Halloween is voorbij, en ik ben langzaam mijn horror- en griezeldieet aan het afbouwen. Afgelopen maand heb ik een lijst doorgevreten van horrorboeken (van Victoriaanse gothic novels tot classic Stephen King en verhalen over seriemoordenaars en heksen), een paar klassieke enge films die ik nog niet eerder gezien had, griezelige podcasts, en (mijn laatste obsessie) en creepy horrorgame op mijn mobiel, gebaseerd op de verhalen van Lovecraft.
Voordat ik jullie laat gaan, en het weer(?) over gezellige dingen ga hebben, wil ik graag verslag doen van mijn bezoek aan het meest haunted house van heel Ierland: Loftus Hall. Ik en drie anderen hebben er 6 uur lang doorgebracht, op zoek naar geesten en spoken. Nu geloof ik daar niet in, zoals jullie weten: ik ben een skepticus, maar ik hoop toch stiekem altijd dat ik iets bovennatuurlijks zie of hoor, iets dat mijn twijfel gelijk weg zal nemen. Waarom ik dat wil, weet ik niet zo goed, al heeft het niets te maken met het idee dat er leven na de dood zou zijn: dat zou ik liefst niet willen, al zou ik best een goede geest zijn, denk ik, en ken ik ook wel wat mensen die ik zou willen ‘bespoken’.
Spoiler alert: ik ben na mijn bezoek nog steeds niet overtuigd van het bestaan van spirits, al kun je er over blijven twisten. Net als met mijn toekomstvoorspelling eerder dit jaar, is het lastig om je geloof of gebrek aan geloof te veranderen als je eenmaal een keus hebt gemaakt: skeptici zullen skeptisch blijven, en gelovers zullen tonnen bewijs zien waar de skeptici het wegwuiven. Het probleem (in mijn geval) is dat het ‘bewijs’ in mijn ogen altijd erg vaag is, en voor meerdere interpretaties vatbaar, en hevig leunt op confirmation bias – maar daar zullen jullie later nog wel meer over horen.
Ik zal jullie stapje voor stapje door het huis begeleiden, wat vertellen over de achtergrond van elke kamer, uitleggen wat er gebeurde, mijn mening geven, en jullie zelf laten beslissen of Loftus Hall bol staat van de spirits of niet.
Loftus Hall: een introductie
Loftus Hall is een groot, statig landhuis in het zuidoosten van Ierland, dramatisch gesitueerd op een schiereiland (Hook Peninsula) waar je ook een van de oudste vuurtorens ter wereld kunt vinden. Zo ziet het eruit:
Snel Geschiedenislesje: Het huis staat op de plek waar een Normandische edelman in de 12e eeuw een kasteel liet oprichten, dat na een tijdje verbouwd werd en omgedoopt werd tot ‘The Hall’. De Normandiërs kwamen Ierland binnen onder leiding van Strongbow, je weet wel, die vent waar de cider naar vernoemd is. De plek kwam later in handen van een Ierse familie, Redmond genaamd, en werd, zoals dat gaat met kastelen, een aantal keer belegerd en aangevallen – echter zonder succes. Pas in de 17e eeuw, toen Ierland onder de voet gelopen werd door die naarling van een Cromwell, werd de familie uit hun huis gezet door de wrattige man. Hun plek werd ingenomen door de Engelse familie Loftus; het is in de Ierse geschiedenis altijd een beproefde tactiek geweest om adellijke families van buiten letterlijk ‘neer te planten’ in landhuizen en kastelen in Ierland, zodat het eiland strak onder hun (vaak Britse) controle bleef.
