Fem, Alleen

Fem, Alleen

Al was het mijn goede voornemen om dit jaar weer wat regelmatiger te schrijven (ik had zelfs een schema opgezet!), het is nu de zoveelste keer dat ik mijn blog moet beginnen met een excuus. Gelukkig ben ik, geloof ik, niet de enige voor wie het voelt alsof dit jaar met sneltreinvaart voorbij raast. Ligt het eraan dat dit het eerste volledige jaar zonder covid-maatregelen is? …maar de lockdownjaren gingen net zo vlug! Het heeft, vermoed ik, te maken met de leeftijd: hoe ouder je wordt, hoe sneller de tijd lijkt te verlopen. Niet eerlijk.

Nu moet ik zeggen dat ik de afgelopen maanden wel met veel plezier heb volgestouwd; dit weekend was het eerste moment sinds tijden dat ik in alle rust lekker niets kan doen. (Niets doen bestaat voor mij uit minder doen dan ik normaal doe, wat betekent dat ik alsnog bezig was met boeken uitlezen, schrijven, en cadeautjes kopen, onder andere.)

Sinds mijn laatste blogpost, rond half maart, ben ik naar F.I.’s familie-huis in West-Cork geweest om Paddy’s day te vieren in de regen; heb ik een ‘groot’ verjaardagsfeest gegeven voor m’n 32e; hebben F.I. en ik eindelijk onze huiskamer helemaal ingericht; ging ik naar de bruiloft van een collega; was ik een weekend in Dungarvan voor een ‘food festival’; kwamen vrienden E. en Z. op bezoek met de ferry, en struinden we samen door Kilkenny; bezocht ik traditioneel het International Literature Festival; fietste ik met Franse L. rond Achill Island; maakte ik een reisje naar mijn maîtresse, mijn tweede liefde na Ierland, te weten: Schotland; en ging ik een paar weekjes naar Nederland, zoals jullie wellicht weten. Het is geen wonder dat ik nu grotendeels blut ben.

Maart was ook het moment dat ik een mogelijke oorzaak vond voor mijn periodes van angst en depressieve gevoelens, wat mijn leven eerst een beetje overhoop gooide, maar nu een stuk rustiger en beter behapbaar heeft gemaakt. Ik heb waarschijnlijk een heftiger vorm van PMS (PMDD), waardoor ik elke maand een week of twee (!) uit de running ben en de grootste moeite heb om de meest ‘normale’ taken uit te voeren. Fysiek en mentaal voelt alles dan verkeerd, ik wantrouw iedereen, ik wantrouw mezelf, ik kan niet functioneren op mijn werk, vooral niet als ik omringd word door collega’s (thuiswerken is ideaal), het lijkt alsof ik me nooit meer goed zal voelen; soms denk ik dat ik dood wil. Twee weken later is alles dan weer prima, en ben ik tevreden en energiek – het is een verschil van dag en nacht.

Ik dacht, goh, dit klopt niet helemaal, deed wat onderzoek, besefte dat de ergste momenten zich rond mijn ongesteldheid voordeden, en ging naar mijn dokter. Hoewel men over het algemeen nog steeds weinig weet over dit syndroom, aarzelde ze niet om me een diagnose te geven. Nu heb ik medicatie voor de ‘terrorweken’ en therapeutische hulp as het nodig is, plus een goede menstruatie-cyclus-tracker, waardoor ik weet wanneer ik de slechtere weken kan verwachten, en me erop kan voorbereiden (bijvoorbeeld door afspraken af te zeggen). Dat geeft rust. Het maakt me wél kwaad dat we niet meer over PMDD weten, want het is waarschijnlijk dat 5-10% van de mensen die ongesteld worden er last van heeft. Maar ja, ’t is een ‘vrouwenkwaaltje’: niet belangrijk genoeg, kennelijk, om tot in detail te onderzoeken. Grr.

