Onderweg

Onderweg

Na vier hectische maanden (en waarschijnlijk meer in het verschiet) heb ik eindelijk weer even de tijd om – redelijk – rustig te schrijven. Rustig en roestig, want ik merk nu al dat ik niet meer goed weet hoe het moet. Als ik mezelf niet dwing af en toe in het Nederlands te schrijven, voelt het alsof ik met mijn vingers door stroop waad tijdens het typen. Plakkerig en onhandig. Niks klopt, alles ligt op de verkeerde plek, ik staar naar woorden en zinnen die nergens op lijken te slaan. Ondertussen is Engels ook nog steeds een lastige taal om me (genuanceerd) in uit te drukken. Ik val weer eens tussen wal en schip, als emigrée.

Ik bevind me wel vaker tussen wal en schip, de laatste tijd. Favoriete Ier en ik zijn constant onderweg, on the road. Allereerst moesten we een huis zien te vinden (een proces waar ik later, véél later, meer over zal vertellen), en dat ging niet helemaal over rozen, alhoewel we afgelopen week EINDELIJK onze verhuisdatum te horen hebben gekregen. Oktober! Dat is mijn favoriete maand, dus dat is een goed teken. Ik ben opgelucht, maar weet ook dat er nog meer stress op de loer ligt ná de verhuizing.

Voorkant van ons toekomstige huis… fingers crossed. Ik durf het nog steeds niet te geloven. Meer info volgt later dit jaar!

Tussen april en nu heb ik geen moment rust gehad, lijkt het, terwijl ik ook vaak moe was en niks deed. Zo’n zoektocht slurpt al je energie op, zelfs al je even op de bank neerploft om een film te kijken spookt “Het Huis” rond in je achterhoofd. De laatste keer dat iets zoveel ruimte in mijn brein innam, was toen ik aan mijn Master-scriptie werkte. Dat gevoel dat je tijd verspilt, elke keer als je even aan het luieren of relaxen bent: “Je zou nu eigenlijk je scriptie moeten schrijven!” Zo voelde “Het Huis” ook (en nóg, een beetje). “Waarom geef je hier geld aan uit? Je moet nu eigenlijk sparen voor meubels en keukengerei!” Het vervelendste zijn de momenten waarop je op een antwoord moet wachten van de makelaar, de notaris, de verkoper, de bank, de surveyor, de buurvrouw van drie-achter, de huiselfjes, de dwergen in de tuin (drie formulieren invullen voor die fuckers!), de… * ahem *

Het leverde veel stress op.

Daar kwam nog bovenop dat we per 1 juli al ons appartementje uit moesten, en vanaf dat moment geen vaste plek hadden om te wonen. Godzijdank ben ik hier nu lang genoeg om een sociaal netwerk op te hebben gebouwd (een netwerk, bovendien, dat zich bijna geheel rondom dezelfde buurt in Dublin bevindt), en is het vakantietijd, wat betekent dat bijna iedereen weg is. “Jullie kunnen wel op ons huis passen!” De ene hand wast de andere, zoals de Engelstaligen zeggen. We plempten al onze boeken, knick-knacks, en overige spullen (zoals een tas-met-zand-dat-F.I.-ooit-gaat-gebruiken-voor-zijn-terrarium) in de opslag, maakten een survival-kit, en begonnen aan het reizende leven. Chaotisch, maar avontuurlijk; ik gedij er wel bij, al moet ik zeggen dat het na drie verhuizingen wel wat veel werd, zeker omdat je nergens echt ‘plek voor jezelf’ hebt. Het is een woon-limbo.

Leeg huis

Vanaf juli hebben we op vier verschillende plekken gewoond (met één meer in het verschiet):

(1) Het tijdelijke, superdure huurhuis van vriendin L., middenin één van de meest centrale en poshe wijken van Dublin. De eigenaar is continu op vakantie, en heeft zijn huis ingericht als een showroom: veel onpersoonlijke kunst, plastic plantjes, keukensets en kleurschema’s. Het voelde alsof ik in een film beland was. Over film gesproken: de bovenbuurman, een gespierde, Viking-achtige Engelsman, bleek een bijna-bekende acteur te zijn. Hij stond vaak buiten te roken, omringd door net-iets-te-mooie-mensen die duidelijk ook beroemd waren/wilden zijn.

Strike a pose in het showroom-huis, ook ik wilde wegens de weeromstuit rijk en beroemd worden

(2) Het huis van F.I.’s broer, zijn vrouw, en hun drie dochtertjes, een doolhof vol scheef opgehangen kunst, kapotte kranen, en viltstiften op de meest gekke plekken. Het was er een heerlijke bende. De bende werd verergerd door een klein, energiek vuilnisbakkie, Max – een mix van een Jack Russell en iets met een langere vacht. Max werd algauw onze surrogaathond, en het was erg lastig om hem na vijf weken achter te laten (al moet ik zeggen: ik weet nu welzeker dat ik NOOIT een eigen huisdier wil). Oh Max: hij sliep op ons bed, praatte tegen ons, voelde zich buitengesloten en werd boos als wij elkaar knuffelden, wilde alles eten wat wij aten (het liefst komkommer), had een hekel aan de meeste andere honden (behalve terriers), postbodes (doe ’s origineel), bouwvakkers, en motorfietsen, kotste het hele huis onder omdat-ie ’s nachts stiekem van zijn geheime stash brokjes at, vond het park wel OK maar wilde liever in zijn favoriete vieze stinksteegje uitgelaten worden, en kon voetballen. Voila, c’est Max.

