Horrorfilmproject, deel 3: De jaren 1940

Horrorfilmproject, deel 3: De jaren 1940

Het is meer dan een jaar geleen dat ik dit voor het laatst heb gedaan – maar F.I. en ik zijn erg langzaam wat betreft dit project (er zijn een paar films geweest in de jaren zestig en zeventig waar we tegenaan zaten te hikken). We zijn nu pas halverwege de jaren 70, dus het gaat nog wel een tijdje duren, alhoewel de ‘echte’ horror nu flink op stoom raakt!

Ik heb natuurlijk andere interessante(re) dingen te vertellen – ik ben in augustus naar Georgië en Azerbeidzjan op reis geweest met mijn nichtjes – maar ik moet eerst nog alles op een rijtje zetten voor ik aan dát Verslag kan beginnen, dus het komt later aan de orde. Eerst gaan we verder met Horror.

In de jaren 40 zitten we nog steeds diep in de ‘ Golden Age of Hollywood’. Tijdens dit decennium werden er nog meer films geproduceerd dan in de jaren ervoor, ondanks (of juist vanwege) de Tweede Wereldoorlog. Ook het horrorgenre bloeide op, al was het (na de introductie van de Code) aan banden gelegd. Grote Amerikaanse studios, zoals Universal, hadden een dikke vinger in de pap. Er werden veel monsterfilms uitgebracht, en ook komt er steeds meer aandacht voor de psychologische thriller. Een groot aantal films dat we zagen heeft invloed gehad op latere sub-genres, en ze zijn nog altijd bekend, al is het maar qua thema of naam.

Let’s go!

1940: Rebecca (Alfred Hitchcock, VS)

Deze film is gebaseerd op één van mijn favoriete boeken van mijn favoriete schrijver ooit, Daphne du Maurier. Du Maurier schreef tientallen romans tussen de jaren ’30 en ’60. Ze was een telg uit een rijk Frans/Engels geslacht met een tumultueuze familiegeschiedenis, waar ze vaak uit putte ter inspiratie van haar verhalen. Ze had een vrij ongelukkig huwelijk, naar men zegt, en wellicht buitenechtelijke affaires met zowel mannen als vrouwen. Haar boeken werden tijdens haar leven vaak weggeschamperd als ‘vrouwenliteratuur’, simpelweg ‘romantisch’ zonder enige diepgang. Maar onder de romantiek ligt altijd drama, angst, en mysterie verscholen – het is gothic pur sang, bijna Victoriaans. Man/vrouw-verhoudingen, seksuele spanningen, en ongeluk in de liefde komen altijd naar voren in Du Maurier’s verhalen, meestal overgoten met een (semi-)paranormaal sausje. In ‘Rebecca’ is dat niet anders.

Het verhaal: De vrouwelijke hoofdpersoon-zonder-naam ontmoet een rijke weduwnaar, Maxim de Winter, tijdens een vakantie aan de Côte d’Azur (ik zal de precieze omstandigheden niet verklappen). Na een snelle romance trouwt het stel, en verhuist naar Manderley, De Winters statige, maar duistere landhuis in Cornwall. Daar raakt de relatie echter..hoe zal ik het zeggen…verward. De (figuurlijke) geest van de overleden, eerste mevrouw De Winter waart nog overal rond, en de jonge, onervaren Hoofdpersoon heeft het gevoel dat ze het nooit zo goed kan doen als haar illustere voorganger.

Horror-ontwikkelingen: Zoals ik hierboven al aanstipte, kwam de psychologische thriller in de jaren ’40 in opkomst. Dit is er een prachtig voorbeeld van. Je twijfelt de hele film lang of de Hoofdpersoon zich dingen in haar hoofd haalt of niet, en je wordt continu op het verkeerde been gezet, omdat je alles vanuit haar oogpunt bekijkt. Het is, denk ik, de eerste film waarbij we te maken hadden met een zogenoemde unreliable narrator (waarvan je niet weet of je hun oordeel kunt vertrouwen). Verder was dit het Amerikaanse debuut van Hitchcock, die we hiervoor in de jaren ’30 al waren tegengekomen, en later nog vaker zullen zien (hij was nog niet klaar met Du Maurier). En, last but not least: de wereld zou een stuk saaier zijn zonder het fantastische personage Mrs Danvers, de huishoudster en luis in de pels van de nieuwe Mrs de Winter. Er is veel geschreven over de queercoding van deze ondoorgrondelijke vrouw, en ik vind het vooral interessant omdat die coding in deze film anders is dan gewoonlijk. (NB: Du Maurier heeft veel ‘seksueel ambigue’ personages in haar boeken; de film trekt het verder door). Horror (en Disney) heeft er door de jaren heen een handje van gehad zijn slechteriken stereotype ‘gay’ karaktereigenschappen te geven, maar in dit specifieke geval is het absoluut niet duidelijk waar Mrs Danvers zich bevindt. Is ze slecht? Is ze tragisch? Staat ze in haar recht? Of niks van dat al?

Scare-o-meter: 2.5/5 Niet echt eng, maar wel verontrustend (‘unsettling’, zoals het zo mooi in het Engels heet). De gothic sfeer, met het huis in de hoofdrol, draagt bij aan dat ongemakkelijke gevoel.

1941: The Wolf Man (George Waggner, VS)

Onze eerste weerwolf-film! (En misschien ook de laatste, want de meest iconische – An American Werewolf in London – hadden we natuurlijk allang eerder gezien.)

Het verhaal: Vanwege familie-omstandigheden gaat hoofdpersoon Larry Talbot terug naar zijn geboortedorp, waar hij in het antiekwinkeltje van zijn love interest (en wie wil er nou niet zo’n love interest?) een wandelstok met een zilveren wolfskop erop koopt. Die stok komt – verrassing! – goed van pas, want nog diezelfde nacht gebruikt Larry hem om een wolf mee dood te slaan, die een dorpsgenoot aanvalt. De wolf gaat echter niet zomaar ten onder, en krijgt het voor elkaar om Larry een beet toe te dienen. Alle folklore- en horrorfans weten nu natuurlijk gelijk welke kant dit verhaal op gaat.

Horror-ontwikkelingen: Hoewel er al eerder een dergelijke film was gemaakt (Werewolf of London, 1935) heeft The Wolf Man net iets meer invloed gehad op hoe weerwolven later werden neergezet in het cinematische universum (zegt men). Ik vind het altijd interessant te zien hoe monsters, zoals bijv. ook vampiers en dat van Frankenstein, op een bepaald moment ‘vastgelegd’ worden door de filmwereld, al bestonden ze daarvoor al decennia-, eeuwen- of zelfs millennia-lang al in andere gedaantes. (Zie ook: Nosferatu uit de jaren ’20 en ’70). Hollywood sloeg er een slaatje uit, want op typische wijze werden er van deze film meerdere (en veel minder goede) monster-sequels gemaakt. Hier hebben die luitjes nog altijd een handje van, natuurlijk, al richten ze zich tegenwoordig op stripboekenhelden. Nog een leuk weetje: de weerwolf wordt gespeeld door Lon Chaney Jr., de zoon van de gelijknamige horror-legende die we in de jaren ’20 meerdere malen zijn tegengekomen.

Scare-o-meter: 2/5 Het zijn de jaren ’40, dus de weerwolf ziet er ten eerste niet al te eng uit, en ten tweede is het verhaal inmiddels niet zo origineel meer. Het geeft je natuurlijk nog wel een lekker dosis monster-heebie-jeebies, mocht dat jouw jam zijn. Ikzelf vind monsters qua griezelen meestal wat saai.

1942: Cat People (Jacques Tourneur, VS)

Deze film combineert de twee bovenstaande thema’s: er zitten zowel psychologische-thriller-elementen in, alsmede weerwolf-achtige gedeeltes.

Het verhaal: Oliver en Irena ontmoeten elkaar in de dierentuin van New York, bij de panters. (Romantisch! En ik bedoel dat niet eens sarcastisch.) Ze worden verliefd en trouwen al snel. Irena, die oorspronkelijk Servisch is, blijkt geobsedeerd door de dieren. Ze vertelt Oliver dat er in haar geboortedorp een legende de ronde gaat dat de bewoners in panters veranderen als ze een heftige emotie ervaren. Als Irena er tijdens hun huwelijk achter komt dat Oliver vaak omgaat met een aantrekkelijke collega, raakt ze er steeds meer van overtuigd dat het panterbloed ook bij haar door de aderen stroomt.

Horror-ontwikkelingen: Dit is één van de eerste films waarin er expres gebruik werd gemaakt van een zogenoemde jump scare!* Dat effect wordt tegenwoordig overmatig uit de hoge hoed getoverd (*kuch kuch, The Conjuring, kuch kuch*), en wordt inmiddels gezien als een nogal luie manier om het publiek schrik aan te jagen, maar het kan behoorlijk effectief zijn. Ik ben er een goed voorbeeld van, ik jump ALTIJD, zelfs al zie ik de scare van kilometers-ver aankomen. De film doet ook op andere manieren modern aan. Zoals we in dit lijstje wel vaker zullen zien (en al deels gezien hebben bij Rebecca), is het horror-element hier een stand-in voor een heleboel andere dingen (trauma, commentaar op de rol van de vrouw in de jaren 40, je kan het zelf invullen). Dat doet denken aan recentere horrorfilms zoals The Babadook, Goodnight Mommy, Hereditary, en Midsommar, om er maar een paar te noemen.

Scare-o-meter: 2.5/5 Al vertelde F.I. me de hele scène lang dat dit het befaamde schrikmoment was, ik werd er toch door bij de kladden gegrepen. Verder is de film bij tijd en wijle beklemmend, maar helaas vaak ook ietwat traag en flauwtjes.

*De allereerste film waarin een jump scare voorkwam was Citizen Kane (1941), maar die was niet per sé bedoeld om mensen te laten schrikken, eerder om ze wakker te schudden.

1943: I Walked with a Zombie (Jacques Tourneur, VS)

Na weerwolven (en weerpanters?) was dit de eerste zombie-film op ons lijstje! Het is niet de allereerste zombie-film ooit gemaakt: die eer gaat naar White Zombie (1932). Een ander ‘leuk’ feitje is dat deze film door dezelfde regisseur gemaakt werd als Cat People. De film is gebaseerd op een gelijknamig krantenartikel over voodoo (door Inez Wallace – ik kan het helaas nergens vinden) en speelt leentjebuur bij het boek Jane Eyre.

Het verhaal: Zuster Betsy vertrekt naar het Caribische eiland Saint Sebastian, om daar voor de zieke echtgenote (Jessica) van een norse, maar aantrekkelijke plantage-eigenaar (Paul) te zorgen. (Hallo, Jane Eyre!) Als ze meer te weten komt over de voodoo-traditie op het eiland, vermoedt ze dat Jessica tot zombie is gemaakt, en probeert ze er met behulp van o.a. de lokale bevolking achter te komen hoe ze deze vloek ongedaan kan maken.

Horror-ontwikkelingen: Net als in Cat People wordt het horror-element hier gebruikt als symbool voor andere, onderliggende problemen en narigheden zoals racisme en (alweer) de plek van de vrouw in de samenleving. De hoofdpersonen in deze film vinden vrouwen hysterisch en zwak, en zwarte mensen onderontwikkeld en ‘wild’, maar de film onderschrijft deze meningen niet – hij kaart ze aan en ze worden lichtelijk aangevallen, voorzover dat gaat in een film uit 1943. Het is ook één van de eerste films op ons lijstje waarin zwarte acteurs een grotere, actievere rol spelen (al is hun karakterisering natuurlijk niet gevrijwaard van stereotypen). Ik vond het cool dat zombies hier nog direct gelinkt worden aan het voodoo-geloof, waar het idee natuurlijk oorspronkelijk vandaan komt. Dat element is er in veel latere films en series uit gehaald, en vervangen door het cliché ‘zombievirus’.

Scare-o-meter: 2/5 Alweer niet erg eng, maar wel verontrustend en sfeervol. Het was een zeer verontrustend decennium, zoals je ziet…en het wordt nog een stapje erger in de volgende film.

1944: Gaslight (George Cukor, VS)

We zitten nog steeds diep in pyschologische-thriller-land, waar (voornamelijk) vrouwen het moeten afweten. Dit keer is één van de bekendste actrices uit de jaren 40/50, Ingrid Bergman, de pineut. Gaslight druipt van de film noir* elementen, een cinematografische stijl die rond deze tijd in opkomst was.

Het verhaal: Wereldberoemde operazangeres Paula trouwt na een korte romance met Gregory, die ze slechts oppervlakkig kent via haar werk. Hij overtuigt haar om in te trekken het Londense huis van haar overleden (vermoorde) tante. Daar gebeuren er echter steeds vreemdere dingen…spullen raken kwijt, meubels staan ineens op een andere plek, en de gaslampen beginnen uit het niets te flikkeren…Is het de geest van Paula’s tante, wordt Paula gek, of is er iets anders aan de hand?

Horror-ontwikkelingen: De meesten die het woord gaslight zien hebben er meteen vervelende connotaties bij. Het woord heeft zich de afgelopen jaren diep in ons bewustzijn genesteld, via de semi-diepzinnige ‘therapist-speak’ die op internet de ronde gaat. Het is oorspronkelijk afgeleid van deze film en betekent dat iemand je aan jezelf doet twijfelen, op een manipulatieve manier, zodat je denkt dat je gek wordt (en dat de ander gelijk heeft). ’t Is inmiddels qua betekenis flink afgezwakt, want mensen strooien het te pas en te onpas rond. Zonder deze film, echter, hadden we dit (nu irritante) woord nooit gebruikt. Hoewel we nu vanwege de titel weten welke kant de film op gaat, moet je in je achterhoofd houden dat dat destijds niet zo was: de ontknoping kwam als een flinke schok, iets wat goede thrillers/horrors tegenwoordig nog altijd kunnen bewerkstelligen.

Ik vind het ook interessant te zien hoe er in de meeste jaren-40-films tot nu toe een duidelijk thema naar voren komt: de gevaren van de whirlwind romance. Geen enkel vrouwelijk personage heeft de tijd gehad om haar geliefde goed te leren kennen, en ze worden bijna allemaal ‘gek’ na het huwelijk. Dit was natuurlijk een veelvoorkomend tafereel, in die tijd (en later): je kon niet eeuwig daten, moest snel trouwen, en veel vrouwen waren daarna doodongelukkig. Het is bijzonder te merken dat deze films daar commentaar op lijken te leveren, want de mannelijke personages zijn geen schatjes (op een schaal van ongeïnteresseerd tot ronduit slecht). Dat past in een lange traditie van horrorfilms/thrillers die ‘spelen’ met maatschappelijke problemen/angsten.

Scare-o-meter: 3.5/5 Dit was een film die me flink te pakken kreeg, niet fysiek maar mentaal. Als kijker voel je zo met Paula mee, dat je zelf bijna ge-gaslight wordt. De paranoia en existentiële angst kruipen door het scherm zo naar binnen. En dat alles prachtig duister gefilmd en geweldig geacteerd – een verdiende klassieker.

* “[a] style of filmmaking characterized by such elements as cynical heroes, stark lighting effects, frequent use of flashbacks, intricate plots, and an underlying existentialist philosophy.” (brittanica.com)

1945: Dead of Night (Alberto Cavalcanti, Charles Crichton, Basil Dearden & Robert Hamer, VK)

Onze eerste horror-anthology!

Het verhaal: De film is opgebouwd uit verschillende korte horror-verhalen, allemaal met een ander thema, en gemaakt door meerdere regisseurs. De segmenten halen inspiratie uit spookverhalen (van o.a. horror-genie E.F. Benson), urban myths, en waargebeurde mysteries. Mijn favoriet was het deel met de buikspreekpop (zie foto), omdat ik die dingen sowieso al eng vind. Het is afgeleid van een verhaal van H.G. Wells, die onder andere ook een science-fiction-boekje genaamd The War of the Worlds schreef; je kent het misschien wel.

Horror-ontwikkelingen: Deze film populariseerde het idee van de horror anthology. Dat is een genre waar ik zelf dol op ben, want ernaar kijken voelt alsof je rond een kampvuur zit en elkaar spookverhalen vertelt. Zoals je misschien ook wel opgevallen is, is dit de eerste 40s Britse horrorfilm op ons lijstje. Er was weinig keus: de enige andere hiervóór is gemaakt in 1940. Dit komt deels omdat horrorfilms halverwege de jaren ’30 streng(er) gecensureerd werden in het VK, wat kennelijk nog lang bleef nasudderen. Daarna brak WW2 uit, waardoor mensen logischerwijs weinig zin hadden om enge films te maken en te bekijken. Ik zal eerlijk zijn, dat tweede is puur speculatie. Er wordt soms ook gezegd dat er een verbod op horrorfilms werd ingesteld tijdens de oorlog, maar dat blijkt eveneens niet helemaal waar te zijn. (Internet is zeer verdeeld over dit onderwerp, ik moet hier een boek over zien te vinden.) In ieder geval is het een feit dat het Britse horror-aanbod tussen 1940 (The Door with Seven Locks) en 1945 nihil was. Omdat Dead of Night daarom zo ‘nieuw’ was, na een lang horror-hiaat, heeft het veel invloed gehad op latere films. Met name de buikspreekpop (ieeeeeks) komt nog een aantal keren terug.

Scare-o-meter: 3/5 – heerlijk griezelig op een knusse en ironische Britse manier.

1946: Bedlam (Mark Robson, VS)

Een simpele ‘historische horrorfilm’, die geïnspireerd is op een serie van acht schilderijen over de teloorgang van een rijkeluiszoontje (A Rake’s Progress, William Hogarth).

Het verhaal: Zoals de titel al aangeeft speelt de film zich af in/rondom Bedlam, een bekend (en berucht) ‘gesticht’ in Londen. We bevinden ons in de late 18e eeuw. Lord Mortimer en zijn protegée Nell Bowen bezoeken Bedlam om te zien hoe het er daar aan toegaat. Nell schrikt er erg van als ze ziet hoe de ‘loonies’ worden behandeld. Ze probeert anderen ervan te overtuigen om veranderingen door te voeren. Daar zitten de eigenaar van Bedlam en Lord Mortimer niet op te wachten, zo’n rondneuzende vrouw, en daarom spannen zij samen om haar als ‘gek’ te bestempelen en haar in Bedlam op te laten nemen.

Horror-ontwikkelingen: Boris Karloff is terug (en ziet er hier een stuk ouder uit, maar dat terzijde)! Verder is dit één van de weinige B-films uit de jaren 30/40 op ons lijstje (low budget dus) – je merkt dat deels wel, want de set is minder uitgebreid dan in de vorige films, en het verhaal wordt op vrij simpele manier verteld. Dit was ook onze eerste film die zich afspeelt in een ‘gekkenhuis’. Het thema is nu een horror-cliché geworden, natuurlijk. De grote lijnen van de plot in Bedlam zijn zelfs hergebruikt in een seizoen van American Horror Story.

Even een zijpaadje: De angst voor ‘gekkenhuizen’ die in horrorfilms wordt aangesproken, is naar mijn idee heel interessant. Het is tweeledig: aan de ene kant is men (nog altijd!) bang voor mensen die een mentale ziekte of afwijking hebben – aan de andere kant is men bang om zelf voor gek te worden versleten, en de meest nare behandelingen te moeten ondergaan. Waar ligt de grens tussen ‘normaal’ en ‘anders’, etc.? Het zit er bij ons nog steeds diep in dat ‘gekken’ (laat ik het even zo noemen, omdat ze in veel films zo worden neergezet, al is het een rottige term) onbetrouwbaar zijn, agressief, en/of onaangepast. Zeker als het om meisjes of vrouwen gaat, die normaalgesproken ‘netjes’, ‘rustig’ en ‘zorgend’ horen te zijn, maakt dat de kijker nerveus. Dit is iets waar horror graag mee speelt (denk aan de keren dat je op het verkeerde been werd gezet omdat je er niet vanuit ging dat de moeder óók de moordenaar kon zijn, bijvoorbeeld). Films over instellingen spelen zich ook vaak af in het verleden, zodat je als horror-regisseur lekker los kunt gaan op de elektroshocks, ijsbaden, hypnoses, en lobotomie-behandelingen. Dat heeft iets viezigs: weer zijn het vaak de vrouwen die het moeten afweten, en als je erbij stilstaat dat dit soort dingen écht is gebeurd, is het vrij smakeloos om het zo ‘gestileerd’ in films te laten zien. Ik kan hier uren over praten/schrijven, zeker omdat die sub-genre van horror me persoonlijk aanspreekt; ik zou zelf sowieso als hysterisch of halfgaar zijn bestempeld in de 19e eeuw, vermoed ik.

Scare-o-meter: 2/5 ‘Gekkies’ maken me niet bang; deze film maakte me eerder verdrietig. Het speelt wel goed in op voorgenoemde angst om voor ‘gek’ te worden aangezien.

1947: Black Narcissus (Michael Power & Emeric Pressburger, VK)

Deze film is gebaseerd op het gelijknamige boek van Rumer Godden, dat ik nu toevallig pas gelezen heb. Omdat het nu zo vers in mijn geheugen zit, kan ik met zekerheid stellen dat de sfeer van het boek perfect naar voren komt in de verfilming ervan.

Het verhaal: Een groep Anglicaanse nonnen vertrekt naar de Indiase Himalayas om daar een school en ziekenhuis te stichten in een oud paleis. Het paleis is ze geschonken door een lokale Generaal, die er graag vanaf wilde: er gaan vele slechte verhalen over de ronde, en het heeft lang leeg gestaan. Hoewel de nonnen met goede moed aan hun project beginnen, ontstaan er algauw spanningen in de groep, en niemand weet precies waar dat aan ligt.

Horror-ontwikkelingen: Net als vele andere films op dit lijstje, is het de omgeving die hier angst aanjaagt. En dat is bijzonder, want zoals je op de foto ziet is deze film erg licht en ‘open’ qua beeld. Die wijdsheid, grootsheid, afgelegenheid en (voor de nonnen) vreemdheid van het landschap is juist wat hun gemoedsrust beïnvloedt. Daarnaast wordt het gedrag van de locals als bevreemdend element gebruikt, wat vaker in horror gebeurt, maar in dit geval voor moderne kijkers een naar smaakje aan de film geeft. Er is sprake van stereotyperingen, er wordt brownface gebruikt (d.w.z. witte acteurs met make-up op spelen Indiërs), en je krijgt nooit meer te weten over de Indiase personages omdat ze ‘mysterieus’ en ‘vreemd’ moeten blijven. De focus ligt op de nonnen en hun sores, de tegenslagen in hun pogingen om het Christendom in deze verafgelegen contreien te verspreiden.

Ondanks dat al ziet de film er simpelweg prachtig uit, je wordt helemaal meegezogen in de ‘gekte’. Black Narcissus werd geschoten in kleur, in Technicolor welteverstaan, wat in die tijd slechts sporadisch gebruikt werd (het was tyfusduur en lastig). We zullen het de komende jaren steeds meer zien, al duurt het nog even voordat kleur écht wijdverspreid is.

Scare-o-meter: 3/5 Opnieuw erg beklemmend en sfeervol.

1948: Night Has a Thousand Eyes (John Farrow, VS)

Ook deze film is gebaseerd op een boek, dit keer bij schrijver Cornell Woolrich. Ik heb hier erg weinig over te vertellen, want de laatste twee films die we voor dit decennium zagen heb ik maar met een half oog bekeken: het was anders niet te doen. Erg jammer, zo na een trits spannende en bijzondere films!

Het verhaal: Een helderziende kennis vertelt hoofdpersoon Jean dat ze binnenkort zal sterven, waardoor ze besluit zelf een einde aan haar leven te maken. Haar man houdt haar echter tegen, en is (logischerwijs) woest op de helderziende. Het blijkt echter dat die vent, John Triton genaamd, niet zomaar wat verzint – zijn superkrachten blijken echt te zijn…

Horror-ontwikkelingen: Ook dit is een goed voorbeeld van een psychologische thriller, al zijn we nu duidelijk beland in een minder innovatieve fase van het genre. Het thema ‘helderziendheid’, en, daaraan gelieerd, het idee van een voorbestemde dood, hadden we echter nog niet eerder op ons lijstje gezien! Inmiddels wordt die voorbestemdheid (bijv. zien wanneer je zal sterven) vaak gebruikt in horrorfilms, al was het in de jaren 40 ook al niet zo origineel.

Fun fact: De titelsong van de film werd een bekend jazz-nummer.

Scare-o-meter: 1.5/5 Het idee is goed, maar afgezien van het begin is de uitwerking saai.

1949: The Queen of Spades (Thorold Dickinson, VK)

Onze laatste film van het decennium is ook afgeleid van een boek, een kortverhaal van Poesjkin.

Het verhaal: Het speelt zich af in St Petersburg, 1806. Een Russische officier, Herman, die bang is om geld te verliezen tijdens het kaartspel faro, hoort over een oude gravin die ooit haar ziel heeft verkocht zodat ze het gokspel altijd wint. De gravin heeft een een pupil/begunstigde (ward), en Herman probeert deze jonge vrouw te verleiden om achter ‘het winnende geheim’ te komen.

Horror-ontwikkelingen: We worden teruggeworpen in de 19e eeuw én de horrorfilms uit de jaren 20: het idee van ‘je ziel verkopen’ heeft al een tijdlang stoffig op de planken gelegen. Ik vond deze film eerlijk gezegd vrij langdradig, al wordt hij door veel critici geprezen. De kostuums zijn mooi, de acteurs zijn goed, het verhaal is fijn gothic, maar mijn gedachten dwaalden af.

Fun fact: De film heeft een tijdlang als ‘verloren’ te boek gestaan, maar werd heront

dekt in 2009.

Scare-o-meter: 1/5 Ik verveelde me dus. Helaas, want ik vind Poesjkin geweldig!

Volgende keer ga ik jullie vervelen over mijn reis, daarna gaan we (denk ik) verder met mijn wereld-literatuur-project. Tot gauw, en happy Halloween!


Op volgorde gezet:

  1. Gaslight (1944)
  2. Rebecca (1940)
  3. Black Narcissus (1947)
  4. Dead of Night (1945)
  5. I Walked With a Zombie (1943)
  6. Cat People (1942)
  7. Bedlam (1946)
  8. The Wolf Man (1941)
  9. Night Has a Thousand Eyes (1948)
  10. The Queen of Spades (1949)
Wereldlezen: Van Bangladesh tot Mali

Wereldlezen: Van Bangladesh tot Mali

Zoals ik in mijn vorige blog al aanstipte, ben ik weer eens aan een nieuw project begonnen. Bij gebrek aan tv/onze ‘catbox’ (de harde schijf waarop al onze films en series opgeslagen staan, en zijn naam dankt aan het spinnende geluid dat hij maakt) was het onmogelijk om de afgelopen tweeënhalve maand verder te gaan met de Horrorthon, en daarom richtte ik me met dubbel enthousiasme op ’t Lezen. Op een regenachtige zondag besloot ik een lijstje te maken van boeken uit elk land (plus enkele koloniale overblijfselen en betwiste gebieden), waar ik de komende vijf, zes jaar (!) zoet mee zou blijven. Natuurlijk waren de keuzes aan regels onderhevig:

  1. Kies fictie, tenzij dat niet mogelijk is (zie andere regels).
  2. Bij voorkeur komt de schrijver uit het desbetreffende land, of is daar in ieder geval geboren. Als ik niemand (in vertaling) kan vinden, voldoet een eerste-generatie-emigrant ook. Als dát ook niet lukt, dan pas kan ik een schrijver uit een ander land kiezen. Dit laatste is maar een paar keer gebeurd, maar je zult het in dit deel al tegenkomen.
  3. Vrouwelijke schrijvers zijn de ‘default’. Dit koos ik omdat ik dat leuk vind en ik het mezelf moeilijker wilde maken (met name het Arabisch schiereiland werd er een stuk ingewikkelder door, maar daardoor ook interessanter). Dat wil niet zeggen dat er geen anderslachtige schrijvers op het lijstje staan: je zult er al een paar tegenkomen in deel 1.
  4. Ik mag de schrijver niet eerder gelezen hebben (vandaar bijv. dat ik Margaret Atwood moest skippen voor Canada). Ik zal, waar ik twijfelde, ook een paar andere keuzes geven: boeken die ik al uit heb, of schrijvers die nét niet door mijn selectie-criteria heen kwamen.
  5. Het is een recentelijk uitgegeven boek. Als er niets recents te vinden valt, of als oudere boeken mij interessanter lijken, mag ik die ook kiezen – maar niets dat vóór 1950 gepubliceerd is.
  6. Ik lees in het Engels of in de Engelse vertaling, maar zal hier ook de eventuele Nederlandse vertalingen geven.
  7. Het doel is vier boeken per maand te lezen, in deze volgorde: Azië – Europa of Oceanië – De Amerika’s of de Cariben – Afrika.