De Loftusjes deden wat mensen die net een nieuw huis hebben gekregen vaker doen: ze lieten grootschalige reparaties en veranderingen uitvoeren, de laatste (en grootste) eind 19e eeuw, vanwege een bezoek van Queen Vic dat nooit kwam. Vlak daarna stierf de laatste Loftus jong en kinderloos, en het huis werd verkocht aan nonnen (die er een school van maakten), en, nadat het een tijdje leeg had gestaan, aan een man die kortstondig een hotel bestierde in de Hall. Inmiddels is het prive-eigendom van de familie Quigley, die kennelijk maar wat graag een slaatje slaat uit de rijke geschiedenis van het huis: want iedereen weet natuurlijk dat een plek als deze, waar zoveel gevochten is, waar Engelse edellieden hebben gewoond, en waar – godbetert! – enge nonnen hebben rondgewaard, logischerwijs wel haunted moet zijn.
Er gaan inderdaad verschillende verhalen de ronde, die ik per kamer aan jullie zal vertellen. De Quigleys verdienen veel geld aan tours en aan types die graag op zoek gaan naar het paranormale. Elk jaar organiseren de mensen van Paranormal Researchers Ireland, die je in deze blog eerder bent tegengekomen, enkele ‘onderzoeksavonden’ na zonsondergang, om kennis op te doen over de spoken, geesten en andere bovennatuurlijke verschijningen in het gebouw, en daar waren wij onderdeel van.
We werden het nogal ongezellige bezoekerscafe ingeleid, moesten een zeer serieuze verklaring ondertekenen (gelukkig hoef ik niets geheim te houden), kregen een bescherming over ons uitgesproken, en werden daarna in vijf kleine groepen opgedeeld. Tijdens de zes uur die we in Loftus Hall spendeerden, bezochten we ongeveer elk uur een andere kamer, met een andere gids. Helaas was er geen eten, alleen koekjes en koffie/thee, dus ik was aan het eind van de avond gevloerd door de comedown van een cafeïne- en sugar rush.
N.B. Mocht je van plan zijn om dit een keer zelf te gaan doen, of ben je niet bestand tegen griezeligheid, stop dan hier met lezen. Hetzelfde geldt als je gelooft in het bovennatuurlijke, en het niet leuk vindt als ik skeptisch ben.
DEEL 1. De kamer met de kaarten
Het verhaal/de achtergrond: Loftus Hall is door de eeuwen heen meerdere keren bezocht door de duivel, en hij schijnt er nog steeds rond te hangen. Een bekend verhaal, dat over de hele wereld in vele versies voorkomt, is dat van duivel-met-de-speelkaarten, dit keer in een nieuw jasje gegoten. In de 17e eeuw woedde er eens een heftige storm rond Hook Peninsula. Een vreemdeling klopte aan de deur van de Tottenham-Loftussen nadat hij schijnbaar schipbreuk had geleden. Hij werd warm onthaald en de jongste dochter van de familie, Anne, werd op slag verliefd op hem. Echter, tijdens een avondje kaarten in de betreffende kamer (die toen, denk ik, nog niet de ‘card room’ werd genoemd) liet Anne een kaart op de grond vallen. Toen ze onder tafel keek om hem op te pakken, zag ze dat de knappe vreemdeling hoeven had in plaats van voeten – hij was de duivel! Zodra mijnheer Lucifer erachter kwam dat hij ontmaskerd was, schoot hij als een vuurbal de kamer uit. Hoewel hij nooit terugkwam in zijn menselijke vorm, iets wat Anne zeer aangreep, zegt men dat hij nog steeds door de gangen waart…
Wat we deden: Via het creepy, statige trappenhuis (waar we die avond wel vaker langs zouden komen) werden we naar deze kamer geleid. Zoals overal in het huis werd de plek nauwelijks verlicht. We deden onze eerste spirit calling, waar we om en om vragen moesten stellen aan de geest(en) – nogal gevaarlijk als je het mij vraagt, want het lijkt me geen pretje om met de duivel te babbelen. Onze gids had een radio bij zich en een temperatuurmeter, en die piepten of ruisten soms wat, al gebeurde er weinig extreems. De man vroeg of iemand in zijn eentje in de belendende kamer wilde zitten, en in een vlaag van bravoure riep ik, “Sure!” Ik werd op een stoel geplant en een kwartier lang alleen gelaten, slechts bang om iets bijzonders te missen in de andere kamer.
