Dublin Update: Eerste keren

Dublin Update: Eerste keren

Voordat ik aan het eigenlijke onderwerp van mijn blog begin (oeh, ik houd jullie weer eens in spanning!) wil ik eerst even zeuren. Dat zijn jullie inmiddels vast van mij gewend, dus ik zal er niet al te veel woorden aan vuil maken en gewoon gelijk aan mijn rant beginnen.

Een paar dagen geleden zat ik in de Luas (de Dublinse tram – de naam betekent, vrij ironisch, “snelheid” in het Iers), en ik staarde uit het raam.
Het regende weer eens. Ik droomde weg. Mijn contemplatieve bui werd echter ruw verstoord door een groepje Amerikaanse vrouwen. Nu heb ik niet per se iets tegen Amerikanen, sommigen zijn best leuk (#notallamericans), maar ik blijf Europees – en daarom zal er altijd een klein beetje ergernis omhoog komen zodra ik Amerikaanse toeristen zie. Dat komt grotendeels omdat het lastig is ze te negeren, want ze maken ontzettend veel lawaai (een trekje dat ze delen met Spaanse, Italiaanse, en ja, ook Nederlandse groepen). Deze dames waren daar geen uitzondering op. Het was onmogelijk om niet naar hun conversatie te luisteren, en zodra ik me richtte op wat er gezegd werd, vertrok mijn gezicht zich in een grimas.
Het begon ermee dat ze zonder enige schaamte door de tram schreeuwden dat ze niet snapten in welke taal de haltes werden omgeroepen (N.B., alle haltes worden zowel in het Engels als het Iers uitgesproken, een beetje overbodig, maar toch leuk). “Is het een dialect?! Is het Schots?!” (?!?) Ai. Ze vermaakten zich een paar minuten lang met het nadoen van het Iers, een van de favoriete bezigheden van toeristen. Daarna deden ze een River-dansje en begonnen ze over P.S. I Love You. Die film zou van de aardbodem moeten verdwijnen, al is het maar om alle Ieren rust in hun hoofd te geven. (Je mag me een berichtje sturen, dan zal ik je haarfijn uitleggen waarom. Hint 1: een van de slechtste Ierse accenten ooit.) Outlander kwam ook nog voorbij – Ierland en Schotland zijn toch hetzelfde land, nietwaar? Als kers op de taart snapten de dames kennelijk niets van trams, want elke keer als de Luas een bocht om ging, werden ze gek. “Hij gaat de bocht om! Kijk, dat scharnier beweegt!”
Nu wist ik hoe het voelde om Iers te zijn. Arme natives – die moeten hier zowat dagelijks mee zien te dealen. Geen wonder dat ze iedereen die hier op vakantie komt ’t geld uit de zak kloppen.

ps.gif
P.S. Shut your mouth

Okee – op naar het echte onderwerp van deze blog (met meer geld-uit-de-zak-klopperij in het verschiet). Serious mode ON.

Ken je dat gevoel, dat “volwassen” gevoel? Ik weet het, ik moet iets specifieker zijn. Ik bedoel niet dat “help, de tijd gaat veel te snel!”-gevoel, of het “waarom heeft niemand me ooit verteld dat alles zo veel geld kost?”-gevoel, of het “haha, mijn ouders kunnen me niets meer verbieden, daarom eet ik als echte volwassene deze hele taart in mijn eentje op, oh fuck dat had ik niet moeten doen, mijn ouders hadden gelijk”-gevoel. Ik bedoel dat gevoel dat je leven nou eenmaal je leven is, en dat er niet zo heel veel nieuws meer gebeurt. Je kan het idee hebben dat je een groot deel van de dingen al meegemaakt hebt. Af en toe gebeurt er wel iets nieuws, maar dat kun je dan veel makkelijker in perspectief plaatsen dan toen je een kind was.
Dat gevoel vind ik erg vervelend, en ik probeer actief om het te de kop in te drukken, ten eerste door tegen mezelf zeggen dat er nog heel veel nieuws in het verschiet ligt: het leven is nog lang niet voorbij (even afkloppen). Daarnaast probeer ik altijd op zoek te gaan naar nieuwe ervaringen – dat is een van de redenen dat ik naar Dublin ben verhuisd. Inmiddels ben ik hier hard aan het inburgeren en voelt het leven weer “normaal”; ik heb minder tijd om grootse ideeën uit te voeren, maar probeer toch om de dagen een beetje te rekken, niet meteen naar huis te gaan na werk, en nieuwe dingen te leren. Soms moet ik mezelf “bang” maken, en dingen doen die ik een beetje eng vind, maar soms komen de nieuwigheden ook zomaar op mijn pad.
Elke maand heb ik dan meer of minder, grotere of kleinere nieuwe ervaringen, en dat voelt goed. In juni en juli deed ik dit:

1. Ik ging voor het eerst naar Dublin Pride.
Een bijzondere stap voor mij, want ik heb normaal gesproken een hekel aan optochten en harde muziek. Het was dus goed dat de dag verliep op een typische Femke-manier: we hebben niks, nada, noppes van de eigenlijke parade gezien.
Dat kwam ten eerste omdat we met een groep waren die bestond uit 1) mij, een Persoon die altijd te laat is; 2) vriendin S., een Femke in het kwadraat; en 3) een groep Brazilianen, die eveneens een geheel andere tijdsbeleving hebben dan de meeste anderen. Ikzelf was al te laat, want ik moest al mijn spullen bijeen zien te rapen, die over heel het huis verspreid lagen: mijn bi-vlag (met veel blijheid aangeschaft, en natuurlijk uiteindelijk vergeten in S.’s appartement), die ik eigenlijk nog wou strijken, mijn pride-shirt (dat ik gekocht had op een website waar alles handgemaakt was, en verantwoord, en bio en zo, maar dat zelfs na twee keer wassen nog lichtelijk naar mest stonk), mijn camera (om zo veel mogelijk drag queens mee te fotograferen), en, oh ja, ik moest ook nog snel ontbijten. Uiteindelijk kwam ik, wonderbaarlijk genoeg, een halfuur voordat de parade begon in de stad aan; het was er een feestje van jewelste, en ik werd erg vrolijk van alle regenbogen en vlaggen overal.

pridestuff
In mijn naar mest stinkend shirt

 

