Nederland door Ierse ogen

Nederland door Ierse ogen

Afgelopen week was ik in Nederland met Favoriete Ier, en hoewel hij er al eens eerder was geweest, is het natuurlijk altijd anders als je een local als gids hebt. Al heb je er in mijn geval niet al te veel aan, want ik raak nog steeds verdwaald in het centrum van Amsterdam, en weet ook niet zo heel goed hoe bepaalde dingen werken. (Dat laatste geldt overigens voor elke plek waar ik kom, dus wellicht zegt dat niet zo veel.)

20191004_100106[1]
Ons hostel
We logeerden op een boot aan het IJ, op loopafstand van het Centraal Station en de grachten, en dat voelde voor mij bijna alsof ik in een andere stad verbleef. Normaal gesproken hang ik bij mijn ouders rond, en kom ik niet vaak in het centrum, tenzij het echt nodig is. Nu kon ik er bij wijze van spreken heen rollen. Er werd natuurlijk van mij verwacht dat ik wist waar we heen konden gaan en hoe we het snelste op bepaalde plekken terecht konden komen, maar in de praktijk bleek dat F.I. ons veel vaker de goede richting op stuurde dan ik deed. Hij had ook een aantal coole musea uitgezocht waar ik nog nooit eerder van had gehoord, dus tot zover de local touch. Pas toen we in Oud-Zuid rondwandelden, naar Leiden gingen en een dagje Efteling deden, voelde ik me weer meer op mijn gemak.

20191005_125222[1].jpg
De Ritman-bibliotheek, een museum waar ik nog nooit eerder van had gehoord
Het was erg grappig om met een niet-Nederlander door mijn landje te wandelen, want anderen zien alles heel anders dan jij. Ik ken Amsterdam en Leiden aan de hand van mijn leven: de cafeetjes waar ik gewerkt heb, de kroegen waar ik een biertje dronk, de boekwinkels waarin ik rondsnuffelde, de straten waar mijn vrienden en familie wonen, de buurten waar ikzelf gewoond heb en de plekken waar ik naar school ging, om maar een paar dingen te noemen. Als rondsjokkende toerist die geen haast heeft en alles goed in zich op kan nemen, merk je heel andere dingen op, en heb je tijd om frivole dingen te doen (zoals het eten van een overdreven grote stroopwafel met karamel en zeezout, of het proeven van vier soorten jenever). Daarnaast ziet een buitenlander natuurlijk ook de grappige culturele verschillen. De Efteling was eveneens een bron van vermaak, want hoewel velen van ons dit pretpark al van jongsaf aan bezoeken, was dit de eerste keer dat F.I. er was, en ‘door zijn ogen’ zag ik wat een maffe plek het eigenlijk is.  

Tijdens ons uitje heb ik geprobeerd bij te houden wat F.I. zoal te zeggen had over mijn land, en ik heb er natuurlijk met hem over gesproken. Ik loop altijd maar te lullen over hoe het is om een Nederlander in Ierland te zijn, maar het is best geinig om het nu eens om te draaien, hoe kort het bezoek ook was. Gelukkig was niet alles negatief – ik heb de man volgepropt met Nederlandse snacks, dus het zou wel erg sterk zijn als hij niet tevreden was geweest.

Dit waren de voornaamste observaties:

-De meeste Nederlandse kinderen zijn little cunts. Ik had F.I. eerder verteld dat de schattige blonde oogappeltjes wel eens de brutaalste wezentjes ter wereld konden zijn, en hij geloofde me niet. Drukker dan Ierse kinderen? Onmogelijk. Dit idee werd snel aangepast toen we op zondag een bezoek aan het museum brachten en links en rechts door schreeuwende koters opzij werden geduwd, zonder dat de ouders daar wat van zeiden. Erger nog: die deden er soms zelf aan mee. Een pijnlijke blootlegging van de Nederlandse aard…

-Over little cunts gesproken, laten we maar meteen de andere negatieve opmerking te berde brengen: Nederlandse (en met name Amsterdamse) fietsers zijn eikels. Ze letten niet op, rijden je van je sokken, en brengen zichzelf en anderen continu in gevaar. De tweewieligen zorgden voor een boel oudemannengemopper van meneer Roodbaard. Ik ondervond aan den lijve hoe het was om een toerist te zijn, omdat ik altijd moet wennen aan het omgedraaide verkeer als ik terug ben, en daardoor niet altijd doorhad waar ik me bevond (hoewel dat laatste niets nieuws is).