Okee – klaar voor de start?

Bangladesh: Tahmima Anam – A Golden Age (2007)

NL: Het bijtende gevoel van verlies

Waarom dit boek? Toevallig had ik het een paar maanden eerder gekocht vanwege de mooie cover – altijd een goede reden! Later kwam ik erachter dat het onderdeel uitmaakte van een serie over de Bengaalse onafhankelijksoorlog, waar ik nauwelijks wat (zeg maar gerust niks) van afwist. Het leek me daarom een goede plek om aan mijn wereldreis te beginnen, en gelijk wat nieuwe kennis te vergaren. (NB: Vechten voor onafhankelijkheid is een vrij wijdverspreid thema dat wel vaker in de boeken op mijn lijstje naar voren zal komen.)

Waar gaat het over? Het wordt verteld vanuit het oogpunt van Rehana, een weduwe van Indiase afkomst, die na haar huwelijk naar Bangladesh (dan nog Oost-Pakistan) verhuisd is. Aan het begin van ‘A Golden Age’ heerst er onrust in Oost-Pakistan: er gaan stemmen op om onder het juk van (West)-Pakistan uit te komen. (Zie Wikipedia-link hierboven om meer te lezen over de redenen hierachter.) Rehana’s kinderen sluiten zich algauw aan bij deze onafhankelijkheidsbeweging, wat haar zorgen baart. Zelf moet ze erachter zien te komen aan welke kant ze staat: sluit ze zich aan bij haar Indiase familie, die voor Pakistan kiest, of bij haar kinderen?

Wat vond ik ervan? Het was een lauwtjes begin van de wereldreis. Om met iets positiefs te beginnen: ik vond het bijzonder om de strijd te zien vanuit het oogpunt van een wat oudere vrouw, die op haar eigen manier haar steentje wil bijdragen. Historische romans zijn echter altijd lastig: gebeurtenissen moeten zo accuraat mogelijk worden weergegeven, en tegelijkertijd moet het niet te droog of uitleggerig worden. In dit boek merk je dat Anam vooral het laatste heeft proberen te vermijden, waardoor er simpelweg weinig overblijft. Er wordt veel over de oorlog geschreven, en er gebeuren vreselijke dingen – maar omdat je alles met Rehana’s blik ziet, blijft het op afstand, komt het niet dichtbij, zeker omdat Rehana’s familie op magische wijze bijna nooit écht in de problemen komt.

Tweede keuze: Taslima Nasrin – Lajja: Shame

Italië: Natalia Ginzburg – Happiness, as Such (1973)

IT: Caro Michele / NL: Lieve Michele; Vlucht / EN (andere vertalingen): Dear Michele; No Way

Waarom dit boek? Italië was no. 2 omdat ik naar dat land op vakantie ging. Eerst was ik op zoek naar een recentelijk uitgegeven Italiaanse auteur, maar de meeste mensen raadden me Elena Ferrante aan, en ik had geen zin om aan een serie te beginnen (die bovendien uit enorm dikke boeken bestaat). Sommige andere populaire boeken die de Italiaanse landsgrenzen waren overgestoken had ik al gelezen (ik ben zo cool). Toen stuitte ik op Ginzburg – een bekende auteur die wat langer geleden schreef, maar me gelijk aansprak. Ze schreef veel over Italiaanse families, en Italiaanse politiek in de jaren 70, en vocht jaren tegen het fascisme in het land. In ‘Lieve Michele’ komen beide thema’s sterk naar voren.

Waar gaat het over? Het is een moderne brievenroman (wat mijn hart stal: ik heb een zwak voor 19e brievenromans, zeker omdat ik het stiekem zo’n grappig idee vind dat – upperclass – mensen hun dagen vulden met het pennen van ellenlange epistels. In Dracula loopt het al helemaal de spuigaten uit. Oh nee er gaan allemaal mensen dood op dit schip! Snel, schrijf een brief van twintig kantjes over hoe ik me hierover voel!). De brieven worden aan Michele-uit-de-titel geschreven, o.a. door zijn activistische vrienden, zijn melodramatische moeder, zwangere ex-vriendin, en talloze andere familieleden. Michele is plots verdwenen en niemand weet waar hij is, al vermoedden sommigen wat er aan de hand is.

Wat vond ik ervan? Ik moest ongelofelijk lachen om het Italiaanse gedoe, gedrama en geharrewar – het voelde alsof ik met Michele’s familie aan tafel zat. Door de humor heen prikkend, kom je echter algauw een duisterder onderlaag tegen. Ginzburg maakt het je niet makkelijk, geeft niks weg: je moet blijven graven, en tussen de regels doorlezen. Daar hou ik van. Het boek geeft ook een interessant inkijkje in het politieke klimaat van Italië in de jaren 70, toen zowel het fascisme als het communisme (weer) om zich heen grepen, vooral onder studenten en jongeren.

Tweede keuze: Viola Di Grado – Hollow Heart [Cuore cavo]

Argentinië: Mariana Enríquez – Things We Lost in the Fire (2016)

SP: Los cosas que perdimos en el fuego / NL: Dingen die we verloren in het vuur

Waarom dit boek? Het stond al maandenlang op mijn leeslijst, want het klonk als een echt Femke-boek (zie ‘Wat vond ik ervan?’). Horror en feminisme? Sign me up!

Waar gaat het over? Het is een collectie van kortverhalen met een flinke dosis magisch realisme. De verhalen gaan vooral over de rol van de vrouw in de Argentijnse maatschappij – zo is er bijvoorbeeld een huiveringwekkend stuk over feminicide (de cijfers daarvoor zijn erg hoog in Argentinië).

Wat vond ik ervan? Het is inderdaad een echt Femke-boek. Magisch realisme is iets wat je haat of waar je gek op bent, en ik behoor tot de laatste groep. Ik vind het prettig dat het je op het verkeerde been zet, en het je gevoelens over wat ‘normaal’ is ontregelt, wat dit boek continu doet. De verhalen zijn bloederig, fucked-up, vreemd, en duister, dat alles met een sterke feministische ondertoon. Hoewel de horror-elementen soms bovennatuurlijk zijn (of lijken), is veel uit het leven gegrepen (zie: de vrouwenmoorden), wat het juist extra eng maakt.

Nigeria: Akwaeke Emezi – The Death of Vivek Oji (2020)

NL: De dood van Vivek Oji

Waarom dit boek? Ik kom nu waarschijnlijk over als een echte snob, maar ik heb een speciaal plekje in mijn hart voor Nigeriaanse literatuur. Omdat het voornamelijk in het Engels geschreven is, is het hier makkelijk verkrijgbaar: de boeken van (om te beginnen) Chimamanda Ngozi Adichie, bijvoorbeeld, hebben voor mij de deur naar het ‘wereldlezen’ opengezet. Een soort gateway drug, dus. Enfin. Ik heb inmiddels een aantal grote namen al gelezen, en was op zoek naar iets nieuws. Cue Akwaeke Emezi, de nieuwste Nigeriaanse sensatie. Ik zag hun boeken al een paar jaar lang op mijn ‘bookstagram’ rondzwerven, en hoorde er goede dingen over; het sprak me ook aan dat die veel over queerness en gender schrijft.

Waar gaat het over? De titel is niet gelogen: het gaat inderdaad over de dood van Vivek Oji. Wat leidde ertoe? Elk hoofdstuk wordt verteld door een ander persoon – vrienden, familieleden, en, heel soms, door Vivek zelf. Vivek is tussen twee werelden geboren, niet alleen qua ethniciteit – zijn moeder is van Indiase afkomst, zijn vader Nigeriaans – maar ook qua gender. Het is echter niet makkelijk om dit te kunnen uiten in het Nigeria van de jaren 80 en 90.

Wat vond ik ervan? Er zijn natuurlijk talloze boeken (films, series, toneelstukken etc) geschreven over queer mensen die zichzelf niet kunnen zijn en tragisch aan hun einde komen, maar dit boek zet het cliché ietwat op zijn kop – ook dankzij de titel, die de tragiek gelijk al weggeeft. Er is meer ruimte voor nuance en ‘goedheid’: de positieve kanten van de band met familie en vrienden (die ook niet allemaal in de verwachte hokjes passen), Viveks kracht en doorzettingsvermogen, en romantiek (al maakte de romance me wat ongemakkelijk: ik kan niet vertellen waarom, want dat zou een spoiler zijn). Het verhaal is prachtig geschreven, één van die boeken waar het plot zich precies, maar dan ook precies op de juiste manier ontwikkelt – niks wordt te vroeg of te laat weggegeven.

Eerder gelezen: o.a. Oyinkan Braithwaite – My Sister, the Serial Killer; Ayobami Adebayo – Stay with Me; Chigozie Obioma – The Fishermen; Chinelo Okparanta – Under the Udala Trees

Tweede keuzes: Abi Daré – The Girl with the Louding Voice; boeken van Wole Soyinka

Palestina: Susan Abulhawa – Against the Loveless World (2019)

NL: (Nog) niet vertaald. Andere boeken van Abulhawa zijn wél in het Nederlands verkrijgbaar.

Waarom dit boek? Ik viel wéér in de ‘bookstagram’-val, die zowel zoet als bitter kan zijn. (Zie hieronder tot welke categorie dit boek behoort.) Het werd vorig jaar aangeraden als één van de boeken die de realiteit van het leven in Palestina goed weergeeft. Abulhawa is, zoals zoveel Palestijnen, geboren in exile, en vecht vanuit de VS al jarenlang voor gerechtigheid. Om dit boek vorm te geven, sprak ze met verschillende andere Palestijnse vrouwen.

Waar gaat het over? Het wordt verteld vanuit het oogpunt van Nahr, een Palestijnse die aan het begin van het boek vastzit in Israëls sterkst beveiligde gevangenis. Ze is, net als de schrijver zelf, geboren buiten Palestina, en beschrijft haar terugkeer, haar woede tegenover Israël, en haar radicalisering. Het is, naar verwachting, geen makkelijk verteerbaar verhaal: de vreselijke manier waarop Nahr wordt behandeld als vluchteling buiten Palestina, en later in haar thuisland door Israëliërs, wordt onomwonden beschreven.

Wat vond ik ervan? Het was indrukwekkend, en verhelderend, maar de opzet maakte het lastig leesbaar. Je merkt heel duidelijk dat Abulhawa alle informatie die de ze via de interviews heeft verkregen, in het verhaal wilde verweven. Daardoor is Nahr een buitengewoon ongelukkig figuur, die weinig persoonlijkheid heeft buiten alle nare dingen die haar overkomen. Ik vond dat dat het verhaal erg afzwakte.

Tweede keuze: Adania Shibli – Minor Detail

Oekraïne: Oksana Zabuzhko – The Museum of Abandoned Secrets (2009)

OEK: Музей покинутих секретів / NL: (Nog) niet vertaald.

Waarom dit boek? Simpel: ik was naarstig op zoek naar een roman die me meer kon vertellen over de Oekraïense geschiedenis.

Waar gaat het over? Het is een historische roman met een twist. Hoofdpersoon Daryna, een journaliste, stuit op het verhaal van Olena Dovgan, een partisane die in 1947 door de Russen werd vermoord. De lezer duikt in Daryna’s leven, haar gedachten, zelfs haar magisch-realistische dromen, en struint door de 20e-eeuwse Oekraïense geschiedenis.

Wat vond ik ervan? Het was lang, maar episch (in de oude zin van ’t woord)! Ik ben het gewend om dikke boeken te lezen zo af en toe, maar was ‘harder’ werken, omdat Zabuzkho’s schrijfstijl aandacht vergt. Prachtige beschrijvingen van, vooral, Kyiv (nog poignanter nu de oorlog er woedt) en rake observaties wisselen zich af met filosofische beschouwingen over de hedendaagse Oekraïense maatschappij (zeker wat betreft de rol van de vrouw daarin) en de invloed van alle buitenlandse mogendheden die het land onder de voet wilden lopen/hebben gelopen. Het voelde alsof ik een kijkje achter de schermen kreeg, en het land in al zijn aspecten zag, warts and all. Normaal gesproken vind ik historische romans en familiegeschiedenissen lastig om door te komen, maar dit boek is zo anders en origineel en gelaagd, dat ik er geen genoeg van kon krijgen.

Eerder gelezen: Svetlana Alexievitch – Chernobyl Prayer

Mexico: Fernanda Melchor – Hurricane Season (2017)

SP: Temporada de huracanes / NL: Orkaanseizoen

Waarom dit boek? Simpel: het verscheen bij een uitgeverij (Fitzcarraldo) waarvan ik weet dat ze altijd de beste keuzes maken, zeker wat betreft vertaalde literatuur. En ook hier weer trok de combi horror & feminisme me gelijk aan.

Waar gaat het over? Het gaat over een klein dorpje in Mexico, en begint met de brute moord op ‘De Heks’, een moderne kruidenvrouw waar iedereen langsgaat voor levensadviezen en medicijnen. Het boek reconstrueert de gebeurtenissen die hiertoe leidden, verteld door verschillende dorpelingen die allemaal zo hun eigen redenen hebben om bepaalde details te veranderen of achterwege te laten.

Wat vond ik ervan? Het was brutal, om het even interessantdoenerig met een Engels woord te zeggen. Het Mexicaanse dorpsleven komt er niet al te mooi vanaf. Geweld tegen vrouwen en minderheden, uitzichtloze en armoedige levens, alles wordt tot in detail beschreven, en je moet een sterke maag hebben om door het boek heen te komen. Het deed me denken aan twee eerdere keuzes van mijn lijst hierboven: Things We Lost in the Fire vanwege de feminisme-horror en het magisch-realisme, en The Death of Vivek Oji vanwege de opzet en de doorsijpelende kritiek op de patriarchale maatschappij. De schrijfstijl – lange, doorlopende zinnen met weinig interpunctie – deed me dan weer denken aan Gabriel García Márquez (kijk toch eens hoe intellectueel ik ben!), waar Melchor inderdaad haar inspiratie vandaan haalde. Kort gezegd: het is geen boek om mee te relaxen.

Eerder gelezen: Emilano Monge – Among the Lost

Tweede keuze: Amparo Dávila – The Houseguest and Other Stories

Madagaskar: Johary Ravoloson – Return to the Enchanted Island (2013)

FR: Les larmes d’Ietsé / NL: (Nog) niet vertaald.

Waarom dit boek? Dit is slechts het tweede in het Engels vertaalde boek uit Madagaskar ooit!

Waar gaat het over? Het volgt het leven van Ietsy, van zijn (gepriviligeerde) jeugd tot aan zijn opleiding in Frankrijk en zijn uiteindelijke terugkeer naar Madagaskar, waar de titel naar verwijst. De naam Ietsy is niet zomaar gekozen, want zo heet de Eerste Mens uit de Malagassische mythologie óók. Ravoloson verweeft de ervaringen van Mythologische-Ietsy met die van Hedendaagse-Ietsy.

Wat vond ik ervan? Ik weet het niet zo goed. Het was interessant om een boek van dit eiland te lezen, een plek waar ik heel weinig vanaf weet (behalve dat men er erg arm is en dat er baobab-bomen groeien). Ik heb er nu een iets beter beeld van, maar het verhaal focust meer op de ervaringen van een emigré dan op Madagaskar zelf. Ik ben een sucker voor mythologie, en vond de gedeeltes waarin het over Mythologische-Ietsy ging vaak boeiender om te lezen dan de stukjes over Hedendaagse-Ietsy. Niet dat ik alles begreep, maar dat maakt het juist fascinerender: nu wil ik graag meer te weten komen over Malagassische mythen en legenden.

Tweede keuze: Naivo – Beyond the Rice Fields (het andere, eerste, Malagassische boek dat in het Engels is vertaald)

Maleisië: Zen Cho – Black Water Sister (2021)

NL: (Nog) niet vertaald.

Waarom dit boek? Ik zou misschien in januari naar Maleisië gaan (uiteindelijk gaat dit helaas niet door, vanwege huizengedoe) en zocht een leuk ‘vakantieboek’ dat ik daar eventueel zou kunnen lezen. Tot mijn grote geluk kwam ik erachter dat er onlangs een Maleisische fantasy uit was gekomen! Hup, in het karretje.

Waar gaat het over? Hoofdpersoon Jess – opgegroeid in de VS – keert met haar Sino-Maleisische familie terug naar het geboorteland. Het is lastig voor haar om te aarden, want ze spreekt de taal niet goed, snapt de gebruiken niet, en moet haar vriendin, waar niemand wat vanaf weet, achterlaten in Amerika. En dan wordt ze óók nog eens bezeten door de geest van haar pas overleden grootmoeder! (Don’t you hate it when that happens?) Oma heeft zo haar redenen: bij leven aanbidde ze de Black Water Sister, één van de vele goden die de Sino-Maleisische gemeenschap kent. Nu wordt het altaar van de Sister bedreigd door een grootgrondbezitter, en Jess is de enige die er wellicht iets tegen kan doen.

Wat vond ik ervan? Het was een dolle rit – geen pareltje van hoogstaande literatuur, maar heerlijk om te lezen. Ik genoot van de manier waarop Zen Cho Maleisië neerzet – beschrijvingen van alle verschillende ethniciteiten en religies, de steden, het eten, de manier waarop mensen met elkaar praten; en ook duisterder kanten zoals gangs die bepalen wat er gebeurt, ongeregisteerde immigranten die al het vuile werk doen, het grote verschil tussen arm en rijk, en sommige tradionele (ouderwetse) normen en waarden. Het fantasy-element was precies waar ik van hou, waarbij ‘oude’ mythologie plots in de moderne wereld terechtkomt (urban fantasy, zogezegd). De hoofdpersoon is ietwat tienerig voor haar leeftijd (ze is begin 20), maar haar sarcastische opmerkingen zorgden ervoor dat de mindere gedeeltes van het boek toch goed door te komen waren. Ik vond het ook prettig dat het feit dat Jess lesbisch is niet de enige verhaallijn is: het is niet onbelangrijk en wordt af en toe aangestipt, o.a. omdat er strubbelingen zijn met haar vriendin en met haar coming out, maar het wordt heel casual verweven in het grotere geheel.

Tweede keuze: Tash Aw – The Harmony Silk Factory; en boeken van Hanna Alkaf of Yangsze Choo

Denemarken: Tove Ditlevsen – The Trouble with Happiness (1952 en 1963; 2022)

DEN: Paraplyen en Den onde lykke / NL: (Nog) niet vertaald.

Waarom dit boek? Ik wilde al een tijdje Ditlevsens autobiografische trilogie over haar jeugd in Kopenhagen lezen. Na nader onderzoek kwam ik erachter dat ze ook een aantal kortverhalen had geschreven. Dat leek me een goede start – kortverhalen leggen altijd bloot waar iemands schrijfkracht ligt, en dan weet je meteen of je ooit méér van iemand wil lezen.

Waar gaat het over? Het is een samenvoeging van twee verhalenbundels uit de jaren 50 en 60. Ditlevsen schrijft voornamelijk over het Deense huishouden van die tijd, zowel uit het oogpunt van de vrouwen als de mannen: inkijkjes in het burgerlijke leven, waar niemand echt tevreden is met zijn aangewezen rol, maar niemand er iets aan kan of durft te veranderen.

Wat vond ik ervan? Het was deprimerend, op een goede manier. Dat je denkt: Jezus, wat een ellende, give me more! Iedereen is ongelukkig in Ditlevsens verhalen, maar ze beschrijft het zo mooi, dromerig bijna, dat je het haar vergeeft. De ongelukkigheid is subtiel: niet groots en dramatisch, maar klein en onderhuids (bijv. een man die geen rekening houdt met zijn zieke(?) vrouw als hij vrienden over de vloer heeft). Kennelijk is dit boek nog beter als je de autiobiografie gelezen hebt, omdat je dan ziet waar Ditlevsen haar inspiratie vandaan heeft gehaald. Dus, lezers, jullie kunnen het beter doen dan ik, en eerst dááraan beginnen.

Eerder gelezen: Isak Dinesen – Seven Gothic Tales (aan Out of Africa ben ik nog niet begonnen)

Haïti: Edwige Danticat – Everything Inside (2019)

NL: (Nog) niet vertaald.

Waarom dit boek? Danticat wordt altijd met ronkende woorden* aangeprijsd door een Caribische ‘bookstagrammer’ die ik volg, dus ik had haar op ’t oog. Dit is haar nieuwste boek, en ik vond het (puur toeval!) toen ik in de bieb rondhing om de tijd te doden.

Waar gaat het over? Ook dit is een collectie kortverhalen (we zullen er nog veel meer tegenkomen gedurende mijn reis!). De verhalen spelen zich af op Haïti en in de Haïtiaanse immigrantengemeenschap in de VS. Danticat focust op relaties: tussen vrienden, familieleden, en geliefden, maar ook tussen emigranten en ‘thuisblijvers’, en tussen de emigranten en hun land van herkomst. Recente gebeurtenissen (zoals de aardbeving op het eiland) komen ook voorbij.

Wat vond ik ervan? Goed, op zo’n manier dat het lastig is te zeggen waaróm het zo goed is. Schrijfstijl, onderwerpkeus, karakterisering: alles klopt hier gewoon. Ik hou erg van kortverhalen omdat ze me doen denken aan straatfotografie: een momentopname uit iemands leven, waardoor je als kijker/lezer wordt geprikkeld te denken aan wat er direct daarvóór is gebeurd en wat er daarna zal gebeuren. Danticats verhalen prikkelen je brein precies op die manier.

*ik heb geen idee of dit goed Nederlands is, ik zit al tien minuten naar deze uitdrukking te staren en word helemaal gek. Help mij.

Tweede keus: Dany Laferrière – Heading South

Mali: Maryse Condé – Segu (1984)

FR: Ségou. Les murailles de terre / NL: Ségou: De aarden wallen

Waarom dit boek? Ik kon met de beste wil van de wereld geen Malinees boek in Engelse of Nederlandse vertaling vinden (en mijn Frans is bij lange na niet goed genoeg om het te kunnen lezen). Gelukkig had ik dit nog op mijn Kindle-plankje staan. Een paar kanttekeningen, echter: de schrijver komt niet uit Mali maar uit Guadeloupe, het boek speelt zich af in de 18e/19e eeuw, toen Mali nog niet als zodanig bestond, en speelt zich ook voor een deel buiten West-Afrika af. Maar dat mag de pret niet drukken.

Waar gaat het over? Het is een historische familieroman (joehoe, daar zijn we weer!). Het boek volgt verschillende familieleden en generaties van de Bambara-familie Traoré uit Segu/Segou (een stad die nu in Mali ligt). Het is het eind van de 18e en begin van de 19e eeuw, een turbulente tijd in wat nu Mali is. Verschillende koninkrijken en groepen staan tegenover elkaar, de Europeanen zijn bezig met hun smerige slavenhandelzaakjes, en de Islam verspreidt zich langzaam maar zeker door West-Afrika.

Wat vond ik ervan? Nu ik mijn leesterritorium uitbreid, geniet ik er enorm van om meer te weten te komen over andere landen en gebieden (dan Nederland/Ierland/VK/VS, waar ik het meest over las de jaren ervoor), en dit was er een goed voorbeeld van. De geschiedenis van dit gedeelte van West-Afrika (plus daarbuiten) komt goed naar voren in ‘Ségou’, en ik vond het leuk te lezen over alle verschillende bevolkingsgroepen en hun gewoontes van die tijd. Echter, de schrijver lijdt aan het veelvoorkomende Forrest Gump-syndroom, waarbij de personages uit haar boek geen normaal leven kunnen leiden, maar continu bij belangrijke (historische) gebeurtenissen aanwezig moeten zijn. Misschien is het ook goed om te vermelden dat er veel seksueel geweld in het boek voorkomt (meer dan ander geweld, terwijl er toch veel oorlogen worden uitgevochten), wat hier en daar niet ‘nodig’ is en daarom wat afdoet aan het verhaal.

Tweede keuzes: Later kwam ik erachter dat er wél wat Malinese schrijvers in vertaling zijn! Amadou Hampâté Bâ lijkt me de interessantste (o.a. The Fortunes of Wangrin).

——

Tada, en daar zijn we dan! Ben je al moe van het reizen, of smaakt het naar meer? Onze volgende reis zal ons van Zuid-Korea naar Zuid-Afrika brengen. (Nee, dit is heb ik niet expres zo mooi uitgekiend.) (Of toch…?) Maar eerst zal ik jullie mijn volgende horror-filmlijst geven (tis the season), en vertellen over De Ellende van een Huis Kopen in Ierland. Slán go fóill!

Horrorfilmproject, deel 2: De jaren 1930

Horrorfilmproject, deel 2: De jaren 1930

Welkom bij deel 2 van ons horrorfilmproject! We gaan de jaren dertig in, en late de stomme (hihi) films achter ons: de eerste talkies staan te trappelen van ongeduld. Dit is ook het begin van de Golden Age in Hollywood, een tijd waarin de (Amerikaanse) filmindustrie grootschaliger en geweldiger werd: we zullen een aantal bekende classic (horror-)acteurs en -regisseurs tegenkomen, en zullen merken hoe men met kleur, licht, geluid en kostuums experimenteerde. Voor deze tien jaar hebben we vanwege die gouden tijd voornamelijk Amerikaanse films gezien. Het is een interessant decennium, want tussen c. 1929 en 1934 werden er in Hollywood zogenaamde pre-Code films gemaakt: films die uitkwamen vóór er grootschalige censuur-richtlijnen werden opgesteld (de Hays Code). Dat betekende dat dingen die later niet meer ‘konden’ – meer expliciete seksuele of gewelddadige scenes, bijvoorbeeld, maar ook het laten zien van homoseksualiteit of ‘interraciale’ liefde – daarin nog konden voorkomen. Een heel bekend pre-Code voorbeeld staat op ons lijstje! (…spannend…!)

Oh, overigens zijn Favoriete Ier en ik inmiddels (pas net) in de jaren 60 beland, dus we hebben nog een lange weg te gaan.

1930: The Bat Whispers (Roland West, VS)

Deze film was zowel onze eerste talkie als de eerste pre-Code film die we zagen, en is ook één van de eerste widescreen-films. Het is niet echt een horror, meer een mysterie, maar er zit veel in dat de (horror)filmgeschiedenis heeft beinvloed. Het verhaal is gebaseerd op een boek en toneelstuk – hoe kan het ook anders!

Het verhaal: De film is een doldwaze rit waarin niets is wat het lijkt. Er zijn twee verhaallijnen: de ene vertelt ons dat een bekende, mysterieuze crimineel, The Bat, aankondigt dat-ie de handdoek in de ring gooit. De tweede volgt een rijke familie in hun country home, die over de radio te horen krijgt dat er in de buurt een bank is overvallen. Vanaf dat moment gebeuren er vreemde, mysterieuze dingen in het huis, en moeten er detectives worden ingeschakeld om uit te vinden wat er precies aan de hand is. Ik zal eerlijk zijn: ik weet nog steeds niet precies wat er aan de hand was, maar het was de verwarring waard.

Horror-ontwikkelingen: Het country-house-mysterie-genre was ook toen niet nieuw, maar wordt hier op grandioze wijze uitgespeeld, met behulp van een hele rits aan nieuwe technieken. Veel van die technieken werden pas twintig jaar later gemeengoed, bijvoorbeeld het gebruiken van close-ups (onmisbaar in moderne horror) en het zogenaamde ‘panning‘. Verder is het niet-zo-heel-onbekende personage Batman geinspireerd door The Bat, dat is natuurlijk ook niet niks.

Scare-o-meter: 2/5 Heel eng was het niet, wel lekker mysterieus en vooral vermakelijk. Het kostuum van The Bat (zie boven) was nog het meest angstaanjagend. Het was wel gek om opeens weer in de wereld van het geluid te zijn – geldt dat ook als ‘eng’, na tien jaar stilte? Dankzij het geluid konden we een prachtige, bijna Trumpiaanse quote aanhoren die ik jullie niet wil onthouden (en die ik nu tot grote ergernis van F.I. regelmatig gebruik): “I’ve got the greatest brain that ever existed!”

