Korte Cursus Meer Lezen, of: Liefde (voor boeken) in tijden van corona

Korte Cursus Meer Lezen, of: Liefde (voor boeken) in tijden van corona

Ten eerste – het spijt me dat ik het gevreesde C-woord in mijn mond (toetsenbord?) heb genomen.

Ten tweede – sorry voor de goede-niet-zo-goede, semi-intellectuele boekengrap.

Ten derde – ayy, corona. Nu zeg ik het weer! Vind je het gek; net als de rest van de wereld ben ik er de afgelopen dagen continu mee overspoeld. (Niet letterlijk. Dat zou niet goed zijn.) Al ben ik een hypochonder, ik maak me minder zorgen dan ik verwacht had – ik denk dat dat komt doordat hypochonders er altijd al vanuit gaan dat alles naar de stront gaat, en als dat dan echt gebeurt, maakt het eigenlijk weinig verschil. Daarbij denk ik dat het deels wel meevalt, afgezien van de impact die het heeft en gaat hebben op ons dagelijks leven. Nou, het valt vast mee als het om mijzelf gaat – maar ik ben best bang om zonder het te weten anderen aan te steken. Ik ken, direct en via via, best wat mensen voor wie het niet prettig zou kunnen zijn om dit virus op te lopen, en ik hoop dat ik genoeg maatregelen neem en kan nemen om hen – en anderen, natuurlijk – niet in de gevarenzone te plaatsen. Verder gaat alles goed hier, voorzover mogelijk. Ierland reageert accuraat: we hebben hier zo’n 100 patienten en brengen nu al dezelfde maatregelen in werking als in Nederland; mijn werk stuurt ellenlange mails rond over wat we kunnen verwachten en wat we kunnen doen; en natuurlijk worden overal de winkels leeggekocht, wat eigenlijk niet zo accuraat is maar vooral erg irritant en dom. Er is genoeg over gezegd, maar ik wil jullie toch nog(maals) even een anekdote vertellen over wat ik van de week in de Lidl zag. Natuurlijk werd ik half omver gerend door de gevreesde wc-papier-hoarders – kennelijk verspreidt deze aandoening zich nog sneller dan het virus zelf -, maar het grappigste vond ik de man die zijn karretje vol aardappelen had gegooid. Voor de goede orde had hij er ook nog een pakje crackers bij gedaan. Nee, de Ieren zijn de hongersnood nog lang niet vergeten.

Stiekem kijk ik er best naar uit om straks een paar dagen, weken of maanden thuis te zitten, al hoop ik dat met zo min mogelijk ziekteverschijnselen te doen. Ik heb een lang weekend voor de boeg, en hoewel ik eerst een (binnenlands) reisje zou gaan maken, heb ik voor de zekerheid alles maar afgezegd. Het kan dus best zijn dat jullie straks elke dag een nieuwe blog zien verschijnen. Ik ben sindskort ook lekker op weg met ‘Mijn Verhaal’ (NB – als iemand zich wil aanmelden om het voor/met mij te proeflezen, stuur me een bericht. Ik doe ook podcast-achtige lezingen, waarmee ik bedoel dat ik mezelf voorlezend opneem op WhatsApp, terwijl ik ondertussen mijn schrijfsels redigeer), en ik heb nog een hele stapel boeken liggen, dus ik hou mezelf wel bezig.

Ah, boeken. De meesten van jullie weten wel dat ik een grote boekenliefhebber ben, en ik krijg vaak de vraag: hoe lees je toch zo veel, en snel? Daar kan ik nooit een goed antwoord op geven, want de enige verklaring die ik heb, is dat ik mezelf van jongsaf aan getraind heb. Lezen is voor mij inmiddels bijna als ademen, om een cliché van stal te halen. Of misschien meer als lopen. Zodra ik niets te doen heb, haal ik een boek tevoorschijn; als ik mezelf wil afzonderen, doe ik hetzelfde. Ik heb mezelf aangeleerd om ‘tussendoor’ te kunnen lezen – korte stukjes tijdens verloren momenten -, en ik heb mezelf aangeleerd om me af te sluiten voor lawaai om me heen terwijl ik lees. Omdat het voor mij nu zo natuurlijk aanvoelt, vind ik het vrij ingewikkeld om een goed antwoord te geven op de vraag hoe ik dat toch doe. Het kost tijd, net als leren pianospelen, met het enige verschil dat de meesten van ons gelukkig de beginselen al kennen. En natuurlijk ging bij mij ook niet vanzelf, en heeft het jaren gekost om mijn lees-skills te perfectioneren.

Maar nu. Nu zitten we straks waarschijnlijk allemaal thuis, met of zonder werk. Nu hebben we tijd over! Nu kan ik jullie wellicht helpen om eens de ongelezen boeken in je boekenkast af te stoffen en open te slaan; en, als je al een boekenvreter bent als ik, kan ik je leessnelheid misschien wel omhoog krijgen. Geen garantie, helaas – ik heb deze theorieën nooit helemaal in de praktijk gebracht, dus jullie zijn in feite mijn testpubliek. Laten we beginnen!

STAP 1. Willen lezen

Dit klinkt makkelijker dan het is. Iedereen heeft het druk, niemand heeft tijd, en als je terugkomt van werk, wil je gewoon lekker voor de tv hangen. Dat is straks misschien verleden tijd, als we allemaal thuis zitten. De eerste stap richting Meer en Sneller Lezen, is om het als iets positiefs te zien. Je moet bereid zijn om een boek open te slaan. Als je deze blog nog niet hebt weggeklikt, dan neem ik aan dat het met die bereidwilligheid wel goed zit. Denk er eens kort over na: waarom wil je lezen? Wil je wegduiken in een romantisch verhaal, wil je iets nieuws leren? Een goed boek kan je soms net zo veel, en misschien zelfs meer, voldoening geven als een fijne film. Het kan een tijdje duren voor je je goed kan concentreren, of voor het je lukt elke dag te lezen, of voordat je grote vorderingen maakt in een boek. Deze problemen zal ik hieronder allemaal aanstippen, maar het belangrijkste is dat je lezen als een vorm van ontspanning ziet, en niet als een taak. Het geeft niets als je maar een pagina per dag leest, het geeft niets als je het boek een dag laat liggen, het kan niemand wat schelen als je liever naar een audioboek luistert dan dat je naar papier staart. *zelfhulp-stemmetje* Je moet doen waar je je het beste bij voelt! Laat je niet intimideren.

STAP 2. Het kiezen van een boek

Ik zal eerlijk zijn en zeggen dat deze stap eigenlijk niet zo heel belangrijk is. Je moet toch ergens beginnen, en het maakt niet uit waar. Wil je lezen? Mooi. Pak een boek uit de boekenkast dat er leuk uitziet of leuk klinkt, en begin. Je komt er vanzelf achter of je er wat aan vindt of niet, en na een tijdje kom je er eveneens achter welke genres je het liefste leest, en welke schrijvers je goed vindt. Ik ben er zelf een groot voorstander van om alles uit te proberen, en heb eigenlijk geen favoriete genres. Ik lees alles waar ik mijn handen op kan leggen: klassiekers, non-fictie, scifi-pockets, fantasy, thrillers, chicklit. Laat je niet afschrikken door vooroordelen en, nogmaals, doe wat je wil. Deins niet terug voor Literatuur met een grote L, maar ook niet voor ‘simpele’ genres; schroom niet om boeken die je goed vond te herlezen, of je door het gehele oeuvre van één enkele schrijver heen te vreten. Het is een goed idee om met een dunner boek te beginnen als je niet veel leest, om te zien hoe dat je afgaat. Ik moet daar wel aan toevoegen dat het aantal pagina’s van een boek niet altijd een graadmeter is voor hoe ‘ingewikkeld’ of ‘simpel’ het is!

Wil je toch wat meer houvast, dan is een andere goede methode om aan mensen om je heen te vragen wat zij nou lezen, of in de winkel te vragen welke boeken de verkopers goed vinden. Het is altijd een feest (voor mij, in ieder geval) om naar een boekwinkel te gaan en rond te neuzen. Voorpret! Mocht je niet weten waar te beginnen of hoe verder te gaan, dan kun je mij ook altijd om leestips vragen – dit is één van mijn favoriete manieren om mensen te helpen. Wees dus niet bevreesd om mij een berichtje te sturen, mocht je je vervelen!