Kan de bron niet vinden, maar dit is van babycenter.ca

Een andere storend, maar minder heftig, element in mijn leven is dat ik anderhalve maand geleden uit mijn veilige thuiskokonnetje ben geplukt om weer op te gaan graven (zie ook de ijsjesfoto in de galerij hierboven). Ongelukkig genoeg viel dit net in mijn PMDD-week, en had ik mijn cyclus verkeerd getrackt en mijn pillen verkeerd geslikt, waardoor de eerste paar dagen niet al te prettig waren – al ben ik toch trots op mezelf, want in plaats van boos op mezelf te worden, nam ik gelijk een paar dagen vrij en ging ik naar de dokter om een ‘sick note’ te halen. Dat heeft ontzettend geholpen, want na de rust kreeg ik langzamerhand weer plezier in het graven, ondanks de hitte en de drukte. Een echte graver zal ik echter nooit worden, dat weet ik inmiddels wel, en ik heb altijd een paar ‘wendagen’ nodig om weer in het ritme te komen – maar daarna geniet ik dubbel zo veel van het buitenzijn, het kletsen met collega’s, en het vinden van middeleeuwse muurtjes. Inmiddels heb ik op zoveel ‘sites’ in het centrum van Dublin gewerkt, dat ik toch wel, ergens, een bepaald soort expertise heb opgebouwd… (De onbetwiste expert in dit huishouden is echter F.I., die onlangs tot opgravingsleider is gepromoveerd!)

Het leven is, kortom, erg hectisch, en ik moet mezelf dwingen om af en toe even te ‘kabbelen’: dagen in te plannen waarop ik weinig heb te doen. Zowel F.I. als ik hebben regelmatig tijd voor onszelf nodig, om ons terug te trekken en even helemaal niemand te zien, zelfs elkaar niet. Op andere momenten kunnen we heerlijk ‘samen alleen’ zijn. Dan oefenen we onze hobbies uit, kijken we een film en/of drinken we een biertje, soms zwijgzaam, soms een goed gesprek voerend.

Alleenzijn is een ondergewaardeerde staat van zijn, denk ik altijd. Tevreden zijn met je eigen gezelschap, en jezelf kunnen redden zonder anderen, is een handige vaardigheid die iedereen goed van pas kan komen (bijv. voor de volgende pandemie. HAHAHAHA). Ik ben natuurlijk bevooroordeeld, want ik ben van nature (iets) introverter dan extraverter, en daarom zorgt alleenzijn ervoor dat ik tot rust kom en mijn energie kan opladen. Extravertere mensen hebben juist die ‘buzz’ van socialisen nodig om zich energiek te voelen, iets waar ik me af en toen ook wel in herken. Toch denk ik dat zelfs extravertelingen (is dat een woord?) kunnen leren van alleen op pad gaan, al is het maar voor een koffietje of een biertje, op dezelfde wijze dat introvertelingen kunnen leren van naar verjaardagsfeesten, trouwerijen, of andere drukke sociale evenementen te gaan. Beide ‘staten’ zijn nou eenmaal onderdeel van het leven, het is goed om je comfortabel te voelen in beiden.

Dit vind ik wel een mooie infographic – via positivepsychology.com

Het heeft een tijdje geduurd voor ik mijn eigen introvertheid kon accepteren, maar nu word ik elk jaar beter in alleen ‘dingen doen’. Ik merkte het tijdens mijn solotripje naar Glasgow, vorige maand: ik had mijn privé-hotelkamer, mijn eigen planning, ging ‘met mezelf’ uiteten en bier drinken en naar musea, en als ik zin had om te kletsen was er altijd wel ergens een vriendelijke Schot te vinden. Geen moment voelde ik me ongemakkelijk of bekeken, zoals ik op eerdere solo-reisjes wel eens had. Misschien kan het me minder schelen, of misschien ben ik er nu aan gewend. Ik merkte ook dat ik minder de behoefte had om random andere reizigers te leren kennen, en me door het hele gebeuren van ‘where are you from? what are you doing here?’ te moeten worstelen. Goed, ik zeg nu ‘worstelen’, maar in het verleden hebben dat soort gesprekjes me de beste momenten, en soms zelfs nieuwe vrienden, opgeleverd – ik vond het simpelweg fijn dat ik er nu voor kon kiezen om gewoon, lekker, helemaal in m’n uppie te zijn, zonder dat ik me daar schuldig over voelde.

Alleenzijn heeft vele ‘levels’. Van jezelf terugtrekken met een boekje in een hoekje, tot alleen uitgaan. Hoe meer je alleen kan doen, hoe minder je last zult hebben van FOMO, gek genoeg – je hoeft het nooit meer van anderen te laten afhangen om iets te doen of ergens heen te gaan (EN, nog beter: om daarna weer eerder weg te gaan). Het is een heerlijk, vrij gevoel, al heeft het ook keerzijden. Laten we hier wat dieper op ingaan, met een typisch Femke-lijstje/gidsje voor het alleen-zijn-leven.