Dublin is, naar mijn idee, een van de betere steden ter wereld om Pride te vieren: ondanks het stereotype van de traditionele, conservatieve Ier is bijna iedereen blij met Pride Month, en de stad bruist van vrolijkheid en anticipatie. Zelfs de meest local-uitziende kroegen verregenbogen hun interieur. De week voor de parade had ik het idee dat heel de stad gay was. Iedereen doet mee, want een feestje is een feestje, nietwaar? – en daarnaast zijn de Ieren een volk dat hevig sympathiseert met minderheden. Waarom zou je er moeilijk over doen? Buiten Pride Month om is de stad ook zeer relaxed over LGBT+, maar ja, dat mag je wel verwachten van de hoofdstad van een land dat als eerste ter wereld middels een popular vote voor het homohuwelijk stemde. (Disclaimer: zonder twijfel is er nog altijd homofobie in dit land, en ik heb er verhalen over gehoord, maar het is toch fijn dat er over het algemeen nauwelijks negatieve geluiden te horen zijn, zeker niet in Dublin.)
Enfin, ik was redelijk op tijd, maar S. was nog steeds bezig haar appartement op te ruimen. Haar Brazilianen waren nog lang niet in zicht. Toen zij een halfuur aan kwamen, moest er eerst nog bijgekletst worden, en drank worden ingekocht. We wilden ook graag een ticket bemachtigen voor een afterparty, en wandelden op ons dooie gemak de hele stad door. Ondertussen moest iedereen plassen, en hadden we steeds interessantere en intensere gesprekken, die ons dwongen af en toe midden op straat stil te blijven staan. Na veel gedoe kwamen we aan waar we moesten zijn. De Brazilianen wisten zeker dat de Parade hier zou eindigen, dus we dachten dat we rustig konden wachten – totdat iemand een blik wierp op de online gay map die ons vertelde waar de route liep. We bleken aan de verkeerde kant te zijn beland (ha! ha!) en sjokten terug, via de (naar mijn idee) meest belachelijke omweg die ik ooit heb gelopen, en die de doodslag bleek voor mijn schoenen. Zodra we bij het eindpunt aankwamen, bleek de optocht afgelopen te zijn, en werden we overspoeld door een regenbooggolf van mensen die op zoek waren naar afterparty’s.
We besloten terug te gaan, met de taxi dit keer, en de rest van de namiddag en avond/nacht te feesten. Normaal gesproken zou ik gelijk zijn afgehaakt, maar ik voelde me bijzonder vrolijk, en spendeerde de rest van de dag met het fotograferen van random mensen en het houden van random gesprekken. Ik herinner me slechts belangrijke flarden (ik maakte foto’s van een drag queen in glitter-eenhoorn-outfit; iemand vertelde me dat Derry de bi capital van de wereld was), en was voornamelijk in een blije waas rond aan het dansen met een groep Brazilianen van alle geaardheden, totdat ik er ineens achter kwam dat ik iedereen kwijt was, zoals dat gaat. Al mijn spullen lagen bij S., en hoewel ik uiteindelijk haar vrienden terugvond, was zij van de aardbodem verdwenen.
S. heeft de neiging om op de meest vreemde momenten in het niets op te lossen. Ze kan je vijf minuten eerder appen om te zeggen dat ze er bijna is, en een uur later nog steeds nergens te vinden zijn. Ze leeft in haar eigen wereld, en ik heb weleens het idee dat ze een vampier of een ander bovennatuurlijk wezen is – iets wat ze overigens nooit heeft ontkend als ik haar er rechtstreeks naar vroeg.
Dit keer was ze ook nergens te vinden. Een vriend van haar en ik besloten maar naar huis te gaan, en lo and behold: S. stond in de rokersruimte, een wazige glimlach op haar gezicht, dat onder het bloed zat. Ze had zelf niets door, en had geen idee wat er gebeurd was; later reconstrueerden we de avond en besloten we dat ze van de trap gevallen moest zijn. Thank God dat het niets ergers was. We konden haar gelukkig mee krijgen, en werden terug naar huis gebracht door een zwijgende taxichauffeur.
Zo eindigde mijn eerste Dublin Pride.
(NB: Ik wou hier eerst een lang verhaal over mijn ellenlange zoektocht naar mijn seksualiteit neerpennen, maar ik heb het besloten toch niet te doen, omdat het me eigenlijk niet zo interessant lijkt voor anderen om te lezen, en ik er eigenlijk wel klaar mee ben om er diep over na te denken.)

 

2. Ik schreeuwde voor het eerst naar vreemdelingen op straat.
Als je in Dublin rondloopt, moet je oppassen. Het kan voorkomen dat je zonder enige aanleiding wordt uitgejouwd door een groep koddig uitziende mensen in een gele legerwagen. Ze dragen rare hoedjes en hebben een vreemde uitdrukking op hun gezicht, die het midden houdt tussen schaamte en uitzinnigheid.
Een paar weken geleden deed ik zelf mee aan deze zogenaamde Viking Splash Tour, samen met Favoriete Ier en een paar van zijn vrienden. We kregen de onvermijdelijke helmpjes-met-horentjes op, die onze archeologenharten ineen deden krimpen, maar ons tegelijkertijd een soort kinderlijke vreugde gaven. Het was alsof ik weer klein was en gevechtje speelde met mijn broertje. Daarnaast zag Favoriete Ier er nog meer als een Viking uit dan hij normaal al doet, ondanks het feit dat de Vikingen dit soort hoofddeksels nooit gedragen hebben.

vikingstuff.jpg
Vikingfem (plus het been van Favoriete Ier)

