies dáár ging het over die avond: 5 gevallen over een spanne van zo’n 10 jaar. De bekende paranormale activiteiten kwamen voorbij, van zomaar opengaande kastjes tot vreemde geluiden en plotselinge aanrakingen – niet opmerkelijk, toch wel creepy. We kregen ook een aantal EVP’s te horen, stemmen of geluiden die pas naar voren komen als je de opnames op een lagere frequentie instelt. Het was interessant om naar te luisteren, en inderdaad (vooralsnog) onverklaarbaar; de onderzoekers zelf waren de eersten om toe te geven dat er voor de meeste gebeurtenissen uiteindelijk wel een “oplossing” zou worden gevonden, zoals vaak het geval is. Ik geloof dat zelf ook: er is gewoon een aantal dingen waar we nog niets vanaf weten, en ongetwijfeld zullen wetenschappers er in de loop van de jaren achter komen hoe het zit – al is er dan vast weer iets anders wat we niet begrijpen. Onverklaarbare fenomenen moeten blijven bestaan om ons nieuwsgierig te houden. Dat gezegd hebbende, het kan natuurlijk ook zo zijn dat deze hele vertoning een goed in elkaar gezette hoax was – dat risico loop je altijd.

Hoax of niet, het deed me denken aan de paar creepy dingen die ik (en mensen in mijn nabije omgeving) zelf in het leven heb(ben) meegemaakt. Het zijn er niet veel, ik ben er ongetwijfeld een aantal vergeten, en het is niet allemaal paranormaal, maar ik zal ze hier op een rijtje zetten. En ze debunken, als het even kan.

spookje.gif

1. Oma’s portret

Dit is een verhaal dat mijn vader mij vaak vertelt – ik kan het me zelf niet herinneren, want ik was klein, zo klein dat ik nog verschoond moest worden. Naast mijn commode stond een fotootje van mijn oma, een fotootje dat mijn ouders nog altijd in huis hebben. Deze oma is mijn vaders moeder, en ze overleed jong aan borstkanker, nog vóór ik geboren werd. Toen de foto werd genomen was ze al ziek, maar ze staat er glimlachend op, met een lieve, ietwat melancholische blik in haar ogen.

Terwijl mijn vader mij verschoonde, bleef ik een tijdlang stilletjes naar het lachende gezicht van mijn oma staren. Daarna draaide ik me terug en zei ernstig: “Papa, waarom huilt oma?” Hij zegt altijd dat hij er de rillingen van kreeg.

Verklaring? Kleine kinderen zijn sowieso fucking creepy, en ze hebben de neiging de griezeligste dingen uit te kramen zonder dat ze dat zelf doorhebben. Daarnaast zijn ze ook erg intuïtief en pikken ze vanalles op. Waarom ik dacht dat mijn oma huilde? Misschien had ik gehoord over de oma die ik niet kende en zo ziek was geweest, misschien wist ik dat de foto veel indruk op mijn vader maakte, misschien zag ik het wel gewoon in haar gezichtsuitdrukking. Geen idee. Ik weet wel dat die foto me ook tegenwoordig nog wat ongemakkelijk maakt.

creepykid.jpg

2. De ridder en de draak

Al sinds mijn jeugd heb ik een grote fantasie, en zag ik altijd dingen die er “niet echt” waren. Nog steeds droom ik regelmatig dat ik met overleden personen praat (vooral met mijn oma en opa). Ik heb oog in oog gestaan met een vampier, die voor mijn raam op de derde verdieping zweefde (gelukkig wist ik uit het Griezelhandboek dat hij niet naar binnen kon als ik hem niet uitnodigde). Ik praatte tegen bomen en dieren (al deed mijn vader vaak de stemmetjes), geloofde dat er trollen in het parkje bij ons om de hoek leefden (weer dankzij mijn vader), zag elfjes, en werd ’s nachts door een legertje kabouters in slaap gewiegd. Ik was doodsbang voor de griezelige schaduwman op onze overloop, en wist zeker dat hij me wilde ontvoeren (“ontvoeren” betekende dat hij me in een doos zou stoppen en mee zou nemen, dus soms schrok ik me dood als ik ’s nachts wakker werd in het donker – ik wist zeker dat ik dit keer écht opgesloten zat in een doos). Al deze dingen voelen levensecht aan voor mij, in mijn hoofd zijn ze echt gebeurd, al weet mijn volwassen brein natuurlijk wel dat dat niet kan. Wat me het helderst bijstaat, echter, zijn de ridder en de draak op de muur.