Loner-Level 1: Alleen thuis zijn (geen interactie met anderen)

Hoewel dit voor velen al moeilijk kan zijn – en ik begrijp dat best – is dit ‘beginner’s level’-einzelganger-materiaal. Voor de meer extraverten onder ons het simpelst om mee te beginnen (tenminste, als kinderloos persoon), en voor de loner diep, diep in de comfort zone (die moeten zichzelf soms dwingen om niet de hele dag binnen rond te hangen).

Zelf heb ik veel hobbies die zich grotendeels binnenshuis afspelen – lezen natuurlijk met stip op één, de hobby die ik ontwikkeld heb dankzij mijn introvertie. Het loont altijd om een paar solo-bezigheden achter de hand te hebben: van puzzelen tot breien tot gamen, mocht je onverwachts of opzettelijk een dagje geen sociale plannen hebben, dan kun je de tijd alsnog met plezier doorkomen.

Natuurlijk hoeft alleen thuis zijn niet productief te zijn, voor je uit staren of dutjes doen kan ook, al is het wél aan te raden je telefoon zo veel mogelijk te ontwijken – het zien van andermans drukke sociale leven op Instagram e.d. kan zelfs de meest boekwormige persoon onrust geven, met name op vrijdag- en zaterdagavond. (Beste oplossing hiervoor: vind andere loner-vrienden.)

Hieronder: nieuwste indoor-hobby! NB: Ik begeleid mezelf en F.I. lacht om zijn game, niet om mij – so he says.

Loner-Level 2: Alleen buitenshuis zijn (weinig interactie met anderen)

Iets lastiger wordt het al als je je (hopelijk) knusse huisje moet/wil verlaten. Boodschappen doen of winkelen gaat nog wel (Level 2.1), want dat is over het algemeen een eenzame bezigheid (hoewel ik ook ooit eens een stel heb ontmoet dat altijd samen de deur uit ging, zelfs om wc-papier te kopen). De volgende stap is alleen een koffietje halen (Level 2.2), gevolgd door buiten een hobby/sport uitoefenen of wandelen (Level 2.3), naar de bioscoop, een theatervoorstelling, of klassiek concert gaan (Level 2.4), naar een museum gaan (Level 2.5), en uiteten gaan (Level 2.6). Nee, deze lijst is zeker niet slechts gebaseerd op mijn eigen ervaringen, hoe kom je erbij?

Al deze buitenbezigheiden hebben als voordeel/nadeel dat je weinig met anderen hoeft te communiceren, en als voordeel/nadeel dat je altijd een klein beetje met anderen moet communiceren (bestellen, blik uitwisselen, etc.). Je hoeft je dus niet honderd procent eenzaam te voelen, maar hoeft ook geen lastige gesprekken te voeren. De perfecte balans.

Inmiddels heb ik alle levels behaald, al zijn ze niet altijd even makkelijk geweest. De grootste hindernis is de gedachte dat anderen je aan zullen staren, of je ‘raar’ of ‘zielig’ vinden. Ik had dit gevoel onlangs heel erg toen ik in mijn eentje wilde gaan skaten – ik stelde het de hele tijd uit, maar toen ik eenmaal begon, viel het ontzettend mee, en nu doe ik het elke week. Natuurlijk word je wel eens raar behandeld, als loner – toen ik in Napels alleen pizza ging eten, werd ik door de ober in het donkerste hoekje geplempt en daarna ontweken – maar eerlijk, wat kunnen die anderen je schelen? De meeste van bovenstaande dingen zijn inmiddels gelukkig vrij normaal.

Een andere gedachte kan zijn: wat als ik niets te doen heb tijdens het wachten op mijn koffie/film/maaltijd? De oplossing is te vinden bij Level 1: neem je huishobbies mee de deur uit. Boeken zijn, zoals altijd als je het mij vraagt, ideaal. Schrijven in een dagboek werkt ook erg goed (en zorgt soms voor aanspraak, mocht je dat willen).

Voor iedereen, maar zeker als vrouw of vrouwelijk uitziend persoon, kan het soms eng zijn om duidelijk ergens alleen te zijn, iets wat in de volgende levels nog meer naar voren zal komen. Angst bekruipt me af en toe nog wel eens als ik in mijn eentje ga hiken. Solo-wandelen is één van mijn favoriete bezigheden en het beste gevoel te wereld voor mij, maar je moet toch op je hoede blijven voor het geval dát. Op zich geldt dat voor alle uppie-bezigheden buitenshuis, maar ik kan je vertellen: als je in alle rust op een bankje naar een waterval zit te staren, en er plots een creepy figuur vlak naast je gaat zitten en een raar gesprek begint, ben je je opeens héél erg bewust van de leegte en eenzaamheid om je heen. Het is dus altijd aan te raden om ten minste één iemand anders te vertellen waar je je bevindt, en/of een arsenaal aan afwimpelmethodes paraat te hebben.

