Hallo allemaal & een (verlaat) gelukkig 2023!
Na ons maandenlange zwervende bestaan is het dan eindelijk zover: we wonen in ons eigenste, zelfgekochte, zelf-ingerichte huisje, sinds eind november (Favoriete Ier)/begin december (ik – want ik was in Nederland). Dit is de eerste blog vanuit het nieuwe stekkie! Alle chaos wat betreft bezichtigingen, verhuizingen, en accomodatie vinden is voorbij, en nu zijn we in de huiseigenaar-chaotica beland. Ik had nooit gedacht dat ik me ooit zou kunnen enthousiasmeren voor boilers, dakbedekkingen, en keukenkastjes, yet here we are. Er bestaat zelfs een Pinterest-board met ideeën voor de inrichting, geen idee hoe dát op het www terechtgekomen is, maar je kunt ‘m hier bekijken.
Natuurlijk had de zoektocht veel voeten in de aarde, en ging het niet allemaal van een leien dakje (as we say in de Nedderlens). Uiteindelijk heeft de hele mikmak godzijdank nog geen jaar gekost, maar het voelde drie keer zo lang. We begonnen in januari 2022, een beetje twijfelachtig: “zullen we of zullen we ’t niet…? kan dit…? zou dit lukken…?” Favoriete Ier vulde voor de gein onze gegevens in op de website van zijn bank, en zei: “Maar Fem – we kunnen gewoon een hypotheek krijgen!”
Die uitspraak smeet ons zonder pardon in de eerste cirkel der huizenkoop-chaotica, te weten:
Het Verkrijgen van een Hypotheek, ofwel: Waarom Moet Je dit Allemaal van mij Weten
Het leek zo simpel. Je geeft de bank wat info, ze checken het, besluiten of ze je een enorme smak geld willen geven, en sturen je dan een berichtje met “Goed gedaan! Je bent uitverkoren!” Echter, het eerste wat je krijgt te horen – als alles goed gaat – is dat je voorwaardelijk bent goedgekeurd. Daarna begint het hele gezeik: het opsturen van je bankgegevens van het laatste halfjaar, details over je werk (wat stressvol is als archeoloog, want vaste contracten zijn zo zeldzaam als goud vinden op een opgraving), en, in mijn geval, waarom en hoe lang ik in Ierland verbleef. Gelukkig heb ik een klein beetje van mijn moeders genen geërfd, en had ik een plastic mapje met al mijn Ierse documenten vanaf mijn emigratie bewaard, al zorgden de Vleeshouwergenen er dan weer voor dat niks op chronologische volgorde opgeslagen was. Het was een hoop heen-en-weer-gedoe met de ‘underwriters’ (de verzekeraars, die alle gegevens goed moeten keuren) en onze hypotheek-adviseur.
(NB: De GIFs zijn een accurate weergave van mijn gemoedstoestand tijdens deze fase.)
“We zien dat je in november opslag hebt gekregen. Kun je zoveel mogelijk loonstrookjes opsturen van rondom de datum dat je meer geld kreeg?” Hoeveel? “Zo. Veel. Mogelijk.”
“Sorry, omdat we zo langzaam zijn missen we nu een maand van je bankgegevens – more please!” Ik weer terug naar Ulster Bank, die de meest omslachtige manier van bankafschrijvingen genereren in Ierland heeft (of had: ze zijn nu godzijdank opgetyft, vanwege Brexit): je moet een medewerker vragen om het voor je in elkaar te flansen, en dan duurt het vervolgens 48 uur voordat dat klaar is. Ooit van het downloaden van een PDF-bestand gehoord, Ulster?
“Hoe komt het dat je in week 5 niet volledig werd betaald?” (Ik had covid en geen ziektedagen.) “Okee, en hoe zit het met week 10?” (Ik had griep en geen ziektedagen.) “Week 20?” AAAAAhgh.