STAP 3. Beginnen met lezen

Nu heb je een boek uitgekozen. Wat nu? Ik zou graag willen zeggen dat je gewoonweg begint met het lezen van de eerste regel, maar ik weet dat het helaas niet voor iedereen zo simpel is. Aan de ene kant is het altijd goed om dingen niet te veel te ‘overdenken’, aan de andere kant gaat lezen minder automatisch dan luisteren naar muziek of het kijken van tv. Je moet een bepaalde mate van concentratie hebben. Zeker als je niet veel leest, en/of veel aan je hoofd hebt, is het lastig om je in een verhaal vast te bijten. Het enige wat ik je kan meegeven, is dat je je niet te veel zorgen moet maken. Begin zodra je je boek hebt uitgekozen, want anders stel je het misschien uit. Wie weet word je wel gelijk meegesleept! Merk je dat je afgeleid wordt, probeer het jezelf dan comfortabel te maken: tenslotte doe je dit om te ontspannen. Zet een kopje koffie, zonder je af, gooi een dekentje over je heen, zet je telefoon op stil, doe alles wat je normaal gesproken zou doen als je wilt relaxen. Sommige mensen vinden het prettig te lezen met muziek erbij, anderen houden van stilte. Buitenshuis lezen kan ook een uitkomst zijn [nadat we weer de quarantaine uit zijn, natuurlijk, tenzij je een tuin hebt]. Gek genoeg kan een beetje achtergrondlawaai – geroezemoes, vogelgefluit, zachte muziek of muzak – je concentratie juist versterken, heb ik bij mezelf gemerkt. Vind je ideale leesplek, maar zorg ervoor dat je niet overdrijft: het is ook goed om te merken dat je na een tijdje wellicht zelfs in een minder ‘prettige’ omgeving een boek open kan slaan, zoals je hieronder zult zien! Ga terug naar Stap 1, als het voelt of je een taakje aan het doen bent, en bedenk dat lezen is iets leuks is, iets ontspannends. Je zult merken dat je een roman anders leest dan artikelen voor je werk of studie – langzamer, met een andere mate van intensiteit (ik weet niet zeker of dit een anglicisme is…), en natuurlijk ook met een andere doelstelling voor ogen. Het helpt je je gedachten te verzetten!

STAP 4. Doorgaan met lezen

Je hebt de eerste paar pagina’s gelezen. Je kopje thee is leeg. Nu kunnen er twee dingen gebeuren. Je zit er helemaal in, en in dat geval zal ik je met rust laten. Of: je concentratie verslapt. Shit! Ah, joh, dat geeft echt niets. Als je niet verder kunt, moet je stoppen. Dat betekent niet dat je het opgegeven hebt. Onze aandachtsspanne is niet zo groot, zoals iedereen vast weet, dus het is alleen maar logisch dat je je boek na een tijdje weer weglegt. Hoe keer je er echter naar terug? Ik heb een paar tips die er wellicht voor kunnen zorgen dat je huis niet vol komt te liggen met half-gelezen boeken.

*Ten eerste, zoals hierboven gezegd: het geeft niets als je een boek slechts langzaam leest. Het is wel prettig om elke dag een leesmoment voor jezelf vrij te maken, of jezelf een (klein) leesdoel te geven. Stel, je zegt dat je elke dag een halfuurtje voor ’t slapengaan wil lezen, of elke dag tien pagina’s uit wil hebben. Dat werkt goed om het een gewoonte te maken, en dat zorgt er weer voor dat je uiteindelijk meer en meer zult lezen. Ik denk dat je na een tijdje niet eens meer doorhebt of je je ‘doel’ behaalt hebt of niet! Vergeet echter niet, het is niet erg als je je ‘doel’ niet bereikt: of je nou een paragraaf of een hoofdstuk per dag leest, alle beetjes helpen. Ik moet wel zeggen dat het meer voldoening en rust geeft om naar een afgerond stuk toe te lezen, en niet midden in een alinea te stoppen.

*Ten tweede: het is niet erg om een boek niet uit te lezen. Mijn stelregel is: als je een kwart hebt gelezen en je vindt er nog steeds niets aan, dan wordt het nooit wat. Zelfs als het boek een geweldig einde heeft, weegt dat niet op tegen het feit dat je je het grootste deel van de tijd door langdradige, saaie hoofdstukken hebt moeten werken. Met non-fictie kun je jezelf wellicht wat meer pushen, maar ook hier geldt dat het geen zin heeft om jezelf in slaap te lezen – als je het saai vindt, onthou je het toch niet, en heb je er uiteindelijk geen reet aan. Doorlezen terwijl je het klote vindt, zorgt alleen maar voor leesfrustratie, en dan is het moeilijk jezelf er daarna toe te zetten weer iets nieuws te beginnen. De kwart-boek regel is absoluut een goede om je aan te houden bij fictie, omdat de meeste romans eventjes tijd nodig hebben om op gang te komen – na zo’n 50 of 100 pagina’s, echter, moeten de schrijver en lezer naar mijn idee hun draai gevonden hebben. Hoe meer je leest, hoe beter en sneller je kunt inschatten of het boek dat je uitgekozen hebt wat voor jou is – en hoe beter je wordt in het doorlezen, zelfs als je je toch nog door saaiere gedeeltes moet ‘worstelen’. Weet wat je leest: sommige genres of literaire stromingen zijn expres vreemd of vaag, en Victoriaanse romans staan er bijvoorbeeld bekend om dat ze erg langdradig kunnen zijn. Je merkt vanzelf of dat je ligt of niet. Je zult zien dat je op een gegeven moment doorhebt dat je af en toe stukken kunt overslaan of kunt ‘skimmen’ (snellezen/half lezen), zonder dat je de draad van het verhaal verliest. Je hoeft ook niet alles te begrijpen. Ten voorbeeld: op het moment lees ik een roman over de middeleeuwen, waarin er vaak tot in detail gesproken wordt over middeleeuwse architectuur. Ik vind dat niet altijd interessant, dus ik lees die gedeeltes snel door en blijf niet te lang hangen als ik er niets van snap.

*Ten derde: maak lezen een vast onderdeel van je leven. Dit klinkt hoogdravend, maar is het niet. Ik zorg er zelf bijvoorbeeld altijd voor dat ik een boek in mijn tas heb, en haal het tevoorschijn op de momenten dat ik anders in de lege ruimte of op mijn telefoon zou staren. (Daar is trouwens ook niets mis mee, hoor.) Zo heb ik mezelf aangeleerd om op elk moment van de dag, in bijna elke situatie, te kunnen lezen. Na een tijdje merk je vast ook dat je leesconcentratie hierdoor verbetert. Een goed begin is om ‘on the road’ te lezen. Audioboeken zijn hier een uitkomst voor. Een andere handige ‘boekenplaats’ is logischerwijs het nachtkastje, of een andere plek in je huis waar je het boek niet over het hoofd kan zien. Zo ‘dwing’ je jezelf onbewust om het weer op te pakken en open te slaan.

*Ten vierde: Maak ’t lezen leuk(er) door bijvoorbeeld een mooie boekenlegger voor jezelf te kopen, of aantekeningen te maken: onderstreep zinnen die je mooi vindt, of schrijf gedachtes over het verhaal in de kantlijn. (Ik doe dit zelf altijd, hoewel ik weet dat niet iedereen daar tegen kan.) Het is soms ook interessant om informatie op te zoeken over de schrijver, dat kan het boek in perspectief plaatsen.