Ondanks dat al, als je er eenmaal aan gewend bent, is niets zo goed als de totale vrijheid van het alleenzijn-level-2. De vrijheid om precies te kunnen kiezen hoe lang je in een restaurant/museum wil vertoeven, welke film je wil zien, waar je heen wil… Ik vind het, ironisch genoeg, ook heerlijk om in alle rust ‘mensen te kijken (en afluisteren)’ als ik me op Level 2 bevind – de totale anonimiteit die je voelt, maakt dat een stuk gemakkelijker.

Typische loner-fem-foto, 2020

Loner-Level 3: Alleen buitenshuis zijn (mogelijke interactie met anderen)

Bij Level 3 moet je je voorbereiden op mogelijk sociaal contact, omdat er sowieso andere mensen (misschien zelfs andere ‘loners’!) aanwezig zijn. Denk bijvoorbeeld het volgen van een cursus of een sport/muziekles, naar een congres gaan, ergens vrijwilligeren…Ik vind ook dat alleen naar een pub/bar of sommige concerten/gigs/festivals gaan hieronder valt, maar dat ligt erg aan de situatie.

Bij dit level kun je het lonerschap eventueel ontstijgen, omdat er de keuze is om andere mensen te leren kennen. Je kunt echter ook zonder moeite ‘op jezelf’ blijven – dat maakt dit leven één van mijn favorieten. Het kan zo uitdagend zijn als je zelf wil.

Pas toen ik naar Ierland verhuisde maakte ik mezelf dit volledig meester, want ik had al snel door dat ik niet altijd alleen thuis kon blijven zitten. Ik moest eruit, dingen leren, onder de mensen zijn zonder dat daar al te veel verantwoordelijkheden aan vastzaten. Als je een emigrant/expat/wat je het ook wil noemen bent, heb je niet meteen een vast clubje mensen waarmee je buitenshuizige dingen kunt gaan doen, dus als je iets nieuws wil leren, moet je pro-actief zijn (hoe erg ik dat woord ook haat) en je buiten je comfortzone bewegen (dat haat ik nog meer).

Het kan erg eng zijn, en soms ook ‘fout’ gaan (d.w.z. dat je je ongemakkelijk voelt). Ik moet elke keer weer wennen aan het ‘eerste keer’-gevoel, dan gieren de zenuwen door mijn lijf op weg naar les # 1. Toch, als je er even bij stilstaat: wat is het ergste wat je kan overkomen? Misschien voel je je dus niet op je gemak, of vind je de mensen om je heen niet leuk, of de cursus zelf niet. Het goede nieuws is dat je dan alle vrijheid hebt om weg te gaan en/of nooit meer terug te komen. Dat kan ook gevaarlijk zijn (zonder peer pressure van een vriend geef je wellicht sneller op), maar die vrijheid om te gaan en staan waar je wil zorgt er dan ook weer voor dat de druk eraf is. En als het goed gaat, zul je merken dat je soms de beste vrienden maakt op dit soort momenten. Tenslotte heb je sowieso minstens één gemeenschappelijke interesse, of het nou pottenbakken, heavy metal, of moderne dans is.

Loner-Level 4: Alleen in het buitenland zijn (weinig tot veel interactie met anderen, naar keus)

Persoonlijk ligt dit leven voor mij dichter bij Level 3, terwijl ik weet dat het voor anderen moeilijker is dan Level 5, en voor wéér andere mensen is het ’t makkelijkste wat er is.

Mijn liefde voor alleenreizen begon in Ierland, zoals zoveel dingen. Zoals sommigen van jullie nog wel weten, ging ik vlak na mijn bachelor op ‘reis/vakantie’ naar Dublin. Mijn plan was om een weeklang de Wicklow Way te wandelen, en te zien hoe ik me daarna voelde: als ik ervan genoot, zou ik in het land blijven, anders zou ik teruggaan.