Voor het raam van mijn kinderkamer staat een grote plataan. Ik deed mijn gordijnen nooit helemaal dicht, want ik hield van de schaduwen die de boom op mijn muur maakte. Als ik niet kon slapen, keek er altijd naar en probeerde er patronen in te ontdekken – vooral als het waaide was het feest. Op een dag maakte één van de patroontjes zich los en zwaaide naar mij. Het was een mini-ridder met een mini-paardje, en hij vertelde me dat hij een mini-draak zou verslaan. Nachten achtereen lag ik in mijn bed naar de muur te staren, kijkend naar de avonturen die de dappere schaduwridder beleefde. Soms kwam de draak wel erg dichtbij, en werd ik bang – maar vaker ging het goed, en lukte het de koene man om zijn jonkvrouw te redden.

Verklaring?: Bovengenoemde fantasie, plus verveling en vermoeidheid. Maar wie weet wonen er wel echt ridders in de schaduwen.

schaduwdraak

3. De terugkerende droom

Vanwege mijn overactieve brein heb ik ook erg levendige dromen en nachtmerries (soms zo eng dat ik er de rest van de dag mee rond blijf lopen), en een paar thema’s keren steeds terug. Zo droom ik vaak over pretparken en op hol slaande vliegtuigen, waar vast vage verklaringen voor te vinden zijn, en er is één droom die in mijn jeugd elke paar weken in mijn hoofd terechtkwam. Hij was altijd precies hetzelfde: dezelfde setting, hetzelfde gevoel. Tegenwoordig kom ik hem nog maar af en toe tegen tijdens mijn nachtelijke hersenwandelingen, en ik word er altijd een beetje naar van.

Ik loop in de droom over een paadje in een bos, uitgestorven op mij na. Alle bomen baden in een bevreemdend, goudgeel licht, en er is geen zuchtje wind – het weer is sowieso “afwezig”. Een grote nieuwsgierigheid trekt mij voort, en het gevoel wordt sterker als ik onherroepelijk dieper het bos in ga. Na een tijdje glinstert er iets tussen de boomstammen door: een meertje. Het duurt langer dan verwacht om eindelijk bij het water aan te komen, alsof ik door stroop loop, en dan zie ik dat er een meisje met de rug naar mij toe in het meertje staat. Ze kamt haar haren. Er gaat rust van haar uit, die mij ook bevangt. Ik wil het water in, naar het meisje toe, haar gezicht zien – maar het stroperige gevoel wordt erger en ik kan me niet meer voortbewegen. Het meisje hoort me en begint zich langzaam om te draaien, wat me paniekerig maakt. Dan word ik wakker.

Verklaring?: Wie kan dromen verklaren? Schijnbaar heb je ze nodig om de indrukken die je in de loop van de dag(en) hebt opgedaan te verwerken en er verbanden tussen te leggen, al is het nog steeds niet helemaal duidelijk hoe en waarom. Ik wijt ook dit fenomeen maar aan mijn eigen fantasie. Al zou het gaaf zijn als ik deze droom had als ik kom te overlijden, er dan eindelijk achter kom wie er in het meertje staat, en rust vind. Misschien ben ik zelf het meisje wel! (Sorry voor deze morbide gedachte.)

ven.jpg

4. Voetstap langs het water

Al sinds ik klein ben houd ik van horror: ik begon met de Griezelbus en alle boeken van het Griezelgenootschap, om via Kippenvel terecht te komen bij mijn eerste gothic novels en horrorfilms. Mijn beste vriendin en ik schreven griezelverhalen, en ik maakte met mijn nichtjes vaak een “horrorhuis”  (= onze kamers bedekt onder lakens, in het donker), waar we elkaar zo bang mogelijk probeerden te maken. Mijn impressie van een “zingend spookmeisje op de schommel” deed het altijd goed.