STAP 4. Na het lezen

Nu hoop ik dat deze tips een beetje geholpen hebben, en je het boek hebt uitgelezen! Hoe verder? Wie weet heb je de smaak te pakken, en ben je gelijk al begonnen aan iets nieuws. Of misschien heb je juist dat prettige happy-sad gevoel dat je kan overvallen zodra je een boek hebt dichtgeslagen: dit was zo mooi, wat moet ik nu met mijn leven? Misschien moet je er even over nadenken en je gedachten op een rijtje zetten. En wellicht ben je erachter gekomen dat boeken lezen echt niets voor jou is. (Dat kan, maar ik zou je dan alsnog op het hart drukken niet gelijk op te geven!) Hier zijn nog wat andere dingen die je kunt doen:

*Schrijf je gedachten over het boek op: wat vond je goed, wat vond je minder? Dit is een handige methode om bij te houden welke genres en schrijvers je aanspreken, en kan je helpen je ‘leessmaak’ te ontwikkelen. Ik vind het zelf erg leuk om te doen, en hou alles wat ik lees bij in een notitieblokje en op de site Goodreads.com (een goede plek om leestips te vinden!); maar ik weet ook dat niet iedereen mijn obsessie voor lijstjes deelt.

*Als je het boek niet helemaal begrijpt, of gewoon wil weten wat anderen ervan vinden, is het ook een goed idee om recensies op te zoeken, en/of eventueel de Wikipedia-pagina erover te lezen. Goodreads is eveneens een goede bron, al geeft deze site voornamelijk de mening van ‘het gewone publiek’ weer. Daar zitten voor- en nadelen aan!

*Pas een light versie van de Marie Kondo-methode toe. Vond je het boek goed? Denk je dat je het opnieuw zal lezen? Dan kun je het houden. Zo niet, dan kun je het weggeven aan iemand waarvan je denkt dat die het (wel) kan waarderen, verkopen, of in een van die leuke little free libraries achterlaten. Het is fijn om een volle boekenkast te hebben, maar als hij vol staat met boeken waar je weinig aan vond, wat heeft het dan voor zin? Ik was altijd een boeken-hoarder, maar tegenwoordig ben ik ietsje strenger voor mezelf, en als ik zeker weet dat ik een boek nooit meer open zal slaan, geef ik het weg. Mocht ik een verkeerde inschatting hebben gemaakt, dan kan ik het altijd nog opnieuw kopen (wellicht zelfs in een mooiere uitgave!).

*En dan – terug naar stap 1!

Veel leesplezier allemaal – en laat je niet gek maken of opjagen door de grote C19! Ik hoop dat jullie allemaal gezond blijven. Vergeet ook niet om af en toe wat frisse lucht te scheppen en in beweging te komen tussen het lezen door. Tot volgende keer, wie weet tot heel gauw 🙂

Dublin Update: Eerste keren

Dublin Update: Eerste keren

Voordat ik aan het eigenlijke onderwerp van mijn blog begin (oeh, ik houd jullie weer eens in spanning!) wil ik eerst even zeuren. Dat zijn jullie inmiddels vast van mij gewend, dus ik zal er niet al te veel woorden aan vuil maken en gewoon gelijk aan mijn rant beginnen.

Een paar dagen geleden zat ik in de Luas (de Dublinse tram – de naam betekent, vrij ironisch, “snelheid” in het Iers), en ik staarde uit het raam.
Het regende weer eens. Ik droomde weg. Mijn contemplatieve bui werd echter ruw verstoord door een groepje Amerikaanse vrouwen. Nu heb ik niet per se iets tegen Amerikanen, sommigen zijn best leuk (#notallamericans), maar ik blijf Europees – en daarom zal er altijd een klein beetje ergernis omhoog komen zodra ik Amerikaanse toeristen zie. Dat komt grotendeels omdat het lastig is ze te negeren, want ze maken ontzettend veel lawaai (een trekje dat ze delen met Spaanse, Italiaanse, en ja, ook Nederlandse groepen). Deze dames waren daar geen uitzondering op. Het was onmogelijk om niet naar hun conversatie te luisteren, en zodra ik me richtte op wat er gezegd werd, vertrok mijn gezicht zich in een grimas.
Het begon ermee dat ze zonder enige schaamte door de tram schreeuwden dat ze niet snapten in welke taal de haltes werden omgeroepen (N.B., alle haltes worden zowel in het Engels als het Iers uitgesproken, een beetje overbodig, maar toch leuk). “Is het een dialect?! Is het Schots?!” (?!?) Ai. Ze vermaakten zich een paar minuten lang met het nadoen van het Iers, een van de favoriete bezigheden van toeristen. Daarna deden ze een River-dansje en begonnen ze over P.S. I Love You. Die film zou van de aardbodem moeten verdwijnen, al is het maar om alle Ieren rust in hun hoofd te geven. (Je mag me een berichtje sturen, dan zal ik je haarfijn uitleggen waarom. Hint 1: een van de slechtste Ierse accenten ooit.) Outlander kwam ook nog voorbij – Ierland en Schotland zijn toch hetzelfde land, nietwaar? Als kers op de taart snapten de dames kennelijk niets van trams, want elke keer als de Luas een bocht om ging, werden ze gek. “Hij gaat de bocht om! Kijk, dat scharnier beweegt!”
Nu wist ik hoe het voelde om Iers te zijn. Arme natives – die moeten hier zowat dagelijks mee zien te dealen. Geen wonder dat ze iedereen die hier op vakantie komt ’t geld uit de zak kloppen.

ps.gif
P.S. Shut your mouth

Okee – op naar het echte onderwerp van deze blog (met meer geld-uit-de-zak-klopperij in het verschiet). Serious mode ON.

Ken je dat gevoel, dat “volwassen” gevoel? Ik weet het, ik moet iets specifieker zijn. Ik bedoel niet dat “help, de tijd gaat veel te snel!”-gevoel, of het “waarom heeft niemand me ooit verteld dat alles zo veel geld kost?”-gevoel, of het “haha, mijn ouders kunnen me niets meer verbieden, daarom eet ik als echte volwassene deze hele taart in mijn eentje op, oh fuck dat had ik niet moeten doen, mijn ouders hadden gelijk”-gevoel. Ik bedoel dat gevoel dat je leven nou eenmaal je leven is, en dat er niet zo heel veel nieuws meer gebeurt. Je kan het idee hebben dat je een groot deel van de dingen al meegemaakt hebt. Af en toe gebeurt er wel iets nieuws, maar dat kun je dan veel makkelijker in perspectief plaatsen dan toen je een kind was.
Dat gevoel vind ik erg vervelend, en ik probeer actief om het te de kop in te drukken, ten eerste door tegen mezelf zeggen dat er nog heel veel nieuws in het verschiet ligt: het leven is nog lang niet voorbij (even afkloppen). Daarnaast probeer ik altijd op zoek te gaan naar nieuwe ervaringen – dat is een van de redenen dat ik naar Dublin ben verhuisd. Inmiddels ben ik hier hard aan het inburgeren en voelt het leven weer “normaal”; ik heb minder tijd om grootse ideeën uit te voeren, maar probeer toch om de dagen een beetje te rekken, niet meteen naar huis te gaan na werk, en nieuwe dingen te leren. Soms moet ik mezelf “bang” maken, en dingen doen die ik een beetje eng vind, maar soms komen de nieuwigheden ook zomaar op mijn pad.
Elke maand heb ik dan meer of minder, grotere of kleinere nieuwe ervaringen, en dat voelt goed. In juni en juli deed ik dit:

1. Ik ging voor het eerst naar Dublin Pride.
Een bijzondere stap voor mij, want ik heb normaal gesproken een hekel aan optochten en harde muziek. Het was dus goed dat de dag verliep op een typische Femke-manier: we hebben niks, nada, noppes van de eigenlijke parade gezien.
Dat kwam ten eerste omdat we met een groep waren die bestond uit 1) mij, een Persoon die altijd te laat is; 2) vriendin S., een Femke in het kwadraat; en 3) een groep Brazilianen, die eveneens een geheel andere tijdsbeleving hebben dan de meeste anderen. Ikzelf was al te laat, want ik moest al mijn spullen bijeen zien te rapen, die over heel het huis verspreid lagen: mijn bi-vlag (met veel blijheid aangeschaft, en natuurlijk uiteindelijk vergeten in S.’s appartement), die ik eigenlijk nog wou strijken, mijn pride-shirt (dat ik gekocht had op een website waar alles handgemaakt was, en verantwoord, en bio en zo, maar dat zelfs na twee keer wassen nog lichtelijk naar mest stonk), mijn camera (om zo veel mogelijk drag queens mee te fotograferen), en, oh ja, ik moest ook nog snel ontbijten. Uiteindelijk kwam ik, wonderbaarlijk genoeg, een halfuur voordat de parade begon in de stad aan; het was er een feestje van jewelste, en ik werd erg vrolijk van alle regenbogen en vlaggen overal.