Uiteindelijk ben ik meer dan drie maanden gebleven. Het was niet altijd even prettig: soms zat ik in de penarie, of voelde ik me kut, of had ik geldzorgen. Ondanks de nare momenten was het toch één van de beste zomers van mijn leven, waar ik nog altijd met veel nostalgie en blijheid aan terugdenk. (Het is soms raar om bepaalde plekken terug te zien nu ik in Ierland woon: opeens heb je dan door dat het heel ‘gewone’ stadjes zijn waar je makkelijk met de auto heen kan.)

Sinds die tijd heb ik het alleenreizen bijna ‘nodig’, en ben ik o.a. alleen op tripjes naar Schotland (meerdere keren), Londen, New York, Italië, en Duitsland geweest, en heel veel binnen Ierland zelf. Toegegeven, het kan vele, vele malen avontuurlijker, maar voor mij is dit perfect. Niet te lang, niet per sé al te ver, niet al te veel voorbereiding nodig; kortom, precies het juiste stresslevel. Zeg echter nooit nooit: misschien zit ik over een paar jaar wel ergens in Mongolië, ofzo.

Solotripjes maken heeft alle voordelen en nadelen van de andere levels, maar dan in extremis. Je hebt de totale vrijheid om te doen wat je zelf wil. Daar staat tegenover dat je ook sneller gevaar loopt, omdat je niet honderd procent bekend bent met een land en alle (ongeschreven) regels die er gelden. Je kan je soms erg eenzaam voelen, zeker als je groepen feestende vakantiegangers tegenkomt, of als je ergens bent waarvan je zeker weet dat je beste vriend/partner/familielid het ook heel mooi zou vinden. Je wil het dan graag delen, en whatsappen is niet hetzelfde. Aan de andere kant kan het juist prettig zijn je ‘sociale kant’ even uit te zetten, en geniet je ‘dieper’ van mooie ervaringen, omdat je het helemaal zelf moet ondergaan, zonder afleiding. Soms kom je de leukste mensen tegen, met wie je de beste gesprekken hebt (en die je daarna negen van de tien keer nooit meer ziet, ondanks dat het voelt alsof ze je soulmate zijn – op z’n hoogst komen ze af en toe nog voorbij op je instagram). Soms moet je vervelende mensen diplomatiek zien af te wimpelen.

Je leert er veel van, naar mijn idee, al ga je (net als ik) ‘slechts’ naar een Europees land. Je leert van je eigen gezelschap te genieten, je leert op je instinct te vertrouwen, je doet mensenkennis op, je leert meer over andere culturen (al is het ‘maar’ via andere reizigers die tegenkomt), je leert je goed voor te bereiden en tegelijkertijd spontaan/flexibel te zijn, en je leert zelfredzaam en assertief te zijn. Ik raad het idereen aan.

Tijdens mijn favoriete solotrip ooit, naar New York, 2018Een zgn ‘cake and shake’ die ik met de beste wil van de wereld niet op kreeg.

Loner-Level 5: Alleen buitenshuis zijn (sociale interactie verwacht)

Dit is een leven dat ik zelf nog lastig vind – hier ga je de deur uit om naar specifiek sociale evenementen te gaan. Dat kan zelfgekozen zijn – een muziekfestival, een optreden (zie ook Level 3), een meet-up, uitgaan-om-te-dansen, of het kan ‘opgelegd’ zijn – een bruiloft zonder +1 waar je niemand kent behalve het bruidspaar, een verjaardag waar je niemand kent behalve de jarige.

Kortom: in principe ga je de deur uit om geen loner meer te zijn. Dat maakt dit level (voor mij persoonlijk) moeilijk. Het kan je erg verdrietig maken als je er niet 100% voor gaat, en je voelt je in zo’n situatie meer alleen/eenzaam dan wanneer je echt alleen bent. Je moet ook maar net de juiste mensen treffen: een nachtmerriescenario is bijv. dat je naar een groot verjaardagsfeest gaat waar iedereen elkaar al jaren kent en niet op je zit te wachten. Gelukkig kun je jezelf ook aanleren om op dat soort momenten simpelweg een Irish/French goodbye in stelling te brengen, d.w.z. dat je verdwijnt zonder gedag te zeggen.

Toch heb ik twee positieve ervaringen op dit gebied, die me lieten inzien dat het soms ook leuk kan zijn. De eerste was tijdens mijn eerste week in Dublin. Ik kwam erachter dat de archeologie-vakbond een borrel organiseerde, en hoewel ik bijna niemand kende (had met slechts één iemand een paar weken samengewerkt, en had geen idee of hij überhaupt zou komen) dwong ik mezelf om toch te gaan. Ik moest mezelf wel wat moed indrinken – letterlijke Dutch courage – maar uiteindelijk werd het één van de beste avonden ooit. Ik sprak met heel veel mensen die ik later in mijn archeologische carrière steeds weer tegen zou komen (waaronder een zeer belangrijk persoon in mijn leven, te weten: Favoriete Ier!), en bleef hangen tot sluitingstijd. Het feit dat ik alleen gekomen was, en niemand kende, hielp zelfs: iedereen vond het juist bijzonder.