En, het meest domme van allemaal: “Kun je een credit check geven van je Nederlandse bank/de overheid, zodat we kunnen zien dat je geen schulden hebt?” Ik, na een lange zoektocht op internet en nóg langere gesprekken met verbaasde ING-medewerkers en overheidsinstanties: “In Nederland doen we daar niet aan, behalve als je ergens een grote betalingsachterstand hebt. Hier zijn drie websites, mét Engelse vertaling, die je dat uitleggen.” De Ierse bank, vol onbegrip: “Okee…Kun je dit op nog meer manieren bewijzen?” Ik moest een dag vrij nemen om alle informatie tot in detail op te zoeken, alle online gesprekken die ik had gehad en alle documenten die ik van de ING had gekregen te vertalen (ING: “Helaas kunnen we u dit niet in het Engels geven, mevrouw”) en af en toe hard met mijn hoofd tegen het tafelblad te bonken.
Ik weet niet hoe het in Nederland is, maar in Ierland lijkt het soms alsof alle afdelingen langs elkaar heen werken, en absoluut niet met elkaar communiceren. Het duurde steeds ook weken voordat de ‘underwriters’ op je reageerden, via de adviseur, die dan ook niet eens altijd wist wat precies het probleem was. (IS DAT NIET JE BEROEP?!) Dan was er weer eens iemand op vakantie, en dan had die het weer druk, en dan was er weer eens wat fout gegaan. “Oja, sorry, het is nergens op onze website of in onze voorwaarden te vinden, maar we kunnen je geen hypotheek geven voor een huis met slechts één slaapkamer. Sorry, good luck though!”
Ondertussen moesten we er ook voor zorgen dat alle andere zaakjes op orde waren, zoals: a) dat we een notaris hadden, b) dat we een ‘surveyor’ hadden; c) dat we een ‘valuer’ hadden, en d) dat we een inboedel- en levensverzekering hadden. De eerste drie zal ik later bespreken, het is zeer interessant materiaal. De verzekering gaat via de bank, en is daarom relevant in deze helse cirkel. Inboedel bleek makkelijk genoeg, en redelijk goedkoop bovendien; we hadden er slechts één keer last mee, waarover hieronder meer. De levensverzekering was een ander verhaal.
Omdat je zo’n levensverzekering nodig hebt voor het geval één van de kopers komt te overlijden, of ziek wordt, of werkloos, moet je een ongelofelijk intiem en ongemakkelijk interview ondergaan, waar dingen gevraagd worden over je fysieke en mentale gezondheid. Je kan dingen achterhouden en/of liegen, maar dat zou betekenen dat, mócht er iets gebeuren, je met de gebakken peren zou zitten, en je dag kunt zeggen tegen je huis. De keerzijde is dat als je té eerlijk bent, je wellicht óók dag kunt zeggen tegen je huis. Je moet geluk hebben met degene die je interviewt – soms geven ze aan waar je eventueel misschien de waarheid wat kunt verbloemen – én met degene die daarna de hokjes afvinkt. Enfin, bij onze eerste poging ging het mis, en werden we afgewezen.
We waren radeloos, maar hadden het geluk dat F.I.’s broer in het hypotheekwezen zit – hij zorgde er uiteindelijk voor dat we van bank en verzekering konden wisselen, en hield achter de schermen de teugels in handen, als een mafia-don. Eerlijk is eerlijk, zonder hem was het stukken lastiger geweest. Elke keer als we een nieuw, onbegrijpelijk bericht kregen toegestuurd, kon hij uitleggen wat er precies aan de hand was.
De hypotheek-hel bleef gedurende het hele koop-proces op de achtergrond zeuren, want pas op het allerlaatste moment, als alles bijna rond is, kunnen ze ‘m vrijgeven – en ook dán ben je nog niet helemaal klaar, maar daar zal ik jullie (alweer) later mee vervelen.
Terwijl we hiermee bezig waren, zetten we alvast onze volgende stap:
Bezichtigen, ofwel: Het Continu Bijstellen van Verwachtingen
Dit is zowel één van de leukste als minder leuke gedeeltes, want aan de ene kant is het spannend om door een huis rond te lopen en te proberen voor te stellen dat jij daar straks zit, voor het haardvuurtje; aan de andere kant wordt die fantasie algauw de kop ingedrukt door de rauwe werkelijkheid.