pridestuff
In mijn naar mest stinkend shirt

 

Dublin is, naar mijn idee, een van de betere steden ter wereld om Pride te vieren: ondanks het stereotype van de traditionele, conservatieve Ier is bijna iedereen blij met Pride Month, en de stad bruist van vrolijkheid en anticipatie. Zelfs de meest local-uitziende kroegen verregenbogen hun interieur. De week voor de parade had ik het idee dat heel de stad gay was. Iedereen doet mee, want een feestje is een feestje, nietwaar? – en daarnaast zijn de Ieren een volk dat hevig sympathiseert met minderheden. Waarom zou je er moeilijk over doen? Buiten Pride Month om is de stad ook zeer relaxed over LGBT+, maar ja, dat mag je wel verwachten van de hoofdstad van een land dat als eerste ter wereld middels een popular vote voor het homohuwelijk stemde. (Disclaimer: zonder twijfel is er nog altijd homofobie in dit land, en ik heb er verhalen over gehoord, maar het is toch fijn dat er over het algemeen nauwelijks negatieve geluiden te horen zijn, zeker niet in Dublin.)
Enfin, ik was redelijk op tijd, maar S. was nog steeds bezig haar appartement op te ruimen. Haar Brazilianen waren nog lang niet in zicht. Toen zij een halfuur aan kwamen, moest er eerst nog bijgekletst worden, en drank worden ingekocht. We wilden ook graag een ticket bemachtigen voor een afterparty, en wandelden op ons dooie gemak de hele stad door. Ondertussen moest iedereen plassen, en hadden we steeds interessantere en intensere gesprekken, die ons dwongen af en toe midden op straat stil te blijven staan. Na veel gedoe kwamen we aan waar we moesten zijn. De Brazilianen wisten zeker dat de Parade hier zou eindigen, dus we dachten dat we rustig konden wachten – totdat iemand een blik wierp op de online gay map die ons vertelde waar de route liep. We bleken aan de verkeerde kant te zijn beland (ha! ha!) en sjokten terug, via de (naar mijn idee) meest belachelijke omweg die ik ooit heb gelopen, en die de doodslag bleek voor mijn schoenen. Zodra we bij het eindpunt aankwamen, bleek de optocht afgelopen te zijn, en werden we overspoeld door een regenbooggolf van mensen die op zoek waren naar afterparty’s.
We besloten terug te gaan, met de taxi dit keer, en de rest van de namiddag en avond/nacht te feesten. Normaal gesproken zou ik gelijk zijn afgehaakt, maar ik voelde me bijzonder vrolijk, en spendeerde de rest van de dag met het fotograferen van random mensen en het houden van random gesprekken. Ik herinner me slechts belangrijke flarden (ik maakte foto’s van een drag queen in glitter-eenhoorn-outfit; iemand vertelde me dat Derry de bi capital van de wereld was), en was voornamelijk in een blije waas rond aan het dansen met een groep Brazilianen van alle geaardheden, totdat ik er ineens achter kwam dat ik iedereen kwijt was, zoals dat gaat. Al mijn spullen lagen bij S., en hoewel ik uiteindelijk haar vrienden terugvond, was zij van de aardbodem verdwenen.
S. heeft de neiging om op de meest vreemde momenten in het niets op te lossen. Ze kan je vijf minuten eerder appen om te zeggen dat ze er bijna is, en een uur later nog steeds nergens te vinden zijn. Ze leeft in haar eigen wereld, en ik heb weleens het idee dat ze een vampier of een ander bovennatuurlijk wezen is – iets wat ze overigens nooit heeft ontkend als ik haar er rechtstreeks naar vroeg.
Dit keer was ze ook nergens te vinden. Een vriend van haar en ik besloten maar naar huis te gaan, en lo and behold: S. stond in de rokersruimte, een wazige glimlach op haar gezicht, dat onder het bloed zat. Ze had zelf niets door, en had geen idee wat er gebeurd was; later reconstrueerden we de avond en besloten we dat ze van de trap gevallen moest zijn. Thank God dat het niets ergers was. We konden haar gelukkig mee krijgen, en werden terug naar huis gebracht door een zwijgende taxichauffeur.
Zo eindigde mijn eerste Dublin Pride.
(NB: Ik wou hier eerst een lang verhaal over mijn ellenlange zoektocht naar mijn seksualiteit neerpennen, maar ik heb het besloten toch niet te doen, omdat het me eigenlijk niet zo interessant lijkt voor anderen om te lezen, en ik er eigenlijk wel klaar mee ben om er diep over na te denken.)

 

2. Ik schreeuwde voor het eerst naar vreemdelingen op straat.
Als je in Dublin rondloopt, moet je oppassen. Het kan voorkomen dat je zonder enige aanleiding wordt uitgejouwd door een groep koddig uitziende mensen in een gele legerwagen. Ze dragen rare hoedjes en hebben een vreemde uitdrukking op hun gezicht, die het midden houdt tussen schaamte en uitzinnigheid.
Een paar weken geleden deed ik zelf mee aan deze zogenaamde Viking Splash Tour, samen met Favoriete Ier en een paar van zijn vrienden. We kregen de onvermijdelijke helmpjes-met-horentjes op, die onze archeologenharten ineen deden krimpen, maar ons tegelijkertijd een soort kinderlijke vreugde gaven. Het was alsof ik weer klein was en gevechtje speelde met mijn broertje. Daarnaast zag Favoriete Ier er nog meer als een Viking uit dan hij normaal al doet, ondanks het feit dat de Vikingen dit soort hoofddeksels nooit gedragen hebben.

vikingstuff.jpg
Vikingfem (plus het been van Favoriete Ier)

Onze gids oefende onze Viking roar met ons, want het idee van de tour is dat je een groep doodenge barbaren bent, die de inwoners van Dublin eens een poepje zal laten ruiken. Dat klinkt schattig, maar dat is het alleen omdat de vroege Middeleeuwen zo lang geleden zijn en niemand zich logischerwijs nog kan indenken hoe eng een Vikingaanval moet zijn geweest. Enfin, ik dwaal af met mijn archeologisch-historisch gezeur.
We werden geinstrueerd hard te brullen naar mensen die selfies namen, PDA (public display of affection) bedreven, of eruitzagen als een hipster, terwijl de tourgids ons ondertussen vermaakte met feitjes over Dublin, en met haar talent om accenten na te doen. Het schreeuwen begon wat timide, maar na een tijdje raakte de groep helemaal in de flow, en lieten we een aantal toeristen flink schrikken (de locals blijven er stoïcijns onder; op een gegeven moment hoor je dat gebrul niet eens meer). Het was erg bevrijdend, en toen we onze rit afsloten met een plons in het water – de truck is een amfibisch voertuig – voelde ik me rustiger dan na een twee uur durende yoga-sessie. Ik heb sindsdien niet meer naar mensen op straat geschreeuwd, helaas, hoe fijn het ook voelde, maar dat is vermoedelijk omdat ik weet dat die enge Kelten niet erg aardig zullen zijn voor een eenzame Viking.