Een ander moment was niet zelfgekozen, maar minstens zo bevrijdend. Ik was op een festival met wat vrienden, en stond vooraan bij een techno-gig. Techno is niet per se mijn muziek – hoewel, ik discrimineer niet, als het een beat heeft dans ik wel – en daarnaast was ik zo nuchter als maar kon. Een paar vrienden haakten af en de derde verdween in een zee van heftige drugsdans. Plots was ik helemaal alleen. Eerst raakte ik een beetje in paniek; toen besefte ik me ineens dat een grote festivalmassa de beste plek is om in je eentje los te gaan. En zo geschiedde. Na afloop, toen ik uitgeput op het veld neerzeeg, voelde het eerlijk gezegd wel net of ik in de zombie apocalypse terecht was gekomen. Iedereen om me heen was van het padje, strompelend en naarstig op zoek naar water. Ik had een flesje bij me en deelde wat uit aan een jongen die plots naast me neerplofte. “You are the nicest person I have ever met”, zei hij met gevoel. Mijn verloren vriend zag ik de ochtend erna pas weer, drie tenten verderop (“ik kon de onze niet vinden”).

Het kan dus vriezen of dooien, het kan de meest ongemakkelijke situatie ooit zijn of één van de beste ervaringen van je leven. Level 5 is met recht het hoogste level, en ik hoop dat ik er door de jaren heen steeds beter in zal worden.

Als het niet lukt met mensen, kun je altijd nog socialisen met de huisdieren

Volgende keer: wie weet? Het ziet ernaar uit dat er right nor reason zit aan mijn blogposts. Veel plezier met loneren in de tussentijd!

Onderweg

Onderweg

Na vier hectische maanden (en waarschijnlijk meer in het verschiet) heb ik eindelijk weer even de tijd om – redelijk – rustig te schrijven. Rustig en roestig, want ik merk nu al dat ik niet meer goed weet hoe het moet. Als ik mezelf niet dwing af en toe in het Nederlands te schrijven, voelt het alsof ik met mijn vingers door stroop waad tijdens het typen. Plakkerig en onhandig. Niks klopt, alles ligt op de verkeerde plek, ik staar naar woorden en zinnen die nergens op lijken te slaan. Ondertussen is Engels ook nog steeds een lastige taal om me (genuanceerd) in uit te drukken. Ik val weer eens tussen wal en schip, als emigrée.

Ik bevind me wel vaker tussen wal en schip, de laatste tijd. Favoriete Ier en ik zijn constant onderweg, on the road. Allereerst moesten we een huis zien te vinden (een proces waar ik later, véél later, meer over zal vertellen), en dat ging niet helemaal over rozen, alhoewel we afgelopen week EINDELIJK onze verhuisdatum te horen hebben gekregen. Oktober! Dat is mijn favoriete maand, dus dat is een goed teken. Ik ben opgelucht, maar weet ook dat er nog meer stress op de loer ligt ná de verhuizing.

Voorkant van ons toekomstige huis… fingers crossed. Ik durf het nog steeds niet te geloven. Meer info volgt later dit jaar!

Tussen april en nu heb ik geen moment rust gehad, lijkt het, terwijl ik ook vaak moe was en niks deed. Zo’n zoektocht slurpt al je energie op, zelfs al je even op de bank neerploft om een film te kijken spookt “Het Huis” rond in je achterhoofd. De laatste keer dat iets zoveel ruimte in mijn brein innam, was toen ik aan mijn Master-scriptie werkte. Dat gevoel dat je tijd verspilt, elke keer als je even aan het luieren of relaxen bent: “Je zou nu eigenlijk je scriptie moeten schrijven!” Zo voelde “Het Huis” ook (en nóg, een beetje). “Waarom geef je hier geld aan uit? Je moet nu eigenlijk sparen voor meubels en keukengerei!” Het vervelendste zijn de momenten waarop je op een antwoord moet wachten van de makelaar, de notaris, de verkoper, de bank, de surveyor, de buurvrouw van drie-achter, de huiselfjes, de dwergen in de tuin (drie formulieren invullen voor die fuckers!), de… * ahem *

Het leverde veel stress op.