Ik hield ook van nachtwandelingen maken met mijn vader, het liefst op het platteland, met slechts twee zaklampen om ons bij te schijnen. We vertelden enge verhalen en lieten elkaar schrikken (weer was het zingende spookmeisje vaak mijn go-to). Tijdens één van onze nachtelijke uitjes, in de weilanden van Friesland, hoorden we ineens een vreemd geluid, een plons, alsof er iemand in één van de slootjes was gaan staan. Een dier, dachten we meteen, al leek het een vrij groot beest te zijn geweest. We schenen onze zaklampen in de richting van het geluid, maar zagen niets in het water – ook het weiland erachter was leeg, en hoewel we een paar minuten stil bleven, hoorden we niets meer. Toen we verder liepen, viel ons licht op een modderig spoor langs de sloot. Van dichtbij werd het duidelijk dat het om een voetafdruk ging – één enkele, menselijke, blote voetafdruk. Eromheen was er geen enkele andere aanwijzing voor dat hier iemand – op blote voeten! – had rondgelopen. We zijn razendsnel terug naar huis gegaan.

Verklaring?: Ik heb hier eerlijk gezegd geen verklaring voor, behalve dan dat er misschien iemand hinkelend op één blote voet door de wei hopte en zich daarna tussen de grassprieten verstopte. Natuurlijk kan het zijn dat de plons inderdaad werd veroorzaakt door een dier. Maar waarom dan die ene voetafdruk? Joost mag het weten.

voetstap

5. Wakker worden!

Hoewel dit maar een tijdje duurde, werd ik toen ik een jaar of 14/15 was bijna elke nacht wakker van mijn telefoonwekker – om 3 uur ’s nachts. Mijn telefoon – die ik meestal naast mijn kussen of in de buurt legde – was dan steeds nergens te vinden en lag op een plek waar ik hem zeker niet had achtergelaten. Zodra ik hem vond stopte het alarm gelijk, en gekker nog: hoewel ik er elke avond voor zorgde dat de wekker NIET op 3 uur ’s nachts zou staan, werd ik telkens weer wakker gemaakt.

Verklaring? Van alles, van mijn warrige brein (ik leg wel vaker dingen op plekken waar ze niet horen, of vergeet wat ik heb ingesteld) tot mijn slaapwandel-neigingen en wellicht wel het feit dat ik het me allemaal inbeeldde of half droomde (dat heb ik wel vaker gehad). Na een tijdje stopte mijn telefoon vanzelf met irritant doen, en daarna is het nooit meer voorgekomen.

ghostphone

7. De schim

Dit is een verhaaltje uit de tweede hand, van mijn vader en zijn broers. Zij drieën gaan elke paar jaar op bezoek bij het graf van mijn oma. Dit keer gebeurden er veel toevallige dingen: ze hoorden bijvoorbeeld mijn oma’s favoriete muziek, en kwamen mensen tegen in het dorp die haar nog gekend hadden. Voor zover niets overdreven vreemds, zeker omdat je op zo’n dag natuurlijk extra gebrand bent op “tekens” en betekenisvolle gebeurtenissen. Pas toen ze de foto’s van die dag hadden ontwikkeld (ja kinderen, dit speelde zich af in de steentijd), viel hen iets op.