Max ziet komkommer

(3) Het nieuwe huis van vriendin L. (ze is veel op reis), min of meer om de hoek van ons ex-appartement. Plotseling was ik weer in mijn oude buurt, waar ik een maand geleden zo uitgebreid afscheid van had genomen. Laat me je vertellen dat dat een vreemd gevoel is, vergelijkbaar met het alom bekende gevoel dat je hebt als je iemand gedag zegt, en het vervolgens blijkt dat je allebei dezelfde kant op moet. Het was ook gek dat L. pas net een paar dagen geleden ingetrokken was, en wij na ons verblijf langer in haar huis zouden hebben gewoond dan zij. Alles voelde nieuw en fris en schoon. Je begrijpt natuurlijk meteen dat het een risico is om daar een Femke in los te laten, en er ging dan ook vanalles mis. Kleine misstappen, toegegeven, maar toch vervelend: een kapot glas (plus bebloede hand), een koffievlek (dat was F.I.’s schuld), een gebroken schaar (plus bebloede hand), en kringen op de houten tafel. Ik streste me de laatste avond kapot en kon alleen nog maar naar die gvd’de kringen staren. Een uur vol tandpasta, baking soda, en olijfolie later was de schade hersteld. L. (die ik al op de hoogte had gebracht), kwam thuis, keek om zich heen en zei: Maar het valt toch allemaal mee? Oh, thank God!

Thuiswerken op L.’s mooie balkon

(4) Ik wou soms dat ik niet zo onhandig was, want twee dagen later brak ik gelijk een tweede glas in Huis Nr. 4, het huis van onze goede vrienden R&R en baby L. (Niemand wil mij nog in huis hebben na dit te hebben gelezen. Ik verzeker je dat ik alles verder heel schoon en netjes houd en ook leuke cadeautjes achterlaat.) Het ging zo: ik struikelde over de kabel van mijn laptop, knalde met mijn knie tegen de halfopen afwasmachine, en toen ik rondhobbelde van de pijn stootte ik een glas van het aanrecht. R. is een bierfanaat, en heeft een enorme collectie bijzondere glazen, dus het is een wonder dat ik een vervangbaar exemplaar vernaggelde. Nu durf ik me hier nauwelijks meer te bewegen. Gelukkig is dit een groot, ruim, en leeg huis, dus (even afkloppen) er zal verder weinig kunnen gebeuren. Om me verder te helpen heeft R. ook een lange lijst met huisregels achtergelaten, waar we ons allebei strikt aan houden, o.a.: Don’t drink R.’s beer. I don’t consider Heineken beer, so please drink that; Ignore any banging noises or screams coming from the attic, it’s just your imagination (deze is best lastig, moet ik zeggen); If you play board games, write the winner on the inside of the box lid; By entering this house you agree to be filmed on CCTV – if you want a video of your stay, R. will provide, along with some nice music; en F.I. has to socialise with R. (als ze straks terug zijn, waar ik naar uitkijk, want het zijn een paar van mijn favoriete mensen. Vooral de baby L., zij is echt één van mijn favorietste baby’s ooit. Dat terzijde). Ze kennen me goed, zoals je ziet, want er zijn geen verplichtende socialise-regels voor mij.

Dit wordt ons volgende stekje

Ik mag echter niet klagen, als ik dit zo lees, want uiteindelijk is het natuurlijk allemaal goed gekomen (even afkloppen!). Ik heb zelfs nog de tijd gehad om (na meer dan 2 jaar!) weer wat tripjes te maken: heb vrienden opgezocht in Duitsland en Italië, heb een bliksembezoek afgelegd aan het thuisland, en ben langsgeweest op het Franse vakantie-adres van pa & ma. Het voelde fijn om zonder al te veel gedoe onderweg te zijn, al moest ik weer even wennen aan het ‘ritme’ van het reizen. De eerste keer dat ik alleen was, een andere taal moest spreken, en moest bedenken hoe ik mijn dag en avond zou gaan vullen, voelde ik me plots erg verloren. (Dit gevoel heb ik dit jaar wel vaker, zo ‘na’ Covid: alsof je weer opnieuw moet leren hoe het is om een mens in de 21-eeuw te zijn.)

(Klik om de foto’s te vergroten.)


Tussen al het Onderweg zijn, mentaal en fysiek, heb ik ook nog de tijd gehad om wat nieuwe hobbies op te lopen (of in ieder geval de eerste symptomen van te manifesteren): van meer-gedaan naar minder-gedaan zijn dat rollerskaten, ‘foragen‘, West-Afrikaans dansen, en taxidermie. Ik kan het ook nooit gewoon bij één interesse houden, en daar goed in worden, ik moet altijd duizend dingen halfslachtig doen (al beginnen mijn tap- en banjolessen binnenkort ook weer, hoera!).

Foerageergids Feebee

Het zal jullie niet verbazen dat ik eveneens aan een nieuw ‘project’ ben begonnen, want bij gebrek aan TV kunnen we onze horrormarathon niet voortzetten op het moment – ik heb mijn aandacht weer voornamelijk op het lezen gericht. Mijn nieuwste plan is om een boek te lezen uit elk land/territorium ter wereld, en zo in gedachten een wereldreis te maken. Ik heb een lijst gemaakt van ongeveer 215 plekken. Tot nu toe ben ik in Bangladesh, Italië, Argentinië, Nigeria, Palestina, Oekraïne, Mexico, en Madagascar geweest. Nog 200+ te gaan! (PS – Mijn leeslijst kan gedeeld worden, mocht er interesse zijn, en ik denk dat ik om te zoveel tijd een update/enkele reviews zal schrijven, net zoals ik doe met de horrormarathon.)

Ik zal nog wel even on the road zijn… maar ik zal jullie op de hoogte blijven houden.