Daar kwam nog bovenop dat we per 1 juli al ons appartementje uit moesten, en vanaf dat moment geen vaste plek hadden om te wonen. Godzijdank ben ik hier nu lang genoeg om een sociaal netwerk op te hebben gebouwd (een netwerk, bovendien, dat zich bijna geheel rondom dezelfde buurt in Dublin bevindt), en is het vakantietijd, wat betekent dat bijna iedereen weg is. “Jullie kunnen wel op ons huis passen!” De ene hand wast de andere, zoals de Engelstaligen zeggen. We plempten al onze boeken, knick-knacks, en overige spullen (zoals een tas-met-zand-dat-F.I.-ooit-gaat-gebruiken-voor-zijn-terrarium) in de opslag, maakten een survival-kit, en begonnen aan het reizende leven. Chaotisch, maar avontuurlijk; ik gedij er wel bij, al moet ik zeggen dat het na drie verhuizingen wel wat veel werd, zeker omdat je nergens echt ‘plek voor jezelf’ hebt. Het is een woon-limbo.

Leeg huis

Vanaf juli hebben we op vier verschillende plekken gewoond (met één meer in het verschiet):

(1) Het tijdelijke, superdure huurhuis van vriendin L., middenin één van de meest centrale en poshe wijken van Dublin. De eigenaar is continu op vakantie, en heeft zijn huis ingericht als een showroom: veel onpersoonlijke kunst, plastic plantjes, keukensets en kleurschema’s. Het voelde alsof ik in een film beland was. Over film gesproken: de bovenbuurman, een gespierde, Viking-achtige Engelsman, bleek een bijna-bekende acteur te zijn. Hij stond vaak buiten te roken, omringd door net-iets-te-mooie-mensen die duidelijk ook beroemd waren/wilden zijn.

Strike a pose in het showroom-huis, ook ik wilde wegens de weeromstuit rijk en beroemd worden

(2) Het huis van F.I.’s broer, zijn vrouw, en hun drie dochtertjes, een doolhof vol scheef opgehangen kunst, kapotte kranen, en viltstiften op de meest gekke plekken. Het was er een heerlijke bende. De bende werd verergerd door een klein, energiek vuilnisbakkie, Max – een mix van een Jack Russell en iets met een langere vacht. Max werd algauw onze surrogaathond, en het was erg lastig om hem na vijf weken achter te laten (al moet ik zeggen: ik weet nu welzeker dat ik NOOIT een eigen huisdier wil). Oh Max: hij sliep op ons bed, praatte tegen ons, voelde zich buitengesloten en werd boos als wij elkaar knuffelden, wilde alles eten wat wij aten (het liefst komkommer), had een hekel aan de meeste andere honden (behalve terriers), postbodes (doe ’s origineel), bouwvakkers, en motorfietsen, kotste het hele huis onder omdat-ie ’s nachts stiekem van zijn geheime stash brokjes at, vond het park wel OK maar wilde liever in zijn favoriete vieze stinksteegje uitgelaten worden, en kon voetballen. Voila, c’est Max.

Max ziet komkommer

(3) Het nieuwe huis van vriendin L. (ze is veel op reis), min of meer om de hoek van ons ex-appartement. Plotseling was ik weer in mijn oude buurt, waar ik een maand geleden zo uitgebreid afscheid van had genomen. Laat me je vertellen dat dat een vreemd gevoel is, vergelijkbaar met het alom bekende gevoel dat je hebt als je iemand gedag zegt, en het vervolgens blijkt dat je allebei dezelfde kant op moet. Het was ook gek dat L. pas net een paar dagen geleden ingetrokken was, en wij na ons verblijf langer in haar huis zouden hebben gewoond dan zij. Alles voelde nieuw en fris en schoon. Je begrijpt natuurlijk meteen dat het een risico is om daar een Femke in los te laten, en er ging dan ook vanalles mis. Kleine misstappen, toegegeven, maar toch vervelend: een kapot glas (plus bebloede hand), een koffievlek (dat was F.I.’s schuld), een gebroken schaar (plus bebloede hand), en kringen op de houten tafel. Ik streste me de laatste avond kapot en kon alleen nog maar naar die gvd’de kringen staren. Een uur vol tandpasta, baking soda, en olijfolie later was de schade hersteld. L. (die ik al op de hoogte had gebracht), kwam thuis, keek om zich heen en zei: Maar het valt toch allemaal mee? Oh, thank God!