Spoken gezien: Geen, ik voelde me erg kalm in de donkere kamer, al ga je natuurlijk al snel gekke dingen zien als je slechts op een klein beetje licht kunt vertrouwen. Het leek na een tijdje donkerder en schaduwrijker te worden, maar ik schreef dat toe aan de vermoeidheid van mijn ogen, die hun best deden iets te ontwaren. De anderen in de groep hadden de spirits kennelijk gevraagd om mijn schouder aan te raken, en ik had niets gevoeld. De Schotse man die na mij zijn (on)geluk beproefde, echter, kwam met een ander verhaal: hij had wel degelijk iets gemerkt, en wilde er niets over zeggen. Later kwam ik erachter dat de man onderdeel was van een familie sterke gelovers, die de hele avond een stuk spannender maakten en alles een romantisch tintje gaven met hun accent.
DEEL 2. De kamer met de wandtapijten
Het verhaal/de achtergrond: In deze kamer kwijnde Anne weg nadat de handsome devil haar verlaten had. Haar familie sloot haar op, nadat ze ofwel haar verstand was verloren, ofwel voor het raam bleef wachten tot haar grote liefde terug zou komen. Je kan haar soms nog horen wenen of rond horen lopen, en op deze bekende foto is, naar men zegt, haar verschijning te zien. Later, tijdens renovaties, werd er een babylijkje gevonden in de schoorsteen van de kamer. Dit doet mij vermoeden dat er meer achter het verhaal zit – als ik mijn analytische bril opzet, zou ik kunnen zeggen dat het woord “duivel” niet letterlijk moet worden genomen, maar is gebruikt om degene die Anne wellicht zwanger heeft gemaakt te omschrijven. Of ze verliefd waren en de match niet werd goedgekeurd, of dat er iets minder plezants is gebeurd, is natuurlijk niet te achterhalen. Het zou wel verklaren waarom de familie hun dochter uit het publieke leven onttrok, want ongehuwde moeders werden in de 17e eeuw niet aardig bezien – en mensen die hun verstand waren verloren trouwens ook niet. Enfin, het ware verhaal is door de legende omsluierd en we zullen het nooit zeker weten.
Wat we deden: Meer spirit callings, die dit keer iets duidelijker waren. We hadden ook een vaag apparaat waarop je temperatuurwisselingen kon zien. De gids had een enge, ouderwetse pop op het bed in het midden van de kamer gelegd, die aangesloten was op een apparaatje dat trillingen zou kunnen opvangen. Als er iets gebeurde, gaven haar ogen rood licht, niet echt iets wat kalmerend werkt. We moesten om en om roepen, en ik kreeg er op dit moment al enigszins genoeg van. De gids leidde ons ‘kringgesprek’, en daagde de spirits een beetje uit door te roepen: “Are you a coward?” Al ben ik dus een skepticus, ik vond dat vrij respectloos, en ook een beetje lullig – wie weet had de geest (m/v) wel helemaal geen zin om steeds te komen opdraven en trucjes uit te voeren! Ik zou er, als spook, enorm recalcitrant van worden, of iedereen juist extra bang maken door de hele groep te poltergeisten.
Spoken gezien: Als ik een plek zou moeten kiezen die bewijs zou leveren voor bovennatuurlijke verschijnselen in Loftus Hall, is deze kamer de beste kandidaat. Twee van onze vrienden, waaronder een andere gelover, kregen steeds reacties van de pop; ze zeiden ook dat ze iets of iemand achter hen konden horen ademen. Een ander meisje, zelfverklaard sensitief, rook een rotte geur. Dat overtuigde mij niet zo, want de hele Hall rook naar schimmel – het is een oud gebouw. Zelf voelde ik me ineens heel verdrietig en zwaarmoedig, en ik moest bijna huilen – dat kan ook komen omdat de gids ons over het babytje had verteld. Later, in het trappenhuis, voelde ik een duwtje tegen mijn arm. Wie of wat het was weet ik niet, maar ik werd omringd door anderen, en op dit soort momenten ga je op alles letten.