Die rauwe werkelijkheid bestond voor ons uit:
-Het feit dat we erachter kwamen dat we geen hypotheek-uitzondering konden krijgen (wat we wel verwacht hadden). Het is een lang, technisch verhaal, maar het kwam erop neer dat we ineens een trapje naar beneden moesten wat betreft de kosten;
-Makelaars die gelijk al doorhebben dat je niet binnen hun categorie kopers valt, en daarom geen aandacht aan je besteden;
-Makelaars die überhaupt niet op je bericht of telefoontje reageren;
-Makelaars die je onder druk zetten om alvast dingen te tekenen;
-Andere kopers die als een gek overbieden;
-Plus makelaars die je niet vertellen dat anderen als een gek overbieden, terwijl ze legaal verplicht zijn dat te doen (yep, we gaan een klacht indienen).
Het was niet allemaal ellende wat de klok sloeg, want ik genoot ervan om in mijn pauze of na het werk snel een bezichtiging te doen. Achteraf gezien voelde de die tijd als een droom: je neemt alles veel ‘dieper’ in je op, let op alle details. Je bent continu aan het fantaseren en dagdromen: ‘stel je voor, hier kunnen we een mooie grote boekenkast neerzetten; en de pub op de hoek van de straat wordt onze stamkroeg!’ Ik merkte dat ik vrij flexibel ben, me op bijna elke plek wel op m’n gemak kan voelen, en bijna altijd wel een positieve draai aan een huis en/of buurt kan geven, al had ik dat nooit van mezelf verwacht. F.I. had specifiekere wensen, en wist het meteen als hij iets echt niet zag zitten.
Ons ideaal was om in een cottage te wonen. Dublin heeft een paar buurten, vooral in het gedeelte waar we nu wonen, met doodlopende straatjes die bestaan uit rijen gekleurde arbeidershuisjes. Je slaat een hoek om en boem! opeens waan je je in een dorpje. Kinderen spelen buiten op straat, iedereen kent elkaar, en er staan bloembakken en fietsen voor de deur.
We hadden ons ideaal bijna te pakken, in april al. We hadden zelfs twee keuzes(!), en na lang beraad gingen we voor het meest pittoreske plekkie. Er stond ‘Sale Agreed’ op de website, en ik vertelde iedereen dat het bijna zover was: mijn cottagecore-droom werd bewaarheid! Bij nadere inspectie bleek echter dat het huisje in een overstromingszone stond, vlak naast een rivier(tje), waardoor onze inboedelverzekering en de bank ons niet wilden dekken.
Dit was de eerste keer dat ik toe had durven geven aan mijn dagdroom, en meer dan gewoonlijk had nagedacht over hoe het zou zijn daar te wonen. Het nieuws viel dan ook rauw op m’n dak, en ik was een paar weken van slag. Onze tweede keus was eveneens van de markt, en daarom voelde het als dubbel verlies.
Maar we konden niet opgeven, en moesten doorgaan naar ronde twee. Toevallig herinnerde ik me dat het huis naast ‘andere keus’ eveneens te koop stond. Waarom niet? We belden de makelaar, een aardige Dubliner, en konden die avond gelijk al komen kijken. Het was niet zo pittoresk als het cottageje, en het rook er naar ongewassen hond, maar er was een werkende openhaard!, en we voelden ons er gelijk thuis. En dat, lezers, is hoe we hier terechtkwamen.
…niet zo snel!
Solicitors, Surveyors & Valuers, ofwel: Ik Snap er Niks Meer Van
Nu begon het legale proces. De saaie kant, de kant waarvan ik nauwelijks wat begreep, waardoor ik maar wat blij was met F.I.’s broer. Dit is vooral goed om te lezen als je zelf een huis (in Ierland) wil kopen – anders is het misschien wat suf, en kun je het beter overslaan.
Allereerst vonden we een goede ‘solicitor’ (notaris), helemaal in Galway. Zo’n ‘solicitor’ zorgt ervoor dat legaal alles goed zit, is de tussenpersoon tussen koper en verkoper, en stelt o.a. de koopcontracten op. De sof met het overstromingshuisje had ons een boel gekost, dus de Galway-notaris was onze tweede keus – goedkoper en beter wat betreft communicatie. Zij was een reddende engel (al was ook zij vaak out of office: de Ierse work/life balance is goed, maar niet mals als je aan de ‘verkeerde’ kant zit!): duidelijk en professioneel, en zo begaan met ons als ze kon zijn.