1931: Frankenstein (James Whale, VS)

Een absolute klassieker natuurlijk, gebaseerd op het boek van Mary Shelley (dat ik overigens verschrikkelijk saai en deprimerend vond).

Het verhaal: Wetenschapper Frankenstein (hier Henry geheten, anders dan in het boek) heeft het in zijn hoofd gehaald om een man te creëeren uit lichaamsdelen van verschillende lijken, die hij en zijn assistent stiekem opgraven. “IT’S ALIVE!” Maar ach en wee, dat kan natuurlijk nooit goed gaan.

Horror-ontwikkelingen: Frankenstein – zowel het boek als de film – heeft de weg geplaveid voor een groot aantal horror- en scifi-cliché’s, die toen natuurlijk nog lang geen cliché’s waren. De mad scientist met de creepy assistent, de angst dat nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen en technieken uit de hand lopen en/of voor slechte doeleinden worden gebruikt – deze twee thema’s zien we zelfs later in dit decennium gelijk al terug. Natuurlijk is ’t monster ook één van de bekendste, meest iconische wezens uit de horrorgeschiedenis, zeker hoe hij hier geportretteerd wordt door de net zo iconische Boris Karloff. De kostuums en make-up waren state of the art voor die tijd (het vervolg op de film, verderop op ons lijstje, was nog beter).

Scare-o-meter: 3/5 Niet per sé eng in de zin van dat je je doodschrikt – al is het monster geen pretje om naar te kijken -, meer in de zin van dat je er bijna in een existentiële crisis van raakt. Hoewel de film iets anders in elkaar zit dan het boek, heeft het dat gevoel van zowel medelijden als angst voor het monster goed behouden. Er zit ook een beroemde scène in die het publiek (en de censoren) destijds flink schokte, en nog steeds niet veel van zijn kracht heeft verloren.

1932: Freaks (Tod Browning, VS)

Eén van de beroemdste pre-Code films, die door de jaren heen veel discussie en ophef heeft opgeleverd.

Het verhaal: De film volgt een trapeze-artieste die zich aansluit bij een circus/freakshow, om één van de rijke freaks (een man met dwerggroei) geld afhandig te maken. Ze verleidt hem en drijft een wig tussen de circusartiesten – velen vertrouwen haar niet, terwijl anderen wat graag mee willen doen aan haar dubieuze plannetje. Of de oplichter er heelhuids met de buit vandoor zal gaan, valt te bezien.

Horror-ontwikkelingen: Hoewel de film niet 100% als horror valt te classificeren, heeft het thema veel invloed gehad op latere genrefilms. Carnivals en circussen zijn nu niet meer weg te denken uit het rijtje van griezelige plekken. (Denk alleen maar aan de serie Carnivale – trouwens een favoriet van mij, ben nog altijd boos dat het na twee seizoenen al van de buis gehaald werd – en het Freak Show-seizoen van American Horror Story. Beiden zijn overduidelijk schatplichtig aan Freaks.) De freaks uit de titel werden gespeeld door acteurs die echt een afwijking of handicap hadden, iets wat niet eerder gebeurde. Ondanks de (vooral tegenwoordig) naar klinkende titel worden de personages niet respectloos behandeld: ze worden juist op een ‘normale’ manier neergezet, en de film heeft een stevige anti-discriminatie- en anti-eugenetica-boodschap. Dat is niet alleen bijzonder voor dit tijdperk, maar ook voor het genre: fysieke afwijkingen werden/worden in enge verhalen (inclusief sprookjes) juist vaak als teken van slechtheid gebruikt.

Scare-o-meter: 3/5 Goed wraakverhaal. Inhakend op wat ik hierboven zei, is het opmerkelijk voor de tijd dat de horror zich niet richt op hoe de circusartiesten eruitzien, maar op de manier waarop ze worden behandeld. Zo legt het een naar, eng kantje van de menselijke natuur bloot, en werpt het vragen op over wie er nou daadwerkelijk freaks zijn. Het verhaal staat duidelijk aan de kant van de circusartiesten, en het einde is absoluut niet lieflijk!

1933: The Testament of Dr Mabuse / Das Testament des Dr Mabuse (Fritz Lang, Duitsland)

Het tweede deel in een reeks films over het criminele meesterbrein Dr. Mabuse – de eerste kwam uit in 1922. Fun fact: de film werd verbannen in nazi-Duitsland, omdat de hoofdpersoon naar Hitler gemodelleerd was.

Het verhaal: Dr. Mabuse is gevangengenomen en zit al jaren achter de tralies in een gesticht. Hij slijt zijn dagen met het schrijven van criminele plannen, een uitwas van zijn ‘gekte’. Hoewel hij continu in de gaten gehouden wordt, heeft hij kennelijk toch een lijntje met de buitenwereld, want het ziet ernaar uit dat zijn maniakale ideeën worden uitgevoerd. Hoe dit kan, weet niemand – en eenieder die erachter probeert te komen, raakt zelf verstrikt in waanzin.

Horror-ontwikkelingen: De film is iets meer crime dan horror, maar er zitten zeker schrikelementen in. Het idee van een mad genius achter de tralies, wiens invloed op de één of andere manier buiten de muren van een gevangenis of gesticht rijkt, is vaak hergebruikt. Iets wat we nog niet eerder zo uitgebreid hadden gezien waren de bovennatuurlijke scènes, waarvan je hierboven een screenshot kan zien. Maar het moet gezegd worden dat de film, meer dan de andere, qua thematiek redelijk ouderwets aanvoelde. Hypnose speelt een grote rol, en dat riekt naar mijn idee naar 19e-eeuwse horror. Wat betreft de Hitler-connectie: het is niet duidelijk of het verhaal een metafoor is voor zijn ‘macht achter de schermen’ (en ‘massa-gekte’) in die tijd, of dat dat een later verzonnen uitleg is. In ieder geval was de film eng genoeg voor de nazi’s om hem te verbieden.

Scare-o-meter: 2/5 Bij tijden creepy, maar ik schrok me nergens rot. Het bovennatuurlijke element en het mysterie zijn het engste.

PS – Het viel me op dat één van de professoren uit de film lesgaf aan een zaal die voor de helft bevolkt was met vrouwelijke studenten. De film speelt zich af in de vroege jaren 30, de tegenwoordige tijd dus. Kan iemand die meer afweet van de vroege 20e-eeuwse (Duitse) geschiedenis mij vertellen waar dit precies aan ligt? Ik weet dat de Weimarrepubliek vrij vooruitstrevend was, maar misschien heb ik ook wel een vertekend beeld van hoe veel vrouwen er in de jaren 30 naar de universiteit gingen.

1934: The Black Cat (Edgar G. Ulmer, VS)

We zijn nog steeds in het pre-Code-tijdperk. Twee beroemde horror-acteurs komen samen in deze film die het vooral van suggestie en onderhuidse griezeligheid moet hebben.

Het verhaal: Een pasgetrouwd Amerikaans stel raakt gewond in een verkeersongeluk tijdens hun huwelijksreis in Hongarije. Het stel wordt opgevangen door een psychiater, die ze tijdens hun reizen hebben ontmoet, en een vriend van hem, die zeer toevallig dokter is. Het zal je niet verbazen dat er iets niet pluis is in het grote doktershuis in the middle of nowhere. De vrouw begint zich tijdens haar behandeling steeds vreemder te gedragen, en de zwarte kat uit de titel komt ook steeds om het hoekje kijken.

Horror-ontwikkelingen: Twee horror-grootheden, Boris Karloff en Béla Lugosi, spelen hier tegenover elkaar! Ze zijn hier wat ingetogener en vriendelijker, maar daardoor niet minder eng. Zoals ik hierboven al zei, is de griezeligheid in deze film vooral te danken aan de opbouw, de nare sfeer – niet aan de bloederige effecten. De film is een vroeg voorbeeld van psychologische horror, een sub-genre dat vooral de laatste tijd (weer) erg populair is. Het is (geloof ik) ook één van de eerste, of misschien wel de eerste film op ons lijstje waarin er wordt gezinspeeld op Satanistische rituelen en hekserij. De toverkunsten richten zich op mooie, blonde vrouwen – en tsja, die zullen de komende jaren en zelfs decennia wel vaker de pineut zijn.

Scare-o-meter: 3/5 We vonden deze film vooral bijzonder. Tijdens het kijken was het gelijk duidelijk dat The Black Cat vernieuwend was voor zijn tijd; het was heel anders dan alles wat we hiervoor hadden gezien. Het boorde één van mijn favoriete horrorgevoelens (ongemak) aan, en krijgt daarom een extra ‘ster’ (schedel?) op de meter.

1935: Bride of Frankenstein (James Whale, VS)

Het vervolg op Frankenstein, dat niets meer te maken heeft met het boek, maar alsnog bekend staat als één van de beste sequels ooit gemaakt. Het is de eerste film in dit rijtje dat door de mangel van de Hays-code werd gehaald.

Het verhaal: Henry Frankenstein en zijn mentor, dokter Pretorius, willen een bruid voor het Monster creëren, om hem terug te lokken en hopelijk rustiger te maken. Helaas gaat het opnieuw niet allemaal naar wens.

Horror-ontwikkelingen: De eerste horror-sequel die net zo beroemd, of wellicht zelfs beroemder, werd dan zijn voorganger. Karloff is terug in zijn iconische rol, en het kapsel van zijn bruid is minstens zo iconisch (heeft wel iets Cruella de Vil-achtigs, nietwaar?). Het is wel interessant om te zien dat de vrouwelijke versie van het Monster lang niet zo monsterlijk is als Karloff – ze is zelfs aantrekkelijk te noemen, al gedraagt ze zich niet ‘zoals het hoort’, en heeft ze haar eigen wil. Dit is iets wat je wel vaker ziet in oude verhalen, in Hollywood, en tegenwoordig ook in games: men wil of durft vrouwelijke wezens bijna nooit fysiek eng en/of lelijk te maken. Hun monsterlijkheid komt tot uiting in hun onaangepastheid, hun ‘on-vrouwelijke’ gedrag, niet per sé in hun angstaanjagende uiterlijk. Het is verder interessant dat een aantal critici later hebben aangestipt dat er zowel feministische als ‘queer’ symboliek, ondertonen en thema’s in deze film te vinden zijn. De laatste tijd is er veel oog voor hoe horror vaak een ‘queer’ randje heeft, bijvoorbeeld omdat het vaak gaat over anders-zijn (plus de angst voor die ander; en je anders moeten voordoen dan je bent). Dit gaat verder terug dan Bride of Frankenstein, maar de film is desalniettemin een beroemd voorbeeld.

Scare-o-meter: 1/5 Niet eng, wel goed! En ik wil dat kapsel.

1936: The Devil-Doll (Tod Browning, VS)

Een cult-film gebaseerd op het boek met de onsubtiele titel Burn, Witch, Burn! We worden herenigd met de regisseur van Freaks, en ook hier gaat het over mensen die er ‘anders’ uit zien.

Het verhaal: Een wetenschapper heeft een manier ontdekt om levende wezens, inclusief mensen, te kunnen laten krimpen. Hij is voornemens het ten goede te gebruiken, om overpopulatie tegen te gaan. Na zijn dood, echter, komt zijn creatie via zijn weduwe in handen van een crimineel, die er logischerwijs een goed verdien- en wraakmodel in ziet.

Horror-ontwikkelingen: We worden hier, na Frankenstein, opnieuw bang gemaakt met het gevaar van ‘vreemde’ technologische/wetenschappelijke ontwikkelingen, dit keer voor de verandering grotendeels teweeggebracht door een vrouwelijke mad scientist. Ikzelf vind ‘verkleining’ en ‘mini-mensjes’ geen eng, maar interessant onderwerp, al van jongsaf aan. Als kind was één van mijn favoriete boeken was Ik wou dat ik Anders was van Paul Biegel, ik vond het geweldig om de 3d-versie van Honey, I Shrunk the Kids in Disneyland te zien, en wilde stiekem dat ik als Borrower geboren was. (Ik denk dat het te maken heeft met mijn kat-achtige neiging om me af en toe terug te willen trekken en door niemand opgemerkt te worden.) Inmiddels is het idee lang niet zo vernieuwend meer, en toch blijft het fascinerend. De coole special effects in de film moeten in dit verband zeker genoemd worden, want het was de eerste keer dat F.I. en ik er niet door werden afgeleid. Absoluut geen idee hoe ze het bewerkstelligd hebben, zo zonder digitale hulpmiddelen, maar het zag er fantastisch uit!

Scare-o-meter: 2.5/5 Mooi gemaakt, sfeervol, bij tijd en wijle spannend, maar niet griezelig – tenzij je gruwelt van kleine menswezentjes (ik weet bijna zeker dat ‘verkleining’ een angst is. Het is ook een fetisj, dus het moet haast wel. Vraag me niet hoe achter dat laatste gekomen ben.).

1937: Night Must Fall (Richard Thorpe, VS)

Een romantische thriller/mysterie/drama die in de jaren 30 hoge ogen gooide, maar de tand des tijds niet heeft doorstaan.

Het verhaal: De film begint met een misdaad. Een vrouw uit een Engels dorpje wordt al dagen vermist, en dat heeft de inwoners flink schrik aangejaagd. We volgen Mevrouw Bramson en haar nichtje, Olivia, die angstig binnen zitten. De Ierse vriend van één van hun bedienden staat onverwachts voor de deur, en weet zich een weg in het huishouden te wurmen, ondanks Olivia’s wantrouwen.

Horror-ontwikkelingen: Night Must Fall heeft absoluut een paar verhaallijntjes die we in latere films, jammergenoeg, nog vaak zullen tegenkomen. Of het echt horror-ontwikkelingen zijn, valt nog te bezien; de film neigt meer naar de romantische dan de enge kant. Maar het verhaal staat bol van de irritante cliché’s, die nog altijd doordreunen in de moderne blockbuster-wereld. Toen misschien nog nieuw, maar inmiddels ongelofelijk suf. Ten eerste is daar de stereotype charmante-maar-onbetrouwbare-Ier, inclusief bizar slecht accent. Dan heb je de ongetrouwde jongedame, met bril, suf kapsel en oubollige kleding, die onafhankelijk lijkt maar eigenlijk gewoon zuur en pissig is. Een make-over en wat romantiek zal haar wel op ’t goede pad brengen! We sluiten ’t af met het kribbige, makkelijk-voor-het-lapje-te-houden ouwetje, en je kan de afloop van het verhaal nu al raden. Het enige leuke vond ik de setting: iedereen is zonder het te willen op elkaar aangewezen, iedereen is bang, en iedereen wantrouwt elkaar. Maar goed, we hebben dat al eerder (en beter) gezien in andere films op het lijstje.

Scare-o-meter: 1/5 Ik vond het eng dat het zo ongelofelijk saai was! We konden de film niet eens in één avond uit kijken, we moesten een pauze inlassen omdat we het niet meer aankonden. Het enige waar ik wakker van lag was het Ierse accent.

1938: The Lady Vanishes (Alfred Hitchcock, VK)

Onze allereerste Hitchcock, en zijn laatste voordat Hollywood ‘m inpikte. Het is gebaseerd op het boek van Ethel Lina White (dit verbaasde me even, ik dacht dat het welzeker Agatha Christie zou zijn). De jaren 30 zijn de gouden eeuw van de crime novels, dus we zitten goed.

Het verhaal: Een Engelse toeriste raakt in paniek als haar reisgenote spoorloos verdwijnt tijdens een treinrit door Europa. Geen van de andere passagiers heeft haar gezien. Slechts één mede-reiziger gelooft haar, en samen proberen ze erachter te komen wat er precies gebeurd is.

Horror-ontwikkelingen: De late jaren 30 waren lastig voor ons, want we moesten noodgedwongen de mystery en crime-richting inslaan, en ‘echte’ horror gedag zeggen! Maar, zoals eerder gezegd, overlappen de genres elkaar gelukkig enigszins. Natuurlijk is het idee van een onverklaarbare verdwijning bij lange na niet origineel, maar het iets wat een diepe angst blootlegt. Wat als er plotseling iemand uit je omgeving mist, en niemand gelooft dat diegene ooit bestaan heeft? Ik denk dat iedereen hier wel eens over nagedacht heeft. Hier wordt dat idee realistisch uitgewerkt; vele horrorfilms hebben er een bovennatuurlijk randje aan gegeven (jammergenoeg soms tot aan het potsierlijke toe). In ieder geval heeft die ‘onoriginele’ verhaallijn Hitchcock geen windeieren gelegd: hij gooide hoge ogen met The Lady Vanishes, en werd vanaf dat moment alleen maar populairder. Schijnbaar zit er een politieke boodschap in de film verstopt (kijkend naar het jaartal kun je wel bedenken waar die mee te maken heeft) – en dat komt, zoals ik al eerder aanstipte, vaker voor in horror- en aanverwante genres.

Scare-o-meter: 2.5/5 De film was onderhoudend en vermakelijk, met precies de goede dosis mysterie en schrik-effecten. Geen horror, wel eng als je bedenkt dat dit écht zou kunnen gebeuren.

1939: The Hound of the Baskervilles (Sidney Lanfield, VS)

Onze laatste film EN laatste crime-thriller van de jaren 30, waarin de bekendste fictieve detective ter wereld en zijn hulpje achter een hond(?) aan gaan.

Het verhaal: Holmes en Watson onderzoeken het mysterie van Baskerville Hall. Sir Charles Baskerville is dood gevonden, omringd door afdrukken van enorme hondenpoten. Nu wil de legende dat de er een vloek op de Baskervilles rust – er wordt gezegd dat ze al generaties lang worden opgejaagd, en vermoord, door een hellehond…Is deze legende werkelijkheid of zit er iets anders achter de dood van Sir Charles?

Horror-ontwikkelingen: Dit is de eerste film waarin Basil Rathbone en Nigel Bruce Sherlock & Watson spelen – er zouden nog dertien andere films volgen; we kunnen dus rustig zeggen dat ze een grote invloed hebben gehad op hoe wij deze twee figuren tegenwoordig zien. (Watson wordt hier bijvoorbeeld neergezet als een onhandige sukkel, wat niet helemaal overeenkomt met het bronmateriaal, maar sindsdien door vele anderen is overgenomen.) Het is, gek genoeg, ook de eerste Sherlock Holmes-film die zich afspeelt in de negentiende eeuw. De andere ontwikkelingen zijn niet per sé op het conto van de filmmakers, maar vooral op dat van Arthur Conan Doyle te schrijven. Dankzij hem zien zien we de ultieme detective nog altijd als een onaangepast genie, op onnavolgbare wijze onverklaarbare mysteries en misdaden oplossend. Toegegeven, Holmes was niet de eerste fictieve detective, maar hij is zonder twijfel de allerbekendste.

Scare-o-meter: 2.5/5 Spannend en sfeervol, met een prachtige set! Dit is één van de bekendste (en, heel basic, één van mijn favoriete) Holmes-verhalen, hierna nog talloze malen verfilmd, dus de ontknoping shockeerde me niet. Ik kan me voorstellen dat het enger/nog spannender is als je niets afweet van Sherlock.

Dat brengt ons tot het einde van de jaren 30! Tien jaar vol ups en downs, monsters, criminelen, bijzondere pre-digitale special effects, nieuwe ontwikkelingen, en stiekeme boodschappen verstopt onder het mom van horror en mysterie. Benieuwd wat het komende decennium zal brengen? Hier alvast een tipje van de sluier: onze eerste kleurenfilm komt uit de jaren 40!

Dus, stay tuned. Voor we verder gaan zal ik volgende keer echter eerst wat zaniken over Het Kopen van een Huis, of wellicht eindelijk weer eens wat leuke feitjes over Ierland vertellen. Maar dat heen en weer zwalken tussen onderwerpen en genres zijn jullie inmiddels wel van me gewend. Tot gauw!


Op volgorde gezet:

  1. Freaks (1932)
  2. Frankenstein (1931)
  3. The Devil Doll (1936)
  4. The Black Cat (1934)
  5. The Testament of Dr Mabuse (1933)
  6. The Hound of the Baskervilles (1939)
  7. Bride of Frankenstein (1935)
  8. The Lady Vanishes (1938)
  9. The Bat Whispers (1930)
  10. Night Must Fall (1937)
Horrorfilmproject, deel 1: De jaren 1920

Horrorfilmproject, deel 1: De jaren 1920

Het is bijna oktober en dat betekent dat ik langzaam maar zeker in de spooky sfeer begin te geraken! Zoals ik jullie al eerder verteld heb, zijn Favoriete Ier en ik al een tijdje bezig met een horror-door-de-jaren-heen filmproject, het kindje van onze lockdown-verveling en horrorverslaving. Nu ik weer wat actiever ben dankzij de heropening van Ierland (we kunnen deze maand weer naar ’t theater! En ik ben weer naar kantoor geweest! Hoewel ik godzijdank nog deels thuis mag werken) heb ik ook steeds vaker zin om te schrijven. Ik dacht dat het misschien leuk zou zijn om hier een overzicht te geven van de films die we hebben bekeken, als extraatje ter aanvulling van mijn ‘normale’ blog.

Hoewel wij eerst dachten dat we elke week wel twee films zouden kunnen verstouwen, gaat het toch wat langzamer dan verwacht, maar dat mag de pret niet drukken: integendeel, want waarom zou je een film gaan zitten kijken tegen je zin? Toch gaan we er gestaag doorheen: we begonnen rond Halloween vorig jaar, en zijn inmiddels in de jaren vijftig beland. Het is een interessant inkijkje in de filmgeschiedenis, en daarnaast geeft het ook een goed beeld van wat mensen eng of spannend vonden. Hoewel er veel slechte horror wordt gemaakt, zwengelt het genre vaak nieuwe ontwikkelingen aan, en zijn veel vooruitstrevende special effects geboren uit de nood om mensen bang te maken. Dat was al duidelijk te zien in ons eerste decennium, waarin we de beginselen van de grote horror-clichés al tevoorschijn zagen komen, en we het duidelijk was hoe inventief filmmakers waren in de tijd dat alles nog zo’n beetje in de kinderschoenen stond.

Ik wil de films kort bespreken, in deel 1 van een tiendelige serie die waarschijnlijk een aantal jaar zal omspannen (deel 2 kun je waarschijnlijk rond oktober of november verwachten). Waar ging het over? Is er een achtergrondverhaal? En wat vonden Favo Ier en ik ervan: maakte het ons bang?

Voordat we verdergaan, echter, zijn hier de regels die we opstelden voor we begonnen (sommigen zijn iets strikter dan anderen):

1. We kiezen één film per jaar, gebaseerd op de oorspronkelijke premiere-datum. Uitzonderingen kunnen gemaakt worden als er dat jaar nul horrorfilms zijn uitgekomen (we dachten dat dit in het begin veel zou gebeuren, maar uiteindelijk hebben we die regel niet in de praktijk hoeven brengen! Zie ook punt 5).

2. MAAR we mogen één extra film per decennium uitkiezen. (Dit is vooral handig in de latere decennia, waarin sommige cult- en genrefilms niet de beste ratings hebben, maar toch het kijken waard zijn vanwege hun invloed.)

3. Beiden van ons mogen de film nog niet eerder hebben gezien. (Dit wordt nog lastig in de latere jaren! Maar het dwingt ons inventief en creatief te zijn, en buiten Hollywood te zoeken.)

4. De keuze is gebaseerd op de ratings van publiekswebsites zoals IMDB en (vooral) Rotten Tomatoes, hoewel we dit meer als een richtlijn gebruiken dan als een regel.

5. Als er geen regelrechte horrorfilm is uitgebracht in het betreffende jaar, mag voor belendende genres worden gekozen zoals (psychologische) thriller, crime, en mystery, of een combinatie daarvan. (Dit is vooral handig voor de eerdere decennia, waarin het genre horror nog niet zo groot is.)

Okee, dan, laten we gaan! In jullie tijdmachine, en hup, 100 jaar terug in de tijd! Yep, we beginnen in 1921, want F.I. heeft de film die we voor 1920 kozen (The Cabinet of Dr Caligari) al gezien: we hebben besloten die aan het eind van onze marathon opnieuw te bekijken.

De jaren 1920

Ik zag er een beetje tegenop om met dit decennium te beginnen, omdat ik geen goed beeld had van zwijgende films. Het leek me lastig om er van te genieten, en ik dacht dat het meer een ‘taakje’ zou worden dan dat ik het echt leuk zou vinden. Ik had het helemaal verkeerd! Ja, zwijgende films zijn wat grotesker en overdrevener dan wij tegenwoordig gewend zijn, maar ik merkte er algauw niets meer van. Een genre zoals horror is natuurlijk ook best gebaat bij typische 20s-trekjes zoals heftige make-up, muziek-effecten, en zelfs de theatrale gebaren. Het viel me op hoe creatief men was wat betreft de ‘special effects’, bijvoorbeeld om geesten of monsters neer te zetten. De invloed van grote kunststromingen rond dit tijdperk, bijvoorbeeld het (Duits) expressionisme en het surrealisme, zijn duidelijk te zien: je zult het wel merken als je ons lijstje doorneemt. Waar ik ook erg op lette is hoe de rol van vrouwen in de horrorfilms steeds wat verschuift. De eerste paar decennia zijn de vrouwelijke personages vaak buiten westen, door het talloze flauwvallen dat kennelijk nodig is om over te brengen hoe eng iets iets. Ze worden heen en weer gesleept door zowel stoere mannen als enge monsters, en de romantische scenes (hoewel niet expliciet) zijn in onze moderne ogen nogal aggressief en…wel, niet zo romantisch. Ik vermoed dat ik hier vaak over zal zaniken, dus wees gewaarschuwd; maar het wordt telkens wat beter.

1921: The Phantom Carriage / Körkarlen (Viktor Sjöström, Zweden)

Onze eerste keus was een Zweedse film gebaseerd op een boek van Selma Lagerlöf, jeweetwel, die van Nils Holgersson. (En als je Nils niet kent, vind ik dat best zielig voor je…)

Het verhaal: In een Zweeds dorpje gaat een legende de ronde dat de laatste persoon die op Oudjaarsdag sterft, het jaar daarna de ‘Phantom Carriage’ (de wagen van de Dood) moet besturen, om zielen op te halen. Natuurlijk is het niet slechts een legende, maar waarheid, want anders hadden we geen film. We volgen de man die de nieuwste bestuurder wordt, een nietsnuttige dronkelap, en leren ondertussen meer over zijn leven en hoe hij zo geworden is.

Horror-ontwikkelingen: Kennelijk was het iets heel nieuws om een verhaal middels flashbacks te vertellen; en het special effect gebruikt voor de geesten (zie plaatje) was eveneens bijzonder voor de tijd. Daarnaast heeft ‘The Phantom Carriage’ veel invloed gehad op Ingmar Bergman, wiens films vaak tegen het horror-genre aanleunen.

Scare-o-meter: 2.5/5 We moesten hier nog erg wennen aan de zwijgendheid, en de mindere kwaliteit van het beeld (logisch natuurlijk, het is tenslotte 100 jaar oud) zorgde er voor dat het lastig was om het verhaal goed te volgen. We waren niet bang en er waren geen schrikeffecten die me nu nog bijstaan, maar het verhaal – hoewel ietwat moralistisch en langdradig – was zeker creepy.

1922: Nosferatu, A Symphony of Horror / Nosferatu, eine Symphonie des Grauens (F.W. Murnau, Duitsland)

Deze film is logischerwijs gebaseerd op HET ultieme (maar niet het eerste!) vampierboek: ‘Dracula’ van Bram Stoker. De namen zijn echter veranderd en het verhaal is ietwat aangepast. Fun (not so fun) fact: de weduwe van Stoker spande een copyright-rechtszaak aan tegen deze film, en een groot deel van de opnames zijn daarom vernietigd. Goddank hebben een paar het overleefd.

Het verhaal: Een Duitse makelaar reist naar Transsylvanie om een nieuwe klant, Graaf Orlok, te ontmoeten. Orlok ziet er geweldig eng uit en gedraagt zich bizar zodra er bloed in het spel is, dus wij moderne kijkers snappen algauw hoe laat het is.

Horror-ontwikkelingen: Vampiers! Ik weet het niet 100% zeker, maar ik vermoed dat de manier waarop het Dracula-personage hier is neergezet heel veel invloed heeft gehad op latere vampierfilms. De lange mantel, de manier waarop hij zich glijdend voortbeweegt… (Helaas is het uiterlijk van Orlok schijnbaar beinvloed door antisemitische stereotypen – antisemitische tropes en angst voor ‘de ander’ zijn, nog helazer, geen gekke thema’s in horror.) Deze film wordt algemeen gezien als een belangrijk voorbeeld van Duits Expressionisme in cinema, werd talloze malen ge-remaked, en gaf de carrieres van zowel de regisseur (die we later nog zullen terugzien) als de acteur die Orlok speelt een zetje. Die laatste ken je vast wel: het was de man met de geweldige naam Max Schreck.