Op de foto die mijn vader had gemaakt, bij het geboortehuis van mijn oma, stond een wazige, langgerekte vlek. Dat kan gebeuren,  zeker als het om analoge fotografie gaat, maar toch was het raar. Het was die dag niet mistig geweest; er had niets voor de lens gehangen; en op geen enkele andere foto was de schim te zien. Ook op het negatief was de vlek afwezig. “Het lijkt wel of er een gezicht in zit”, zeiden we tegen elkaar, terwijl we ons over de afdruk bogen. Mijn vader vertelde dit aan zijn jongste broer, en die schrok zich dood. Ook hij had een vreemde vlek op zijn foto ontdekt; die foto was wellicht ergens anders genomen, maar de afgebeelde schim bleek veel weg te hebben van de vorm bij het huis.

Verklaring?: Verhoogde sensitiviteit/intuïtie voor opmerkelijke dingen? Soms merk je iets beter op als je er al mee in je hoofd zit. Zo’n schim kan je hersenen dan aan het malen zetten – en daarnaast hebben wij mensen de neiging om overal gezichten in te zien. Ik hoop van harte dat het niet mijn oma is, want dat zou vanuit een paranormaal oogpunt betekenen dat ze geen rust heeft, natuurlijk…hoewel ik mezelf stiekem altijd vertel dat ze over ons waakt.

Addendum: Mijn oudste oom vertelde zijn broers dat ook hij een schim op zijn foto had staan. Hij zou het wel laten zien, de volgende keer dat hij bij ons was, zei hij. Nou moet je weten dat hij goed met Photoshop en dergelijke uit de voeten kan…dus je mag drie keer raden wat hij had gedaan.

ghostman

8. Stalker

Dit heeft me flink bang gemaakt, al is er weinig paranormaals aan.

Ik was net begonnen met mijn eerste bijbaantje, in Artis. Op een dag maakte ik me klaar om naar de dierentuin te fietsen, toen ik staande werd gehouden door een nerveuze Engelsman. “Ik ben verdwaald, mag ik je telefoon gebruiken?” Jonge ik stond het toe, en we raakten kort in gesprek. Ik vertelde waar ik werkte en gaf mijn telefoonnummer, uit een naïeve vriendelijkheid die mij in het leven wel vaker de das om zou doen – hij wou me een beloning geven voor mijn hulp, zei hij.

Natuurlijk werd ik die dag onafgebroken gebeld en gesms’t door de man, en stond hij me na werktijd op te wachten bij de ingang van Artis. Ik durfde niets te doen en liep met hem door de stad, tot ik een excuus had om weg te gaan (mijn moeder belde me om te vragen waar ik bleef). Daar hield het niet mee op: de weken erna ontving ik de meest rare, vieze en psycho berichten op mijn telefoon – nog steeds weet ik niet waarom ik het aan niemand vertelde of waarom ik niet meteen een nieuw nummer nam. Pas toen ik een andere telefoon had aangeschaft, hield het op.

Tot nu toe is het een vrij standaard jong meisje/enge stalker-verhaal, maar het is nog niet afgelopen. Een jaar of wat later was ik aan het werk bij de Coffee Company op de Dam. Ik was blij, want de week ervoor was de Ier waarmee ik toen datete me komen opzoeken, en we waren wat gaan drinken op het Leidseplein. De rare Engelsman was ik compleet vergeten. Tot hij ineens voor mijn neus stond om een koffie te bestellen.

“Zo, werk je nu hier?” zei hij, om vervolgens naar me toe te buigen en aan toe te voegen: “Ik zag je laatst op het Leidseplein met een andere man..wie is dat?”

Op dat moment zag mijn bazin gelukkig dat er iets vreemds aan de hand was en schoot ze mij te hulp, maar ik durfde daarna nauwelijks nog alleen van werk naar huis te gaan. De Engelsman verdween echter weer, en ik kwam hem nog één keer tegen, toen hij (weer een jaar later) naast me kwam zitten in de bibliotheek, deed of hij iemand anders was, en vieze dingen tegen me zei. Ik was inmiddels echter ouder en wijzer geworden, en vertelde hem dat hij weg moest gaan. Daarna heb ik nog jaren gedacht dat hij plots weer op zou duiken in mijn leven, maar godzijdank is dat nooit meer gebeurd.