-Gelukkig is het niet alles ellende wat de klok slaat. Het eten en de snacks zijn erg goed, stelde F.I. tot zijn tevredenheid. We hebben alle Nederlandse lekkernijen en bijzonderheden geproefd, en ze gingen er goed in: van kroketten uit de muur en bitterballen tijdens de borrel (die eerste waren geliefder dan laatstgenoemde, hoewel ze slechts met een kleine marge ‘wonnen’) tot pannenkoeken voor het avondeten (wat eerst niet helemaal begrepen werd, want pannenkoeken eet je toch voor het ontbijt? Tsja, als je Amerikaans bent misschien). Wat niet zo gewaardeerd werd, waren plakken leverworst, maar dat kwam eerlijk gezegd ook omdat ze niet erg appetijtelijk werden geserveerd. Oh, en ons ‘twee sneetjes brood met kaas/hagelslag’-ontbijt is schijnbaar belachelijk en totaal niet continental, al wordt de zwarte koffie godzijdank in een kopje met precies de juiste afmetingen geserveerd. Dat eerste gedeelte deed mij het meest pijn, want ik ben de grootste hagel-slag (snap je hem?) die er op deze aarde rondloopt. Ik was echter allang blij dat ik geen kwaad woord hoorde over de Nederlandse horeca-service, want die is in Ierland precies zo horkerig.

20191004_162719[1]
JUMMIEEEEE
-Een andere Nederlandse specialiteit die de goedkeuring weg kon dragen, was onze sterke drank. Jenever is absoluut niet hetzelfde als de Nederlandse versie van gin, hoewel het overal zo aangegeven wordt en beide dranken van de jeneverbes zijn gestookt. Noem me dom, want dat ben ik in dit geval, maar ik had de connectie tussen jenever en jeneverbes nooit eerder gemaakt. Jonge jenever smaakt meer als wodka, en very very old genever (1 jaar of ouder) heeft bijzonder veel weg van whisky, zoals de aardige bardame ons al vertelde.

-Wat betreft die Nederlandse bardames (en de meeste andere dames in ons land): die zijn van een buitengewone schoonheid, wat ik tot vervelens toe aan moest horen, maar wat ik grotendeels kan onderschrijven. Waarom zijn ze bijna allemaal zo lang en blond? Uit eigen ervaring kan ik zeggen dat je als kleinere, donkerharige vrouw zonder pardon het land wordt uitgezet en naar Ierland wordt gestuurd.

-Nederlandse mannen zijn overigens freaks of nature: te uitgerekt om zich nog normaal door de wereld te kunnen begeven. Ik denk dat het misschien een schok was voor F.I. om opeens niet meer overal de langste te zijn. De kledingstijl van de Nederlandse man werd ook enigszins op de hak genomen, want die was ofwel te hipster, ofwel te basic en casual, al waren we het er beiden over eens dat het leuk is om te zien dat enkelen zich meer uitgesproken durfden te kleden. NB – deze observatie werd, natuurlijk, in Amsterdam gemaakt.

-De hipsterige mannen hielden zich vaak op in de hipsterwinkels waar F.I. speciaal naartoe wilde, dus is er hier soms sprake van de pot verwijt de ketel? Me dunkt dat meer onderzoek nodig is. In ieder geval, de winkels waren een schot in de roos, want we hebben in Amsterdam a) goede vintagezaken en b) goede pennenwinkels, twee dingen waar je F.I. ontzettend blij mee maakt. Als je met iemand optrekt die gek is op vulpennen en inkt, kom je er al snel achter hoe lastig het is om de juiste zaak te vinden die precies de kleuren of merken verkoopt. In Nederland heeft bijna elke grote stad wel een gespecialiseerde pennenwinkel, iets waar ik nog nooit eerder bij stil heb gestaan. Daarnaast werden de boekwinkels zeer gewaardeerd – overal Engelse afdelingen! – en bezitten we kennelijk een goed assortiment aan slijterijen en craft beers.