Scare-o-meter: 3/5 Ik dacht tijdens het kijken van deze film alsmaar: jezus, ik had van angst in mijn broek gepiest als ik dit in de jaren 20 had gezien. De bekendste scene, waarin de Graaf uit zijn doodskist omhoog rijst, heeft weinig van zijn kracht verloren, vandaar de 3 sterren – maar het uiterlijk van de goede man is voor moderne kijkers eerlijk gezegd meer lachwekkend dan eng.

1923: The Hunchback of Notre Dame (Wallace Worsley, VS)

De eerste verfilming van Victor Hugo’s enorme klassieker (die ik, trouwens, onlangs voor het eerst heb gelezen), jáááren voor Disney ons verblijde met sprekende waterspuwers. Als zelfs de Disneyfilm vrij duister is, zoals hier ’t geval is, dan weet je wel dat het originele verhaal al helemaal deprimerend moet zijn. En inderdaad.

Het verhaal: Hoewel de Engelse titel altijd ‘the hunchback’ in de spotlights zet, is dit veel meer een allesoverkoepelend verhaal over 15e-eeuws Parijs, met de Notre-Dame als belangrijk personage. De verhaallijn draait grotendeels om Esmeralda, het zigeunermeisje (pas 15 jaar in het boek) dat de gemoederen van drie verschillende mannen – in deze film zijn dat: de gebochelde klokkenluideer Quasimodo, zijn meester (en broer van de aartsdiaken) Jehan, en de arrogante lul Kapitein Phoebus – danig in de war brengt. Het eindigt niet goed, dat kan ik je alvast vertellen, hoewel het iets beter eindigt dan het boek.

Horror-ontwikkelingen: ’t Is niet echt een horrorfilm, dus dit is een lastige. Het is wel belangrijk te vermelden dat we Lon Chaney, de acteur die Quasimodo speelt, vaker tegen zullen komen in deze lijst. Hij was de perfecte acteur voor ‘monster’- en slechteriken-rollen, en onze jaren 20-ervaring werd grotendeels door hem gedomineerd. Ik zou zeggen dat de ‘monster’-makeup en protheses in deze film veel navolging hebben gehad in latere horror, want ze zijn fantastisch. (NB: Quasimodo is natuurlijk geen monster of slechterik, zelfs niet echt in het boek, waar hij eerder een tragisch figuur is. Maar hij wordt wel grotesk neergezet, zoals je kunt verwachten in een 19e-eeuws verhaal over middeleeuws Frankrijk.)

Scare-o-meter: 1/5 Het verhaal is niet eng, eerder dramatisch. Vanwege de nare verhaallijn geef ik het toch 1 scare-ster. Als we een entertain-o-meter hadden, zou deze film veel hoger scoren, misschien zelfs de volle mep, want ik genoot er met volle teugen van. De muziek! De kostuums! De decors! Vanaf dit moment snapte ik pas écht dat zwijgende films best te pruimen zijn.

1924: The Hands of Orlac / Orlacs Hände (Robert Wiene, Oostenrijk)

Ook deze film is gebaseerd op een boek: Les Mains D’Orlac, door Maurice Renard.

Het verhaal: Een concertpianist krijgt, nadat hij gewond raakt in een treinongeluk, nieuwe handen aangenaaid. De handen hebben echter hun eigen willetje, en die wil is niet altijd even koosjer.

Horror-ontwikkelingen: Het idee van ‘handen (of andere lichaamsdelen)-die-de-jouwe-niet-zijn’ werd in deze film voor het eerst gebruikt. Je ziet het motief nog erg vaak terug, denk aan recentere horror-flicks waarin men bijvoorbeeld een nieuw netvlies krijgt, of een harttransplantatie, en daardoor enge dingen ziet of zich anders gaat gedragen. Net als in de nieuwere versies blijft het lang onduidelijk of de levende eigenaar dit écht meemaakt, of dattie simpelweg getraumatiseerd is en ’t allemaal tussen de oren zit. Conrad Veidt, die de pianist speelt, zien we later op dit lijstje nog terug in een Amerikaanse film.

Scare-o-meter: 3.5/5 ‘Orlac’s Hände’ is visueel prachtig, het staat me nog goed bij – de angst voor de handen wordt kunstzinnig in beeld gebracht, en er zitten een aantal goede special effects in, waarbij er bijvoorbeeld gespeeld wordt met perspectief. Ik denk dat dit de eerste film in het lijstje is die me schrik aanjoeg, en me een gil deed slaken.

1925: The Phantom of the Opera (Rupert Julian, VS)

Een klassiek verhaal (naar de roman van Gaston Leroux) dat hierna nog vele malen vaker verfilmd is.

Het verhaal: In ’t Palais Garnier (de Parijse opera) waart een spook rond – maar bijna niemand weet dat het een spook van vlees en bloed is, dat zich verschuilt in de coulissen en de kelders (geen spoiler!). De mysterieuze, gemaskerde man raakt verliefd op één van de actrices/zangeressen en gaat over lijken om haar ster te laten rijzen, en haar de zijne te maken.

Horror-ontwikkelingen: Deze film wordt als een echte klassieker gezien, en dat komt vooral door Lon Chaney. Inderdaad, Lon Chaney is back! En hij ziet er weer fantastisch uit, met zijn make-up en protheses die hij zelf opdeed en maakte. Het verhaal zelf is een goed, vroeg voorbeeld van de trope ‘is dit een geest of een gek/stalker die door mijn huis waart?’ – maar dat hebben we natuurlijk aan de oorspronkelijke schrijver te danken.

Scare-o-meter: 2.5/5 Omdat je, zeker als moderne kijker, vanaf het begin af aan weet wat het mysterie rond de Phantom is, gaat helaas een groot deel van de engheid verloren. Ik vond ’t ook jammer dat veel van de schrik-effecten van doen hadden met het letterlijke ontmaskeren van de geest – kennelijk zorgde de scene waarin dat gebeurt ervoor dat mensen flauwvielen in de bioscoop (dit soort dingen wordt trouwens nog altijd gezegd over nieuwe horrorfilms, vlak nadat ze uitkomen – er gaat, zeer opmerkelijk, altijd wel ergens iemand nokkie van angst). In 2021, echter, voelt dat toch een beetje…ouderwets, en gemeen. Als we toch blijven zeuren over hoe mensen honderd jaar geleden dachten: de ‘Dame in Nood’ irriteerde me mateloos, met haar continue zenuwinzinkingen en afwachtende houding. Als we een Faint-o-Meter hadden gehad voor de hoofdrolspeelster, had deze film hoog gescoord. Edoch, de sfeer was heerlijk gothic en alles zag er fijn schaduwig en duister uit, dus daarom toch een bijna-voldoende wat betreft de angstgevoelens.

1926: Faust – A German Folktale / Faust – Eine deutsche Volkssage (F.W. Murnau, Duitsland)

De Faust-legende heeft roots in de middeleeuwen, en er zijn vele vergelijkbare verhalen te vinden in de Christelijke mythologie. De bekendste geschreven versie is van Goethe, waar deze film z’n inspiratie vandaan heeft gehaald.

Het verhaal: Omdat ze kennelijk niets beters te doen hebben, en God dit schijnbaar okee vindt, sluiten een aartsengel en de demoon Mefisto (Mephistopheles) een weddenschap – ze willen zien of het laatstgenoemde zal lukken om een goed, godvrezend man te corrumperen, en hem zijn ziel aan de duivel te laten verkopen. Als het lukt, ‘wint’ de duivel de eeuwenoude strijd met God. Lijkt me logisch. De arme man waarop de keus valt is Faust.

Horror-ontwikkelingen: Christelijke motieven vind je nog altijd links en rechts in horrorfilms – het Christendom zit nou eenmaal vol met creepy shit, het is een onuitputtelijke bron van demonen. ‘Faust’ staat daarnaast bekend om zijn inventieve special effects, vooral wat betreft de manier waarop de hemel en hel/engelen en duivels worden verbeeld (inderdaad erg schilderachtig, zoals je op het plaatje kan zien).

Scare-o-meter: 2/5 Ik moet eerlijk zeggen dat ik me weinig kan herinneren van ‘Faust’. Hoewel de film er bijzonder uitziet, en je een zwaarmoedig gevoel geeft, vond ik het niet echt eng op de horror-manier. Je krijgt er eerder een soort existentiële angst van, en waarschijnlijk voornamelijk als je een Middeleeuwer bent. De traagheid van de film staat me nog het meest bij. ‘Will he, won’t he?’

1927: The Cat and the Canary (Paul Leni, VS)

‘The Cat and the Canary’ was oorspronkelijk een toneelstuk uit 1922. Het is één van de weinige films op ons lijstje die niet gebaseerd is op een (veel) ouder verhaal, en ademt een echte 20s-sfeer, terug te zien in de kostuums en hoe mensen zich gedragen.

Het verhaal: De overleden oom van ons groepje hoofdpersonen laat een testament achter waarin staat dat zijn gehele fortuin aan slechts één van zijn nichtjes wordt nagelaten. Het behoeft geen uitleg dat de anderen daar niet al te blij mee zijn. Als het nichtje in haar nieuw verkregen huis verblijft, worden zij en haar familie algauw geplaagd door vreemde, onverklaarbare gebeurtenissen en visioenen.

Horror-ontwikkelingen: Dit is de eerste horror-komedie die we zagen, en al merk je inderdaad dat bepaalde dingen op de hak worden genomen, de humor gaat voor moderne kijkers grotendeels verloren (vond ikzelf). Het was ook ons eerste spookhuis: de manier waarop het dure, statige huis van Oom in beeld wordt gebracht (met al zijn duistere hoekjes, verborgen kamers en mysterieuze gangen) heeft schijnbaar veel invloed gehad op latere ‘haunted-house’-films.

Scare-o-meter: 2/5 Ik ben een sucker voor spookhuizen, hoe meer gothic en hoe meer geheime doorgangen, hoe beter. Dat gezegd hebbende: ik was geen moment echt bang, en het was algauw duidelijk wat er precies aan de hand was.

1928: The Man Who Laughs (Paul Leni, VS)

Ik wist dit dus niet toen ik de film zag, maar dit is óók oorspronkelijk een boek van Victor Hugo! En net als ‘De klokkenluider van de Notre-Dame’ is het nogal deprimerend.

Het verhaal: Hoofdpersoon Gwynplaine (Conrad Veidt is back!), de zoon van een uit de gratie gevallen edelman, wordt als kind meegenomen door de zgn. Comprachicos, die een onnatuurlijk wijde grijns op zijn gezicht kerven. Hij wordt later gevonden door een circus-eigenaar, die ervoor zorgt dat hij wereldwijd bekend komt te staan als ‘The Laughing Man’. Echter, het zal je niet verbazen dat Gwynplaine, ondanks zijn roem en zijn ‘lachende’ gezicht, vrij ongelukkig is.

Horror-ontwikkelingen: Niet per sé horror, maar de grijns van Gwynplaine is de inspiratie geweest voor het uiterlijk van de Joker uit Batman. Zie meer over tanden en grijnzen bij de Scare-o-Meter.

Scare-o-meter: 0.5/5 Dit is meer een drama, een melodrama zelfs. Gelijk wat betreft Quasimodo en de Phantom, zie eerder, is het ‘horror’-element in deze film het ‘misvormde’ uiterlijk van de hoofdpersoon. Dat is ten eerste niet meer iets waar je tegenwoordig mee aan kunt komen, natuurlijk, maar ten tweede is het vooral gewoon niet eng. Tenzij je bang bent voor tanden en grote monden. (NB: Die angst bestaat ongetwijfeld: demonen en geesten worden vaak uitgebeeld met te veel tanden in hun mond, of met hun kaak onnatuurlijk wijd open. Wat betreft dat laatste: mijn theorie is dat dat eng is omdat het eruitziet als een skelet/lijk, want je kaak valt open na je dood. Ik heb een keer een real-life horrormoment meegemaakt toen ik gemoedelijk aan het opgraven was en een stuk aarde plots onder mijn troffel wegviel, een opengesperde skeletmond onthullend. Het zag eruit alsof de persoon al schreeuwend was begraven. Ik zal toegeven dat ik zelf ook schreeuwde).

1929: Un Chien Andalou / An Andalusian Dog (Luis Buñuel, Spanje/Frankrijk)

Een surrealistische film van Buñuel en, verrassing!, Salvador Dalí. Ik kan je niet vertellen wat ‘het verhaal’ is, want er is geen plot. De film is kort en bestaat uit een aaneenschakeling van droom/nachtmerrie-achtige scenes, die heen en weer springen in de tijd en ruimte. Er zijn vast een hoop slimme en semi-slimme mensen die hier hele boekwerken over hebben geschreven, dus ik zal me er verder niet mee bemoeien.

Horror-ontwikkelingen: Ik denk dat iedereen wel ‘die ene scene’ kent – zie plaatje. Al heb ik geen idee of dit mijn eigen gelul-in-de-loze-ruimte is: dit is misschien wel één van de eerste voorbeelden van ‘gore’. Het werd op een echt oog uitgevoerd en dat zie je goed (nou ja, als je durft te kijken tenminste, en je je niet net zoals ik achter een kussen verstopt). Schijnbaar heeft deze film ook veel invloed gehad op een vaak vergeten filmgenre: de videoclip.

Scare-o-meter: 3/5 Niet zozeer eng, maar het gaf me wel een onrustig, onprettig gevoel. Er zit een nare seksuele scene in en … tsja, dat oog. Dat laat je niet los.

NB: Omdat deze film zo kort was hebben we ook twee Disney-shorts uit 1929 gekeken. Je kent ze vast wel, er komen dansende skeletten in voor:

Dat was het dan weer, allemaal! Volgende blog (hopelijk eind deze maand) zal ik het over Ierse muziek hebben. In oktober komt deel 2 van deze serie: de jaren 30! Tot dan!


Op volgorde qua favoriet (maar ze zijn allemaal goed):

  1. Nosferatu (1922)
  2. The Hands of Orlac (1924)
  3. The Hunchback of the Notre Dame (1923)
  4. Un Chien Andalou (1929)
  5. The Cat and the Canary (1927)
  6. The Man Who Laughs (1928)
  7. The Phantom of the Opera (1925)
  8. The Phantom Carriage (1921)
  9. Faust (1926)
Fems Lijstjes: Gekke (en minder gekke) manieren waarop ik mezelf bezighoud

Fems Lijstjes: Gekke (en minder gekke) manieren waarop ik mezelf bezighoud

Dag lezers van me! Help me eens even? Het is april 2021, toch?

VOORDAT JE VERDER LEEST EVEN EEN DISCLAIMER: Ik begon met het schrijven van deze blog tijdens het paasweekend, en het duurde twee weken voor hij helemaal af was. Tegen die tijd hadden we eindelijk meer vrijheid, en konden we zelfs de bergen in (die gelijk overspoeld werden door alle inwoners van Dublin). Het leven is dus inmiddels ietsje minder saai, en een paar details in onderstaand gezeur kloppen niet helemaal meer. Maar ik ben te lui om het te veranderen. Dat past dan wel weer bij het onderwerp.

OK. WE GAAN WEER VERDER.

Als ik zo om me heen kijk zou het net zo goed januari kunnen zijn. Of april 2020.

Of vorige week.

Misschien wordt het weer eens tijd mijn routine om te gooien. In plaats van een middagwandeling moet ik eens wat vroeger opstaan om in de ochtend een rondje te lopen. Of zal ik mijn laptop eens aan de andere kant van de tafel zetten? Dat breekt zo lekker de week.

Of, ik weet het! Morgen doe ik boodschappen in de andere Lidl. *gniffelt* Ik ben echt lekker gek, dat wisten jullie wel.

Wát zeg je? Was het Pasen? Echt? Welja…Vrolijk Pasen, nog, he. Wat heb je gedaa… ach, nee, laat ook maar.

Sorry, ik werd even afgeleid.

Waar waren we? Oja!

Het was laatst Pasen. De tweede Pasen in lockdown. Vlak na mijn tweede verjaardag in lockdown, ook dat nog! Het was vandaag volgens mij net zulk lekker weer als vorig jaar rond deze tijd, met zon enzo. Gister was het iets minder, waaide het wat harder, volgens mij was de wind ook kouder. Ja, echt wel. Ze zeggen dat het over een paar dagen weer gaat regenen, misschien zelfs sneeuwen! Haha, kun je je dat voorstellen? Sneeuw in…wacht, wat is het, april toch?

Hier, moet je even dit grappige filmpje zien dat van de week door tien verschillende mensen naar me op werd gestuurd: […] O, je had het al gezien. Wel leuk, he? En deze…? [….] Ah, ok.

Oh, kut, wacht even. Kennelijk had ik een video-call met wat vrienden! (Ik dacht dat het gisteren was. Of morgen. Niet vandaag.)

Ben ik weer. Ja, snel. Nee, niemand was er. Haha.

Vind je het okee als ik even een dutje doe? Moet daarna wel even douchen ook. Prima! Tot zo –

[VIJF UUR LATER]

Okee, ik ben er klaar voor. Even m’n biertje opentrekken.

HET EIGENLIJKE BEGIN

Ik wilde dit keer eigenlijk een blog schrijven over iets totaal anders dan C19, iets wat ons allen naar een ander land, ja misschien zelfs een andere tijd zou hebben getransporteerd. Maar zodra ik diep na probeerde te denken, begon mijn hele lichaam te gapen.

Zo voelt mijn leven de laatste paar weken eigenlijk altijd: als een grote gaap. Een grote, wijdopen mond vol slijm en speeksel en donkerte en tanden die je kunnen vermalen en… Nee, dit gaat alweer te ver. Doet m’n arme hersentjes pijn.

Ik bedoel gewoon dat ’t saai is.

Natuurlijk, er blijven leuke dingen gebeuren (soms zelfs NIEUWE, ONBEKENDE dingen, shock! horror!), en ik ben best vaak vrolijk, tevreden, bezig, druk, in beweging, etc, maar het begint nu echt wel te voelen als het uitzitten van…iets. Iets! Geen idee wat precies. Ik kan niet wachten tot we, over een tijdje (een week? een dag? een uur?) weer verder dan 5 of zelfs 20 kilometer mogen reizen. Mijn God, dan kan ik de bergen in! Hoe zagen die er ook alweer uit? Ik zou op dit moment net zo goed in Nederland kunnen wonen, met mijn gebrek aan bergen de afgelopen maanden.

Die bergen die ik op dit moment in de verte zie zijn natuurlijk nep. Een fabeltje van de overheid, een projectie, een hallucinatie veroorzaakt door chemtrails. Ik kan me niet herinneren dat ik ooit een voet in die zogenaamde ‘bergen’ heb gezet. Fake news.

Je kan nergens de vinger op leggen. Alles gaat langzamer en sneller tegelijk. Mijn brein doet er een stuk langer over om op te starten en vrij simpele taken uit te voeren en dan, poef! is het opeens weer een week later. Ik begrijp er niets van. Heb ik überhaupt nog een baan? Ik heb geen idee.

Alles is dus saai, maar alles is ook nog altijd raar. Als ik me nu in ’t centrum van Dublin begeef, voelt het onwerkelijk. Het is er leger dan normaal en tegelijkertijd lijkt het een festivalterrein, met overal plukjes jonge mensen die op de raarste plekken hun plastic beker bier leegdrinken en/of hun behoefte doen. (Ook heel festival-achtig is het feit dat er VEEL TE WEINIG openbare toiletten zijn en je er altijd honderd jaar voor in de rij moet staan.)

Parkwijn op mijn verjaardag. Hierna moest ik heel nodig pissen.

Niemand houdt zich 100% aan de regels. Er is vaak wel wat gaande en toch is er weinig te doen, behalve wat in het park rondhangen of een kopje koffie halen. Af en toe hoor je iemand wat doms door een microfoon roepen, iets over een corrupte overheid ofzo. Ach wat. Het hoort erbij, denk ik.

Ik ben moe en mijn brein is moe. Is het dan toch waar? Ben ik in slaap gesukkeld door de leugens van Big Pharma en de politici en de MSM? IS FEMKE-DIE-ZICH-ALTIJD-WEL-KAN-VERMAKEN-OP-DE-ÉÉN-OF-ANDERE-MANIER EINDELIJK GEBROKEN?

Ik zou lachen als ik er de energie voor had.

Maar alle gekheid op een stokje, het wordt nu écht wel lastiger, juist nu het einde in zicht is. Ik wil roepen: Schiet toch op! En tegelijkertijd wil ik ook roepen: Wacht nog even! Want ik heb niet het idee dat ik nou helemaal klaar ben om terug te gaan naar het oude, wat dat ook moge zijn.

Het beinvloedt je uiteindelijk toch meer dan je denkt. In lockdown zitten is niet verschrikkelijk, maar op een gegeven moment moet je toch nieuwe uitdagingen hebben, nieuwe dingen zien en doen, nieuwe mensen ontmoeten, en het is niet altijd even makkelijk om jezelf dat op te leggen. (‘Jezelf uitdagen’ is sowieso schier onmogelijk, ik geloof daar niet in. Je hebt altijd een bepaald soort push van buitenaf nodig, bijvoorbeeld een harde deadline.)

Toch zijn er nog manieren om jezelf een beetje bezig te houden. Met stip op nummer 1 staat:

HUILEN

Okee, dat is een grapje natuurlijk, maar het is duidelijk dat ik tegenwoordig nóg veel vaker huil dan gewoonlijk. Soms is het net of ik wekenlang achtereen ongesteld ben.

HA! zegt de kenner nu. Veel vaker dan gewoonlijk? Dat betekent dus dat je volcontinu aan het janken bent? Je huis staat vast blank. HA!

Welnu, kenner. Ten eerste: hou je kop. Ten tweede: geen commentaar.

Ja, okee, okee, ik ben een huilebalk. Of zoals ik het zelf inmiddels graag zeg: Ben in touch met m’n emoties. Ik kom uit een jankfamilie. Ik huil vaak, zelfs in niet-corona-tijden, zelfs als ik niet ongesteld moet worden. Af en toe vind ik het zelfs fijn, opluchtend, ik geef het grif toe. Ik huil als ik verdrietig ben of pijn heb, natuurlijk, maar ook als ik melancholisch ben of blij of gelukkig of boos of ontroerd of verliefd of alleen of gefrustreerd of teleurgesteld of bang of dronken of zenuwachtig of…of…tsja, wanneer eigenlijk niet? Soms voel ik ineens een traan langs mijn wang lopen en weet ik bij God niet hoe die daar gekomen is.

Maar goed, de laatste tijd springen de tranen mij nog sneller in de ogen dan eerst, en er zijn een paar gekke huilmomenten langsgekomen. Vaak had ik zelf niet eens door hoe vreemd ze waren – ik had er Favoriete Ier voor nodig om me er bewust van te worden. Elke keer als ik opkeek van mijn jankmoment merkte ik dat ik met grootse verbazing werd aangestaard.

Hier zijn de drie momenten die me het meest bijstaan:

  1. Een heleboel tranen zijn vergoten tijdens het kijken van films en series (even tussendoor: I May Destroy You was een grote boosdoener, maar wel een enorme aanrader*) en het lezen van boeken, maar het raarste moment dat de sluizen openden tijdens het lezen, was toen ik een boek over kosmologie doorspitte. Het idee dat het heelal blijft uitdijen, en de aarde daardoor over een eeuwigheid in totale eenzaamheid in het universum zal hangen, deed ’t ‘m.
  2. Toen ik vorige maand voor de eerste keer vanuit ’t buitenland stemde, was ik eerst heel enthousiast. Ik kon niet wachten om me weer eens buiten de gebaande paden te begeven – ik kon tijdens mijn dagelijkse wandeling eens ergens anders heen lopen, namelijk naar de Nederlandse ambassade, om mijn stem in te leveren. Uiteindelijk bleek alles gesloten te zijn, maar dat gaf weinig: het was een avontuur. Als vanouds was ik compleet last-minute met alles invullen en printen, dus het voelde weer even als pre-Covid-tijden. Heerlijk, non-Covid-gerelateerde stress! Het grootste probleem was dat ik niet kon kiezen wat te stemmen, en dat was waar de tranen te pas kwamen. F.I. kwam thuis en zag mij in een waterig wanhoopje op de grond zitten, omringd door kieslijsten en partijprogramma’s, verwoed alle kieswijzers en Zondag met Lubach-afleveringen doorspittend. Gelukkig heb ik door de zure appel heen kunnen bijten.
  3. Maar het ergste is dat ik tegenwoordig zo ingesteld ben op het vullen van mijn maag (nog meer dan eerst), dat elk miniem gebrek aan eten me meteen een monster maakt. Toen ik er tijdens mijn ‘lunchpauze’ achter kwam dat mijn ijsbergsla half verrot was, en ik dus geen salade kon maken, barstte ik in een dramatisch gejank uit. Het moet hebben geklonken alsof ik net had gehoord dat mijn gehele familie uitgemoord was. Arme F.I.
De reden van AL MIJN ZORGEN

*Michaela Coel is sowieso geweldig. Haar eerdere, maffe serie Chewing Gum zorgde er gelijk voor dat ik fan werd. En omg, ‘I May Destroy You’ zit zo goed in elkaar. Coel is ook nog eens heel grappig en ziet er altijd fantastisch uit. *MINI-VERLIEFDHEID-ZUCHT*

GAME NIGHTS

Er is iets heel geks met mij gebeurd en dat is dat ik ineens helemaal weg ben van bordspelletjes. Iedereen die mij een beetje kent, weet dat dat bijna gelijk staat aan een totale persoonsverandering. Okee, bepaalde spellen kon ik nog wel aan, maar over het algemeen was ik erg kieskeurig. (Dat komt ook omdat ik, eerlijk is eerlijk, niet goed tegen mijn verlies kan.) Dat was vroeger een groot verdriet voor broertje T., die al van jongsaf aan probeert iedereen in het gezin enthousiast te krijgen voor een potje Risk of Catan, dat nooit voor elkaar kreeg, en uit arren moede maar zijn knuffels inschakelde om met hem ‘mee te spelen’. Gelukkig hebben we dit jeugdtrauma tijdens de kerstvakantie enigszins kunnen verlichten, want mijn enthousiasme is groots opgelaaid – inmiddels zelfs nog meer! Tijdens de saaie eerste paar maanden van het jaar besloten we met onze buur-vrienden een wekelijkse game night te organiseren. De buurman, R., is een type dat zich snel vastbijt in een nieuwe obsessie, en dus werden er wekelijks nieuwe spellen aan zijn deur bezorgd. “Deze krijgt een hele hoge rating op Board Game Geek, maar hij heeft wel een vrij lage moeilijkheidsgraad!” vertelde hij ons dan, met glinsterende ogen. Hij pluisde alle handleidingen door (ook fijn, want spelregels doorlezen is een andere reden dat ik veel spellen haatte), en zorgde ervoor dat er altijd iets nieuws te doen was. Onze kleine, semi-illegale bijeenkomsten worden zelfs voortgezet nu de buren verhuisd zijn. Het heeft iets heel prettigs om tijdens een grauwe werkdag te beseffen dat je over een paar dagen weer kan doen of je in een middeleeuwse taveerne werkt, of een vogelspotter bent, of een vliegtuigmaatschappij bezit in de jaren 60! (mijn drie favorieten – mocht je ook van bordspelletjes houden, check ze!) Het helpt ook mee dat ik tot nu toe nog nooit verloren heb, en bijna altijd win, maar dat terzijde (*hair flip*). Onze nieuwste ontdekking zijn escape room-kaartspellen, die velen male beter zijn dan ik had verwacht. Creepy muziekje op, timer aan, en het voelt net of je in een echte room zit.

GOOD CRAFTY-NOON!

In het verlengde van de ‘game nights’ hebben de buren en ik eveneens een zogenaamde ‘crafter-‘ of ‘crafty-noon’ opgezet. Ex-buuf R. en ik drinken thee, eten bonbons, zetten relaxte muziek op, en knutselen maar! Ik ben op het moment verslaafd aan de bouwpakketten van Tiny Ireland, en ben van plan me hierna in het koninkrijk der knipselkunst te begeven. R. is bezig met borduren. Heerlijk kneuterig en 19e-eeuwse-roman-achtig allemaal! Hou je hart trouwens vast, want het kan best zijn dat ik je in de toekomst wellicht een bouwpakket of zelfgemaakte knipsels zal sturen.