Verklaring?: Het was een enge stalker die niets beters te doen had dan uit te vinden waar ik mij bevond. Aangezien hij daar in twee jaar tijd maar drie keer achter kwam, en daarna nergens meer te vinden was, kan ik gerust zijn.

stalker

9. De opname

Mijn moeder belde me op van haar werk om iets te bespreken. Toen ik ophing, kreeg ik een bericht van een onbekend nummer binnen: een voicemail. Ik luisterde hem af en het werd me koud om het hart: het was een opname van mijn kant van het gesprek – mijn moeders stem was niet te horen -, en ik was alleen thuis. Wie of wat had dit naar mij opgestuurd?

Verklaring?: Ik wijt het maar aan een rare technische blip. Misschien had de telefoon per ongeluk zelf mijn stem opgenomen en opgeslagen? Ik heb geen idee.

scaryvoicemail

10. FEM!

Het laatste, meeste recentelijke vreemde fenomeen, is dat ik af en toe wakker word gemaakt door een mannenstem die op harde fluistertoon “FEM!” in mijn oor roept. Nooit iets anders, nooit meer, nooit minder. Ik schrik er niet van, en meestal ben ik blij dat ik op dat moment wakker word, want het komt vaak voor als ik ergens op tijd moet zijn of iets vergeten ben. Het is me ook wel eens overkomen in wakende toestand, en ik weet niet wat de reden daarvoor is. Wellicht word ik ergens voor gewaarschuwd? Ik moet toegeven dat ik mijn eigen naam vaak hoor in het openbaar, omdat “FEM” nou eenmaal een woord is dat als vele andere woorden klinkt, maar de mannenstem is anders – dichtbij, alsof iemand vlak naast me staat en in mijn oor fluistert. Soms denk ik ook een ademtocht te voelen of een persoon naast me gewaar te worden, al is dat zeer waarschijnlijk suggestie.

Verklaring?: Ik denk dat het een soort half-dromende, buitenlichamelijke ervaring is, dat mijn hersenen me op tijd wakker proberen te maken of me uit mijn dagdromen proberen te halen, al verklaart dat niet helemaal waarom ik het soms ook in wakkere toestand hoor. Misschien ben ik wel gek…Mu Ha Ha Ha Ha.

dogwakes

Gedurende mijn leven heb ik ook de nodige “spookachtige” plekken bezocht: jullie herinneren je vast nog mijn verhaal over Leap Castle vorig jaar, en ik denk ook vaak terug aan een aantal creepy vakantiehuizen waar ik met mijn familie heb gelogeerd (voor de familieleden die dit lezen: Villa Suzanne met de enge zolder? Het spookje Johannes in Denemarken? De tochtige kapel in Engeland?). Ik kan soms bijna geloven dat ik “niet alleen” ben: soms lijkt het of een onzichtbaar iemand je in de gaten houdt, hoor je vreemde geluiden, voel je je ergens niet goed, of zie je een vreemd licht schijnen waar het niet hoort.

Ik wist zeker dat er een “schaduwman” op de overloop van mijn ouders leefde – ik heb nog steeds het gevoel dat iemand naar mij kijkt als ik langs de trap loop, en het voelt alsof ik ergens “doorheen” moet als ik naar mijn kamer ga. Onlangs hoorde ik dat de vriendin van mijn broertje hetzelfde heeft. Ik heb stiekem ook het idee dat er iets op zolder van mijn huidige huis woont: ik hoor soms gestommel, zag een tijdje terug een vreemd blauw licht door het luikje schijnen, en dacht eens iemand aan de deur te horen rammelen. Raar, maar het voelt niet “eng”.