Onze gids oefende onze Viking roar met ons, want het idee van de tour is dat je een groep doodenge barbaren bent, die de inwoners van Dublin eens een poepje zal laten ruiken. Dat klinkt schattig, maar dat is het alleen omdat de vroege Middeleeuwen zo lang geleden zijn en niemand zich logischerwijs nog kan indenken hoe eng een Vikingaanval moet zijn geweest. Enfin, ik dwaal af met mijn archeologisch-historisch gezeur.
We werden geinstrueerd hard te brullen naar mensen die selfies namen, PDA (public display of affection) bedreven, of eruitzagen als een hipster, terwijl de tourgids ons ondertussen vermaakte met feitjes over Dublin, en met haar talent om accenten na te doen. Het schreeuwen begon wat timide, maar na een tijdje raakte de groep helemaal in de flow, en lieten we een aantal toeristen flink schrikken (de locals blijven er stoïcijns onder; op een gegeven moment hoor je dat gebrul niet eens meer). Het was erg bevrijdend, en toen we onze rit afsloten met een plons in het water – de truck is een amfibisch voertuig – voelde ik me rustiger dan na een twee uur durende yoga-sessie. Ik heb sindsdien niet meer naar mensen op straat geschreeuwd, helaas, hoe fijn het ook voelde, maar dat is vermoedelijk omdat ik weet dat die enge Kelten niet erg aardig zullen zijn voor een eenzame Viking.

3. Ik liet voor het eerst mijn toekomst voorspellen.
Vriendin S., die gelukkig niet meer onder het bloed zat, vroeg me of ik mee wilde naar een “psychic & holistic fair”. Zij is altijd op zoek naar gratis evenementen, en is daarnaast fijn hippy-dippy, dus dit was de perfecte zondagbesteding voor haar.
Ikzelf ben helemaal niet zo weg van zweverig gedoe (het feit dat ik het zweverig gedoe noem zegt al genoeg, dunkt me), en ik word altijd een beetje lacherig van hoe serieus mensen het nemen; al ben ik er goed in dat te verbergen, want ik blijf toch nieuwsgierig, en als je ergens met skepticisme in stapt krijg je nooit de informatie die je wil. Ik heb genoeg alternatieve markten gezien om een aardig idee te hebben over kristallen, hekserij, en tarotkaarten, maar het heeft me nooit kunnen overtuigen in spirituele zin. Kristallen zijn leuk om in je kamer te leggen, wierook ruikt lekker, Native American tasjes zien er tof  uit en ik heb een tijdlang obsessief kitscherige “bloemenkinderen”-beeldjes gespaard, maar daar houdt mijn zoektocht wel op.

kristal.gif
Het was daarom interessant om rond te lopen met iemand die wel van dit soort dingen houdt, en vragen stelde aan alle verkopers en spirituele gidsen; zo kom je nog eens wat te weten. Ik raakte haar al snel uit het oog (zoals wel vaker), en raakte in gesprek met een vrouw die drip-paintings maakte. (Denk: Jackson Pollock, maar dan vermoedelijk met minder kleren aan.) Het zag er allemaal best leuk uit, en ik vond het vooral mooi dat de schilderingen haast op miscroscopische foto’s leken. De vrouw begon echter al snel over haar cursus, waar je voor een paar honderd euro een dag lang “vrij” kan schilderen, en jezelf middels druipende verf kan uiten, en je “innerlijk”  op het doek kan gooien. Dat klonk me te vaag in de oren (wat is onvrij schilderen precies? er zit toch al iets van jezelf in elk kunstwerk?), en die beeldspraak deed ook niet veel voor mij (ik moest onwillekeurig denken aan die vrouw die met haar ongesteldheidsbloed schildert. Gruwel). De doodslag voor mijn interesse was de zin: “Er zijn geen restricties! Iedereen kan het!”, want dat deed me inzien dat ik het inderdaad eens zelf zou kunnen doen, op een lome zondagnamiddag, in mijn eigen tuin, zonder dat ik er honderden euro’s aan uit zou hoeven geven. Maar zeg nooit nooit; wie weet schrijf ik binnenkort een blog over mijn druip-ervaringen.
Toen ik alle kaarsen, runen en schedel-drinkbekers wel zo’n beetje had gezien, ging ik op zoek naar S. Ik vond haar in de hoek der mediums en psychics: ze was een paar keer langs de rij tafeltjes gelopen (opgesteld als voor een mondeling examen) en had een oud, witharig vrouwtje uitgekozen. “Denk je dat je ook met iemand gaat praten?” vroeg ze me. Ze weet hoe skeptisch ik ben, en mijn hoofd begon al aan een heftige nee-schud-beweging, dus ik verraste zowel haar als mijzelf toen ik zei: “Ja, waarom eigenlijk niet?” Tenslotte was ik hier nu toch; in het slechtste geval zou ik er een amusant verhaal aan overhouden, in het beste geval een goed levensadvies. De realiteit bleek ergens in het midden te liggen.
Ik keek rond en koos een vrouw uit die zich aanprijsde als “wolvengids”, wat dat ook moge zijn, en net als alle anderen een mengelmoesje van psychische instrumenten voor zich had liggen. Ze raadpleegde engelenkaarten, Native American spirit guide-kaarten, en een pendulum.
De vrouw had een Duitse naam en bevroeg me, voor de eigenlijke lezing begon, over mijn wensen, mijn leven in het algemeen en mijn baan. Ze was erg aardig, maar ik maakte gauw een mentale aantekening van alle dingen die ik tegen haar gezegd had, zodat ik dat later kon gebruiken voor mijn analyse. Skepticisme valt niet uit te bannen.
Ik kan mijn verhaal nog langer en uitgebreider maken, maar uiteindelijk kreeg ik dit te horen:

wolfspirit.jpg
via timberwolfhq.com

1) Ik moet meer Liefde tonen. De eerste kaarten die ze trok hadden vagelijk met liefde en natuur te maken, en ik had haar verteld over Favoriete Ier, dus daar haakte ze al snel op in. Mijn gezicht ziet er in rust altijd uit alsof ik hevig aan het dubben ben (wat ik 85% van de tijd ook daadwerkelijk doe), dus ze vertelde dat ik moest stoppen met twijfelen en er voor moest gaan. Beste advies van de sessie, al kun je dit elke dag wel tegen mij zeggen.
2) Mijn grootmoeder waakt over mij. Daar schrok ik erg van, want een van de weinige spirituele geneugten die ik mezelf toelaat, is het idee dat mijn Friese beppe zich over mij ontfermt vanuit ’t hiernamaals. Echter, de vrouw zei dat de oma van moederskant “doorkwam”. Ik lachte (ik bedoel, oma S., naar ik weet leef je nog gewoon, toch?), en ze herstelde zich snel: “Je overgrootmoeder! Een overgrootmoeder. Ze praat onzin tegen me…ik kan het niet verstaan…” Ah, het aloude idee van “Dutch is gibberish”. Ik zou later die dag een teken zien dat mijn overgrootmoeder bij me was: een vlinder, roodborstje, bij, of veer. Toen ik naar huis liep zag ik een halfdode hommel op straat; ik weet niet of dat telt. Misschien heeft de spirituele wereld een nogal zwart gevoel voor humor.
3) Ik zal naar Duitsland verhuizen, want ik heb een connectie met dat land. Duitsland is een van de landen waar ik het minst graag heen zou gaan voor werk (niets ten nadele van het land, ik wil er gewoon niet wonen), maar wie weet krijg ik een hersenschudding en verandert mijn persoonlijkheid. De wolvengids wist welzeker dat ik niet in Ierland zou blijven. We zullen zien. Er staan voor de komende tijd veel nieuwe, bijzondere dingen op de planning hier, waar ik jullie tezijnertijd over zal vertellen, dus ik heb er een hard hoofd in.
4) Ik zal in Egypte gaan werken, binnen een jaar. Dat volgde op haar uitroep “Ik zie piramiden!” toen ik vertelde dat ik archeoloog was. No shit. Helaas ben ik echter een van de weinige archeologen die niet erg veel met Egypte op heeft. Misschien bedoelde ze de piramiden in Midden- en Zuid-Amerika, die ik een stuk leuker vind. Een veelgemaakte fout.
5) Ik zal een mystery/crime-boek publiceren (niet geheel toevallig het meest populaire genre tegenwoordig). Nu schrik je misschien, want de meesten van jullie weten dat het mijn droom is een roman te schrijven, maar let wel: dit was een van de eerste dingen die ik haar rechtstreeks verteld had. Toen ik tijdens haar voorspelling zei dat ik al lang begonnen was aan mijn verhaal, en precies wist wat voor genre het was, bleef ze voet bij stuk houden. Omdat ik dit toch positief wil afsluiten, ben ik bereid om haar hier het voordeel van de twijfel te geven: tenslotte kan elk boek wel een klein beetje mystery gebruiken.