HORROR DOOR DE JAREN HEEN

Omdat ik vond dat ik te vaak halfdood/laveloos voor de tv hing, zonder dat ik echt had nagedacht had over wat ik wilde zien (niet dat daar iets mis mee is – soms nog steeds erg fijn), besloot ik samen met F.I. een ‘filmproject’ te beginnen. Vlak na Halloween vroegen we ons af waar het horror-filmgenre nou precies begonnen is, en hoe het zich door de jaren heen ontwikkeld heeft. (Intellectuele gedachten, niet? Dat komt omdat wij een heel intellectueel huishouden zijn, tenminste, op de momenten dat ik niet als een klein kind aan het jammeren ben over eten.) Dat resulteerde in een lijst van ‘beste horrorfilms van het jaar’ vanaf 1920. We proberen elke week een ander jaar te bekijken; een extra regel is wel, dat we beiden de film niet al eerder gezien mogen hebben. Dat gaat nog lastig/interessant worden zodra we in recentere jaren terechtkomen, maar dat is van later zorg – we zijn nu toch pas in 1936. Vraag me niet hoe, maar we hebben ons door tien jaar zwijgende films heen gekeken! En, idioter: een groot deel daarvan was nog het kijken waard ook! Helaas zal het denk ik nog wel even duren voor we een film tegenkomen waarin de vrouwelijke hoofdpersoon niet elke vijf seconden flauwvalt, of het monster op iedereen af stuurt door keihard te gillen. (De grootste boosdoener wat dit betreft was The Black Cat. De actrice had de makkelijkste baan ooit, want ze was 90% van de tijd buiten westen en werd door allerhande mannen overal naartoe getild.)

De lijst is natuurlijk niet compleet zonder de klassieker Nosferatu (1922)

ECO-LOCO

Ik zit, zoals zoveel mensen, het grootste gedeelte van de dag thuis, dus ik werd me ineens nog veel meer bewust van alle plastic troep die je elke dag gebruikt. Het begon met de cups in onze koffiemachine: voor je het wist hadden we een heel pak van achttien doorgewerkt. F.I. kocht in een oprisping herbruikbare cups, en dat maakte iets bij mij los. Jawel. Hoewel ik weet dat ‘een betere wereld begint bij jezelf’ niet helemaal opgaat voor eco-dingen (HET ZIJN DE GROTE BEDRIJVEN DIE AANGEPAKT MOETEN WORDEN etc.), voelt het toch fijn iets minder afval te vergaren elke week. Zoals jullie je wellicht herinneren had ik in een ver, grijs verleden het voornemen om zero-waste te gaan leven. Dat voornemen is nooit helemaal weggegaan, al is het a) vaak ingewikkelder/arbeidsintensiever dan je denkt en b) werkelijk ONEINDIG. Als voorbeeld van het tweede: ik zit in een zero-waste-groep op FB, en kwam er achter dat zelfs postzegels lastig afval zijn – hoewel ik gelijk ook leerde dat je in Nederland handgeschreven postzegelcodes mag gebruiken. Wat een wereld! Mijn eco-loco-heid is weer geheel opgelaaid, en ik probeer elke maand een ander plastic-, wegwerp- en/of schoonmaakvoorwerp in huis te vervangen met iets duurzamers. Mijn favorieten van de laatste tijd zijn shampoozeep (die ook nog eens mijn haar echt shiny-as-fuck maakt), herbruikbaar maandverband (terug naar de tijd van je overgrootmoeder!), tandpastatabletten (hoewel dat ook aanvoelt of je elke dag een medicijn slikt, maar wie weet helpt het placebo-effect om de lockdown draagzamer te maken), en mijn allerliefste lievelings, het laundry-egg.

Een klein eco-hoekje

DRINKEN (IN HET PARK, IN DE KOU)

Zoals ik al zei, zitten de Dublinse parken en straten vol – en ik doe er gretig aan mee! Eerst was er alleen koffie beschikbaar, maar algauw besloten de guards dat het onmenselijk was om de Dubliners in deze barre tijden boetes op te leggen voor publiekelijk drinken, dus alcohol werd oogluikend toegestaan. Inmiddels hebben de pubs een maas in de wet gevonden waardoor ze takeaway pints kunnen verkopen. Zolang je niet vlak voor de kroeg gaat staan drinken (wat ‘terrasvorming’ zou zijn, iets wat op het moment verboden is), ‘mag’ het. Laat het aan de Ieren over om altijd een manier te vinden om te kunnen zuupen! Nu moet het weer nog meewerken, want dat waterige zonnetje dat de laatste tijd op onze bolletjes schijnt draagt niet echt bij aan de festivalsfeer.

Mijn eerste Guinness sinds maanden!

BOEKRECENSIES SCHRIJVEN

Dit klinkt grandiozer dan het is, want ik heb natuurlijk geen echte website, of contract bij een krant of tijdschrijft (hallo!). Nee, ik schrijf sinds kort korte recensies op Goodreads. Dat is eigenlijk een kutplek, want omdat het voor iedereen toegankelijk is zit het vol mensen die niet snappen hoe boeken werken, maar het schrijven houdt me van de straat. Daarnaast stop ik veel tijd in het creëren van mini-reviews en boekenfoto’s op mijn zogenaamde bookstagram. Het is niet overdreven te zeggen dat dat me door een groot deel van de winter heeft gesleept. Het is fijn tussen allerlei andere boek-nerds te zitten en na te denken over wat ik lees, en waarom ik iets nou precies zo goed of slecht vond. Het zet m’n dorre hersentjes aan het werk en dat is tegenwoordig een nog groter goed dan gewoonlijk. Ik moet wel zeggen dat ik er bijna weer genoeg van heb – waarschijnlijk stop ik er mee zodra de wereld weer wat normaler is. Instagram is nou eenmaal een vervelende plek, vol mensen die constant moeten laten zien hoe cool en woke ze wel niet zijn, en waar iedereen elkaar napraat en bezig is met algoritmes. Je wordt er gauw door aangestoken, dus ik wil weg voor het te erg wordt. Het boekenhoekje is niet veel beter – je ziet continu dezelfde boeken voorbijkomen, en net als op Goodreads zeggen mensen er soms de domste dingen over – al is men er ietsje meer zichzelf. Hm. Zoals je merkt is deze bezigheidstherapie op zijn retour, dus geniet ervan voor het te laat is.

STEP IT UP

Tegenwoordig ligt er zoveel nadruk op ‘gezondheid’ en het onderhouden van ’t ideale lichaam, dat ik er bijna zin van krijg om de hele dag op de bank te liggen en me vol te proppen met chocola. Dat doe ik nog steeds wel, hoor, wees gerust, maar ik moet toegeven dat lichaamsbeweging altijd prettig is en de dag een beetje beter maakt. Het hoeft, in mijn geval, niet eens veel te zijn: een beetje yoga hier, een beetje wandelen daar, beetje oefenen met m’n plank. (Ik zit er ook aan te denken om, rijkelijk laat, mee te doen aan de rollerskate-trend. Heb al wat onderzoek gedaan naar mooie skates. Ben er misschien iets te oma-leeftijd voor, en waarschijnlijk ook te onhandig, maar dat mag de pret niet drukken.) F.I. en ik zijn onlangs begonnen met elkaar ‘uitdagen’ voor een step-challenge – all the rage – wat erop neerkomt dat we binnen een bepaalde tijd zoveel mogelijk stappen moeten zetten. Het ‘dwong’ me om de deur uit te gaan en nieuwe routes te verkennen, maar nu heb ik even een pauze ingelast. De reden? F.I. is weer bezig met opgraven, en dat betekent dat hij elke dag zoveel heen en weer loopt dat ik hem nauwelijks in kan halen. En zoals ik zei kan ik niet tegen mijn verlies. Vandaar.

EEN PAAR ANDERE DINGEN

Voornamelijk dutjes doen, voor me uit staren, onzinnige dingen bestellen, en alle afleveringen van Drag Race doorspitten.


Ik hoop dat dit iedereen een beetje geinspireerd heeft! Vergeet niet, er is licht aan het einde van de tunnel: we zijn de corona-shit bijna voorbij. Volgende keer (ergens in juni) zal ik proberen weer eens iets anders te doen – ik denk er aan om iets te schrijven over Ierse muziek. Of willen jullie liever weer een Iers verhaaltje uit de oude doos horen? Laat het me weten via de comments. Tot gauw!

Op zoek naar horror

Op zoek naar horror

Het Halloween-seizoen is begonnen! Dat betekent dat ik nog meer morbide kan zijn dan normaal, en weken-, zo niet maandenlang bezig ben met alles wat Eng en Duister is.

ghost.jpeg
(via huffpost.com)

Vandaag wil ik het spooky season inleiden met een korte (okee, iets minder lange, ik kan geen ‘kort’) blog over het Horror-genre – in boeken, films, hoorspelen en wat dies meer zij. Het wordt geen Horrorgids, of een lijstje met favorieten, want dan zouden we morgen nog bezig zijn, en ik heb nog meer te doen (zoals enge films kijken). Ik wil liever een beetje in de loze ruimte lullen over wat horror volgens mij zo goed maakt, en waarom het soms moeilijk is om echt goede creepy shit te vinden. Ik heb geen idee wat er uit gaat komen, dus laten we bij het begin beginnen.

Mijn fascinatie voor enge dingen begon, denk ik, met griezelige boeken – bijna alles in mijn leven begon daarmee, dus dat is een goede gok. Al heel jong las ik De Griezelbus-boeken en verslond ik alles uit de Kippenvel-serie. Ik raakte ervan overtuigd dat vampiers en zombies echt bestonden, en zorgde ervoor dat ik het Griezelhandboek van buiten kende. Enge verhalen speelden in op mijn levendige fantasie: ik vond het een fantastisch idee dat er naast vriendelijke kabouters en vrolijke bloemenelfjes ook duistere wezens rondwaarden die het op je voorzien hadden**. Dat maakte de wereld toch een stuk interessanter.

griezelbus.jpg
Bewijsstuk no. 1

Al snel begon ik zelf spookverhaaltjes te schrijven, soms samen met mijn beste vriendin E. (waarin ik een mede-horrorliefhebber vond, en nog steeds vind); ik verzon ze ook vaak ter plekke, tijdens slaapfeestjes, en merkte wat een goed gevoel het was als je mensen bang kon maken. Niet bang als in “oh, we gaan allemaal dood”, maar kippenvel-bang, huiver-bang. Die rilling die over je rug loopt als je erachter komt dat iets niet helemaal klopt, hoewel je niet precies weet wat er aan de hand is… Die angst, die rilling, daar was ik al vroeg naar op zoek.

Ik deed er vanalles aan om mezelf bang te maken, met hulp van andere idioten in mijn nabije omgeving en familie. Mijn vader, die zelf zijn eigen angst ooit heeft overwonnen door diep in de nacht in zijn piere-eentje door de duinen te lopen, was een goede horror-kameraad. Op vakantie gingen we er samen vaak ’s nachts op uit, op zoek naar het meest onverlichte paadje in de omgeving, en vertelden elkaar enge verhalen. Ons favoriete verhaal, dat ik hier niet helemaal zal vertellen, ging over een speeltuin en een mysterieus meisje op een schommel: ik kon mijn vader angst aanjagen door dat meisje na te doen, op spookachtige toon een liedje zingend, met mijn ogen wijd opengesperd en mijn lange stijle haar voor mijn gezicht hangend. Andersom heeft hij mij (en mijn nichtjes) eens enorm laten schrikken door tijdens een nachtelijke boswandeling plotseling om te keren, met een paniekerige uitdrukking op zijn bleke gezicht: “Rennen, jongens”, schreeuwde hij, “we moeten hier weg!” Ik dacht een moment lang echt dat er een monster of een moordenaar in het bos zat verstopt.

creepykid.jpg
(via pinterest.com)

Over mijn nichtjes gesproken, wij maakten elkaar ook graag bang. Een van onze favoriete spelletjes was spookhuisje: dan hingen we onze slaapkamer vol witte lakens, en deden alle lichten uit. De (on)gelukkige moest op de gang wachten, terwijl de andere twee zich verstopten en zo griezelig mogelijk “kom maar binnen” riepen… Dan was het een feest, want het was de bedoeling dat de bezoeker het in zijn broek zou doen van angst. We leefden ons uit op griezelige geluiden en plotselinge besluipingen. In feite was het een homemade-versie van die Amerikaanse griezelpaleizen die je altijd voorbij ziet komen (en waar ik niet per se weg van ben, later meer).

Dankzij mijn oudste nichtje zag ik ook mijn eerste echte horrorfilm, tijdens een van haar verjaardagfeestjes. Ze is zo’n twee jaar ouder dan ik, en werd al 13 (!), terwijl ik natuurlijk nog piep was. We keken De Lift – nou niet het toppunt van griezeligheid, maar een aantal scenes waren erg heftig voor mijn elfjarige brein, en staan welzeker in mijn geheugen gegrift (ik zal ze waarschijnlijk gruwelijk herleven als ik 90 ben en aan het dementeren sla).

delift.jpg
Bewijsstuk no. 2

De schrik zat er in, hoewel ik braaf wachtte tot ik wat ouder was om andere films te gaan kijken. Daarna ging het loos. Mijn nichtje was geen goed horror-maatje meer (die had zichzelf inmiddels te bang gemaakt door The Exorcist te zien), maar vriendin E. was gelukkig nog altijd net zo verzot op enge dingen als ik. We begonnen met de typische films uit onze tienertijd (The Ring, The Grudge) en waren continu op de horror-afdeling van de videotheek te vinden (oma vertelt). Toen we ouder waren en zelf op reis konden, hielden we ‘horror’-avonden in het vakantiehuisje van haar ouders – soms keken we drie films op een avond, van de oude klassiekers tot de nieuwste releases. (NB: Een van die avonden besloot een stel kutkinderen het huisje met zand te bekogelen, net tijdens een cruciale, spooky scene, en dat was een van de momenten in mijn leven dat ik dacht dat mijn laatste uurtje geslagen had.)

Fast forward naar het heden. Ik woon in een land dat twee maanden lang spookiness viert, bol staat van de enge sprookjes en griezelige verlaten huizen, en heb een Favoriete Ier die net als ik graag over begraafplaatsen wandelt. Ik ben nog altijd op zoek naar die thrill, maar ik ben er de laatste tijd achter gekomen dat het lastiger is geworden.

Ga maar na. Elke nieuwe horrorfilm die uitkomt, wordt geadverteerd als de engste ooit gemaakt. Mensen vallen flauw in de bioscoop! Iemand pist in zijn broek! Ga je kijken, dan valt het allemaal reuze mee.

Ik was bang dat ik afgestompt raakte.

Maar nee. Ik ben kieskeuriger geworden, laten we zeggen dat het een teken is van ouderdom en wijsheid. In mijn jeugd en tienerjaren (oh, ZO lang geleden!) verslond ik alles wat maar een beetje eng was. Nu weet ik goed waarom ik zo van horror houd, en wat ik slechte horror vind.

spirits.jpg

Naar mijn gevoel hoort horror mysterieus te zijn. Het staat of valt met suggestie, met het eerder genoemde idee dat er iets niet klopt. Lag dat boek net ook al op tafel? Waarom staat de deur ineens open? Hoorde jij dat ook? In feite is dit meer terror dan horror, en daarom ben ik ook gek op veel Victoriaanse romans, waarin het mysterieuze, het spookachtige niet altijd verklaard wordt. Want daar stoor ik me nog wel eens aan: enge verhalen die teniet gedaan worden door een grootse onthulling. Soms wordt de film ineens lachwekkend als je ‘het monster’ ziet, of erachter komt dat er een slaapverwekkend saaie sekteleider achter alles zit. In horror geldt less is more absoluut, en af en toe is het goed met vragen achter te blijven en het verhaal zelf in te vullen. De menselijke verbeelding is groots, en ons brein is erop ingesteld om overal gevaren te zien, dus we kunnen dat best.

Precies hierdoor ben ik onlangs verslaafd geraakt aan horror-podcasts, waar je alleen af kunt gaan op wat je hoort – ze zijn niet allemaal even goed (waarover in een latere blog meer), maar ze staan al 1-0 voor dankzij de kracht van de suggestie. De audiodrama’s hebben mij de laatste tijd meer kippenvel bezorgd dan veel films.

Ik houd dus niet zo van ‘duidelijke’ monsters (zombies, aliens) of makkelijke verklaringen. Jump-scares zijn een andere ergenis van me (de hele Conjuring-serie is leuk, maar valt niet echt griezelig te noemen). Het is vaak zo goedkoop, en ‘boe-schrik-dan’-angst doet me niet veel (vandaar dat ik dus niet per se naar zo’n griezelpaleis hoef). Ik vind het fijn als de horror, de angst dieper zit, ergens anders vandaan komt. Er wordt vaak gezegd dat we nu in een nieuwe ‘gouden tijd’ voor horrorfilms zitten, omdat de films die recentelijk uitgekomen zijn allemaal diepere lagen hebben (denk aan The Babadook, Midsommar etc, die dealen met trauma’s en depressie). Dat is deels waar, hoewel goede griezelverhalen die diepere laag altijd al hebben gekend. Monsters staan vaak symbool voor iets groters: een bepaalde fobie, een trauma wellicht, ‘het monster vanbinnen’. Angst kan overal vandaan komen. Het horror-genre is bij uitstek geschikt om de menselijke geest bloot te leggen, en iets te zeggen over de maatschappij, juist omdat alles zo op scherp staat, ons ‘lizard brain’ wordt aangesproken, en je kunt spelen met metaforen en symboliek. Oude sprookjes en vertellingen staan bol van de horror-‘tropes’, en gaan over angsten die wij nu nog altijd kennen, zoals die voor het donker, voor onbekenden, voor dingen die afwijken (wat betreft dat laatste, ik ben zelf altijd goed te raken met die typische ‘persoon heeft te veel tanden’ of ‘mond gaat te wijd open’-bangmakerij. Daar kan ik echt niet tegen). Die diepere laag is dus niet iets nieuws, maar ik ben blij dat er recentelijk meer publieke aandacht voor is.

babadook.jpg

Natuurlijk kunnen elk van bovengenoemde ‘turn-offs’ nog best ingezet worden in goede enge verhalen, en soms werkt een goede ‘het was een sekte!’, ‘hij was bezeten!’-twist prima. Een jump-scare kan op een goed moment ingezet worden – het is soms fijn om je angst even van je ‘af te kunnen schrikken’, na alle opgebouwde spanning – en ik kan ook best wel eens van lekkere gore genieten. Het ligt aan de film, of het boek. Daarnaast wil ik niet voorschrijven wat andere mensen eng moeten vinden: ik spreek alleen vanuit mezelf. Elke horrorfan moet op zoek naar hun ‘niche’, naar datgene wat hen die rilling bezorgt, of hen dat prettige ‘de grond valt onder mijn voeten vandaan’-gevoel geeft, of hen wellicht een korte existentiële crisis geeft. Ik ben nog lang niet klaar met mijn reis.

Fijne oktober en alvast een Happy Halloween, hoewel je voor die tijd nog wel van me zal horen!

**Zoals ik in een latere blog over Ierse mythologie zal vertellen, zijn kabouters en elfjes in de originele sprookjes en volksvertellingen eveneens geen lieverdjes – maar dat wist ik toen nog niet.

Typisch Iers: Van Joyce tot Rooney

Typisch Iers: Van Joyce tot Rooney

Mijn vierde jaar in Ierland is begonnen, en ik ben er nog niet zat van! Ierland is in veel opzichten een ideaal land voor mij; soms heb ik wel eens het gevoel dat het speciaal voor mij “gebouwd” is. Wellicht bestaat het eiland eigenlijk helemaal niet, en heb ik het zelf bedacht, als een ontsnappingsdroom, terwijl ik al jaren in coma lig. Hoewel, als dat zo is, waarom heb er dan voor gezorgd dat de bussen altijd te laat zijn? Dat kan beter, Fem.

Er is een aantal redenen waarom het groene eiland zo Fem-vriendelijk is. Ten eerste komt het door het landschap: het is hier prachtig, bergachtig maar niet te hoog, groen, met veel klif-kusten en een paar plukken oud bos. Het weer helpt ook mee: niet te warm, niet te koud, en met af en toe een dosis mysterieuze mist. Het land ademt geschiedenis en mythologie, de mensen hebben er een zwart-ironische kijk op de wereld waar ik me wel in kan vinden, er wordt veel muziek gemaakt, in de pub rondgehangen, en het levenstempo ligt er net iets lager dan in de rest van West-Europa. Je kunt er nog plekken aantreffen waar je helemaal alleen kan zijn. Er zijn overal schapen.

(Dat laatste is natuurlijk het allerbelangrijkst.)

schapen
You came to the wrong neighbourhood (farmersjournal.ie)

Een ander aspect van Ierland waar ik veel van houd, is dat het een lange, rijke literaire geschiedenis heeft. Het land heeft naar verhouding buitengewoon veel schrijvers en toneelschrijvers voortgebracht, waaronder maar liefst vier Nobelprijswinnaars (wie kan ze opnoemen? Zie onderaan voor de oplossing. Bonus als je ook het jaartal weet*). Bijna iedereen heeft wel eens wat van Wilde of Joyce gelezen, of moeten lezen, en zo niet, dan heb je vast wel van ze gehoord – of is je oog wel eens gevallen op een gevatte uitspraak van Wilde, want die zijn inmiddels zeer populair als o.a. muurversiering of Facebook-opfleuring. Afgelopen tijd is er veel reuring geweest over Sally Rooney, een jonge schrijfster die links en rechts prijzen binnensleept. Ik moet haar boeken nog altijd lezen (het staat op de planning), dus ik kan er vooralsnog niets over zeggen; maar het is duidelijk dat Ierland “het” nog altijd in zich heeft.

gutter.jpg
Een quote van Wilde die je vast bekend voorkomt. Iets voor Facebook? Een Dublinse boekhandel, The Gutter, is naar de uitspraak vernoemd. (via reddit.com)

Het mag geen verrassing heten dat het groene eiland trots is op zijn literaire traditie, zowel wat betreft romans als toneel. Elke boekwinkel, hoe klein of groot ook, heeft een aparte afdeling “Irish Literature”. Dublin staat vol standbeelden van Ierse schrijvers, laat middels bordjes weten waar literaire grootheden hebben gewoond (Joyce werkelijk overal), kent meerdere literaire pubcrawls (het beste van twee werelden!), en heeft een literair museum. James Joyce’s hoofdpersoon uit zijn schijnbaar niet-door-te-komen werk Ulysses, Leopold Bloom, heeft zijn eigen feestdag op 16 juni. En oh ja…de stad is ook nog eens een UNESCO City of Literature. Daarnaast kent het een uitgebreide, levendige toneel-scene, de reden dat ik me pas na mijn verhuizing naar Dublin echt ben gaan interesseren voor deze kunstvorm – waarover later deze maand hopelijk meer.

Photo: Eoin Holland - www.eoinholland.com
Muurschildering op het Bloom-hotel in Dublin, vernoemd naar de hoofdpersoon uit Joyce’s Ulysses (via jamesjoyce.ie)

Hoewel ik mij gestaag een weg vreet door de verhalen die Ierland mij te bieden heeft, heb ik nog lang niet alles gelezen. Ik sta er elke keer weer verbaasd over als ik weer een nieuwe (of mij eerst onbekende) Ierse schrijver ontdek. Er zijn er zo veel! Desondanks heb ik enigszins een idee gekregen over wat Ierse literatuur nou precies Iers maakt.
Zoals gewoonlijk heb ik weinig tot geen research gedaan voor het schrijven van deze blog, en daarom is alles wat ik nu opschrijf (grotendeels) afkomstig uit mijn eigen brein, dus pin me er niet op vast.

Veel Ierse boeken zijn redelijk duister, over uitzichtloze levens in kleine dorpjes of Dublinse buitenwijken, en het rondhangen in local pubs; onderwerpen die zich goed lenen voor korte verhalen. Ze geven een kijkje in het binnenste van de gesloten en altijd maar Guinness drinkende Ieren. Het weer speelt een grote rol, net als de geschiedenis, katholicisme, de Ierse identiteit, en flarden lokale folklore. Het accent of county-dialect worden in veel gevallen fonetisch opgeschreven. Ierland zelf is vaak bijna een personage, het zal je nooit ontgaan dat een Iers boek zich daadwerkelijk in dit veelgeplaagde land afspeelt. “Irish authors love to brain masturbate about Ireland”, zei een Franse vriendin hierover gevat (wat ik vrij grappig vond, want als er één ander land is dat graag over zichzelf “brein-masturbeert”, is het Frankrijk wel).

Mijn zeer professionele theorie is dat dit komt omdat het land A) vrij geïsoleerd is, ver weg van de rest van Europa; B) nog geen honderd jaar onafhankelijk is van de Engelsen; en C) lang erg armoedig is geweest, wat het nog geïsoleerder maakte.
Literatuur heeft een grote rol gespeeld in het vormen van de nationale Ierse identiteit; veel 19e en vroege 20-eeuwse schrijvers, zoals de dichter W.B. Yeats en de folklorist Lady Gregory, waren nationalistisch, en putten uit de “Keltische” folklore om Ierland een eigen stem te geven. Dat werkte ook na de onafhankelijkheid door, misschien zelfs nu nog. Zoals altijd wanneer een land zich net los geworsteld heeft, was Ierland niet gelijk “af”: er moest eerst nog een burgeroorlog komen, en decennia van armoede, emigratie, en allesoverheersend katholicisme, tot het zich eindelijk een beetje kon vasthaken aan de rest van Europa. Het is lang afgezonderd geweest, en men had en heeft een ontzettend sterke regionale identiteit, vast verbonden aan de parish waar je vandaan komt. Ik denk dat die mindere tijden en dat regionalisme nog altijd voortleven in de psyche van de Ieren. Het is, naar mijn idee, niet vreemd dat kunstenaars en schrijvers hier zo introspectief zijn, en worstelen met wat het betekent om Iers te zijn. Hier past wellicht een uitspraak van de toneelschrijver Brendan Behan:

behan.jpg

Toch is het niet alles ellende wat de klok slaat, want de Ierse (zwartgallige) humor, subtiele ironie, en de “we maken er het beste van”-mindset komen altijd snel naar boven borrelen. In James Joyce’s Dubliners, bijvoorbeeld, dat ik vrij deprimerend vond toen ik het voor het eerst las, zitten ontzettend veel komische elementen: vooral wat betreft de dialogen, en in de manier waarop mensen met elkaar omgaan. Ik had dat pas door toen ik een toneelbewerking van een aantal van Joyce’s verhalen zag, en de zinnen met veel gusto werden uitgesproken door de acteurs. Plots moest ik lachen om de ellende, en  ik had gelijk zin om Dubliners te herlezen.
Er zijn veel Ieren die goed in zijn in zwarte humor, waaronder Roddy Doyle, die zelfs de uitzichtloosheid van een Dublinse achterbuurt grappig kan maken. Hij heeft  de Barrytown-trilogie op zijn naam staan, bekend van het verfilmde The Commitments (waarin een groepje tieners in de jaren tachtig een band begint).
Sommige Ierse auteurs trekken het komische door tot het bizarre, zoals één van mijn favorieten, Flann O’Brien, die in The Third Policeman onder andere schrijft over een fiets die een eigen leven lijkt te lijden – maar bekender is natuurlijk Samuel Beckett en zijn toneelstuk Waiting for Godot, waarin nauwelijks iets anders gebeurt dan wat er in de titel beschreven wordt, en de twee hoofdpersonen het ene absurde gesprek na het andere voeren.