Ik wijt dit alles maar aan mijn overactive imagination, gecombineerd met mijn voorliefde voor griezeligheid, want ondanks alles geloof ik niet in spoken. Ik denk dat bijna iedereen wel eens iets vergelijkbaars meegemaakt heeft, en ik weet ook zeker dat er een rationele verklaring voor is, al weten we nu misschien nog niet wát. Voel je vrij om je eigen spookachtige ervaringen met mij te delen in de reacties, ik ben namelijk zeer benieuwd! Maar nu eerst…

halloween.gif

Op spokenjacht

Op spokenjacht

Vorig weekend besloten mijn huisgenootje, twee vrienden en ik om een lang gekoesterde wens in vervulling te laten gaan: het most haunted house in Ierland bezoeken, Leap Castle (zeg: Lep). Ik wilde er al heen sinds vorig jaar oktober, maar gebrek aan geld, organisatie-skills, en vrienden die van creepy plekken houden zorgden ervoor dat ik steeds maar in Dublin bleef. Dit keer, echter, hadden we een plan.
Omdat dit Ierland is, was het plan natuurlijk gedoemd anders te verlopen. Ten eerste hadden we er niet op gerekend dat er een extra persoon mee zou gaan: een vriend van werk, die toevallig met ons was wezen drinken de nacht ervoor, en in dronken blijdschap had ingestemd zich aan ons groepje avonturiers toe te voegen. Die ochtend had hij er spijt van, want hij had een enorme kater (waar hij trouwens een paar uur lang enorm dramatisch over liep te doen – ik heb nog nooit iemand zo theatraal zien reageren op een beetje drank).
Ten tweede misten we de bus, wat geen verrassing mag heten aangezien we allemaal nog alcohol in ons systeem hadden. We moesten gedwongen een uur langer in Dublin rondhangen, en doken de eerste de beste pub in, waar de verbaasde eigenaar (die nog niet eens alle stoelen goed had neergezet) ons thee en Guinness schonk.

Onze eindbestemming was County Offaly, wat offaly far van de hoofdstad ligt, in dat gevreesde deel van het land waar toeristen nooit komen: de Midlands. Dom van ze, want hoewel je er logischerwijs geen kliffen en eilandjes kan vinden, is het archeologisch en historisch gezien een zeer rijk gebied, vol met oude kloosters en kastelen. Elk kasteel heeft zijn eigen spookverhalen, zoals dat gebeurt op de Britse Eilanden: sommige plekken zijn ‘levendiger’ dan andere, en Leap Castle is het allerdrukst. Het herbergt meerdere geesten, van een druïde-spirit tot een lange vrouw die door de gangen waart. De plek kent een lange, lange historie: er zijn vondsten gedaan uit de prehistorie, en er staat al een kasteel sinds de vijftiende eeuw, toen het land toebehoorde aan een machtige Ierse clan. Het zal niemand verbazen dat de geschiedenis van Leap Castle zeer bloederig is, en er flink om het huis is gestreden. Tijdens de Ierse burgeroorlog werden de toenmalige bewoners gedwongen om een veiliger oord te zoeken – het kasteel werd in 1922 gebombardeerd. Detail uit mijn boek Haunted Ireland van Tarquin Blake: “[the IRA irregulars] first got into the wine cellar, where they got so drunk that they were unable to discharge the bombs and managed to burn down only a small part of the castle”. Gelukkig maar, want daardoor staat er nog een hoop overeind. Leap heeft echter lang leeggestaan, en is in 1989 gekocht door Sean Ryan en zijn vrouw, die het met pijn en moeite weer tot een leefbare ruimte hebben weten om te toveren. Zij geven er nu rondleidingen. Dit is Sean, oftewel de meest Ierse man die je ooit zult aanschouwen:

Sean_Ryan_Black_and_White_262x262[1]
via visitoffaly.ie
Als je het kasteel wilt zien, moet je hem bellen of mailen, en dan kan je bij hem op visite. Mocht jij, beste lezer, trouwens meer willen weten over Leaps geschiedenis, dan raad ik je aan naar de website te gaan, of het eerder genoemde boek van Blake aan te schaffen.