Ik klink nu erg bitter en zuur, maar het was uiteindelijk een fijn gesprek, een soort therapie-sessie bijna. S. was erg blij met haar kaartlegging, dus ik geef nog niet op. Ik weet dat er ergens iemand moet zijn die mij een accuratere lezing zal geven. Ik zal hem/haar vinden!

4. Ik maakte voor het eerst iets met een naaimachine.
Hier kan ik kort over zijn: tijdens de vier uur durende naaicursus die ik deed heb ik geen enkele keer in mijn vinger geprikt. Okee, soms draaiden de draden rond de naald of schoot er iets los, en ik heb een meetlint laten smelten door er per ongeluk een strijkijzer op te leggen, maar voor de rest verliep het allemaal verbazingwekkend gladjes. Ik heb zelfs een tasje gemaakt! Nu heb ik een nieuwe toevoeging aan mijn altijd-groeiende lijst van “dingen die ik wil kopen omdat ik denk dat ik er iets mee ga doen”: ik wil een naaimachine. Schrijf het maar in je grote boek, Sinterklaas.

Hopelijk staan er nog veel fijne eerste keren op het menu voor mij – en voor jullie lezers, natuurlijk! Ik ga nu eerst genieten van een lekker lange vakantie in het thuisland, Gent, en Zuid-Frankrijk; mijn laptop gaat mee (voor sollicitatie-doeleinden, waarover hopelijk later meer!), dus wie weet horen jullie nog van me. Bisous!

 

Dub-Update: (this is) Halloween!

Dub-Update: (this is) Halloween!

31 oktober! Joepie ja jee, mijn favoriete feestdag is weer aangebroken. Nu weet ik dat veel mensen denken dat Halloween een typisch Amerikaans exportproduct is, en dat is stiekem ook een beetje zo, maar het vindt zijn oorsprong toch welzeker in Europa – om precies te zijn, in deze contreien. Het is zo’n typische combinatie van voorchristelijke en christelijke tradities waar je eigenlijk nauwelijks wijs uit wordt. Waarschijnlijk heeft het iets te maken met het verjagen van de donkere winterdagen – denk aan het rondlopen met lantaarntjes en lichtjes zoals bij Sint Maarten, het maken van enorme vreugdevuren, het geven van voedsel (snoepjes) aan vreemdelingen – en met het feit dat men vroeger dacht de scheidslijn tussen de wereld van de levenden en doden rond deze tijd steeds vager werd. De doden, geesten en andere nare wezentjes konden op donkere winternachten makkelijk de oversteek maken naar het rijk der levenden. Als je niet oppaste, namen ze je zomaar mee, om je nooit meer terug te brengen. Daarom moest men ervoor zorgen dat de engerds ofwel verjaagd werden, ofwel voor de gek gehouden, en dat laatste kon je onder andere doen door je te vermommen. Ze zagen je dan aan als één van hen en lieten je met rust. Is het niet tof? Natuurlijk hebben de christenen er weer van alles bij bedacht en de spoken in heiligen en doden veranderd, maar dat hoeft geen nieuws te heten. Ook de Amerikanen hebben de traditie uitgebreid en dankzij hen snijdt men nu bijvoorbeeld pompoenen, in plaats van koolrapen. Ja, inderdaad, men sneed vroeger gezichtjes in koolrapen. Vraag me niet hoe, maar het ziet er bijzonder creepy uit:

turnip carving
fucking tering tyfus eng

Poe, poe, een hele semi-wetenschappelijke verhandeling (from the top of my head, might I add, dus of het accuraat is weet ik niet helemaal), om maar aan te geven dat dit gedoe echt geen flauwe Amerikaanse grap is. Voor eens en voor altijd: Halloween is cool, en komt voort uit eeuwenoude tradities! Voor iemand die zo erg van dit feest houdt, ben ik helaas wel een zeikerige ouwe zeur, want op het moment van schrijven zit ik verstopt in de keuken, met het licht in de woonkamer uit, zodat er geen fucking kinderen aan de deur komen kloppen. Het was wél leuk om te zien hoe levendig het op straat is – ik woon nu in een echte Dublinse wijk, dus dat betekent tieners die vuurwerk rondslingeren, gevaarlijke bonfires op ons grasveld, en een straat vol kleine heksjes en Donald Trumpjes. Trick or treat!

trickortreat
GA WEG KLEIN TUIG (via people.howstuffworks.com)

Ik vier het natuurlijk wel. Halloween is de reden dat ik afgelopen weken weinig tijd had om aan mijn blog te werken, want ik was me druk aan het voorbereiden op alle festiviteiten. In ’t dagelijks leven ben ik al een morbideling (is dat een woord?) en een horrorfanaat, maar zodra ik 1 oktober op de kalender zie staan, wordt dat nog honderd keer erger. Ik kan bijna niet meer over straat lopen zonder begeleid te worden door de violen uit Psycho of het vingergeknip uit The Addams Family.

psycho
DZING DZING DZING DZING (via mentalfloss.com)

Ik gooi alle lieflijke boeken de deur uit en lees alleen nog verhalen over Moord, Mysterie, en Enge Geesten, die zich idealiter afspelen in een (semi)-Victoriaanse setting. Geef mij een mysterieus rondschrijdende vrouw met een sluier en ik ben verkocht. Het liefst lees ik zo’n boek in een gepaste omgeving, zoals bijvoorbeeld een kerkhof, of een stormachtig en verlaten strand.

Ierland is een perfect land als je van griezelige plaatsen houdt. Ruïnes te over en bijna elk kasteel heeft wel zijn eigen geest(en). Binnenkort ga ik naar het meest haunted huis van het hele eiland, te weten Leap Castle, waar jullie over een paar weken vast nog meer over zullen horen. Ierland is sowieso prachtig in de herfst. Gek genoeg regent het dan een stuk minder dan je zou verwachten, en de dagen zijn koud maar helder. Kraaien vliegen over en de heuvels zijn in wolken gehuld.

 

In oktober kan ik eveneens geen normale films of series meer kijken (alleen bij hoge uitzondering), maar ga ik automatisch naar de horrorsectie op Netflix. De typische Halloweenfilms zijn ook goed, zoals Beetlejuice of The Nightmare Before Christmas. Binnenkort komt de tweemaandelijkse “Fems Favorieten” weer op de blog te staan, en zal ik jullie uitgebreid vertellen over mijn filmervaringen van afgelopen tijd. De beste horrorfilms zijn onderhuids creepy, net als de beste horror- of griezelboeken – het moet er niet te dik bovenop liggen, en je moet er de rillingen van krijgen. ’t Moet voelen als een koude vinger die over je ruggengraat glijdt…