Verder zijn Ieren ook erg goed in horror – daar is de duisternis weer! Het Ierse landschap, met zijn mistige heuvels, enge fairy- en Halloween-folklore, en spookachtige ruïnes is natuurlijk uitermate inspirerend, wat dat betreft. Het bekendste Victoriaanse vampierboek, Dracula, komt uit de pen van de Ierse Bram Stoker (al speelt het zich af in Roemenië en Engeland), en ook Oscar Wilde heeft een griezelklassieker op zijn naam staan (zie onder). Ik heb  J. Sheridan Le Fanu hier al aangeprezen. Hij schreef eerder dan Stoker over vampiers – een beetje onbeholpen, dat wel – en was de koning van de creepiness. Omdat ik een totale fangirl van hem ben, heb ik vorig jaar zijn graf bezocht. Op zijn grafsteen staat “Here Lies the Invisible Prince of Dublin” – cooler dan dat kan bijna niet. (Even pauzeren, ik moet even swoonen in een wolk van vleermuizen, omhuld door donkere rook en kaarslicht, ben zo terug.)

lefanugrave.jpg

…Nu heb ik erg veel namen genoemd zonder veel context te bieden, en een beetje in de loze ruimte geluld, dus ik zal aardig zijn en hieronder een beknopt chronologisch lijstje geven van Ierse (toneel)schrijvers en dichters. Het enige gedeelte waar ik wél research voor heb gedaan! Inclusief fun facts 🙂
Hoewel de vroegste Ierse literatuur uit de middeleeuwen komt, en Ierland natuurlijk bol staat van de mythologie, heb ik besloten te beginnen bij het “echte” begin, op het moment dat men voor het eerst “echte” romans begint te schrijven.

Het Echte Begin
De twee bekendste schrijvers uit de 18e eeuw hadden een gegoede Engelse achtergrond, en spendeerden hun leven deels buiten Ierland.

swift.jpgNaam: Jonathan Swift (1667-1745)
Bekend van?: Gulliver’s Travels (1726), over de reizen van Lemuel Gulliver, die in de meest fantastische landen terechtkomt – de meest bekende is natuurlijk Lilliput, waar iedereen een mini-formaatje heeft. Het verhaal is een soort fantasy of science fiction-avant-la-lettre, maar staat ook bol van de satire en verwijzingen naar de politiek uit Swifts tijd.
Fun fact?: Hoewel hij een Engelse achtergrond had, was Swift een voorstander van Ierse zelfbeschikking, iets wat je grappig genoeg wel vaker ziet. Volgens het alwetende internet heeft Swift verder de naam ‘Vanessa’ bedacht, voorspelde hij dat Mars manen had, en was hij wellicht de auteur van het werkje The Benefit of Farting Explain’d. Hell yeah!

goldsmith.jpgNaam: Oliver Goldsmith (1728-1774)
Bekend van?: The Vicar of Wakefield (1766), een typisch 18e/19e-eeuws wie-zal-met-wie-gaan-trouwen-verhaal over de familie van een dominee in Yorkshire. Ondanks dat er veel mis gaat, zoals dat hoort in dit soort boeken, zit er veel humor in, en gaat het uiteindelijk over de goedheid van de mens. In onze tijd zou het een feelgood-film zijn.
Fun fact?: Mijn favoriete feitje over deze man is dat hij kennelijk zoveel uitstelgedrag vertoonde en zo ongeorganiseerd was, dat het hem niet lukte om naar Amerika te emigreren: hij miste, letterlijk, de boot. Fijn om te zien dat dit soort mensen altijd al bestond.

Schrijvers uit de 19e eeuw
lefanu.jpgNaam: Joseph Sheridan Le Fanu (1814-1873), sexy fucker
Bekend van?: Verschillende gothic novels, zoals één van de eerste vampierverhalen ooit (Carmilla, 1872), een moordmysterie (Uncle Silas, 1864) en een aantal korte griezelverhalen (In a Glass Darkly, 1872).
Fun fact?: De inscriptie op zijn grafsteen is natuurlijk geweldig, al heb ik geen idee hoe hij aan de bijnaam is gekomen. Misschien heeft hij hem zelf verzonnen? Een persoonlijk fun fact voor mij is dat hij een zowel een griezelverhaal heeft geschreven over een plek in Dublin waar ik gewoond heb (Chapelizod), als over een gedeelte van de stad waar ik gewerkt heb (Aungier Street: lees hier). Ik heb het idee dat Le Fanu mij overal volgt…wie weet is dat wel zo.

stoker.jpgNaam: Bram Stoker (1847-1912)
Bekend van?: Duh, Dracula (1897) natuurlijk. Het bekendste vampierverhaal ooit, dat naar mijn mening het beste, engste eerste hoofdstuk uit de gothic literature kent. Stoker heeft zonder twijfel enorme invloed gehad op de manier waarop vampiers tegenwoordig worden neergezet (denk aan ’t Oost-Europees accent, de niet al te verborgen sensualiteit, en de manier waarop ze verslagen kunnen worden), al had hij zelf zeer waarschijnlijk inspiratie geput uit o.a. de verhalen van Le Fanu.
Fun fact?: Stoker is nooit van zijn leven in Transsylvanië geweest. (Fun-fun-fact: dit deel van Roemenië wordt kennelijk ook wel “Zevenburgen” genoemd in het Nederlands, toch een stuk minder romantisch.) Ik heb geprobeerd om leuke morbide feitjes over deze man naar boven te halen, maar er zijn er niet zo veel.

wilde.jpgNaam: Oscar Wilde (1854-1900)
Bekend van?: Oh, waar te beginnen? Wilde schreef vele bekende toneelstukken, zoals The Importance of Being Earnest (1895), een aantal novelles en boeken, waaronder het horrorverhaal The Picture of Dorian Gray (1890), gedichten, journalistieke stukken, essays, en prachtige sprookjes voor kinderen (The Happy Prince en anderen) die me altijd doen huilen. Natuurlijk is hij daarnaast ook bekend door zijn gevatte uitspraken,  zijn uiteindelijk tragische levensloop (hij werd vervolgd en gevangengezet vanwege zijn homoseksualiteit), en zijn originele dandy-stijl. A propos dat laatste: zijn standbeeld in Dublin, op Merrion Square, is uitermate flamboyant, en doet hem absoluut recht aan (zie ook de header van deze blog). Wilde ligt op een steen, gekleed in een groen pak, met een ironische glimlach rond zijn mond. Mijn favoriete standbeeld van een bekend persoon, ooit.
Fun fact: Opnieuw: oh, waar te beginnen? Er is zo veel over Wilde te vertellen, dat ik jullie op het hart druk om zelf op zoektocht te gaan (en, vooral, veel van hem te gaan lezen en op het toneel te gaan zien). Wilde is overal in Dublin: hij heeft op ontzettend veel plekken gewoond, en zijn uitspraken sieren elk café en elke pub. Er wordt gezegd dat Wilde de bedenker van de green carnation is – de green carnation was een geheim Victoriaans lgbt-symbool, opgespeld door mannen om te signaleren dat ze homoseksueel waren. Hoewel hij met afstand de bekendste drager was, vindt het gebruik waarschijnlijk zijn oorsprong in Frankrijk.

Verder:
*Maria Edgeworth (1767-1849), de eerste vrouwelijke Anglo-Ierse schrijfster, voornamelijk bekend van kinderboeken. Ik heb nog nooit wat van haar gelezen, helaas, maar ze schijnt haar tijd ver vooruit te zijn geweest.

20e eeuw
NB: De vroege 20e eeuw was het tijdperk van de zogenaamde “Irish Literary Revival”, waar zowel Synge als Yeats toe behoorden. Velen van de schrijvers uit die tijd waren sterk nationalistisch en bezig met de Ierse identiteit, en stonden aan de basis van het nu bekende Abbey Theatre in Dublin (zie onder).

shaw.jpgNaam: George Bernard Shaw (1856-1950)
Bekend van?: Een trits toneelstukken, onder andere Pygmalion (1912), het originele verhaal van My Fair Lady.
Fun fact: Shaw ziet er naar mijn mening uit als de ultieme Ierse figuur, lange baard en al. Hij was schijnbaar een vreemde vogel, ietwat excentriek voor zijn tijd: hij weigerde de meeste prijzen voor zijn werk, en was een vegetariër, anti-vaxxer, en socialist, hoewel hij ook wel iets op had met eugenetica. Zijn huwelijk werd nooit geconsummeerd, omdat zijn vrouw een afschuw had voor seks.

synge.jpgNaam: J.M. Synge (1871-1909)
Bekend van?: Een boel toneelstukken, waaronder zijn bekendste komische werk The Playboy of the Western World (1907), dat zich afspeelt in West-Ierland en veel controverse opriep toen het voor het eerst opgevoerd werd: het zou immoreel zijn en beledigend tegenover de Ierse bevolking, onder andere omdat het gaat over een (vermeende) moord.  Synge hield veel het westen, en spendeerde een groot deel van zijn tijd op de Aran Islands, waar hij een semi-antropologisch verslag over schreef, in 1907. De bevolking daar sprak destijds geen Engels en leefde een traditioneel vissersleven, en het boek geeft een uniek inkijkje in de kleine gemeenschap.
Fun fact: Synge’s favoriete plek op de Aran Islands is naar hem vernoemd, en heet tegenwoordig Synge’s Seat. Je hebt er een adembenemend uitzicht over de oceaan.

yeats.jpegNaam: W.B. Yeats (1865-1939)
Bekend van?: Zijn poëzie, zijn Ierse sprookjes, en zijn niet-aflatende nationalisme.
Fun (and not so fun) facts: Hij stond samen met o.a. Lady Gregory aan de wieg van het Dublinse Abbey Theatre, nog altijd een fenomeen in de stad. Yeats’ liefdesleven was ook vrij turbulent, wat je kan verwachten van een dichter: hij had een onbeantwoorde liefde voor Maud Gonne, een Ierse suffragette en vrijheidsstrijdster die later trouwde met een van de revolutionairen uit de Paasopstand (John McBride). Mauds dochter vroeg hem later op vijftienjarige leeftijd (!) ten huwelijk, al trouwde hij uiteindelijk met een andere (eveneens veel jongere) vrouw. Tot slot had Yeats, zoals veel nationalisten uit zijn tijd, een paar onfrisse fascistische ideeën, al zijn die gelukkig nooit tot volle wasdom gekomen.

joyce.jpgNaam: James Joyce (1882-1941)
Bekend van: Zeer veel, maar zijn bekendste werk is natuurlijk het befaamde Ulysses (1922), het ultieme modernistische werk volgens Wikipedia – voor de literatuurmensen onder ons. Het boek is enorm en staat er bekend om dat het nauwelijks, of slechts met veel doorzettingsvermogen, door te komen is. Mijn favoriet van Joyce is Dubliners (1914), een serie korte verhalen over inwoners van de Ierse hoofdstad. Vooral het laatste verhaal, The Dead, is prachtig, en fantastisch verfilmd!
Fun fact: Joyce was een man van de wereld en reisde veel – hij woonde zelfs buiten Ierland, wat bijzonder is voor een Ierse schrijver uit deze tijd. Maar mijn allerliefste feitje over Joyce is dat hij en zijn vrouw ontzettend dirty brieven naar elkaar schreven: zie hier, als je durft.

beckett.jpgNaam: Samuel Beckett (1906-1989)
Bekend van?: Het absurdistische toneelstuk Waiting for Godot (1953) – zie ook eerder. Ik heb het onlangs op het toneel gezien en het is hilarisch; en fris, alsof het gisteren geschreven is.
Fun (and not so fun) facts: Ik heb even snel gegoogled en kwam terecht in een loop. Deze man is duidelijk een intrigerend persoon. Dit zijn mijn favoriete vier feitjes, al zijn er nog een boel meer: (1) Hij vocht tijdens de Tweede Wereldoorlog in het Franse verzet; (2) Hij werd neergestoken door een pooier, waarna hij zijn vrouw leerde kennen, een bekende die hem opzocht in het ziekenhuis (leuk verhaal voor de kleinkinderen!); (3) Hij reed Andre the Giant, je weet wel, uit The Princess Bride, naar school; en (4) Hij maakte een bizarre film genaamd Film.

flann.jpgNaam: Flann O’Brien (Brian O’Nolan, 1911-1966)
Bekend van?: Het maffe The Third Policeman (1967). Ik kan er geen goede omschrijving van geven, omdat het zo vreemd is! Laat me een ander boek, The Dalkey Archive (1964) als voorbeeld voor O’Briens mafheid nemen, dat over een excentrieke wetenschapper gaat die o.a. een machine wil ontwerpen om alle zuurstof op aarde uit de lucht te zuigen. In beide boeken zijn trouwens grote rollen weggelegd voor fietsen. Vraag me niet hoe.
Fun fact: O’Brien was een vroege troll: hij schreef onder pseudoniem brieven naar de krant, waarin hij bizarre meningen verkondigde of zijn eigen publicaties aanviel, en reageerde daar soms op onder weer een ander pseudoniem. Zo hou je een gek bezig.

Verder:
*Lord Dunsany (1878-1957), een veelschrijver van vroege fantasy en science-fiction. Hij staat erg hoog op mijn lijstje!
*Drie leiders van de Paasopstand in 1916 waren eveneens dichters: Patrick Pearse (1879-1916), Joseph Marie Plunkett (1879-1916), en Thomas McDonagh (1878-1916). Zoals je aan hun sterfdata kunt zien, werden zij allen geëxecuteerd.
*Patrick Kavanagh (1904-1967), die ik hier wil noemen omdat hij mijn favoriete Ierse lied ooit schreef: On Raglan Road, prachtig vertolkt door de Dubliners.
*Seamus Heaney (1939-2013), een toneelschrijver die eigenlijk zijn eigen kopje verdient – maar ik heb nooit wat van hem gelezen, en kan er dus niet al te veel over zeggen. Heaney schreef door tot vlak voor zijn dood, en zijn toneelstukken worden nog altijd veel opgevoerd.
*De bekendste vrouwelijke schrijfster uit de Irish Literary Revival was Lady Augusta Gregory (1852-1932), mede-oprichter van het Abbey Theatre en samensteller van een boek over Ierse mythologie. Ze wordt tegenwoordig (helaas?) niet meer zo veel gelezen.
*Peig Sayers (1873-1958) en Tomas O Crohan (1858-1937) schreven memoires in het Iers, over hun leven op de Ierse eilanden, die nog altijd gelezen (moeten) worden op Ierse scholen. Een andere bekende schrijver in het Iers is Máirtín Ó Cadhain (1906-1970), die The Dirty Dust schreef, over een kerkhof waar de doden ondergronds rustig hun oude ruzies en geroddel voortzetten.
*Andere bekende Ierse toneelschrijvers zijn o.a. John B. Keane (1928-2002), die ook een aantal korte verhalen schreef, en Brendan Behan (1923-1964), een interessante man waar ik sowieso meer van wil lezen en meer over te weten wil komen: hij zat bij de IRA, heeft gevangen gezeten, schreef een controversieel stuk over een homoseksuele man, en ging uiteindelijk ten onder aan zijn alcoholisme.

Modernere Ierse literatuur (zonder fun facts, want gek genoeg kun je weinig fun facts vinden over schrijvers die nog leven)
Het wordt eindelijk tijd voor wat vrouwelijke schrijfsters!

ednao.jpgNaam: Edna O’Brien (1930)
Bekend van?: The Country Girls-trilogie uit de jaren ’60, over twee vriendinnen in het Ierland van de 1950s. Destijds controversieel vanwege het feit dat er – gruwel! – seks in voorkomt. Het verhaal is onlangs vertoneeld en kreeg weer shit over zich heen omdat een actrice er naakt in was. Zucht.

banville.jpegNaam: John Banville (1945)
Bekend van?: The Sea (2005), dat de Booker Prize won. Ik heb het lang geleden gelezen en weet dat het een vrij verdrietig, maar mooi verteld verhaal was, over een man die zijn vrouw verloren is. Banville heeft vele andere boeken en toneelstukken op zijn naam staan. Er wordt gezegd dat hij wel eens de volgende Ierse Nobelprijswinnaar kan zijn.

doyleNaam: Roddy Doyle (1958)
Bekend van?: The Commitments (1987) en de andere boeken uit de trilogie (zie ook boven), plus een trilogie over de Ierse onafhankelijkheidsstrijd en burgeroorlog (Henry Smart), dat naar mijn idee hoognodig verfilmd moet worden. Doyle’s boeken zijn het ultieme voorbeeld van de Ierse zwarte humor en ironie. De man is trouwens werkelijk overal: ik zie geen boek voorbij komen of hij heeft er een voorwoord in geschreven, hij schrijft libretto’s voor opera’s, en produceert het ene toneelstuk en scenario na het andere.

rooney.jpgNaam: Sally Rooney (1991 – help, mijn leeftijd!)
Bekend van?: Rooney is het wonderkind van de nieuwste lichting Ierse schrijvers. Iedereen is helemaal weg van haar; ook in Nederland loopt men al maanden over haar te zwijmelen. Ze heeft twee boeken op haar naam staan, Normal People (2018) en Conversations with Friends (2017). Schijnbaar zijn de hoofdpersonen in beide boeken (expres) onuitstaanbaar – het gaat over jonge millennials en al hun sores – dus ik durf er niet zo goed aan te beginnen, bang dat ik er van ga gillen. (Ik zie al genoeg verschrikkelijke millennials om me heen in het dagelijks leven.) Ik heb uiteenlopende meningen over haar gehoord in mijn kennissenkring. Een collega kon Normal People niet uitlezen, omdat hij in hetzelfde collegejaar op dezelfde universiteit als Rooney zat, en alle personages herkende; een ander zei me dat het leek of het boek geschreven was door een dramatische tiener; weer iemand anders werd zo gek van de personages dat ze in het verhaal wou kruipen om ze een mep te verkopen. Daar staat tegenover dat ik ook twee vrienden ken die beide romans van kaft tot kaft doorvraten en nachten hebben doorgehaald om het uit te lezen. Aan jullie dus de keuze. 
Mocht het niet bevallen, dan weet ik nog van drie andere Ierse schrijfsters die momenteel hoge ogen gooien, en hoewel ik ze eveneens (nog) niet gelezen heb, wil ik ze toch graag noemen: Louise O’Neill (Asking for It); Anna Burns (Milkman, genomineerd voor de Booker Prize); en Eimear McBride (A Girl is a Half-formed Thing).

Er zijn nog tientallen andere Ierse schrijvers, zowel van vroeger als nu, die ik vergeten ben te noemen, omdat ik jullie niet al te veel wil vervelen (en/of belasten met een leeshonger die niet te stillen zal zijn). Er zouden vooral nog veel meer mensen onder het kopje “moderne schrijvers” kunnen staan, maar het is lastig om op dit moment te bedenken welke van hun boeken de tand des tijds zullen doorstaan. Ik hou zelf van de historische romans van Joseph O’Connor (broer van de zangeres zonder haar), genoot van het vrij zoetsappige Brooklyn (Colm Toibin, verfilmd met Ierlands export-actrice Saoirse Ronan), heb alle autobiografische boeken van Frank McCourt gelezen (zijn eerste boek, Angela’s Ashes, is eveneens verfilmd), en vind de korte verhalen van Colin Barrett en Anne Enright fijn. Dit is slechts het topje van de ijsberg, en ik wil jullie vooral op het hart drukken om zelf verder op zoek te gaan.

We blijven cultureel doen in de volgende blogs, want ik wil komende tijd een aantal “favorieten”-lijstjes maken van dingen die je in en rond Dublin kunt doen, ter ere van mijn 3-jarig jubileum hier. Op de planning staat een lijstje over de beste pubs, een lijstje over de beste boekwinkels, en eentje over mijn favoriete theaters in de stad. Tot snel!

——————-

*W.B. Yeats (1923)
George Bernard Shaw (1925)
Samuel Beckett (1969)
Séamus Heaney (1995)

**The Portrait of Dorian Gray (1890)

 

Fems Favorieten, deel 6

Fems Favorieten, deel 6

Het is warm! Het is zonnig! Wie had dat kunnen bedenken – een week geleden, nee, een halve week geleden zaten we hier in Ierland allemaal nog te bibberen van de kou en moest de kachel zelfs aan worden gezet. Vandaag kon ik in mijn tuin zitten en verbranden (niets aan te doen – al smeer ik elke vijf minuten met factor 50, mijn neus wordt alsnog rood), met een koud biertje, een goed boek en een zakje paaseitjes binnen handbereik. Hier is het bewijs:

57393020_10210767594666419_5718073983333564416_o

De rust is hard nodig, want ik heb mezelf gisteren half kapot gelopen in de Dublinse bergen. Voor het eerst in mijn leven had ik mezelf redelijk goed voorbereid, wat onder meer betekende dat ik een wandelkaart mee had genomen. Op die kaart stond dat ik halverwege de route (die 40 kilometer behelst, niet iets dat je zomaar op een zaterdagje doet, tenminste, niet als je Vleeshouwer van je achternaam heet) een bus terug naar Dublin kon nemen. Ik was blij – maar dat duurde niet lang. Zelfs na bijna drie jaar in Ierland te hebben gewoond, heb ik nog altijd niet geleerd dat als je ergens NIET op kunt vertrouwen, het wel het Ierse openbaar vervoer is.  Ik ging op zoek naar de halte, die niet stond waar hij volgens de kaart hoorde te staan. Met gevaar voor eigen leven worstelde ik mij door de berm van een bochtig autoweggetje, voorbij gezoefd door grote terreinwagens waar de Ierse “bergbewoners” verzot op zijn. Ik stapte in een doornstruik, viel bijna plat op het asfalt, en kwam na veel gedoe bij een begraafplaats terecht. Hier zou een bus vandaan moeten gaan, al was er opnieuw in geen velden of wegen een halte te bekennen. Ik zocht snel op Google Maps, met het kleine beetje internet dat ik kon ontvangen, en kwam erachter dat ik nog 26 minuten verder moest lopen – om een bus te pakken die pas maandagochtend zou vertrekken. Moedeloos zeeg ik neder, en probeerde een taxi te bestellen; maar natuurlijk besloot mijn telefoon er op precies dat moment mee uit te scheiden. Godzijdank kwam er een auto van de begraafplaats af gereden, en de twee terneergeslagen inzittenden (ze hadden net het graf van een familielid bezocht…oeps) waren wel bereid me een lift richting de stad te geven. Mijn vreemde ongeluk gaat altijd gepaard met vreemd geluk – dát heb ik dan wel weer geleerd, van die drie jaar in Ierland.

Om een lang verhaal kort te maken: ik heb het overleefd, hoewel ik, toen ik eindelijk thuiskwam, twee uur lang apathisch op de bank heb gehangen tot het donker werd en ik me weer kon bewegen. Vanochtend werd ik wakker met spierpijn aan de zijkant van mijn billen (ken je dat? De meest irritante spierpijn die er is), twee nieuwe blaren, en – gelukkig – een hoofd vol mooie herinneringen. In mijn overmoed wilde ik eerst vandaag de route afmaken, maar het leek me beter om deze Paaszondag aan “Fem in Ireland” te besteden, en aan het drinken van bier. Mocht deze blog straks niet te volgen zijn, dan weten jullie waar het aan ligt.

Het is tijd voor een nieuwe Fems Favorieten! Ik heb ze zo lang opgepot, dat ik hoop dat het niet te lang wordt.

Boeken
Een iets ander format dit keer; ik zal niet de boeken beschrijven die ik de laatste tijd heb gelezen, maar een lijstje maken van mijn vier favoriete boeken met een bepaald thema. Ik hou obsessief bij wat ik lees, en heb een profiel op de site Goodreads, waar je al je boeken kan rangschikken onder zelfverzonnen kopjes (bijv. “kutboeken”, of “oorlog”, of “sexy hoofdpersonen”). Het leek me leuk om de komende favorieten-blogs een aantal van die kopjes te gebruiken. Deze keer: mijn vier favoriete boeken geschreven over, of vanuit het perspectief van, (vermeende) moordenaars.

Margaret Atwood – Alias Grace
aliasgraceHet verhaal: De Canadese Grace Marks is in 1843 opgepakt en veroordeeld – ze zou samen met een andere bediende, James McDermott, hun baas en zijn minnares hebben vermoord. Een aantal jaar later vertelt ze haar verhaal aan een jonge dokter.
Waarom is het een favoriet?: Het gehele boek lang blijf je heen en weer slingeren tussen sympathie en afkeer voor de hoofdpersoon. Vanwege het feit dat Grace zelf de controle heeft over wat ze wel of niet vertelt, en claimt dat ze aan geheugenverlies lijdt, weet je nooit zeker of je haar kunt vertrouwen – zelfs al zit je de helft van het boek in haar hoofd (de rest van de tijd volg je de dokter, Simon, die echter vanuit de derde persoon wordt beschreven en het gehele boek lang verder van je af staat). Ondanks dat je weet dat ze een veroordeelde moordenares is, merk je dat je na een tijdje met haar meeleeft, en er – net als veel anderen in haar omgeving – bijna vanuit gaat dat ze onschuldig is. Het verhaal over de moord raakt na een tijdje ondergeschikt aan het relaas van Grace’s leven, dat laat zien hoe zwaar het was om een vrouw te zijn in 19e-eeuws Europa en Amerika, maar ook hoe Grace wegkomt met haar misdaad dankzij de ongelijke behandeling van mannen en vrouwen – McDermott wordt opgehangen, Grace krijgt “slechts” levenslang.
Atwood laat je niet zo makkelijk wegkomen met je sympathie, want ze wisselt de interviews af met (authentieke) stukken uit Marks’ en McDermotts proces en bekentenissen, die niet mals zijn, en laat zien hoe berekenend Grace soms kan zijn. Zelfs als je het boek uit hebt, blijf je nog lang nadenken over aan welke kant je staat, en wat je geloven moet. Een perfecter “moordenaarsboek” heb ik vooralsnog niet gelezen.

Brett Easton Ellis – American Psycho
American-psycho.jpgHet verhaal: De meeste mensen kennen vast de film, die echter nét iets anders is dan het boek: hoewel veel scènes rechtstreeks, woord voor woord, zijn overgenomen, is de film noodzakelijkerwijs minder gruwelijk, en iets meer gericht op de (zwarte) humor uit het verhaal. Enfin, voor wie het niet kent: American Psycho gaat over een succesvolle zakenman, Patrick Bateman, die zo vastzit in zijn leven dat hij aan het moorden en verkrachten slaat.
Waarom is het een favoriet?: Dit klinkt misschien vreemd, maar wat dit boek naar mijn idee zo goed maakt, is dat het niet terugdeinst voor gruwelijkheden. Ik moest het een aantal keer wegleggen, en werd er zelfs misselijk van: moorden en verkrachtingen worden tot in detail beschreven. Nog altijd ben ik er niet over uit of ik dat een meesterlijke zet van de auteur vind, of stiekem een beetje bang van hem ben, of allebei. Net als in de film worden de bloederige scènes afgewisseld door en doorspekt met komische momenten waarin Bateman anderen probeert af te troeven, of bizarre monologen houdt. De moorden worden tegen het einde van het boek talrijker, als Bateman steeds meer wegzakt in algehele psychopathie – of zijn psychopathische fantasie, want het wordt nooit duidelijk of de gruweldaden echt gepleegd worden, of zich slechts in zijn hoofd afspelen. Dit is geen spoiler, want het boek is van het begin af aan zo opgezet, en blijft met opzet vaag. Of Bateman nou echt een psycho is en dankzij zijn succes wegkomt met zijn misdaden, of dat hij zo verveeld is dat hij zich verliest in martelfantasieën: beide verklaringen zijn even relevant, en laten zien hoe fucked-up de zakenwereld kan zijn.

Shirley Jackson – We have always lived in the castle
we-have-always-lived-in-the-castle-coverHet verhaal: Twee jonge zussen en hun oom leven in een afgelegen landhuis, in een Amerikaans dorpje waar ze niet al te geliefd zijn. Je komt er al snel achter waarom de dorpelingen hen niet mogen – de rest van de familie is dood, vergiftigd, en men heeft zo hun vermoedens over wie dat op ’t geweten heeft. Het leven van de resterende drie wordt overhoop gegooid als er een verre neef langskomt, die de misdaad wil onderzoeken.
Waarom is het een favoriet?: 
Jackson is één van mijn favoriete schrijfsters – ze is een meesteres in het opbouwen van spanning. Het is niet al te lastig om te raden wat er aan de hand is, al zal ik het hier niet verklappen, maar dat doet niets af aan het verhaal: belangrijker zijn de impact die de moord heeft gehad, en de redenen achter de misdaad. Elk van de drie overlevenden heeft er een flinke tik van meegekregen. Je ziet alles door de ogen van de jongste zus, de achttienjarige Merricat, die de familie bijeen probeert te houden en probeert af te schermen van de vijandige buitenwereld. Ze is een fantastisch personage, misschien wel één van mijn favoriete personages ooit: aan de ene kant lachwekkend naïef en kinderlijk, aan de andere kant berekenend en wijs, een moeder en (soms verstikkende) beschermvrouwe voor haar oudere zus en oom. Je leeft met haar mee en wil haar tegelijkertijd een klap verkopen. Haar vreemde, minutieus in elkaar gezette wereldje valt uiteen als de neef verschijnt, en dat is zowel een verademing als een vloek. Enfin, meer zeg ik niet. Dit boek is maar zo’n 150 pagina’s lang, maar tien keer spannender dan de dikste bestseller-thriller. 