20191006_171648[1]
Fijne biertjes in Brouwerij de Molen
-Die craft beers zijn overigens wonderbaarlijk goed – vergeet Heineken, daar is niets aan, zelfs niet als je het in Amsterdam drinkt. Het plezierde F.I. te zien dat zelfs de kleinste en meest ouderwetse kroegen een assortiment aan speciaalbieren schenken, en je zelfs in een pretpark dranken als Leffe Blond kon krijgen…

-Dat pretpark was, je raadt het al, de Efteling! F.I. was erg onder de indruk van de meeste rollercoasters en attracties, met name Baron 1898 en Fata Morgana. Van Monsieur Cannibale met de lepel door zijn neus moest natuurlijk een foto worden gemaakt. Er was verder bijzonder veel naaktheid te zien, wat hem verraste (de zeemeermin, de dame op de Halve Maen, de keizer uit ‘De nieuwe kleren van de keizer’), en mij ook, omdat ik dat nooit eerder opgemerkt had. Dat zal zonder twijfel de Nederlander in mij zijn. Tot slot gaven het Land van Laaf en het Sprookjesbos F.I. de rillingen; het begon met het ‘enge’ muziekje dat de Laven begeleidde, en het hielp niet mee dat ik hem door de babylavenkamer dirigeerde (zie onder: inderdaad creepy as fuck). De oudere poppen in het bos, Langnek voorop, werden ook niet echt gewaardeerd, al kon hij toegeven dat alles er wel heel cool uitzag. Al met al ben ik nog nooit zo snel door het sprookjesbos geracet als nu. F.I.’s reactie deed me terugdenken aan vroeger, toen sommige sprookjes mij eveneens angst aanjoegen: met name de draak en de trollenkoning (mijn vader vond het een hilarisch idee om mij op die trillende steen te zetten), maar ik heb ook wel eens een nachtmerrie over de Indische Waterlelies gehad.

lavenbaby
Creepy lavenbaby, die wel iets wegheeft van Trump

-Het was fijn om zonder enige moeite naar de Efteling te kunnen reizen. Zoals ik al eerder subtiel heb aangestipt, is het Ierse OV niet al te best, en het was een verademing om op Nederlandse bussen en treinen te kunnen vertrouwen. Ondanks het feit dat er altijd wel ergens een storing is, ging het rondsjezen verbazingwekkend goed. F.I. vond het prettig dat wij waarempel stiltecoupes hadden, en hield zich beter aan de stilteregel dan de meesten van ons zouden doen.

-Vervoer in Nederland zorgde dus voor ergernis (fietsen) en vreugde (treinen), en in het geval van onze ‘mini-auto’s’ (die halve scooterwagentjes) zorgde het voor algehele hilariteit, zeker als er een lange Nederlander uit kwam gerold.

-Wat schijnbaar ook hilarisch is, is onze taal – al moet ik niet denken dat F.I. die niet waardeert. Grappig genoeg kan-ie door het beetje Iers dat hij op school heeft geleerd veel van onze lastigste klanken goed uitspreken, met name de Gggg, en ik hoorde hem soms zachtjes mensen napraten. (Een paar van zijn favoriete woorden zijn ‘draak’ en ‘oorlog’, dus misschien komt hij stiekem uit een boek van George R.R. Martin gewaaid.) Hoewel het Nederlands dus best leuk is, moeten we onszelf niet voor de gek houden door te denken dat het ook een coole taal is, want dat is namelijk absoluut niet zo.

-Tot slot: de Amsterdamse wietcultuur is dom. Alsof wij dat niet wisten…

Dit was een bijna-allesomvattende opsomming van ons weekendje weg!

Ik ben nu weer in Dubje, wat fijn is, maar zoals altijd ook weer wennen. De week nadat ik terug kom zit ik altijd in een soort roes, en mis ik iedereen van thuis ineens heel erg. Heimwee is een vreemd zeurderig gevoel, zeker als het verder eigenlijk wel prima met je gaat,  en ik vind het soms heel lastig dat het moeilijk uit te leggen valt aan mensen thuis. Ik mis dan het gevoel van ‘eigenheid’, en heb het melodramatische idee dat ik alle belangrijke  dingen uit het leven van mijn Nederlandse vrienden mis. Ik wil er voor iedereen kunnen zijn, met iedereen kunnen praten, en dan voelt de afstand soms erg pijnlijk. Zie, zelfs hier weet ik niet goed hoe ik het verwoorden kan. Ik had er afgelopen dagen weer erg last van, en weet dan niet zo goed wat ik met mezelf aan moet – heb dan de neiging om mijn gevoelens over iedereen uit te storten, en probeer dat zo min mogelijk te doen, al lukt dat niet altijd. Godzijdank gaat het altijd snel over, want inmiddels heb ik hier een goed vriendenbestand opgebouwd, en heb ik nog genoeg mooie en spooky plannen in het verschiet – waarover in de volgende blog meer! Ik moet mezelf maar gelukkig prijzen dat ik het goed heb in twee verschillende steden, in twee verschillende landen; dat is een luxe waar ik dankbaar voor ben.

Tot de volgende blog!