Ten tweede moet je huis worden goedgekeurd door een ‘surveyor’ (landmeter), die checkt of alles klopt, of het huis redelijk in elkaar zit, en wat er eventueel moet worden aangepast als je het eenmaal gekocht hebt. De landmeter was degene die eerder het overstromingsgevaar opmerkte. Op typisch Ierse ons-kent-ons-wijze is de man die wij inhuurden een vriend van F.I.’s vader, waardoor het makkelijk(er) was om alles te regelen. Er was (hoe kan het ook anders) gedoe met dit huis, want een heel klein hoekje aan het einde van ons buitenplaatsje is officieel van ons, maar wordt gebruikt door de buren. F.I. moest samen met de dochter van de landmeter het dak op (dit klinkt dubieus) om te kijken en filmen hoe het allemaal in elkaar zat. Als we willen, kunnen we hier een mooie aflevering van ‘De Rijdende Rechter’ (of wat het Ierse equivalent ook is) van maken.
Dan heb je nog de ‘valuer’ (een tweede landmeter, een taxateur zegt Google) die kijkt wat het huis en het land waarop ’t staat waard is, en of jij een redelijke prijs betaalt. Hier heb ik verder niks over te vertellen. F.I. hoefde niet het dak op met zijn dochter. Alles was okee.
Afwachten, ofwel: Geef me Alsjeblieft Gewoon een Hutje op de Hei
En zo kwamen we in het vagevuur terecht – ik heb daar in augustus al uitgebreid over geschreven. In principe was de verkoop goedgekeurd, maar nu moesten we door de hele rigmarole van financiën en organisatie. We moesten ons huurhuis uit, al onze spullen gingen naar de opslag, en wij trokken van plek naar plek, ondertussen steeds de notaris lastigvallend: “Hoe lang nog?!”
Eind september. Nee, half oktober. Oh, fuck, we moeten toch snel tekenen, want de huidige eigenaar heeft een betalingsachterstand, en als hij niet opschiet neemt de bank de verkoop over!
De verkoper raakte de laatste paar weken in de stress en besloot om zowel de makelaar als ons lastig te vallen met talloze telefoontjes, in plaats van met de notarissen te spreken, zoals je zou verwachten. Arme F.I. werd er horendol van. Ik fantaseerde erover de handdoek in de ring te gooien, ons geld terug te krijgen, en er een jarenlange wereldreis van te maken. Of van de radar te verdwijnen: fuck it, geef me maar een hutje op de hei voor een schijntje van de prijs.
Ondertussen bleven de rekeningen binnenstromen en moesten we al ons geld als een gek bijeensprokkelen om te laten zien dat we alles konden betalen. Ja, de aanbetaling is gedaan! Ja, de notaris heeft d’r geld binnen! Ja, we hebben genoeg om de rest te betalen!
Uiteindelijk was De Dag daar. We kregen ons prachtige, superdikke contract opgestuurd en konden online tekenen, terwijl onze notaris aan de andere kant van het land een oogje in ’t zeil hield.
Het duurde nog een paar weken voor we daadwerkelijk konden verhuizen. Ik zat op het moment supreme net in Nederland. Typisch, die timing. Arme F.I. moest in zijn eentje onze vagevuur-spullen naar ons nieuwe huis verslepen. Ik maakte het goed door op afstand saaie dingen te regelen, zoals: gas en elektriciteit (zo fucking duur!), afval (lastiger dan je denkt, want er zitten allemaal haken en ogen aan de grootte van je afvalbak en wanneer je het buiten moet zetten en wat je erin kunt stoppen), en WiFi.
Op vijf december kwam ik aan in Ons Huis. F.I. had het haardvuur aangemaakt en we trokken een fles stout open. Het was het ultieme Sinterklaascadeautje.