3. Ik liet voor het eerst mijn toekomst voorspellen.
Vriendin S., die gelukkig niet meer onder het bloed zat, vroeg me of ik mee wilde naar een “psychic & holistic fair”. Zij is altijd op zoek naar gratis evenementen, en is daarnaast fijn hippy-dippy, dus dit was de perfecte zondagbesteding voor haar.
Ikzelf ben helemaal niet zo weg van zweverig gedoe (het feit dat ik het zweverig gedoe noem zegt al genoeg, dunkt me), en ik word altijd een beetje lacherig van hoe serieus mensen het nemen; al ben ik er goed in dat te verbergen, want ik blijf toch nieuwsgierig, en als je ergens met skepticisme in stapt krijg je nooit de informatie die je wil. Ik heb genoeg alternatieve markten gezien om een aardig idee te hebben over kristallen, hekserij, en tarotkaarten, maar het heeft me nooit kunnen overtuigen in spirituele zin. Kristallen zijn leuk om in je kamer te leggen, wierook ruikt lekker, Native American tasjes zien er tof  uit en ik heb een tijdlang obsessief kitscherige “bloemenkinderen”-beeldjes gespaard, maar daar houdt mijn zoektocht wel op.

kristal.gif
Het was daarom interessant om rond te lopen met iemand die wel van dit soort dingen houdt, en vragen stelde aan alle verkopers en spirituele gidsen; zo kom je nog eens wat te weten. Ik raakte haar al snel uit het oog (zoals wel vaker), en raakte in gesprek met een vrouw die drip-paintings maakte. (Denk: Jackson Pollock, maar dan vermoedelijk met minder kleren aan.) Het zag er allemaal best leuk uit, en ik vond het vooral mooi dat de schilderingen haast op miscroscopische foto’s leken. De vrouw begon echter al snel over haar cursus, waar je voor een paar honderd euro een dag lang “vrij” kan schilderen, en jezelf middels druipende verf kan uiten, en je “innerlijk”  op het doek kan gooien. Dat klonk me te vaag in de oren (wat is onvrij schilderen precies? er zit toch al iets van jezelf in elk kunstwerk?), en die beeldspraak deed ook niet veel voor mij (ik moest onwillekeurig denken aan die vrouw die met haar ongesteldheidsbloed schildert. Gruwel). De doodslag voor mijn interesse was de zin: “Er zijn geen restricties! Iedereen kan het!”, want dat deed me inzien dat ik het inderdaad eens zelf zou kunnen doen, op een lome zondagnamiddag, in mijn eigen tuin, zonder dat ik er honderden euro’s aan uit zou hoeven geven. Maar zeg nooit nooit; wie weet schrijf ik binnenkort een blog over mijn druip-ervaringen.
Toen ik alle kaarsen, runen en schedel-drinkbekers wel zo’n beetje had gezien, ging ik op zoek naar S. Ik vond haar in de hoek der mediums en psychics: ze was een paar keer langs de rij tafeltjes gelopen (opgesteld als voor een mondeling examen) en had een oud, witharig vrouwtje uitgekozen. “Denk je dat je ook met iemand gaat praten?” vroeg ze me. Ze weet hoe skeptisch ik ben, en mijn hoofd begon al aan een heftige nee-schud-beweging, dus ik verraste zowel haar als mijzelf toen ik zei: “Ja, waarom eigenlijk niet?” Tenslotte was ik hier nu toch; in het slechtste geval zou ik er een amusant verhaal aan overhouden, in het beste geval een goed levensadvies. De realiteit bleek ergens in het midden te liggen.
Ik keek rond en koos een vrouw uit die zich aanprijsde als “wolvengids”, wat dat ook moge zijn, en net als alle anderen een mengelmoesje van psychische instrumenten voor zich had liggen. Ze raadpleegde engelenkaarten, Native American spirit guide-kaarten, en een pendulum.
De vrouw had een Duitse naam en bevroeg me, voor de eigenlijke lezing begon, over mijn wensen, mijn leven in het algemeen en mijn baan. Ze was erg aardig, maar ik maakte gauw een mentale aantekening van alle dingen die ik tegen haar gezegd had, zodat ik dat later kon gebruiken voor mijn analyse. Skepticisme valt niet uit te bannen.
Ik kan mijn verhaal nog langer en uitgebreider maken, maar uiteindelijk kreeg ik dit te horen:

wolfspirit.jpg
via timberwolfhq.com

1) Ik moet meer Liefde tonen. De eerste kaarten die ze trok hadden vagelijk met liefde en natuur te maken, en ik had haar verteld over Favoriete Ier, dus daar haakte ze al snel op in. Mijn gezicht ziet er in rust altijd uit alsof ik hevig aan het dubben ben (wat ik 85% van de tijd ook daadwerkelijk doe), dus ze vertelde dat ik moest stoppen met twijfelen en er voor moest gaan. Beste advies van de sessie, al kun je dit elke dag wel tegen mij zeggen.
2) Mijn grootmoeder waakt over mij. Daar schrok ik erg van, want een van de weinige spirituele geneugten die ik mezelf toelaat, is het idee dat mijn Friese beppe zich over mij ontfermt vanuit ’t hiernamaals. Echter, de vrouw zei dat de oma van moederskant “doorkwam”. Ik lachte (ik bedoel, oma S., naar ik weet leef je nog gewoon, toch?), en ze herstelde zich snel: “Je overgrootmoeder! Een overgrootmoeder. Ze praat onzin tegen me…ik kan het niet verstaan…” Ah, het aloude idee van “Dutch is gibberish”. Ik zou later die dag een teken zien dat mijn overgrootmoeder bij me was: een vlinder, roodborstje, bij, of veer. Toen ik naar huis liep zag ik een halfdode hommel op straat; ik weet niet of dat telt. Misschien heeft de spirituele wereld een nogal zwart gevoel voor humor.
3) Ik zal naar Duitsland verhuizen, want ik heb een connectie met dat land. Duitsland is een van de landen waar ik het minst graag heen zou gaan voor werk (niets ten nadele van het land, ik wil er gewoon niet wonen), maar wie weet krijg ik een hersenschudding en verandert mijn persoonlijkheid. De wolvengids wist welzeker dat ik niet in Ierland zou blijven. We zullen zien. Er staan voor de komende tijd veel nieuwe, bijzondere dingen op de planning hier, waar ik jullie tezijnertijd over zal vertellen, dus ik heb er een hard hoofd in.
4) Ik zal in Egypte gaan werken, binnen een jaar. Dat volgde op haar uitroep “Ik zie piramiden!” toen ik vertelde dat ik archeoloog was. No shit. Helaas ben ik echter een van de weinige archeologen die niet erg veel met Egypte op heeft. Misschien bedoelde ze de piramiden in Midden- en Zuid-Amerika, die ik een stuk leuker vind. Een veelgemaakte fout.
5) Ik zal een mystery/crime-boek publiceren (niet geheel toevallig het meest populaire genre tegenwoordig). Nu schrik je misschien, want de meesten van jullie weten dat het mijn droom is een roman te schrijven, maar let wel: dit was een van de eerste dingen die ik haar rechtstreeks verteld had. Toen ik tijdens haar voorspelling zei dat ik al lang begonnen was aan mijn verhaal, en precies wist wat voor genre het was, bleef ze voet bij stuk houden. Omdat ik dit toch positief wil afsluiten, ben ik bereid om haar hier het voordeel van de twijfel te geven: tenslotte kan elk boek wel een klein beetje mystery gebruiken.

Ik klink nu erg bitter en zuur, maar het was uiteindelijk een fijn gesprek, een soort therapie-sessie bijna. S. was erg blij met haar kaartlegging, dus ik geef nog niet op. Ik weet dat er ergens iemand moet zijn die mij een accuratere lezing zal geven. Ik zal hem/haar vinden!

4. Ik maakte voor het eerst iets met een naaimachine.
Hier kan ik kort over zijn: tijdens de vier uur durende naaicursus die ik deed heb ik geen enkele keer in mijn vinger geprikt. Okee, soms draaiden de draden rond de naald of schoot er iets los, en ik heb een meetlint laten smelten door er per ongeluk een strijkijzer op te leggen, maar voor de rest verliep het allemaal verbazingwekkend gladjes. Ik heb zelfs een tasje gemaakt! Nu heb ik een nieuwe toevoeging aan mijn altijd-groeiende lijst van “dingen die ik wil kopen omdat ik denk dat ik er iets mee ga doen”: ik wil een naaimachine. Schrijf het maar in je grote boek, Sinterklaas.

Hopelijk staan er nog veel fijne eerste keren op het menu voor mij – en voor jullie lezers, natuurlijk! Ik ga nu eerst genieten van een lekker lange vakantie in het thuisland, Gent, en Zuid-Frankrijk; mijn laptop gaat mee (voor sollicitatie-doeleinden, waarover hopelijk later meer!), dus wie weet horen jullie nog van me. Bisous!