DEEL 3: De duivelse slaapkamer
Het verhaal/de achtergrond: We kregen niets over de kamer te horen en ik kan er weinig informatie over vinden, maar afgaand op de naam vermoed ik dat de duivelse gast hier logeerde. De gang vlak buiten de slaapkamer, die naar het trappenhuis leidt, wordt als een van de hotspots van het huis gezien – men hoort er zware voetstappen en ademhalingen, en voelt er koude wind. Iets anders wat met de duivel geassocieerd wordt in Loftus Hall, is het verdwijnen van rozenkransen en andere christelijke symbolen/voorwerpen.
Wat we deden: Nog meer roepingen, ik deed er inmiddels niet meer aan mee. De moeder uit de Schotse familie durfde het aan alleen de gang op te gaan. Twee mensen uit mijn vriendengroep offerden zich op voor ‘glaasje-draaien’, wat bijna hetzelfde werkt als een ouija-bord, al heb je minder aanknopingspunten. Vier mensen leggen hun vinger op een glas, en stellen vragen die met ‘ja’ en ‘nee’ te beantwoorden zijn – de geest reageert op de vraag en schuift het glas de goede kant op. Als je het lief vraagt wil hij/zij ook wel een letter spellen.
Spoken gezien: De Schotse dame riep na een minuut met een dun stemmetje ‘help’ vanaf de gang, en werd binnengehaald. Ze had de befaamde voetstappen gehoord. Ik kon het niet helpen, maar dat deed mijn skeptische radar flink uitslaan. Het glaasje-draaien was een ander verhaal – het glas ging flink tekeer, en spelde zelfs een letter uit (C, zei onze gids, al had het ook een O kunnen zijn, of een tekening van een aardappel). Ik moest er wel om lachen dat het op de vraag ‘is hier iemand?’ antwoordde met ‘nee’ – iets wat gedurende de avond vaker gebeurde. We hadden hier te maken met een trollende geest, vermoed ik. Later nam Favoriete Ier, die aan het glaasje-draaien mee had gedaan, me apart, en zei dat het lachwekkend duidelijk voor hem was geweest dat een van de anderen het glas had geduwd. Hij zei dat haar vinger wit was van de inspanning, en dat ze het zelf niet doorhad. Ik heb de neiging om hem te geloven, want alle antwoorden van het glas waren ofwel enorm voor de hand liggend, of nergens op slaand. Je gaat met dit soort dingen zoeken naar oplossingen, omdat het bewijs waar je op af moet gaan zo vaag is: welke letter wordt er nou gespeld? Was die hele kleine, minieme beweging nou wel of niet ‘iets’? In dit geval was het zo dat er niet al te veel gebeurde in het begin, maar zodra er werd bevestigd dat er ‘iets’ was, werden de bewegingen gelijk groter en dramatischer. Ik laat iedereen zijn eigen conclusie trekken.
DEEL 4. De hotelkamers
Het verhaal/de achtergrond: Dit is de bovenverdieping van het huis, tussen 1990 en 1983 gebruikt als hotel. Je bereikt het na een tocht door smalle gangen en over steile trappetjes. Normaal gesproken mogen bezoekers er niet komen, omdat er op sommige plekken instortgevaar is. Dit gedeelte van het huis werd bewoond door de vrouw van de eigenaar, die het hotel bestierde nadat hij was overleden. Op een dag vertrok ze met de noorderzon en liet alles achter.
Wat deden we: Meer roepingen, meer mensen die alleen een kamer in gingen, en we werkten met ‘divining rods’ of wichelroedes. Iemand moest ze in zijn/haar handen houden en ja/nee vragen stellen, die beantwoord werden door de bewegingen van de roedes.