Het Leven als Huiseigenaar, ofwel: Geldgebrek ft. Waarom Wil Niemand ons Dak Fiksen
Inmiddels zitten we hier alweer bijna twee maanden, en ondanks dat er nog veel moet gebeuren, voel ik me zo op mijn gemak. Zodra ik op vijf december binnen liep, kwam ik tot rust: dit is ons huis.
Ja, de eerste paar weken (toevallig de koudste weken van het Ierse jaar) deed de boiler het niet, en moesten we ons warmen aan het haardvuur, en ons haar wassen met een pan gekookt water, als Victoriaanse weeskinderen.
Ja, we zijn nu ongelofelijk blut en moeten de lijst van de ‘surveyor’ afwerken voordat we meer geld van de bank krijgen. En ja, dat betekent dat we het vooralsnog zonder bed, met één stoel, een half-verrotte keuken, en een bups Lidl-meubels moeten doen, maar het heeft zo z’n charme.
Ja, het dak lekt als het veel regent, en de oude bewoner had een handdoek in de goot gelegd, wat niet echt meehielp. Nee, het is nog steeds niet verholpen, want a) we zijn blut, en b) alle dakdekkers hebben het verdorie druk en geen tijd om bij ons langs te komen.
Ja, de gasmeter was decennia oud en moest hoognodig vervangen worden. (Kwamen we er gelijk achter dat de oude bewoner een enorme betalingsachterstand had.)
Ja, ons fornuis is dodgy en kan nauwelijks gebruikt worden. (Wees niet bang, het wordt van de week weggehaald en vervangen!)
Ja, ondanks de afspraak heeft de oude eigenaar allemaal oude creepy meubels achtergelaten, waarvan we niet weten wat we ermee moeten doen.
Ja, onze mini-‘tuin’ zit vol gaten.
Maar: het is van ons! En we hebben alle tijd om alles aan te passen. We hebben al wat bezoekers gehad (vrienden, fam – waaronder de mijne! – en zelfs een hond), hebben de buurt verkend (de hipster-koffiezaakjes, charity shops, tuincentra, en tweedehands boekwinkels zijn al gevonden), en zijn stukje bij beetje begonnen aan de inrichting. Het hielp dat we in december introkken, want we konden alles gelijk volhangen met kerstversieringen, waardoor het meteen knus werd.
Het is prettig om na te denken over wat we met Ons Huis willen doen. F.I. en ik hebben min of meer dezelfde ‘visie’ – we zijn eclectische maximalisten en willen al onze verzamelingen kwijt, dat is het belangrijkste. Veel ingelijste posters aan de muur; veel planten in het huis (we zijn begonnen aan onze nieuwe hobbies: zelf groentes/kruiden/paddenstoelen kweken en terraria in elkaar flansen); als het kan, ons eigen ‘museumhoekje’ met vondsten en gekkigheden (opgezette dieren, souvenirs, schelpen, kleipijpjes, vuursteen); oude, of oud-uitziende, rustieke meubels; en, natuurlijk, een plek voor al onze boeken. Dat laatste vergt nog wat planning, want zo groot is het hier niet, maar het zal je verbazen (of niet) hoe creatief je daarvan wordt. Mijn nieuwe obsessie is om ooit een leeshoekje onder de trap te kunnen maken: een bed/bank omringd door boekenkasten. En ik wil een ‘Belfast-sink’: ook dit is nieuw voor mij, een mening hebben over wat voor wasbak ik in de keuken wil. Google het maar, en dan snap je waarom (tenzij je het niks vindt – maar dan kunnen we geen vrienden meer zijn).
(Slide om meer foto’s te zien)
Bonus: Een Uitstapje naar Zolder
Is het gelukt om deze blog uit te lezen? Chapeau! Ik weet dat het niet allemaal even enerverend is, maar omdat het nu zo ongelofelijk lastig is om een huis te kopen – waar je dan ook woont – dacht ik dat het goed zou zijn om het proces met jullie te delen. Wie weet heeft iemand er ooit nog wat aan. Zelf had ik geen flauw idee wat er allemaal bij komt kijken, ik had continu het idee dat ik kopje onder ging, en wist niet dat er zo veel mis kon gaan.
Na alle technische gezeur wil ik jullie graag een cadeautje geven.