En, natuurlijk: Patrick Süskind – Het parfum [Das Parfum]
das parfumHet verhaal: Jean-Baptiste Grenouille wordt geboren zonder geur, maar met een uitstekende reukzin – hij wordt, logischerwijs, een parfumeur, en probeert de rest van zijn leven geuren van de meest uiteenlopende voorwerpen te “vangen”. Dit leidt tot een obsessie met de geur van maagdelijke, roodharige vrouwen – maar hoe verwerk je die geur in een parfum?
Waarom is het een favoriet?: Het is jaren geleden dat ik dit boek gelezen heb – het is één van de eerste “volwassen romans” die ik las, omdat het het favoriete boek van mijn vader is. Ik las het in één ruk uit, op vakantie, en het zal altijd in mijn hoofd blijven rondspoken. Het had een enorme impact op tiener-Fem: ik vond het geweldig hoe “beeldend” (ik weet er geen ander woord voor) Süskind geuren beschreef, ik kon het 18e-eeuwse Parijs bijna ruiken. Grenouille is een intrigerend personage, zeker als je gewend bent aan (grotendeels) vrolijke hoofdpersonen uit kinderboeken, omdat je nooit grip op hem krijgt: zijn gebrek aan geur zorgt ervoor dat hij een “niemand” blijft, dat je ook als lezer niet dichterbij hem komt. En dan het einde – Jezus, wat een einde. Als je het gelezen (of gezien) hebt, kun je je voorstellen dat het een erg nieuwe ervaring was, voor een jonge lezeres. Ik heb sindsdien nooit meer een boek gelezen dat qua vreemdheid ook maar in de buurt kwam van “Het parfum” – het staat op zichzelf. Vooralsnog heb ik het ook niet durven herlezen, maar na het schrijven van dit stukje denk ik dat ik dat toch een keer ga doen.

BONUS: Graeme Macrae Burnet – His Bloody Project (dat ik eerder heb aangeprezen in deze blog), Hanna Bervoets – Of hoe waarom (voor een moordenaarsboek van eigen bodem),  Oyinkan Braithwaite – My Sister, the Serial Killer (over een enabler die haar zus vrijelijk laat moorden), en Aravind Adiga – The White Tiger (over iemand die probeert aan de armoede te ontsnappen door rijkelui om zeep te helpen).

Series

schittscreek.jpg
Sitcom: Schitt’s Creek
Waar?: Netflix, al weet ik dat ’t niet in Nederland beschikbaar is. Hopelijk gauw!
Het idee: Een rijkeluisfamilie raakt bankroet, maar gelukkig hebben ze in een ver verleden ooit een dorpje, Schitt’s Creek, opgekocht, waar ze kunnen verblijven…in het plaatselijke motel.
Waarom goed?: Ik weet dat de premisse op “Arrested Development” lijkt, en toch vind ik dit leuker. Hoewel de hoofdpersonen in de eerste instantie onuitstaanbare clichés zijn (de familie verwend en materialistisch; de locals wereldvreemd en simpel) blijkt het uiteindelijk allemaal niet zo zwart-wit te zijn, en maakt iedereen gedurende de vijf seizoenen enorme ontwikkelingen door – waar ik (als emo-emoe) vaak een traantje bij weg moest pinken. Het is één van mijn favoriete comedyseries ooit, en ik heb me nog niet eerder zo betrokken gevoeld bij het wel en wee van een fictieve sitcom-familie.

Netflix Original: Sex Education
Het idee: Otis, de geeky zoon van een sex-therapeut, begint, met hulp van klasgenote Maeve, zijn eigen seksuologie-kliniek op school.
Waarom goed?: Omdat het, ondanks de bevreemdende setting (een Amerikaans-achtige highschool waar iedereen een Brits accent heeft, ondersteund door een 80s soundtrack) één van de meest eerlijke series is die er op dit moment te zien zijn. De serie gaat geen enkel seks- of relatieprobleem uit de weg, is niet bang om taboes te doorbreken, gaat in op zowel mannelijke als vrouwelijke seksualiteit, en heeft een keur aan lgbt-personages. Ook andere moeilijkheden in het leven, zoals het omgaan met een tienerzoon, ruzies met goede vrienden, of dealen met moeilijke familie, komen goed aan bod (en wéér moest ik traantjes wegpinken). Otis en Maeve zijn geweldige hoofdpersonen: Otis een nerdy jongen die moeite heeft met intimiteit, maar toch precies weet hoe hij anderen moet helpen; Maeve een intelligent, maar gesloten meisje, dat het altijd zelf heeft moeten zien te rooien in het leven. Mijn favoriet is Otis’ moeder, de seks-therapeute: een toffe vrijgevochten vrouw wier huis volhangt met fallische symbolen, maar die ook bang is om relaties aan te gaan na haar scheiding, en niet weet hoe ze haar zoon “uit handen” moet geven aan het tienerschap. Ik denk dat elke tiener dit moet zien. En wellicht is het ook goede kost voor die zure types in de wereld die nog altijd denken dat de wereld ten onder gaat door seks, seksuele diversiteit, en sterke vrouwen die weten wat ze willen.

Films

Horror: The Hole in the Ground (2019)
Het verhaal: Een Dublinse vrouw verhuist met haar zoontje naar het Ierse platteland. Al snel begint het jongetje zich vreemd te gedragen.
Waarom favoriet?: Ik ben vooral erg blij dat er een goede Ierse horrorfilm is gemaakt! Hoewel de film qua thema iets wegheeft van The Babadook – die, eerlijk is eerlijk, beter is, maar dat is bijna niet te vermijden – is hij alsnog origineel, dankzij het feit dat men gebruik heeft gemaakt van Ierse folklore over wisselkinderen (kinderen die weggehaald zijn door elfjes, en vervangen zijn door één van hen). Er zitten veel goed-griezelige scènes in, en het blijft gissen of de moeder langzaam gek aan het worden is of niet.

Western: The Ballad of Buster Scruggs (2018)
Het verhaal: Het is een western “anthology”, oftewel een verzameling van verschillende westernverhalen.
Waarom favoriet?: Dankzij alle western-clichés, van bankovervallen tot woeste indianen, die dankzij de Coen-brothers nieuw leven ingeblazen krijgen en op hun kop worden gezet. Alles wordt sowieso honderdmaal beter door de vaak geroemde Coen-dialogen. Mijn favoriete stukken gaan over een goudzoeker (Tom Waits!!) die eindelijk een grote vondst doet, en over een vrouw die tijdens haar trektocht naar het westen verliefd raakt op een cowboy. Beide segmenten eindigen heel anders dan je verwacht – of hoopt.  

breadwinner.jpg
Animatie: The Breadwinner (2017)
Het verhaal: De vader van 11-jarig Afghaans meisje, Parvana, wordt door de Taliban gearresteerd. Omdat de enige andere man in haar gezin haar baby-broertje is, verkleedt zij zich als jongen om haar familie te kunnen onderhouden.
Waarom favoriet?: The Breadwinner is prachtig geanimeerd, door de (Ierse!!) makers van Song of the Sea en The Secret of Kells. Het is een heftig verhaal, voor een tekenfilm die (voornamelijk) voor kinderen bedoeld is – en des te belangrijker. Het laat de onderdrukking onder Taliban-regime zien, en de moed van de mensen die er mee te maken krijgen en er tegen in opstand kwamen. Ondanks het vrij duistere einde geeft de film ook hoop, en zijn er veel momenten die je doen (glim)lachen. Parvana is zonder twijfel een heldin, maar dat neemt niet weg dat ze vaak bang is, en geen idee heeft wat ze doet: al met al is ze elf jaar, en liever verzint ze fantastische verhalen voor haar broertje, zus en vrienden. Die verhalen worden verweven met de rest van de film, als ontsnapping voor zowel personages als kijker. 

favourite
Kostuumdrama: The Favourite (2018)
Het verhaal (zeer kort, want iedereen heeft inmiddels wel over deze film gehoord): Twee vrouwen strijden om de macht, en om de affectie van koningin Anne.
Waarom favoriet?: Ik kan de vreemdheid van regisseur Lanthimos niet altijd aan, maar hier werkt het goed. De zwarte humor valt op z’n plek, en het is fijn dat de focus op de vrouwen ligt – het is grappig te zien hoe zij om de macht steggelen, terwijl de mannen bezig zijn met hun pruiken en kippen-races, en verder maar zo’n beetje hun lul achterna lopen. Ook de bizarre scènes en anachronismen werken, en dat zeg ik niet vaak, want over het algemeen háát ik anachronismen. De nerd in mij kan het niet nalaten te zeggen dat het niet bewezen is dat Queen Anne lesbisch was, maar ach, ik heb verder geen problemen met dit loopje met de geschiedenis. Oh, en hoe prachtig zijn de kostuums en décors! Normaal gesproken heb ik niet zo veel met kostuumdrama’s, maar als ze er allemaal zo uitzagen zoals deze, zou ik er geen genoeg van kunnen krijgen. Kortom, het is een film waarvan je zou verwachten dat ik hem zou haten, en toch doe ik dat niet. Als dat geen aanbeveling is, dan weet ik het ook niet meer. 😉

Podcasts
Ik ben de laatste tijd verslingerd geraakt aan fictieve podcasts – hoorspelen? – en na een periode van trial & error zijn er een paar die ik blijf luisteren. Sommige andere, zoals Alice Isn’t Deadworden geroemd maar zijn te raar voor mij; weer andere, zoals The Black Tapesbeginnen spannend maar blijken uiteindelijk vrij kut te zijn. Probeer ze toch maar uit, zou ik zeggen, want ik ben benieuwd wat anderen ervan vinden!

The Magnus Archives
Wat is het?: The Magnus Archives zijn een instituut dat bijhoudt wat voor bovennatuurlijke gebeurtenissen er plaatsvinden in de UK en omstreken. Elke week vertelt “The Archivist” een ander verhaal uit het archief. Na een tijdje kom je erachter dat het niet zomaar losse stukken zijn, maar ze allemaal met elkaar te maken hebben.
Waarom goed: Vooral de eerste paar verhalen, als je nog geen idee hebt wat je te wachten staat, geven je kippenvel. De stukken worden door één acteur vertolkt, en toch zit je er helemaal in. Het ligt er niet te dik bovenop. Later ontvouwt het grotere verhaal zich, zonder af te doen aan de spanning. Horror en Mysterie zoals alleen Britten dat kunnen – de podcast doet soms denken aan de verhalen van M.R. James, voor wie daar bekend mee is.

The Bright Sessions
Wat is het?: De therapeute Bright neemt de gesprekken met haar bijzondere cliënten op. Ze dealen met problemen die voor de meeste stervelingen wellicht niet te begrijpen zijn: zo verdwijnt één van hen steeds in het verleden als ze zich gestrest voelt, en een ander kan gedachten lezen.
Waarom goed: Net als bij de Magnus Archives begint de podcast met losse flodders – gesprekken die je eerst niet helemaal begrijpt, maar toch je aandacht vasthouden. De aankleding is sober; het voelt alsof je écht naar een registratie van een sessie aan het luisteren bent. Pas later komen alle verhaallijnen samen. Ik kan er niet veel meer over zeggen, behalve dat het verslavend is en je stiekem hoopt dat er écht mensen met bijzondere krachten op de wereld rondlopen.

Hello from the Magic Tavern
Wat is het?: “Hello! I’m Arnie. I fell through a magical dimensional portal behind a Burger King in Chicago and found myself in a strange magical land called “Foon.” I’m still somehow getting a weak wi-fi signal from the Burger King so I host a weekly podcast from the tavern the Vermilion Minotaur, interviewing monsters, wizards and adventurers.”
Waarom goed: Als bovenstaande je niet gelijk aanspreekt, dan wordt het niets, en kun je beter stoppen met lezen. De drie vaste “tafelheren” in deze podcast (een pompeuze tovenaar, een shapeshifter in de vorm van een das, en bovengenoemde Arnie) worden gespeeld door acteurs die bekend zijn geworden in het improv-theater, net als de meeste van hun gasten, en hoewel bijna niets is gescript, is de grote lijn van elk seizoen van tevoren bekend. Het is allemaal heerlijk geeky en nerdy, en (vooral) de eerste paar afleveringen zitten vol met butt-jokes – zelf heb ik daar geen problemen mee, want ik ben mentaal deels een klein jongetje en zit nog volop in de poep- en piesgrappen-fase, maar ik begrijp het als mensen er niet tegen kunnen. (Een ander deel van mijn brein is trouwens een 45-jarige man die graag flauwe dad-jokes maakt, mochten jullie dat willen weten. Verder huist er een zesjarige Matilda in mijn brein, en een dikke kater.) Naarmate de acteurs zelf beter beginnen te begrijpen wat ze aan het doen zijn, wordt het leuker. De fantasy-wereld die ze scheppen is belachelijk en hilarisch, vol vreemde figuren en onzinnige queestes, en er worden volop referenties gemaakt naar “Earth stuff” (tv-series, films, en wat dies meer zij). Heb je nog een reden nodig om (niet) te luisteren? Hier is hoe de tovenaar-tafelheer zich ELKE AFLEVERING voorstelt: “I am Usidore, Wizard of the 12th Realm of Ephysiyies, Master of Light and Shadow, Manipulator of Magical Delights, Devourer of Chaos, Champion of the Great Halls of Terr’akkas. The elves know me as Fi’ang Yalok. The dwarfs know me as Zoenen Hoogstandjes. And I am also known in the Northeast as Gaismunēnas Meistar. And there may be other secret names you do not know yet.”

Muziek
Hier een boel muziek, een catch-up van het afgelopen halfjaar. Vrolijk Pasen allemaal!


Fijne country uit Noord-Ierland.


Omdat ik een sucker ben voor het samenvoegen van muziekstijlen (klezmer en Latin, in dit geval).


Fucking coole Mongoolse rock!


Eén van mijn favoriete artiesten op dit moment, eveneens uit Noord-Ierland – heb haar nu twee keer live gezien!


Bizar maar leuk. En het heeft wel iets weg van een Songfestival-inzending.


Ik ben onlangs begonnen met het verzamelen van platen (omdat ik nu een platenspeler heb, anders schiet het niet op natuurlijk) en dit is één van mijn favorieten op het album van Fatoumata Diawara.

Tot volgende keer!

Fems Lijstjes: 10 x Creepy shit

Fems Lijstjes: 10 x Creepy shit

Het is zo ver, 31 oktober is aangebroken! Ik heb me de afgelopen weken in griezeligheid gewenteld, en het is nog niet voorbij – volgende week zal ik met gevaar voor eigen leven een “vampirate haunted house” bezoeken, dus wie weet is dit wel het laatste wat jullie van mij horen. Mijn dagelijks leven wordt beheerst door Halloween, en onlangs kwam het wel heel dichtbij, toen mijn trouwe stalen ros Willem van Oranje uit de voortuin werd gestolen en op een vreugdevuur belandde. Ik weet dat laatste nog niet zeker – mijn onderzoek is nog gaande – maar ik vond gisteren twee verbrande wielen op een bergje as, en daarnaast lopen er al dagenlang betrainingsbroekte jongens rond die alle rondslingerende spullen eksteren, dus mijn vermoeden wordt steeds donkerbruiner. Wordt vervolgd…

Eén van de interessantste dingen die ik afgelopen tijd heb gezien, was een live interview met Paranormal Researchers Ireland. Ze begonnen met een geruststellend “99 procent van wat wij onderzoeken kan gemakkelijk worden verklaard”, maar elk oplettend persoon heeft nu natuurlijk meteen door dat er 1 procent overblijft. Precies dáár ging het over die avond: 5 gevallen over een spanne van zo’n 10 jaar. De bekende paranormale activiteiten kwamen voorbij, van zomaar opengaande kastjes tot vreemde geluiden en plotselinge aanrakingen – niet opmerkelijk, toch wel creepy. We kregen ook een aantal EVP’s te horen, stemmen of geluiden die pas naar voren komen als je de opnames op een lagere frequentie instelt. Het was interessant om naar te luisteren, en inderdaad (vooralsnog) onverklaarbaar; de onderzoekers zelf waren de eersten om toe te geven dat er voor de meeste gebeurtenissen uiteindelijk wel een “oplossing” zou worden gevonden, zoals vaak het geval is. Ik geloof dat zelf ook: er is gewoon een aantal dingen waar we nog niets vanaf weten, en ongetwijfeld zullen wetenschappers er in de loop van de jaren achter komen hoe het zit – al is er dan vast weer iets anders wat we niet begrijpen. Onverklaarbare fenomenen moeten blijven bestaan om ons nieuwsgierig te houden. Dat gezegd hebbende, het kan natuurlijk ook zo zijn dat deze hele vertoning een goed in elkaar gezette hoax was – dat risico loop je altijd.

Hoax of niet, het deed me denken aan de paar creepy dingen die ik (en mensen in mijn nabije omgeving) zelf in het leven heb(ben) meegemaakt. Het zijn er niet veel, ik ben er ongetwijfeld een aantal vergeten, en het is niet allemaal paranormaal, maar ik zal ze hier op een rijtje zetten. En ze debunken, als het even kan.

spookje.gif

1. Oma’s portret

Dit is een verhaal dat mijn vader mij vaak vertelt – ik kan het me zelf niet herinneren, want ik was klein, zo klein dat ik nog verschoond moest worden. Naast mijn commode stond een fotootje van mijn oma, een fotootje dat mijn ouders nog altijd in huis hebben. Deze oma is mijn vaders moeder, en ze overleed jong aan borstkanker, nog vóór ik geboren werd. Toen de foto werd genomen was ze al ziek, maar ze staat er glimlachend op, met een lieve, ietwat melancholische blik in haar ogen.

Terwijl mijn vader mij verschoonde, bleef ik een tijdlang stilletjes naar het lachende gezicht van mijn oma staren. Daarna draaide ik me terug en zei ernstig: “Papa, waarom huilt oma?” Hij zegt altijd dat hij er de rillingen van kreeg.

Verklaring? Kleine kinderen zijn sowieso fucking creepy, en ze hebben de neiging de griezeligste dingen uit te kramen zonder dat ze dat zelf doorhebben. Daarnaast zijn ze ook erg intuïtief en pikken ze vanalles op. Waarom ik dacht dat mijn oma huilde? Misschien had ik gehoord over de oma die ik niet kende en zo ziek was geweest, misschien wist ik dat de foto veel indruk op mijn vader maakte, misschien zag ik het wel gewoon in haar gezichtsuitdrukking. Geen idee. Ik weet wel dat die foto me ook tegenwoordig nog wat ongemakkelijk maakt.

creepykid.jpg

2. De ridder en de draak

Al sinds mijn jeugd heb ik een grote fantasie, en zag ik altijd dingen die er “niet echt” waren. Nog steeds droom ik regelmatig dat ik met overleden personen praat (vooral met mijn oma en opa). Ik heb oog in oog gestaan met een vampier, die voor mijn raam op de derde verdieping zweefde (gelukkig wist ik uit het Griezelhandboek dat hij niet naar binnen kon als ik hem niet uitnodigde). Ik praatte tegen bomen en dieren (al deed mijn vader vaak de stemmetjes), geloofde dat er trollen in het parkje bij ons om de hoek leefden (weer dankzij mijn vader), zag elfjes, en werd ’s nachts door een legertje kabouters in slaap gewiegd. Ik was doodsbang voor de griezelige schaduwman op onze overloop, en wist zeker dat hij me wilde ontvoeren (“ontvoeren” betekende dat hij me in een doos zou stoppen en mee zou nemen, dus soms schrok ik me dood als ik ’s nachts wakker werd in het donker – ik wist zeker dat ik dit keer écht opgesloten zat in een doos). Al deze dingen voelen levensecht aan voor mij, in mijn hoofd zijn ze echt gebeurd, al weet mijn volwassen brein natuurlijk wel dat dat niet kan. Wat me het helderst bijstaat, echter, zijn de ridder en de draak op de muur.

Voor het raam van mijn kinderkamer staat een grote plataan. Ik deed mijn gordijnen nooit helemaal dicht, want ik hield van de schaduwen die de boom op mijn muur maakte. Als ik niet kon slapen, keek er altijd naar en probeerde er patronen in te ontdekken – vooral als het waaide was het feest. Op een dag maakte één van de patroontjes zich los en zwaaide naar mij. Het was een mini-ridder met een mini-paardje, en hij vertelde me dat hij een mini-draak zou verslaan. Nachten achtereen lag ik in mijn bed naar de muur te staren, kijkend naar de avonturen die de dappere schaduwridder beleefde. Soms kwam de draak wel erg dichtbij, en werd ik bang – maar vaker ging het goed, en lukte het de koene man om zijn jonkvrouw te redden.

Verklaring?: Bovengenoemde fantasie, plus verveling en vermoeidheid. Maar wie weet wonen er wel echt ridders in de schaduwen.

schaduwdraak

3. De terugkerende droom

Vanwege mijn overactieve brein heb ik ook erg levendige dromen en nachtmerries (soms zo eng dat ik er de rest van de dag mee rond blijf lopen), en een paar thema’s keren steeds terug. Zo droom ik vaak over pretparken en op hol slaande vliegtuigen, waar vast vage verklaringen voor te vinden zijn, en er is één droom die in mijn jeugd elke paar weken in mijn hoofd terechtkwam. Hij was altijd precies hetzelfde: dezelfde setting, hetzelfde gevoel. Tegenwoordig kom ik hem nog maar af en toe tegen tijdens mijn nachtelijke hersenwandelingen, en ik word er altijd een beetje naar van.

Ik loop in de droom over een paadje in een bos, uitgestorven op mij na. Alle bomen baden in een bevreemdend, goudgeel licht, en er is geen zuchtje wind – het weer is sowieso “afwezig”. Een grote nieuwsgierigheid trekt mij voort, en het gevoel wordt sterker als ik onherroepelijk dieper het bos in ga. Na een tijdje glinstert er iets tussen de boomstammen door: een meertje. Het duurt langer dan verwacht om eindelijk bij het water aan te komen, alsof ik door stroop loop, en dan zie ik dat er een meisje met de rug naar mij toe in het meertje staat. Ze kamt haar haren. Er gaat rust van haar uit, die mij ook bevangt. Ik wil het water in, naar het meisje toe, haar gezicht zien – maar het stroperige gevoel wordt erger en ik kan me niet meer voortbewegen. Het meisje hoort me en begint zich langzaam om te draaien, wat me paniekerig maakt. Dan word ik wakker.

Verklaring?: Wie kan dromen verklaren? Schijnbaar heb je ze nodig om de indrukken die je in de loop van de dag(en) hebt opgedaan te verwerken en er verbanden tussen te leggen, al is het nog steeds niet helemaal duidelijk hoe en waarom. Ik wijt ook dit fenomeen maar aan mijn eigen fantasie. Al zou het gaaf zijn als ik deze droom had als ik kom te overlijden, er dan eindelijk achter kom wie er in het meertje staat, en rust vind. Misschien ben ik zelf het meisje wel! (Sorry voor deze morbide gedachte.)

ven.jpg

4. Voetstap langs het water

Al sinds ik klein ben houd ik van horror: ik begon met de Griezelbus en alle boeken van het Griezelgenootschap, om via Kippenvel terecht te komen bij mijn eerste gothic novels en horrorfilms. Mijn beste vriendin en ik schreven griezelverhalen, en ik maakte met mijn nichtjes vaak een “horrorhuis”  (= onze kamers bedekt onder lakens, in het donker), waar we elkaar zo bang mogelijk probeerden te maken. Mijn impressie van een “zingend spookmeisje op de schommel” deed het altijd goed.

Ik hield ook van nachtwandelingen maken met mijn vader, het liefst op het platteland, met slechts twee zaklampen om ons bij te schijnen. We vertelden enge verhalen en lieten elkaar schrikken (weer was het zingende spookmeisje vaak mijn go-to). Tijdens één van onze nachtelijke uitjes, in de weilanden van Friesland, hoorden we ineens een vreemd geluid, een plons, alsof er iemand in één van de slootjes was gaan staan. Een dier, dachten we meteen, al leek het een vrij groot beest te zijn geweest. We schenen onze zaklampen in de richting van het geluid, maar zagen niets in het water – ook het weiland erachter was leeg, en hoewel we een paar minuten stil bleven, hoorden we niets meer. Toen we verder liepen, viel ons licht op een modderig spoor langs de sloot. Van dichtbij werd het duidelijk dat het om een voetafdruk ging – één enkele, menselijke, blote voetafdruk. Eromheen was er geen enkele andere aanwijzing voor dat hier iemand – op blote voeten! – had rondgelopen. We zijn razendsnel terug naar huis gegaan.

Verklaring?: Ik heb hier eerlijk gezegd geen verklaring voor, behalve dan dat er misschien iemand hinkelend op één blote voet door de wei hopte en zich daarna tussen de grassprieten verstopte. Natuurlijk kan het zijn dat de plons inderdaad werd veroorzaakt door een dier. Maar waarom dan die ene voetafdruk? Joost mag het weten.

voetstap

5. Wakker worden!

Hoewel dit maar een tijdje duurde, werd ik toen ik een jaar of 14/15 was bijna elke nacht wakker van mijn telefoonwekker – om 3 uur ’s nachts. Mijn telefoon – die ik meestal naast mijn kussen of in de buurt legde – was dan steeds nergens te vinden en lag op een plek waar ik hem zeker niet had achtergelaten. Zodra ik hem vond stopte het alarm gelijk, en gekker nog: hoewel ik er elke avond voor zorgde dat de wekker NIET op 3 uur ’s nachts zou staan, werd ik telkens weer wakker gemaakt.

Verklaring? Van alles, van mijn warrige brein (ik leg wel vaker dingen op plekken waar ze niet horen, of vergeet wat ik heb ingesteld) tot mijn slaapwandel-neigingen en wellicht wel het feit dat ik het me allemaal inbeeldde of half droomde (dat heb ik wel vaker gehad). Na een tijdje stopte mijn telefoon vanzelf met irritant doen, en daarna is het nooit meer voorgekomen.

ghostphone

7. De schim

Dit is een verhaaltje uit de tweede hand, van mijn vader en zijn broers. Zij drieën gaan elke paar jaar op bezoek bij het graf van mijn oma. Dit keer gebeurden er veel toevallige dingen: ze hoorden bijvoorbeeld mijn oma’s favoriete muziek, en kwamen mensen tegen in het dorp die haar nog gekend hadden. Voor zover niets overdreven vreemds, zeker omdat je op zo’n dag natuurlijk extra gebrand bent op “tekens” en betekenisvolle gebeurtenissen. Pas toen ze de foto’s van die dag hadden ontwikkeld (ja kinderen, dit speelde zich af in de steentijd), viel hen iets op.

Op de foto die mijn vader had gemaakt, bij het geboortehuis van mijn oma, stond een wazige, langgerekte vlek. Dat kan gebeuren,  zeker als het om analoge fotografie gaat, maar toch was het raar. Het was die dag niet mistig geweest; er had niets voor de lens gehangen; en op geen enkele andere foto was de schim te zien. Ook op het negatief was de vlek afwezig. “Het lijkt wel of er een gezicht in zit”, zeiden we tegen elkaar, terwijl we ons over de afdruk bogen. Mijn vader vertelde dit aan zijn jongste broer, en die schrok zich dood. Ook hij had een vreemde vlek op zijn foto ontdekt; die foto was wellicht ergens anders genomen, maar de afgebeelde schim bleek veel weg te hebben van de vorm bij het huis.

Verklaring?: Verhoogde sensitiviteit/intuïtie voor opmerkelijke dingen? Soms merk je iets beter op als je er al mee in je hoofd zit. Zo’n schim kan je hersenen dan aan het malen zetten – en daarnaast hebben wij mensen de neiging om overal gezichten in te zien. Ik hoop van harte dat het niet mijn oma is, want dat zou vanuit een paranormaal oogpunt betekenen dat ze geen rust heeft, natuurlijk…hoewel ik mezelf stiekem altijd vertel dat ze over ons waakt.