Thuiswerken op L.’s mooie balkon

(4) Ik wou soms dat ik niet zo onhandig was, want twee dagen later brak ik gelijk een tweede glas in Huis Nr. 4, het huis van onze goede vrienden R&R en baby L. (Niemand wil mij nog in huis hebben na dit te hebben gelezen. Ik verzeker je dat ik alles verder heel schoon en netjes houd en ook leuke cadeautjes achterlaat.) Het ging zo: ik struikelde over de kabel van mijn laptop, knalde met mijn knie tegen de halfopen afwasmachine, en toen ik rondhobbelde van de pijn stootte ik een glas van het aanrecht. R. is een bierfanaat, en heeft een enorme collectie bijzondere glazen, dus het is een wonder dat ik een vervangbaar exemplaar vernaggelde. Nu durf ik me hier nauwelijks meer te bewegen. Gelukkig is dit een groot, ruim, en leeg huis, dus (even afkloppen) er zal verder weinig kunnen gebeuren. Om me verder te helpen heeft R. ook een lange lijst met huisregels achtergelaten, waar we ons allebei strikt aan houden, o.a.: Don’t drink R.’s beer. I don’t consider Heineken beer, so please drink that; Ignore any banging noises or screams coming from the attic, it’s just your imagination (deze is best lastig, moet ik zeggen); If you play board games, write the winner on the inside of the box lid; By entering this house you agree to be filmed on CCTV – if you want a video of your stay, R. will provide, along with some nice music; en F.I. has to socialise with R. (als ze straks terug zijn, waar ik naar uitkijk, want het zijn een paar van mijn favoriete mensen. Vooral de baby L., zij is echt één van mijn favorietste baby’s ooit. Dat terzijde). Ze kennen me goed, zoals je ziet, want er zijn geen verplichtende socialise-regels voor mij.

Dit wordt ons volgende stekje

Ik mag echter niet klagen, als ik dit zo lees, want uiteindelijk is het natuurlijk allemaal goed gekomen (even afkloppen!). Ik heb zelfs nog de tijd gehad om (na meer dan 2 jaar!) weer wat tripjes te maken: heb vrienden opgezocht in Duitsland en Italië, heb een bliksembezoek afgelegd aan het thuisland, en ben langsgeweest op het Franse vakantie-adres van pa & ma. Het voelde fijn om zonder al te veel gedoe onderweg te zijn, al moest ik weer even wennen aan het ‘ritme’ van het reizen. De eerste keer dat ik alleen was, een andere taal moest spreken, en moest bedenken hoe ik mijn dag en avond zou gaan vullen, voelde ik me plots erg verloren. (Dit gevoel heb ik dit jaar wel vaker, zo ‘na’ Covid: alsof je weer opnieuw moet leren hoe het is om een mens in de 21-eeuw te zijn.)

(Klik om de foto’s te vergroten.)


Tussen al het Onderweg zijn, mentaal en fysiek, heb ik ook nog de tijd gehad om wat nieuwe hobbies op te lopen (of in ieder geval de eerste symptomen van te manifesteren): van meer-gedaan naar minder-gedaan zijn dat rollerskaten, ‘foragen‘, West-Afrikaans dansen, en taxidermie. Ik kan het ook nooit gewoon bij één interesse houden, en daar goed in worden, ik moet altijd duizend dingen halfslachtig doen (al beginnen mijn tap- en banjolessen binnenkort ook weer, hoera!).

Foerageergids Feebee

Het zal jullie niet verbazen dat ik eveneens aan een nieuw ‘project’ ben begonnen, want bij gebrek aan TV kunnen we onze horrormarathon niet voortzetten op het moment – ik heb mijn aandacht weer voornamelijk op het lezen gericht. Mijn nieuwste plan is om een boek te lezen uit elk land/territorium ter wereld, en zo in gedachten een wereldreis te maken. Ik heb een lijst gemaakt van ongeveer 215 plekken. Tot nu toe ben ik in Bangladesh, Italië, Argentinië, Nigeria, Palestina, Oekraïne, Mexico, en Madagascar geweest. Nog 200+ te gaan! (PS – Mijn leeslijst kan gedeeld worden, mocht er interesse zijn, en ik denk dat ik om te zoveel tijd een update/enkele reviews zal schrijven, net zoals ik doe met de horrormarathon.)

Ik zal nog wel even on the road zijn… maar ik zal jullie op de hoogte blijven houden.