Spoken gezien: Iemand uit mijn vriendengroep, eveneens een niet-gelover, gebruikte de roedes. Hij zei later dat ze erg gevoelig waren voor beweging – al werkten ze lang niet voor iedereen! -, en ook dit keer antwoordde de spirit ‘nee’ op de vraag of er iemand was. De Schotse man, echter, vroeg zeer beleefd of de aanwezigheid in de kamer de roedes zou kunnen kruisen – en bam, daar gingen ze. Op zijn verzoek om ze weer recht te duwen, werd ook gelijk gereageerd. “Thank you”, zei de man – dat is nog wat anders dan de uitdagende, onvriendelijke woorden van sommige gidsen! Ik was blij dat de geesten eindelijk eens aardig bejegend werden, en iets anders mochten doen dan op muren kloppen of iemand tegen het gezicht aan tikken. Wel vond ik het jammer dat we, net als in andere kamers, weinig informatie kregen (het hotel-verhaal kregen we pas later te horen). Nu konden we helemaal geen gerichte vragen stellen, en bleef het alsnog beperkt tot flauwe dingen als ‘kun je dit of dat voor me doen, alsjeblieft?’. Ik zou er als geest absoluut horendol van worden.
DEEL 5. De kapel
Het verhaal/de achtergrond: De familiekapel van het huis en, later, van de nonnenschool. Veel mensen vonden het niet prettig om er naar de mis te gaan, ongetwijfeld vanwege de verhalen over het bezoek van de duivel. Tijdens de jaren van leegstand en verval werd de kapel naar het schijnt door dubieuze figuren gebruikt om satanistische rituelen in uit te voeren – of dat lolbroekerij was of serieuzer, is niet duidelijk. Geruchten als deze gaan altijd snel de ronde zodra een bekend spookhuis leeg staat. Feit is dat de kapel een rotzooi was toen de volgende eigenaar het op wilde knappen – onze gids vertelde dat onder andere alle kruisbeelden ondersteboven hingen of waren vernield. Geen goed teken.
Wat deden we: Er was een ouija-bord, maar niemand wilde eraan beginnen. De Schotse familie omdat ze te bang waren, ik persoonlijk omdat ik er wel zo’n beetje genoeg van had (het was inmiddels bijna 2 uur ’s nachts, gelukkig waren we de deur uit voor het echte witching hour begon). De gids probeerde ons, vrij agressief, aan te moedigen om het toch te doen, wat mij gelijk recalcitrant maakte. Daarnaast mag ik dan wel niet echt in spoken en demonen geloven, ik wil liever geen onnodig risico lopen – iedereen weet inmiddels wel dat ouija-borden slecht nieuws zijn, zeker als je het in een satanistisch beladen plek als deze gebruikt. Kortom, ze kreeg ons niet mee, en we deden een sessie met het sufste communicatie-voorwerp dat de gereedschapskist van een paranormal researcher te bieden heeft: het pendulum. De sfeer was om te snijden daarna, en niet omdat de duivel ons had bezocht.