 

Fems Favorieten, deel 6

Fems Favorieten, deel 6

Het is warm! Het is zonnig! Wie had dat kunnen bedenken – een week geleden, nee, een halve week geleden zaten we hier in Ierland allemaal nog te bibberen van de kou en moest de kachel zelfs aan worden gezet. Vandaag kon ik in mijn tuin zitten en verbranden (niets aan te doen – al smeer ik elke vijf minuten met factor 50, mijn neus wordt alsnog rood), met een koud biertje, een goed boek en een zakje paaseitjes binnen handbereik. Hier is het bewijs:

57393020_10210767594666419_5718073983333564416_o

De rust is hard nodig, want ik heb mezelf gisteren half kapot gelopen in de Dublinse bergen. Voor het eerst in mijn leven had ik mezelf redelijk goed voorbereid, wat onder meer betekende dat ik een wandelkaart mee had genomen. Op die kaart stond dat ik halverwege de route (die 40 kilometer behelst, niet iets dat je zomaar op een zaterdagje doet, tenminste, niet als je Vleeshouwer van je achternaam heet) een bus terug naar Dublin kon nemen. Ik was blij – maar dat duurde niet lang. Zelfs na bijna drie jaar in Ierland te hebben gewoond, heb ik nog altijd niet geleerd dat als je ergens NIET op kunt vertrouwen, het wel het Ierse openbaar vervoer is.  Ik ging op zoek naar de halte, die niet stond waar hij volgens de kaart hoorde te staan. Met gevaar voor eigen leven worstelde ik mij door de berm van een bochtig autoweggetje, voorbij gezoefd door grote terreinwagens waar de Ierse “bergbewoners” verzot op zijn. Ik stapte in een doornstruik, viel bijna plat op het asfalt, en kwam na veel gedoe bij een begraafplaats terecht. Hier zou een bus vandaan moeten gaan, al was er opnieuw in geen velden of wegen een halte te bekennen. Ik zocht snel op Google Maps, met het kleine beetje internet dat ik kon ontvangen, en kwam erachter dat ik nog 26 minuten verder moest lopen – om een bus te pakken die pas maandagochtend zou vertrekken. Moedeloos zeeg ik neder, en probeerde een taxi te bestellen; maar natuurlijk besloot mijn telefoon er op precies dat moment mee uit te scheiden. Godzijdank kwam er een auto van de begraafplaats af gereden, en de twee terneergeslagen inzittenden (ze hadden net het graf van een familielid bezocht…oeps) waren wel bereid me een lift richting de stad te geven. Mijn vreemde ongeluk gaat altijd gepaard met vreemd geluk – dát heb ik dan wel weer geleerd, van die drie jaar in Ierland.

Om een lang verhaal kort te maken: ik heb het overleefd, hoewel ik, toen ik eindelijk thuiskwam, twee uur lang apathisch op de bank heb gehangen tot het donker werd en ik me weer kon bewegen. Vanochtend werd ik wakker met spierpijn aan de zijkant van mijn billen (ken je dat? De meest irritante spierpijn die er is), twee nieuwe blaren, en – gelukkig – een hoofd vol mooie herinneringen. In mijn overmoed wilde ik eerst vandaag de route afmaken, maar het leek me beter om deze Paaszondag aan “Fem in Ireland” te besteden, en aan het drinken van bier. Mocht deze blog straks niet te volgen zijn, dan weten jullie waar het aan ligt.

Het is tijd voor een nieuwe Fems Favorieten! Ik heb ze zo lang opgepot, dat ik hoop dat het niet te lang wordt.

Boeken
Een iets ander format dit keer; ik zal niet de boeken beschrijven die ik de laatste tijd heb gelezen, maar een lijstje maken van mijn vier favoriete boeken met een bepaald thema. Ik hou obsessief bij wat ik lees, en heb een profiel op de site Goodreads, waar je al je boeken kan rangschikken onder zelfverzonnen kopjes (bijv. “kutboeken”, of “oorlog”, of “sexy hoofdpersonen”). Het leek me leuk om de komende favorieten-blogs een aantal van die kopjes te gebruiken. Deze keer: mijn vier favoriete boeken geschreven over, of vanuit het perspectief van, (vermeende) moordenaars.

Margaret Atwood – Alias Grace
aliasgraceHet verhaal: De Canadese Grace Marks is in 1843 opgepakt en veroordeeld – ze zou samen met een andere bediende, James McDermott, hun baas en zijn minnares hebben vermoord. Een aantal jaar later vertelt ze haar verhaal aan een jonge dokter.
Waarom is het een favoriet?: Het gehele boek lang blijf je heen en weer slingeren tussen sympathie en afkeer voor de hoofdpersoon. Vanwege het feit dat Grace zelf de controle heeft over wat ze wel of niet vertelt, en claimt dat ze aan geheugenverlies lijdt, weet je nooit zeker of je haar kunt vertrouwen – zelfs al zit je de helft van het boek in haar hoofd (de rest van de tijd volg je de dokter, Simon, die echter vanuit de derde persoon wordt beschreven en het gehele boek lang verder van je af staat). Ondanks dat je weet dat ze een veroordeelde moordenares is, merk je dat je na een tijdje met haar meeleeft, en er – net als veel anderen in haar omgeving – bijna vanuit gaat dat ze onschuldig is. Het verhaal over de moord raakt na een tijdje ondergeschikt aan het relaas van Grace’s leven, dat laat zien hoe zwaar het was om een vrouw te zijn in 19e-eeuws Europa en Amerika, maar ook hoe Grace wegkomt met haar misdaad dankzij de ongelijke behandeling van mannen en vrouwen – McDermott wordt opgehangen, Grace krijgt “slechts” levenslang.
Atwood laat je niet zo makkelijk wegkomen met je sympathie, want ze wisselt de interviews af met (authentieke) stukken uit Marks’ en McDermotts proces en bekentenissen, die niet mals zijn, en laat zien hoe berekenend Grace soms kan zijn. Zelfs als je het boek uit hebt, blijf je nog lang nadenken over aan welke kant je staat, en wat je geloven moet. Een perfecter “moordenaarsboek” heb ik vooralsnog niet gelezen.

Brett Easton Ellis – American Psycho
American-psycho.jpgHet verhaal: De meeste mensen kennen vast de film, die echter nét iets anders is dan het boek: hoewel veel scènes rechtstreeks, woord voor woord, zijn overgenomen, is de film noodzakelijkerwijs minder gruwelijk, en iets meer gericht op de (zwarte) humor uit het verhaal. Enfin, voor wie het niet kent: American Psycho gaat over een succesvolle zakenman, Patrick Bateman, die zo vastzit in zijn leven dat hij aan het moorden en verkrachten slaat.
Waarom is het een favoriet?: Dit klinkt misschien vreemd, maar wat dit boek naar mijn idee zo goed maakt, is dat het niet terugdeinst voor gruwelijkheden. Ik moest het een aantal keer wegleggen, en werd er zelfs misselijk van: moorden en verkrachtingen worden tot in detail beschreven. Nog altijd ben ik er niet over uit of ik dat een meesterlijke zet van de auteur vind, of stiekem een beetje bang van hem ben, of allebei. Net als in de film worden de bloederige scènes afgewisseld door en doorspekt met komische momenten waarin Bateman anderen probeert af te troeven, of bizarre monologen houdt. De moorden worden tegen het einde van het boek talrijker, als Bateman steeds meer wegzakt in algehele psychopathie – of zijn psychopathische fantasie, want het wordt nooit duidelijk of de gruweldaden echt gepleegd worden, of zich slechts in zijn hoofd afspelen. Dit is geen spoiler, want het boek is van het begin af aan zo opgezet, en blijft met opzet vaag. Of Bateman nou echt een psycho is en dankzij zijn succes wegkomt met zijn misdaden, of dat hij zo verveeld is dat hij zich verliest in martelfantasieën: beide verklaringen zijn even relevant, en laten zien hoe fucked-up de zakenwereld kan zijn.