We hebben een heel klein zoldertje. Toen F.I. hier net een paar dagen was, nam hij een kijkje. Hij stiet op een paar dozen en tassen met oud-uitziende spullen erin, en besloot te wachten tot ik terug was om het nader te onderzoeken.
Gewapend met slechts een ladder en de zaklamp op onze telefoon begonnen we aan het historisch-archeologisch onderzoek van ons eigen huis.
Dit is natuurlijk het begin van bijna elke haunted-house-horrorfilm ooit. Je vindt spullen uit een andere tijd, en vervolgens blijkt dat je iets wakker hebt gemaakt, iets wat jou nu niet met rust zal laten. Ik kan je alvast vertellen, zover is het nog niet gekomen…vooralsnog…al duiken de spullen die we vonden soms op ongebruikelijke plekken op.
De dozen bleken van een stel te zijn dat hier in de jaren 90 woonde. Niet heel lang geleden – niet lang genoeg voor een huisspook, in ieder geval – maar nou ook weer niet heel erg recent. (Ja, iedereen die dit leest en in de jaren 90 is geboren: dat is zo’n dertig jaar geleden he, ik herinner jullie er maar even aan.) Het waren voornamelijk prutsels, zoals schilderijtjes, cassettebandjes met cringy muziek, posters met flauwe spreuken erop; en, wat interessanter, een duidelijk nooit-opgehangen foto van vier rennende topless vrouwen. Ierland was daar nog niet klaar voor in de nineties, vermoed ik zo, en we hebben het nooit-opgehangene maar even rechtgezet.
Nadat we de prullaria opzij hadden gelegd, kwam er een laagje betere ‘vintage’ spullen bovendrijven, waaronder een schaakcomputer, een verrekijker, en een oud analoog fotocameraatje – zie hieronder.
Nog dieper in de stratigrafie des levens duikend, vonden we uiteindelijk de heilige graal: persoonlijke spullen.
Ik denk dat de jaren 80 en 90 de beste tijd zijn voor deze laag: niet alleen schreven mensen nog brieven, en hielden ze vaker dagboeken bij, het was ook normaler om een fotocamera te hebben en je leven op die manier bij te houden dan in de decennia daarvóór. Alles lekker analoog, zodat het later allemaal door nieuwsgierige oogjes bekeken kan worden, en niet verdwijnt in de grote, duistere internetcloud.
En aan wie zaten die nieuwsgierige oogjes vast? …Je raadt het al. Binnen een paar uur hadden F.I. in grote lijnen de levensloop van deze mensen vastgesteld: de Vrouw een zuster die in de jaren 90 naar Soedan ging om te helpen tijdens de hongersnood, de man een acteur. Ik spitte door de dagboeken en stiet zelfs op een (vrij alledaags) Mysterie, dat ik echter niet uit de doeken kan doen. Ik zal je vertellen waarom. Bijna precies op hetzelfde moment kwam ik erachter dat de twee rond de jaren 1960 geboren zijn, en hoogstwaarschijnlijk allebei nog leven. Eén van hen is zelfs online te vinden, maar ik weet niet of ik contact met diegene moet leggen om de spullen terug te geven, want: a) ik heb geen idee of de twee nog samen zijn, en b) het Mysterie, hoe alledaags ook, kan wellicht beter op zolder verborgen blijven.
De Vrouw spookte een paar dagen lang in mijn hoofd rond, omdat ik zo in haar leven had lopen neuzen, en ik vroeg me af of ik haar zou herkennen als ik haar op straat tegen het lijf zo lopen. Het uitstapje naar zolder zorgde ervoor dat we ons nog meer met het huis verbonden voelden. Anderen hadden hier ook hun leven gehad, goede en slechte dagen, ‘they lived and laughed and loved and left’, zoals de quote van James Joyce op een muurschildering in de buurt me vertelt. (Dit zal ongetwijfeld uit de context zijn gehaald, maar soit.) Het maakte me vrolijk en melancholisch. Wij kunnen ons hier óók thuis voelen, met of zonder Mysterie. Dit huis is nu van ons, en we zullen er een extra laagje leven aan toevoegen.
Volgende keer: deel 2 van mijn Wereldleesreis!