RoscreaDowntown[1]
Roscrea, Co. Tipp
Nu we de geschiedenis kort hebben doorgespit, zal ik verder gaan met onze reis. Ons idee was om naar Roscrea, County Tipperary, te gaan, en vanaf daar een taxi te nemen. Roscrea is zo’n typisch Iers dorpje met een hoofdstraat, een kerk, wat pubs, een Supermac’s, en dan pats-boem nog een oud kasteel. Natuurlijk regende het, en was er bijna niets of niemand op straat te zien, laat staan taxi’s. We besloten het eerste het beste winkeltje in te lopen en daar om de nummers van taxichauffeurs te vragen, want op ’t Ierse platteland bel je geen bedrijf, maar je belt Mick, of John, of Seamus. (We werden keihard uitgelachen toen we vroegen of er niet ergens een taxistandplaats was.) Echter, de mannen hadden allemaal besloten precies deze zaterdagochtend hun roes uit te slapen/moeder te bezoeken/telefoon uit te zetten, want ze waren niet te bereiken. Het werd een doldwaze tocht door het dorp, langs winkels en het local Gardaí station, en toen we ineens een taxi door de straat zagen rijden, raceten we er allemaal als een kip zonder kop achteraan. “Stop! Stop!” “Sorry lads, just passing through”, riep de bestuurder ons geamuseerd toe, en we dropen af. Uiteindelijk eindigden we natuurlijk in de pub, waar we op typische countryside-wijze uit de brand werden geholpen. “Ik ken wel iemand met een taxi voor vijf, ik bel hem wel even voor je”, zei een vrouw aan de bar, en de klus was binnen twee minuten geklaard.
We hadden nog genoeg tijd om een pint te drinken, al zorgde ik ervoor dat iedereen hem achterover moest gooien. Hoe, hoor ik je vragen? Wel, ik liep naar buiten om te kijken of onze rit er al was, zag een busje staan, rende terug, en riep: “Hij is er!” Pas daarna besloot ik te checken of de auto ook écht een taxi was. Lang verhaal kort, ik bezorgde een arme oude man die rustig achter het stuur zat te lezen de schrik van zijn leven, en mijn vrienden de snelste slok Guinness ooit.
Gelukkig kwam de échte taxi algauw aan. “Where’s the other fella, lads?” vroeg de chauffeur melig. “The ghost?” Dat was geinig, maar hij merkte dat hij succes had en maakte de grap daarna nog een stuk of vier keer opnieuw.