Shirley Jackson – We have always lived in the castle
we-have-always-lived-in-the-castle-coverHet verhaal: Twee jonge zussen en hun oom leven in een afgelegen landhuis, in een Amerikaans dorpje waar ze niet al te geliefd zijn. Je komt er al snel achter waarom de dorpelingen hen niet mogen – de rest van de familie is dood, vergiftigd, en men heeft zo hun vermoedens over wie dat op ’t geweten heeft. Het leven van de resterende drie wordt overhoop gegooid als er een verre neef langskomt, die de misdaad wil onderzoeken.
Waarom is het een favoriet?: 
Jackson is één van mijn favoriete schrijfsters – ze is een meesteres in het opbouwen van spanning. Het is niet al te lastig om te raden wat er aan de hand is, al zal ik het hier niet verklappen, maar dat doet niets af aan het verhaal: belangrijker zijn de impact die de moord heeft gehad, en de redenen achter de misdaad. Elk van de drie overlevenden heeft er een flinke tik van meegekregen. Je ziet alles door de ogen van de jongste zus, de achttienjarige Merricat, die de familie bijeen probeert te houden en probeert af te schermen van de vijandige buitenwereld. Ze is een fantastisch personage, misschien wel één van mijn favoriete personages ooit: aan de ene kant lachwekkend naïef en kinderlijk, aan de andere kant berekenend en wijs, een moeder en (soms verstikkende) beschermvrouwe voor haar oudere zus en oom. Je leeft met haar mee en wil haar tegelijkertijd een klap verkopen. Haar vreemde, minutieus in elkaar gezette wereldje valt uiteen als de neef verschijnt, en dat is zowel een verademing als een vloek. Enfin, meer zeg ik niet. Dit boek is maar zo’n 150 pagina’s lang, maar tien keer spannender dan de dikste bestseller-thriller. 

En, natuurlijk: Patrick Süskind – Het parfum [Das Parfum]
das parfumHet verhaal: Jean-Baptiste Grenouille wordt geboren zonder geur, maar met een uitstekende reukzin – hij wordt, logischerwijs, een parfumeur, en probeert de rest van zijn leven geuren van de meest uiteenlopende voorwerpen te “vangen”. Dit leidt tot een obsessie met de geur van maagdelijke, roodharige vrouwen – maar hoe verwerk je die geur in een parfum?
Waarom is het een favoriet?: Het is jaren geleden dat ik dit boek gelezen heb – het is één van de eerste “volwassen romans” die ik las, omdat het het favoriete boek van mijn vader is. Ik las het in één ruk uit, op vakantie, en het zal altijd in mijn hoofd blijven rondspoken. Het had een enorme impact op tiener-Fem: ik vond het geweldig hoe “beeldend” (ik weet er geen ander woord voor) Süskind geuren beschreef, ik kon het 18e-eeuwse Parijs bijna ruiken. Grenouille is een intrigerend personage, zeker als je gewend bent aan (grotendeels) vrolijke hoofdpersonen uit kinderboeken, omdat je nooit grip op hem krijgt: zijn gebrek aan geur zorgt ervoor dat hij een “niemand” blijft, dat je ook als lezer niet dichterbij hem komt. En dan het einde – Jezus, wat een einde. Als je het gelezen (of gezien) hebt, kun je je voorstellen dat het een erg nieuwe ervaring was, voor een jonge lezeres. Ik heb sindsdien nooit meer een boek gelezen dat qua vreemdheid ook maar in de buurt kwam van “Het parfum” – het staat op zichzelf. Vooralsnog heb ik het ook niet durven herlezen, maar na het schrijven van dit stukje denk ik dat ik dat toch een keer ga doen.

BONUS: Graeme Macrae Burnet – His Bloody Project (dat ik eerder heb aangeprezen in deze blog), Hanna Bervoets – Of hoe waarom (voor een moordenaarsboek van eigen bodem),  Oyinkan Braithwaite – My Sister, the Serial Killer (over een enabler die haar zus vrijelijk laat moorden), en Aravind Adiga – The White Tiger (over iemand die probeert aan de armoede te ontsnappen door rijkelui om zeep te helpen).

Series

schittscreek.jpg
Sitcom: Schitt’s Creek
Waar?: Netflix, al weet ik dat ’t niet in Nederland beschikbaar is. Hopelijk gauw!
Het idee: Een rijkeluisfamilie raakt bankroet, maar gelukkig hebben ze in een ver verleden ooit een dorpje, Schitt’s Creek, opgekocht, waar ze kunnen verblijven…in het plaatselijke motel.
Waarom goed?: Ik weet dat de premisse op “Arrested Development” lijkt, en toch vind ik dit leuker. Hoewel de hoofdpersonen in de eerste instantie onuitstaanbare clichés zijn (de familie verwend en materialistisch; de locals wereldvreemd en simpel) blijkt het uiteindelijk allemaal niet zo zwart-wit te zijn, en maakt iedereen gedurende de vijf seizoenen enorme ontwikkelingen door – waar ik (als emo-emoe) vaak een traantje bij weg moest pinken. Het is één van mijn favoriete comedyseries ooit, en ik heb me nog niet eerder zo betrokken gevoeld bij het wel en wee van een fictieve sitcom-familie.

Netflix Original: Sex Education
Het idee: Otis, de geeky zoon van een sex-therapeut, begint, met hulp van klasgenote Maeve, zijn eigen seksuologie-kliniek op school.
Waarom goed?: Omdat het, ondanks de bevreemdende setting (een Amerikaans-achtige highschool waar iedereen een Brits accent heeft, ondersteund door een 80s soundtrack) één van de meest eerlijke series is die er op dit moment te zien zijn. De serie gaat geen enkel seks- of relatieprobleem uit de weg, is niet bang om taboes te doorbreken, gaat in op zowel mannelijke als vrouwelijke seksualiteit, en heeft een keur aan lgbt-personages. Ook andere moeilijkheden in het leven, zoals het omgaan met een tienerzoon, ruzies met goede vrienden, of dealen met moeilijke familie, komen goed aan bod (en wéér moest ik traantjes wegpinken). Otis en Maeve zijn geweldige hoofdpersonen: Otis een nerdy jongen die moeite heeft met intimiteit, maar toch precies weet hoe hij anderen moet helpen; Maeve een intelligent, maar gesloten meisje, dat het altijd zelf heeft moeten zien te rooien in het leven. Mijn favoriet is Otis’ moeder, de seks-therapeute: een toffe vrijgevochten vrouw wier huis volhangt met fallische symbolen, maar die ook bang is om relaties aan te gaan na haar scheiding, en niet weet hoe ze haar zoon “uit handen” moet geven aan het tienerschap. Ik denk dat elke tiener dit moet zien. En wellicht is het ook goede kost voor die zure types in de wereld die nog altijd denken dat de wereld ten onder gaat door seks, seksuele diversiteit, en sterke vrouwen die weten wat ze willen.

Films

Horror: The Hole in the Ground (2019)
Het verhaal: Een Dublinse vrouw verhuist met haar zoontje naar het Ierse platteland. Al snel begint het jongetje zich vreemd te gedragen.
Waarom favoriet?: Ik ben vooral erg blij dat er een goede Ierse horrorfilm is gemaakt! Hoewel de film qua thema iets wegheeft van The Babadook – die, eerlijk is eerlijk, beter is, maar dat is bijna niet te vermijden – is hij alsnog origineel, dankzij het feit dat men gebruik heeft gemaakt van Ierse folklore over wisselkinderen (kinderen die weggehaald zijn door elfjes, en vervangen zijn door één van hen). Er zitten veel goed-griezelige scènes in, en het blijft gissen of de moeder langzaam gek aan het worden is of niet.