Spoken gezien: Ik was te versuft om nog op te letten, zeker toen we opnieuw begonnen aan een spirit calling. Het hele gebeuren maakte me geërgerd, en ik zei tegen de gids dat ik moe was en alvast terug naar het café wilde. Mijn vriendengroep volgde me, dus misschien gaan we nu de annalen in als de bezoekers die zo bang waren dat ze voortijdig af moesten haken. We misten zelfs de aarding, die ervoor zou moeten zorgen dat we geen loshangende geesten mee zouden nemen. Dat is wellicht de reden dat we, toen we terugkwamen in onze cottage, die hele nacht vreemd geklop op de muren hoorden…
Het oordeel
Wat ik stiekem denk, is dat deze tour probeert om iedereen tevreden te houden: de ongelovigen, de gelovigen, de twijfelenden, en de thrill-seekers, en er slechts ten dele in slaagt. Sommige bezoekers, waaronder de gehele Schotse familie, zijn angstig naar huis gegaan, maar de mensen die twijfelden of niet geloofden leken niet overtuigd – niets nieuws onder de zon. Nog vreemder was dat het soms niet duidelijk was of het een gimmick was of niet. Enkele verhalen leken door de gidsen te zijn verzonnen of dramatischer gemaakt, en ik vond het vreemd dat een paar paranormal researchers de geesten uitdaagden en bereid waren om dubieuze voorwerpen als een ouija-bord te gebruiken, terwijl ik het idee heb dat de meeste mensen die dit serieus nemen daar zich niet aan zouden wagen. We vielen in een vreemd gat tussen dodelijke serieusheid en flauwe suffigheid. Ik wist niet of ik (expres) bij de neus genomen en aangestuurd werd of niet. Dat zorgde ervoor dat ik mijn kont tegen de krib gooide en uiteindelijk niet meer bereid was om mee te doen. Natuurlijk kun je er nooit vanuit gaan dat er iets gebeurt, en daarom vond ik het pushen voor verschijnselen vrij onnodig. Eerlijk gezegd heb ik het idee dat de lockdown respectvoller, interessanter en beter uitgevoerd had kunnen worden dan nu het geval was.
Wat betreft het bestaan van geesten: ik weet niet of ik simpelweg ongevoelig ben voor bovennatuurlijke verschijnselen, of dat ze echt niet bestaan. Ik ken zoveel mensen die spoken hebben gezien, of rare dingen hebben meegemaakt, en mijn eigen leven is ook niet vrij van vreemde gebeurtenissen. Doet mijn skeptische inslag mij de das om, of laat hij me juist de waarheid zien? De menselijke geest is buigzaam en, zoals ik in mijn blog over horror al schreef, we zijn geneigd om verhalen te verzinnen en/of bang te worden als we niet gelijk met verklaringen kunnen komen. Tijdens avonden als deze ben je ‘op zoek’: alles wat je ziet, voelt, of hoort kan ‘iets’ zijn – in andere, minder beladen omgevingen zou je hetzelfde geluid of gevoel wegwuiven, of niet eens opmerken.
Ons brein is bijzonder, en kan ons overtuigen van vele dingen die ‘nergens op slaan’, en toch meetbaar effect op ons hebben in het dagelijks leven: denk aan het placebo-effect, denk aan het feit dat de meeste mensen ‘vergeten’ dat ze ooit dood zullen gaan, en aan dat we onszelf elke dag voorliegen over hoe gezond of rationeel we wel niet bezig zijn. Het zien van bovennatuurlijke verschijnselen valt wellicht deels in dezelfde categorie. We zien gezichten waar ze niet zijn (pareidolia), horen zinnen waar ze niet gesproken worden, en zijn vatbaar voor suggestie en de sfeer van onze omgeving. Daarmee wil ik niets afdoen aan het paranormale, want in mijn optiek is de menselijke geest net zo cool als een spokende geest. En natuurlijk is nog lang niet alles op de wereld verklaard, verklaarbaar, of onderzocht: er valt nog een heleboel te ontdekken. Wie weet krijg ik ooit nog eens de kans met een spirit te praten.
Volgende keer: iets vrolijkers, denk ik. Ik ben nu bezig met een stukje over Ierse mythen en legenden (hmm…niet per sé vrolijk), en hoop dat het voor het eind van de maand af is! Op het moment ben ik vrij druk en arm, want ik ben nog steeds op zoek naar een huis of kamer, en aan het worstelen met het zeer realistische spook dat ‘de Ierse huizenmarkt’ heet. In ieder geval heb ik genoeg inspiratie opgedaan om hier wellicht later een stukkie over te schrijven… laten we van de nood een deugd maken.
Tot dan, en…slaap lekker!