1200px-Castle_Leap,_Birr,_Ireland[1]
Leap by day
Het was inmiddels aan het schemeren, het perfecte tijdstip om op spokenjacht te gaan. We werden ontvangen door de landlady en haar katten, en zetten ons neder rond de open haard. Zodra je het kasteel binnenkomt, voelt het alsof je iets verstoort; alsof er net nog iemand aan de tafel heeft gezeten, of is opgestaan van een stoel, en de kamer is uitgelopen; een aanwezigheid van afwezigheid. Misschien komt het omdat je het verwacht, misschien komt het omdat het huis zo sfeervol is ingericht – oude meubelen, kaarsen, spiegels –, maar het blijft een vreemde ervaring.
Sean zelf was er niet, wat jammer was zei zijn vrouw, want normaal gesproken zou hij een mopje voor ons spelen op zijn tin whistle. Zij was echter een geweldige toergids, een geboren verhalenverteller. Terwijl we ons warmden aan het vuur, leidde zij ons door de geschiedenis van het gebouw, en ging toen verder met haar persoonlijke ervaringen. Ze vertelde dat hun dochtertje de eerste was die ooit wat had gezien. “Wie zijn die twee meisjes, mama?” had ze gevraagd, wijzend naar een lege trap. Haar ouders, beiden sceptici, vertelden haar dat ze geen verhalen moest verzinnen, maar het meisje bleef de twee anderen zien, soms begeleid door een lange vrouw. Later werd haar visioen onderschreven door twee bezoekers, die vertelden dat ze precies hetzelfde zagen. De landlady zelf, die naar eigen zeggen niet in geesten geloofde, liep op een dag de oude eetzaal in en hoorde ineens tientallen mensen om haar heen lachen en praten in een taal die ze niet verstond, alsof ze in een middeleeuwse pub was. Zo abrupt als het geluid gekomen was, verdween het ook weer. De lange vrouw verscheen aan vele anderen, zelfs mensen die nog nooit eerder geesten hadden gezien, en altijd op dezelfde plek: in de hal, bij de eettafel. Toen ons dat verteld werd, zag ik de ogen van één van mijn vrienden groot worden. Later zei hij: “Ik zag een schim in mijn ooghoeken zodra ik ging zitten, zelfs vóór dat ze het verhaal over de lange vrouw had verteld.” Ikzelf voelde het plotseling drastisch kouder worden om me heen, terwijl ik dicht bij het vuur zat, maar ik rationaliseerde het al gauw: tenslotte tocht het in zo’n gebouw overal, en zodra je je ook maar iets uit de warmte van het vuur begeeft, voel je de temperatuur meteen dalen. Toch kan ik niet verklaren waarom het ook koud bleef toen ik naar voren schoof en mijn armen naar het vuur uitstak, en waarom het leek of er iemand op mijn hand ademde. Een paar minuten later was het ineens weer warm.

Na het verhaal werden we rondgeleid door de andere kamers: ze hebben het prachtig ingericht, met een uitbouwtje dat uitkijkt over de midlandse heuvels, en een paar gezellige hoekjes waar je je kunt terugtrekken voor de kou. De oudere gedeelten van het huis worden niet bewoond, maar zijn deels opgeknapt. Helemaal bovenaan is de kapel, half vervallen maar sfeervol.
Hier een paar foto’s die mijn huisgenootje heeft gemaakt:

En de the Bloody Chapel op een zonniger dag:

the-bloody-chapel-at-leap-castle_1[1]

De kapel is schijnbaar de plek waar de meeste geesten zijn: hier vind je een lekker gruwelijke oubliette (zo’n gat waar men gevangenen in dumpte, om langzaam weg te rotten) en werd ooit een gehele dinner party uitgemoord. Natuurlijk besloot de landlady dat dit de beste plek was om ons alleen te laten. Het was inmiddels donker, en we moesten onszelf bijlichten met telefoons en iPads. Het regende, en omdat de kapel open was, vielen de regendruppels her en der op de vloer, ons elke vijf seconden een hartaanval bezorgend. Ik dacht een hand op mijn haar te voelen, iemand anders kreeg een tikje tegen zijn oor. We rilden van de kou en de spanning. “Laten we weer naar beneden gaan”, stelde ons huisgenootje voor. We liepen de lange wenteltrap af, voorzichtig om niet over de oneven treden te struikelen of door de gaten te vallen. De huiskamer was leeg. De landlady leek verdwenen, en ik verzon al allerlei horrorscenario’s in mijn hoofd, tot ze vrolijk de keuken uit kwam gelopen en ons op Ierse wijze uitgebreid gedag zei.

In de taxi terug (“Don’t bring any of them ghosts back, lads!”) werden we gebeld door een onbekend nummer. Ik nam op. “Hi, met Sean”, zei iemand aan de andere kant van de lijn. “Sorry dat ik jullie niet kon ophalen! Zijn jullie nog in Roscrea? Ik kan jullie nu wel het huis laten zien.”
“Oh, geen probleem”, antwoordde ik. “Je vrouw heeft ons rondgeleid.”
Het bleef lang stil.
“Ik heb geen vrouw”, zei Sean beduusd. Ik schreeuwde.

PS. Met dank aan Emily P. voor de foto’s en Chris C. voor de al-dan-niet-waargebeurde horror-twist aan het eind van deze blog. Muhahaha.