Western: The Ballad of Buster Scruggs (2018)
Het verhaal: Het is een western “anthology”, oftewel een verzameling van verschillende westernverhalen.
Waarom favoriet?: Dankzij alle western-clichés, van bankovervallen tot woeste indianen, die dankzij de Coen-brothers nieuw leven ingeblazen krijgen en op hun kop worden gezet. Alles wordt sowieso honderdmaal beter door de vaak geroemde Coen-dialogen. Mijn favoriete stukken gaan over een goudzoeker (Tom Waits!!) die eindelijk een grote vondst doet, en over een vrouw die tijdens haar trektocht naar het westen verliefd raakt op een cowboy. Beide segmenten eindigen heel anders dan je verwacht – of hoopt.  

breadwinner.jpg
Animatie: The Breadwinner (2017)
Het verhaal: De vader van 11-jarig Afghaans meisje, Parvana, wordt door de Taliban gearresteerd. Omdat de enige andere man in haar gezin haar baby-broertje is, verkleedt zij zich als jongen om haar familie te kunnen onderhouden.
Waarom favoriet?: The Breadwinner is prachtig geanimeerd, door de (Ierse!!) makers van Song of the Sea en The Secret of Kells. Het is een heftig verhaal, voor een tekenfilm die (voornamelijk) voor kinderen bedoeld is – en des te belangrijker. Het laat de onderdrukking onder Taliban-regime zien, en de moed van de mensen die er mee te maken krijgen en er tegen in opstand kwamen. Ondanks het vrij duistere einde geeft de film ook hoop, en zijn er veel momenten die je doen (glim)lachen. Parvana is zonder twijfel een heldin, maar dat neemt niet weg dat ze vaak bang is, en geen idee heeft wat ze doet: al met al is ze elf jaar, en liever verzint ze fantastische verhalen voor haar broertje, zus en vrienden. Die verhalen worden verweven met de rest van de film, als ontsnapping voor zowel personages als kijker. 

favourite
Kostuumdrama: The Favourite (2018)
Het verhaal (zeer kort, want iedereen heeft inmiddels wel over deze film gehoord): Twee vrouwen strijden om de macht, en om de affectie van koningin Anne.
Waarom favoriet?: Ik kan de vreemdheid van regisseur Lanthimos niet altijd aan, maar hier werkt het goed. De zwarte humor valt op z’n plek, en het is fijn dat de focus op de vrouwen ligt – het is grappig te zien hoe zij om de macht steggelen, terwijl de mannen bezig zijn met hun pruiken en kippen-races, en verder maar zo’n beetje hun lul achterna lopen. Ook de bizarre scènes en anachronismen werken, en dat zeg ik niet vaak, want over het algemeen háát ik anachronismen. De nerd in mij kan het niet nalaten te zeggen dat het niet bewezen is dat Queen Anne lesbisch was, maar ach, ik heb verder geen problemen met dit loopje met de geschiedenis. Oh, en hoe prachtig zijn de kostuums en décors! Normaal gesproken heb ik niet zo veel met kostuumdrama’s, maar als ze er allemaal zo uitzagen zoals deze, zou ik er geen genoeg van kunnen krijgen. Kortom, het is een film waarvan je zou verwachten dat ik hem zou haten, en toch doe ik dat niet. Als dat geen aanbeveling is, dan weet ik het ook niet meer. 😉

Podcasts
Ik ben de laatste tijd verslingerd geraakt aan fictieve podcasts – hoorspelen? – en na een periode van trial & error zijn er een paar die ik blijf luisteren. Sommige andere, zoals Alice Isn’t Deadworden geroemd maar zijn te raar voor mij; weer andere, zoals The Black Tapesbeginnen spannend maar blijken uiteindelijk vrij kut te zijn. Probeer ze toch maar uit, zou ik zeggen, want ik ben benieuwd wat anderen ervan vinden!

The Magnus Archives
Wat is het?: The Magnus Archives zijn een instituut dat bijhoudt wat voor bovennatuurlijke gebeurtenissen er plaatsvinden in de UK en omstreken. Elke week vertelt “The Archivist” een ander verhaal uit het archief. Na een tijdje kom je erachter dat het niet zomaar losse stukken zijn, maar ze allemaal met elkaar te maken hebben.
Waarom goed: Vooral de eerste paar verhalen, als je nog geen idee hebt wat je te wachten staat, geven je kippenvel. De stukken worden door één acteur vertolkt, en toch zit je er helemaal in. Het ligt er niet te dik bovenop. Later ontvouwt het grotere verhaal zich, zonder af te doen aan de spanning. Horror en Mysterie zoals alleen Britten dat kunnen – de podcast doet soms denken aan de verhalen van M.R. James, voor wie daar bekend mee is.

The Bright Sessions
Wat is het?: De therapeute Bright neemt de gesprekken met haar bijzondere cliënten op. Ze dealen met problemen die voor de meeste stervelingen wellicht niet te begrijpen zijn: zo verdwijnt één van hen steeds in het verleden als ze zich gestrest voelt, en een ander kan gedachten lezen.
Waarom goed: Net als bij de Magnus Archives begint de podcast met losse flodders – gesprekken die je eerst niet helemaal begrijpt, maar toch je aandacht vasthouden. De aankleding is sober; het voelt alsof je écht naar een registratie van een sessie aan het luisteren bent. Pas later komen alle verhaallijnen samen. Ik kan er niet veel meer over zeggen, behalve dat het verslavend is en je stiekem hoopt dat er écht mensen met bijzondere krachten op de wereld rondlopen.

Hello from the Magic Tavern
Wat is het?: “Hello! I’m Arnie. I fell through a magical dimensional portal behind a Burger King in Chicago and found myself in a strange magical land called “Foon.” I’m still somehow getting a weak wi-fi signal from the Burger King so I host a weekly podcast from the tavern the Vermilion Minotaur, interviewing monsters, wizards and adventurers.”
Waarom goed: Als bovenstaande je niet gelijk aanspreekt, dan wordt het niets, en kun je beter stoppen met lezen. De drie vaste “tafelheren” in deze podcast (een pompeuze tovenaar, een shapeshifter in de vorm van een das, en bovengenoemde Arnie) worden gespeeld door acteurs die bekend zijn geworden in het improv-theater, net als de meeste van hun gasten, en hoewel bijna niets is gescript, is de grote lijn van elk seizoen van tevoren bekend. Het is allemaal heerlijk geeky en nerdy, en (vooral) de eerste paar afleveringen zitten vol met butt-jokes – zelf heb ik daar geen problemen mee, want ik ben mentaal deels een klein jongetje en zit nog volop in de poep- en piesgrappen-fase, maar ik begrijp het als mensen er niet tegen kunnen. (Een ander deel van mijn brein is trouwens een 45-jarige man die graag flauwe dad-jokes maakt, mochten jullie dat willen weten. Verder huist er een zesjarige Matilda in mijn brein, en een dikke kater.) Naarmate de acteurs zelf beter beginnen te begrijpen wat ze aan het doen zijn, wordt het leuker. De fantasy-wereld die ze scheppen is belachelijk en hilarisch, vol vreemde figuren en onzinnige queestes, en er worden volop referenties gemaakt naar “Earth stuff” (tv-series, films, en wat dies meer zij). Heb je nog een reden nodig om (niet) te luisteren? Hier is hoe de tovenaar-tafelheer zich ELKE AFLEVERING voorstelt: “I am Usidore, Wizard of the 12th Realm of Ephysiyies, Master of Light and Shadow, Manipulator of Magical Delights, Devourer of Chaos, Champion of the Great Halls of Terr’akkas. The elves know me as Fi’ang Yalok. The dwarfs know me as Zoenen Hoogstandjes. And I am also known in the Northeast as Gaismunēnas Meistar. And there may be other secret names you do not know yet.”

Muziek
Hier een boel muziek, een catch-up van het afgelopen halfjaar. Vrolijk Pasen allemaal!


Fijne country uit Noord-Ierland.


Omdat ik een sucker ben voor het samenvoegen van muziekstijlen (klezmer en Latin, in dit geval).


Fucking coole Mongoolse rock!


Eén van mijn favoriete artiesten op dit moment, eveneens uit Noord-Ierland – heb haar nu twee keer live gezien!


Bizar maar leuk. En het heeft wel iets weg van een Songfestival-inzending.


Ik ben onlangs begonnen met het verzamelen van platen (omdat ik nu een platenspeler heb, anders schiet het niet op natuurlijk) en dit is één van mijn favorieten op het album van Fatoumata Diawara.

Tot volgende keer!