Addendum: Mijn oudste oom vertelde zijn broers dat ook hij een schim op zijn foto had staan. Hij zou het wel laten zien, de volgende keer dat hij bij ons was, zei hij. Nou moet je weten dat hij goed met Photoshop en dergelijke uit de voeten kan…dus je mag drie keer raden wat hij had gedaan.

ghostman

8. Stalker

Dit heeft me flink bang gemaakt, al is er weinig paranormaals aan.

Ik was net begonnen met mijn eerste bijbaantje, in Artis. Op een dag maakte ik me klaar om naar de dierentuin te fietsen, toen ik staande werd gehouden door een nerveuze Engelsman. “Ik ben verdwaald, mag ik je telefoon gebruiken?” Jonge ik stond het toe, en we raakten kort in gesprek. Ik vertelde waar ik werkte en gaf mijn telefoonnummer, uit een naïeve vriendelijkheid die mij in het leven wel vaker de das om zou doen – hij wou me een beloning geven voor mijn hulp, zei hij.

Natuurlijk werd ik die dag onafgebroken gebeld en gesms’t door de man, en stond hij me na werktijd op te wachten bij de ingang van Artis. Ik durfde niets te doen en liep met hem door de stad, tot ik een excuus had om weg te gaan (mijn moeder belde me om te vragen waar ik bleef). Daar hield het niet mee op: de weken erna ontving ik de meest rare, vieze en psycho berichten op mijn telefoon – nog steeds weet ik niet waarom ik het aan niemand vertelde of waarom ik niet meteen een nieuw nummer nam. Pas toen ik een andere telefoon had aangeschaft, hield het op.

Tot nu toe is het een vrij standaard jong meisje/enge stalker-verhaal, maar het is nog niet afgelopen. Een jaar of wat later was ik aan het werk bij de Coffee Company op de Dam. Ik was blij, want de week ervoor was de Ier waarmee ik toen datete me komen opzoeken, en we waren wat gaan drinken op het Leidseplein. De rare Engelsman was ik compleet vergeten. Tot hij ineens voor mijn neus stond om een koffie te bestellen.

“Zo, werk je nu hier?” zei hij, om vervolgens naar me toe te buigen en aan toe te voegen: “Ik zag je laatst op het Leidseplein met een andere man..wie is dat?”

Op dat moment zag mijn bazin gelukkig dat er iets vreemds aan de hand was en schoot ze mij te hulp, maar ik durfde daarna nauwelijks nog alleen van werk naar huis te gaan. De Engelsman verdween echter weer, en ik kwam hem nog één keer tegen, toen hij (weer een jaar later) naast me kwam zitten in de bibliotheek, deed of hij iemand anders was, en vieze dingen tegen me zei. Ik was inmiddels echter ouder en wijzer geworden, en vertelde hem dat hij weg moest gaan. Daarna heb ik nog jaren gedacht dat hij plots weer op zou duiken in mijn leven, maar godzijdank is dat nooit meer gebeurd.

Verklaring?: Het was een enge stalker die niets beters te doen had dan uit te vinden waar ik mij bevond. Aangezien hij daar in twee jaar tijd maar drie keer achter kwam, en daarna nergens meer te vinden was, kan ik gerust zijn.

stalker

9. De opname

Mijn moeder belde me op van haar werk om iets te bespreken. Toen ik ophing, kreeg ik een bericht van een onbekend nummer binnen: een voicemail. Ik luisterde hem af en het werd me koud om het hart: het was een opname van mijn kant van het gesprek – mijn moeders stem was niet te horen -, en ik was alleen thuis. Wie of wat had dit naar mij opgestuurd?

Verklaring?: Ik wijt het maar aan een rare technische blip. Misschien had de telefoon per ongeluk zelf mijn stem opgenomen en opgeslagen? Ik heb geen idee.

scaryvoicemail

10. FEM!

Het laatste, meeste recentelijke vreemde fenomeen, is dat ik af en toe wakker word gemaakt door een mannenstem die op harde fluistertoon “FEM!” in mijn oor roept. Nooit iets anders, nooit meer, nooit minder. Ik schrik er niet van, en meestal ben ik blij dat ik op dat moment wakker word, want het komt vaak voor als ik ergens op tijd moet zijn of iets vergeten ben. Het is me ook wel eens overkomen in wakende toestand, en ik weet niet wat de reden daarvoor is. Wellicht word ik ergens voor gewaarschuwd? Ik moet toegeven dat ik mijn eigen naam vaak hoor in het openbaar, omdat “FEM” nou eenmaal een woord is dat als vele andere woorden klinkt, maar de mannenstem is anders – dichtbij, alsof iemand vlak naast me staat en in mijn oor fluistert. Soms denk ik ook een ademtocht te voelen of een persoon naast me gewaar te worden, al is dat zeer waarschijnlijk suggestie.

Verklaring?: Ik denk dat het een soort half-dromende, buitenlichamelijke ervaring is, dat mijn hersenen me op tijd wakker proberen te maken of me uit mijn dagdromen proberen te halen, al verklaart dat niet helemaal waarom ik het soms ook in wakkere toestand hoor. Misschien ben ik wel gek…Mu Ha Ha Ha Ha.

dogwakes

Gedurende mijn leven heb ik ook de nodige “spookachtige” plekken bezocht: jullie herinneren je vast nog mijn verhaal over Leap Castle vorig jaar, en ik denk ook vaak terug aan een aantal creepy vakantiehuizen waar ik met mijn familie heb gelogeerd (voor de familieleden die dit lezen: Villa Suzanne met de enge zolder? Het spookje Johannes in Denemarken? De tochtige kapel in Engeland?). Ik kan soms bijna geloven dat ik “niet alleen” ben: soms lijkt het of een onzichtbaar iemand je in de gaten houdt, hoor je vreemde geluiden, voel je je ergens niet goed, of zie je een vreemd licht schijnen waar het niet hoort.

Ik wist zeker dat er een “schaduwman” op de overloop van mijn ouders leefde – ik heb nog steeds het gevoel dat iemand naar mij kijkt als ik langs de trap loop, en het voelt alsof ik ergens “doorheen” moet als ik naar mijn kamer ga. Onlangs hoorde ik dat de vriendin van mijn broertje hetzelfde heeft. Ik heb stiekem ook het idee dat er iets op zolder van mijn huidige huis woont: ik hoor soms gestommel, zag een tijdje terug een vreemd blauw licht door het luikje schijnen, en dacht eens iemand aan de deur te horen rammelen. Raar, maar het voelt niet “eng”.

Ik wijt dit alles maar aan mijn overactive imagination, gecombineerd met mijn voorliefde voor griezeligheid, want ondanks alles geloof ik niet in spoken. Ik denk dat bijna iedereen wel eens iets vergelijkbaars meegemaakt heeft, en ik weet ook zeker dat er een rationele verklaring voor is, al weten we nu misschien nog niet wát. Voel je vrij om je eigen spookachtige ervaringen met mij te delen in de reacties, ik ben namelijk zeer benieuwd! Maar nu eerst…

halloween.gif

Fems Favorieten, deel 5

Fems Favorieten, deel 5

OH HOERA MIJN FAVORIETE TIJD VAN HET JAAR IS WEER BEGONNEN! Ja, ik weet het, gek zijn op de herfst is tegenwoordig nogal des tienermeisjes, en er zit een muffig pumpkin spice-smaakje aan, maar dat kan me lekker niets schelen. Tienermeisjes hebben het goed bekeken! Wie houdt er nu niet van roodgele blaadjes, warme chocolademelk en binnen zitten met een boek terwijl het buiten koud & donker is? Nog maar te zwijgen over het typische oktoberlicht dat alles een prentenboek-achtig sfeertje geeft, of de Goudlokje-temperatuur (niet-te-warm, niet-te-koud, maar net goed – al is het nu eigenlijk wel-te-warm, dankzij de naderende apocalyps waarin we er allemaal aan gaan. Tsja). En, zoals jullie inmiddels wel weten, is oktober ook de maand van mijn favoriete feestdag: Halloween! Ik zal er mijn mond over houden, omdat ik er vorig jaar al uitgebreid over geschreven heb, en nog wat spooky verhalen voor jullie op de digitale plank heb liggen. Wees niet bevreesd (of juist wel!): in deze aflevering van Fems favorieten zullen er genoeg enge boeken, films en series de revue passeren. Plus, als bonus zal ik ook hier en daar wat ongerelateerde gifjes uit bekende horrorfilms plaatsen, gewoon omdat ik dat leuk vind. (Je kan nu nog stoppen met lezen…)

Aaaaan tafel!

silenceofthelambs

Boeken

Victoriaanse humor: Jerome K. Jerome – Three Men in a Boat (To Say Nothing of the Dog)
Samenvatting: Drie mannen en een hondje besluiten een boottocht te maken door Engeland. Dat kon je vast al deels uit de titel afleiden.
Waarom lezen?: Het is één van de weinige boeken waar ik hardop om moest lachen, en het zorgde voor veel vreemde blikken als dat in het openbaar gebeurde. De boottocht gaat niet helemaal zoals gepland, zie je, zoals dat nou eenmaal gaat in het leven. Daarnaast is de ik-persoon een enorme zeikstraal en neuroot, die in het eerste hoofdstuk een opsomming geeft van alle kwalen die hij denkt te hebben: erg herkenbaar als je een Vleeshouwer bent met hypochondrie-light.
Het is nauwelijks te geloven dat dit boek meer dan 100 jaar oud is, want de meeste onderwerpen waarover de hoofdpersoon zanikt worden nog altijd herkauwd door grumpy (old) (wo)men wereldwijd. Denk aan: ergernissen over dagjesmensen, drukte, luidruchtige jongeren, conservenblikken die niet open willen, apparaten die niet mee willen werken, en wat dies meer zij. Het is zo fris opgeschreven dat het lijkt of niet-nader-te-noemen personen uit mijn omgeving het gisteren hebben neergepend.
Ben je niet overtuigd, dan zal ik je vertellen dat het hondje – dat de geweldige naam Montmorency draagt – één van de beste, en meest realistische, dierlijke personages uit de wereldliteratuur is. Een boude claim, maar ik neem mijn woorden niet terug. Als je Three Men nu nog steeds niet wil lezen, dan ben je pas écht een zeur.

rosemary.gif

Mysterie: Doug Dorst/J.J. Abrams – S. / Ship of Theseus
Samenvatting: Dit is een boek-in-een-boek. Het hoofdverhaal, Ship of Theseus, is geschreven door de fictieve auteur V.M. Straka, en gaat over over een man die zijn geheugen is verloren en geen idee heeft wie, waar, wanneer of wat hij is – maar er al snel achter komt dat hij door meerdere mensen in de gaten wordt gehouden. Het andere verhaal belicht twee studenten die proberen uit te vinden wie er schuil gaat achter de naam Straka, en de geheime boodschappen die hij/zij in het boek heeft geplaatst proberen te ontcijferen – en daarbij zelf al snel in de problemen komen. Pfoe, dat was ingewikkeld om simpel op te schrijven.
Waarom lezen?: Ten eerste is het porno voor bibliofielen – het ziet er geweldig uit. Het is vormgegeven alsof het een oud, stukgelezen boek uit de bieb is, compleet met catalogussticker en “vergeelde” bladzijden. De twee studenten schrijven elkaar berichtjes in de kantlijnen, en laten briefjes, kaarten, en krantenartikelen achter in het boek. Omdat het mysterie slechts stukje bij beetje wordt prijsgegeven, en je zelf soms aan de slag moet om uit te puzzelen wat er precies aan de hand is, bekruipt je na een tijdje het gevoel dat je onderdeel van het verhaal bent. Weet je nog hoe leuk het was om als kind van die boeken te lezen met flapjes die je op kan tillen en envelopjes die je open kon doen? Dit is de volwassen versie daarvan.
Online gaan er vele theorieën de ronde over hoe je S/Ship of Theseus precies moet lezen, want het “kantlijnverhaal” loopt niet helemaal chronologisch, en kan je soms informatie geven waar je op dat moment weinig aan hebt. Ik heb zelf geen idee wat de “beste” manier is, maar ben van plan om het volgend jaar nog eens in te zien, want ik heb het idee dat ik een aantal dingen heb gemist.

spiderwalk.gif

Gothic novel: Dorothy MacArdle – The Uninvited
Samenvatting: Een broer en zus verhuizen naar een oud, Georgian country house aan de kust van Devon. Al snel komen ze erachter dat er vreemde verhalen de ronde gaan over het gebouw. De oorspronkelijke eigenaar en zijn kleindochter vertellen daarnaast slechts de halve waarheid over waarom het te koop staat.
Waarom lezen?: MacArdle is een Ierse auteur, die redelijk bekend was in de jaren ’50, en ze verdient het om herontdekt te worden. (Al is het maar omdat ze één van de tofste vrouwelijke personages in het horrorgenre ooit heeft geschapen.)
De premisse van The Uninvited is zo simpel, en wordt zo vaak gebruikt, dat je het af zou kunnen doen als een dertien-in-een-dozijn haunted-house-thriller. Echter, dit boek steekt met kop en schouders boven vele vergelijkbare verhalen uit. Het is een slow burn. Ten eerste is het bijzonder sfeervol, bijna gezellig, en heb je, net als de hoofdpersonen, in het begin niet door dat er iets “aan de hand” is, ondanks al die roddelende dorpelingen. In deel één wentel je je in knusheid, en krijg je bijna zin om zélf naar het platteland te verhuizen. Stukje bij beetje krabt de schrijfster dat knusse vernisje weg en wordt het steeds griezeliger, zo subtiel dat je het eerst bijna niet doorhebt. Je snapt waarom de kersverse huiseigenaren er koste wat het kost achter willen komen wie of wat er nou precies rondspookt in hun kamers, want je weet maar nooit: misschien zijn die vreemde geluiden simpelweg roestige pijpleidingen…die vreemde beelden slechts hallucinaties…toch? Waarschuwing: niet lezen voor het slapengaan, want je zult er versteld van staan hoeveel rare geluiden je eigen huis produceert in het donker.

nosferatu

Films
Black ’47 (2018)

black 47
Een western-shot if ever there was one

Samenvatting: Een Ierse soldaat keert terug naar zijn thuisstreek Connemara, en treft zijn familie daar geruïneerd door de hongersnood aan. Hij gaat op wraaktocht, op de hielen achterna gezeten door een Engelsman (Hugo Weaving!!) die nog een appeltje met hém te schillen heeft.
Waarom zien?: Dit is de eerste film ooit over de Ierse hongersnood, een bijzonder moment, want de gebeurtenissen van halverwege de 19e eeuw spelen nog altijd een grote rol in Ierland. Als je een historisch drama verwacht, echter (zoals ik deed), kom je van een koude kermis thuis: het is veel meer een ouderwetse wraakfilm, en de kranten hier noemden het hun eigenste potato western. Een western is het absoluut: van de weidse landschapsshots tot de epische muziek, van het lone ranger-thema en de strijd tussen de twee wraakzuchtige mannen tot het bloederige spierballenspektakel, de wijze “native” sidekicks, en het feit dat alle personages lekker ambigu zijn. Het had misschien iets minder genre-typisch gekund, en iets meer kunnen focussen op het drama, maar aan de andere kant: je voelt bij elk shot hoe zeer de makers ervan genoten moeten hebben om verlaat “wraak” te nemen op de Engelsen/Engelse autoriteiten, en dat is eerlijk gezegd best wel lekker.

Den Skyldige (2018)
skyldige
Samenvatting: Een politieagent op de meldkamer krijgt een telefoontje van een vrouw, dat hij letterlijk en figuurlijk niet naast zich neer kan leggen. Hij probeert er uit alle macht achter te komen wat er gebeurd is en de vrouw te helpen.
Waarom zien?: Om dood te gaan van de spanning, ondanks dat (of juist dankzij?) je het einde onherroepelijk aan ziet komen. Dat de film zich slechts in één ruimte afspeelt (de meldkamer) is een meesterlijke zet. Je weet net zo veel – of weinig – als agent, zit dicht op zijn huid, en krijgt de vrouw aan de telefoon nooit te zien. Plus, het is inmiddels algemene kennis dat Denen nooit iets fout kunnen doen op film- en acteergebied, nietwaar? Ik moest bij het kijken van Den Skyldige steeds denken aan die andere Deense help-ik-weet-waar-dit-heen-zal-gaan-maar-ik-kan-niet-stoppen-met-kijken-film, Jagten, waar ik nog dagenlang mee in mijn hoofd zat.

Hereditary (2018)

Samenvatting: Na de dood van haar moeilijke moeder worstelt een vrouw (Toni Colette!!) met het leven, en met zichzelf.
Waarom zien?: Ik vond het lastig een samenvatting te schrijven, want alles wat ik er aan toe zou voegen zou de film spoileren. Het is het dan ook waard de trailer te zien (eindelijk eens eentje die níet meteen alles weggeeft).
Als je mijn omschrijving leest, lijkt deze film meer een drama dan een griezelfilm te zijn, en dat is deels ook waar. Vooral in het begin is het een gitzwart relaas over rouw, met één van de afschuwelijkste scènes die ik afgelopen jaar gezien heb (hij staat nog steeds op mijn netvlies gebrand). Daarna barst de horror los, al weet je nooit zeker wat er “echt” gebeurt en wat er zich in het hoofd van Toni Colette afspeelt. Ik was eerst niet zo weg van het einde, maar nadat ik er langer over nagedacht had, besefte ik dat er de hele film lang (subtiel en minder subtiel) naar toe gewerkt wordt, en nu heb ik er vrede mee.

Suspiria (1977)
suspiria
Samenvatting: Een jonge vrouw wordt aangenomen op een prestigieuze dansschool in Duitsland. Al snel komt ze er achter dat niet alles is wat het lijkt, en dat er zich achter de schermen mysterieuze dingen afspelen…
Waarom zien?: Persoonlijk had ik nog nooit gehoord van deze horror-klassieker, en het leek me goed om hem te zien voor de remake uitkomt (die trouwens door de regisseur van het origineel, Dario Argento, van de hand is gewezen). Deze film is de definitie van bevreemdend: de belichting en de kleuren zijn hard en fel (het is de laatste film die in Technicolor is geschoten), het decor lijkt uit Charlie and the Chocolate Factory of The Grand Budapest Hotel te komen, de soundtrack neemt soms hele scènes over en is behoorlijk creepy (kennelijk werd de muziek deels live op de set gespeeld), de dialogen zijn soms niet te volgen of lijken niet te kloppen (schijnbaar waren ze bedoeld voor jongere acteurs), en ook het feit dat de stemmen pas later zijn toegevoegd, helpt mee. Die algehele bevreemding is bijna enger dan de aantal bloederige (en eveneens bizarre) scènes die óók in Suspiria zitten. De hele ervaring is als een maffe droom waaruit je niet kunt ontwaken; excuses voor het cliché. Ik snap goed dat Argento de remake niet ziet zitten: van een film als dit kun je er maar eentje maken, al het andere zal slechts een slap aftreksel zijn. Toch zal ik de nieuwe versie gaan bekijken, denk ik, niet in het minst omdat Tilda Swinton erin speelt.

getyoubarb

Series
Dark Tourism (op Netflix)

Wat is het?: Een reisserie over de meer twijfelachtige toeristische bestemmingen en uitjes, zoals daar bijvoorbeeld zijn het Japanse “zelfmoordbos” Aokigahara, of de serial-killers-tours in de VS. Dat alles verteld door een onstuitbare Nieuw-Zeelander die steeds het naadje van de kous wil weten.
Waarom zien?: In feite is het de filmversie van een boek dat ik vorige keer aangeraden heb (Tragic Shores), en minstens zo fascinerend, hoewel het ietwat oppervlakkiger wordt gepresenteerd. Het geeft je de mogelijkheid zelf in die duistere kant (of eerder, één van de duistere kanten) van toerisme te duiken. Wie kan nou de verleiding weerstaan om meer te weten te komen over menselijke vampiers, nazi-musea of verlaten radioactieve dorpen?

Fresh Meat (op Netflix)

Wat is het?: Engelse komedieserie over een studentenhuis en het studentenleven.
Waarom zien?: Om je nostalgie over het studentenleven voorgoed de deur uit te doen, of om er nog even in rond te wentelen. Alles in deze serie is zo herkenbaar, dat het bijna pijn doet. De rotzooi in het studentenhuis – de rare uren die iedereen erop nahoudt – de manier waarop de meest uiteenlopende mensen met elkaar om moeten proberen te gaan, omdat ze nou eenmaal samenwonen – het geklooi en gedoe en gedate – het getwijfel over je toekomst – het leren dat er vaker wel dan niet bij inschiet – maar vooral, die fijne “bubbel” waarin je je bevindt tijdens die fase in je leven. Het is niet eens zo lang geleden voor mij, maar kijkend naar deze serie leek het lichtjaren. Ik jaagde alle seizoenen er razendsnel doorheen en werd helemaal weemoedig toen de hoofdpersonen ineens ook “klaar” waren met hun studie. Hoewel alles op typisch Engelse comedy-wijze wordt aangezet en soms lekker absurd of belachelijk wordt gemaakt, is Fresh Meat vrij realistisch, en benadert het veel meer mijn eigen studentengevoel dan bijvoorbeeld Feuten deed (al denk ik dat Feuten voor absoluut niemand herkenbaar was). Oh, nog twee dingen: het is van de makers van Peep Show, en Jelka van Houten heeft er een bijrolletje in als botte & bizarre Nederlandse mature student. Lachûh.

Sharp Objects (van HBO)

sharpobject
Fucked up family no. 1

Wat is het?: Drama/mysterie/thriller over een journaliste (Amy Adams!!) die verslag moet doen van een moord op een tienermeisje in haar geboortedorp. Ondertussen worstelt ze met haar eigen verleden en de getroebleerde band met haar familie.
Waarom zien?: Tsja, waar moet ik beginnen. Het is de setting: een klein stadje in Missouri, waar altijd iets broeit, het lijkt of je honderd jaar terug in de tijd bent gereisd, en mensen elkaar continu in de gaten houden. Het zijn de drie vrouwelijke hoofdpersonen, allemaal verknipt op hun eigen manier. Het is de manier waarop het gefilmd is, waarbij je bijna in de huid van Camille Preaker/Amy Adams kruipt, haar herinneringen ziet zodra ze er aan denkt, en haar gedachten als losse woorden tegenkomt in de kleinste details van een shot. Heden en verleden lopen steeds in elkaar over en al snel word je zelf ook een beetje gek, want in dat dorpje waar iedereen de schone schijn ophoudt kun je niemand vertrouwen. Hoewel het einde er helaas vrij snel doorheen wordt gejast, is het toch geen straf deze serie te bekijken…de broeierige sfeer, het achtergrondverhaal van de journaliste, en de uiteindelijke ontknoping zullen nog lang door je hoofd blijven spoken.

The Haunting of Hill House (op Netflix)

hillhouse
Wie wil hier nou wonen? Juist ja, fucked up family no. 2!

Wat is het?: Horror, over een familie die getraumatiseerd is na hun verblijf in Hill House. We volgen ze in het heden, maar komen er stukje bij beetje achter wat er zoveel jaren eerder gebeurd is. Elke aflevering kom je iets meer te weten over één van de familieleden (o.a. eentje gespeeld door Michiel Huisman met overtuigend Amerikaans accent!).
Waarom zien?: Het is afgeleid van Shirley Jacksons boek met gelijknamige titel, en er zitten overal verwijzingen naar het oorspronkelijke verhaal in verstopt (de broers en zussen uit de familie zijn allemaal vernoemd naar haar hoofdpersonen, en haarzelf – en natuurlijk is Hill House haar creatie). Ik heb nog maar twee afleveringen gezien (ALLEEN), maar was daarna banger dan ik in tijden geweest was: ik schrok me dood toen mijn huisgenootje ineens de deur opendeed, en had die nacht een enge droom over kittens. Als je deze serie hebt gezien, snap je hoe dat laatste mogelijk is.
Zoals gewoonlijk met nieuwe horror werd Hill House enorm gehypet, en ik was sceptisch, maar zoals je misschien vermoedt ben ik daar gelijk op teruggekomen. De griezeligheidsfactor van deze serie is enorm hoog, niet alleen omdat de horror en engheid goed gedoseerd worden, maar ook omdat er (heel hip) een diepere laag onder zit, over trauma’s en familiebanden en geestelijke gezondheid. Natuurlijk is er iets niet in de haak, dat maakt de serie je meteen duidelijk met zijn creepy Bent-Neck Lady – maar wat is er precies mis? Zijn het simpelweg spoken of zit er toch meer achter? Ik kan niet wachten om de rest te zien. Kijk alsjeblieft met mij mee. (En alsjeblieft niet in je eentje – leer van mijn fouten.)

shining.gif

Podcasts
Deze keer wéér geen muziek, sorry, want ik word oud en blijf een beetje bij dezelfde artiesten hangen…

My Dad Wrote a Porno
MDWAP wordt afgelopen tijd ineens door iedereen aangeprezen – niet gek, aangezien het de meest gedownloade podcast ooit is, geloof ik. Ik durfde er lang niet aan te beginnen, ondanks dat mijn collega het elke week bleef aanraden. De omschrijving klinkt dan ook vreemd: een jongen leest voor uit het pornografische boek dat zijn vader op zijn zestigste ineens besloot te schrijven (Belinda Blinked), terwijl twee vrienden meeluisteren en commentaar leveren. Niet heel aanlokkelijk, of wel? Dus toch. Wat het beter maakt zijn drie dingen: 1) De vader – met als pseudoniem Rocky Flintstone – heeft duidelijk geen weet van de (vrouwelijke) anatomie en ook niet van…nou ja, seks. Toch best belangrijke kennis als je een pornoboek wil schrijven. 2) De jongen en de vrienden zijn Engels en leveren daarom heel erg komisch commentaar, logischerwijs over punt 1, maar het kan ineens ook over iets heel anders gaan, zoals bijvoorbeeld hun lege koelkast. 3) De podcast heeft elke week een klein extraatje: het kan gaan over onderwerpen uit het boek (klopt deze scène wel? Wie gaan we casten in de verfilming?), of er wordt een Bekende Gast uitgenodigd die toevallig óók fan is van Belinda Blinked (een zogenaamde Belinker).
Seizoen vier is net begonnen, en Rocky is inmiddels aan zijn zevende boek bezig. Waarschuwing: deze podcast zorgt voor gênante momenten in het openbaar (hardop lachen/uitdrukkingen van afkeer door een cringey seksscène).

psycho.gif

Mortified
Dit is mijn favoriete podcast voor onderweg, want de afleveringen zijn kort en grappig. Misschien ken je de serie, waarin mensen op een podium super-gênante fragmenten uit hun tienerdagboeken voorlezen. Dit zijn de opnames ervan. Fucking hell, wat is het toch vreselijk soms om een tiener te zijn: al die gierende hormonen, steeds dat gevoel dat je ergens bij moet horen, en dan het feit dat je in je vrijheid belemmert wordt door al die VOLWASSENEN, die niets van je begrijpen! Gelukkig is dat allemaal erg hilarisch als je er later op terugkijkt: ikzelf heb ook wel eens mijn oude dagboeken doorgespit, terwijl ik me afwisselend plaatsvervangend schaamde  voor en hard moest lachen om mijn jongere zelf. Het moge duidelijk zijn dat hier ook een waarschuwing voor luisteren in het openbaar geldt.

theyre here.gif

Haunted Places
Onlangs heb ik Parcast Network ontdekt, een podcastfabriek die series aflevert over al het mysterieuze, griezelige en enge onder de zon (maan?). Die series hebben allemaal lekker straightforward titels, zoals Serial Killers, Cults of Unexplained Mysteries, en alles wordt met smaak verteld. Ontzettend hoge kwaliteit is het niet – vaak is het duidelijk dat er volgens een strak script gewerkt wordt, inclusief grapjes, en komt het irritant geforceerd over – maar je krijgt genoeg interessante informatie om je zoet te houden, als griezelfanaat. Naar mijn mening is Haunted Places de beste uit de groep (al heb ik nog niet alles beluisterd): de gastheer vertelt prettig, heeft een goede stem voor dit soort spookverhalen, en kiest niet alleen de meest bekende locaties uit om over te vertellen. Trouwens: waarom bestaat er in het Nederlands geen goed woord voor haunted? Wat zeg je als er ergens spoken rondwaren, of er vreemde dingen gebeuren? Je kan het over een spookhuis hebben, maar wat is het bijvoeglijke naamwoord: bespookt? Begeesterd? – ook niet. Het zit me al weken dwars. Help me, alsjeblieft.

babadook.gif
Lekker griezelen allemaal, en tot volgende keer!