Over ruggengraten gesproken, voorbereiden op Halloween kost geen enkele moeite als je archeologe bent. Twee weken terug werd mij opgedragen enkele middeleeuwse skeletten te wassen. Mijn beroep blijft raar, zeker als je er af en toe bij stilstaat en denkt: wat ben ik nu eigenlijk aan het doen? De afgelopen dagen heb ik meerdere mensenschedels in mijn handen gehouden, en het gekke is dat je bijna denkt: Ha, dat is niet echt! Je bent zó gewend aan de vorm van een schedel (nepskeletten, piratenvlaggen) dat je er bijna niet over uit kan dat die dingen echt bestaan, sterker nog, dat ze zich in ons eigen lichaam bevinden. Toch is de vorm van zo’n koppie heel vertrouwd, je voelt tenslotte elke dag wel even aan je eigen hoofd; en ook het feit dat tanden er na honderden jaren nog goed uit blijven zien, maakt dat het af en toe akelig dicht bij komt. Het is een bijzondere ervaring, hoewel het al snel weer gewoontjes wordt: ach, nog even een heupbot wassen! Ik heb inmiddels ook een favoriet bot – niet lachen, viezeriken – en het is ’t sleutelbeen. Wat een prachtige vorm heeft dat. Maar ik dwaal af! Dit baantje was natuurlijk perfect getimed, zo in oktober, en mijn Amerikaanse collega begeleidde onze werkuren met Halloweenmuziek (WHO YOU GONNA CALL??). Af en toe kon ik het niet laten om even een heksen- of monsterlach uit te stoten, want het doen van witch cackles of muhahaha’s is een talent van mij. Het zit in de familie, zal ik maar zeggen.

clavicle
Mijn favoriete botje

IMG_20171031_214631_095[1].jpg
Omdat ik geen foto’s van mijn werk op internet mag zetten, hier een plaatje van mijn favoriete Halloweenbeker
De laatste week van oktober werd het tijd om het huis te versieren. Ik woon met iemand die net zo gek van enge spullen is als ik, dus we hebben een hele namiddag en koopavond doorgebracht met het inslaan van spinnenwebben, afgehakte handen en bloederige stukken stof. We hebben net twee nieuwe huisgenootjes uit Spanje, en die wisten niet wat ze zagen toen ze de huiskamer binnen kwamen lopen. Om een beeld te geven van hoe het eruitzag, dit was ons ‘altaartje’:

20171024_210203[1].jpg

Zaterdag vierden we een feestje en verkleedden we ons, zoals het hoort. Ik sneed voor de eerste keer een pompoen en verwondde mezelf niet eens. Het weekend werd afgesloten met de laatste horrorfilm van oktober en de parade.

 

Het trick-or-treaten is inmiddels afgelopen en ik voel de vertrouwde after-Halloweenleegte alweer inzetten. Waar moet ik nu mijn morbide gedachten kwijt? (De meest morbide van deze maand was: Wat jammer dat ik mijn eigen botten nooit kan zien op deze manier, toen ik een skelet waste.) Op wie moet ik mijn heksenlach nu loslaten? (Ik heb er ooit eens een klein kindje heel bang mee gemaakt, misschien doe ik dat nog eens.) Maar nee, wees niet bang (muhahahah, wees wel bang!) want als dictator van de wereld heb ik net besloten dat het Spookseizoen pas eindigt met Kerst. Dat betekent dat we nog tijd genoeg hebben om te gaan klopgeesten bij de buren. Het leven is goed!

ADIEU, MIJN WARMBLOEDIGE VRIENDEN,

*verdwijnt in een gewapper van gewaden en bloedspetters, terwijl er een orgel op de achtergrond speelt*

 

De Ierse zomer tot nu toe

De Ierse zomer tot nu toe

English version here

Mijn belofte om eens per week te schrijven is natuurlijk weer in het water gevallen, maar geen zorgen – ik leef nog! En ik kom niet terug, zelfs al voelde ik me de afgelopen tijd soms enigszins terneergeslagen. Het zal even wennen zijn, denk ik. Mijn verblijf hier begint steeds minder op vakantie te lijken, en steeds meer op het ‘echte leven’, met al zijn goede en slechte kanten. Misschien is dat wel een goed teken, en geeft het aan dat ik begin te settelen – ik hoop het, want ondanks alles wil ik hier niet weg!
Hier een overzichtje van de belangrijkste gebeurtenissen van de afgelopen maand.

Werk
’t Belangrijkste van alles: ik heb werk gevonden! Nee, archeoloog ben ik nog niet, hoewel de zoektocht in volle gang is. Ik ben terug op mijn oude plekje, achter het koffiezetapparaat. (Dat klinkt wel heel lullig, trouwens. Ik kan natuurlijk beter zeggen: ik ben barista. Coffee artist.)
Ik heb dit baantje weer op typisch Femkese wijze gekregen, want ik liep er toevallig tegenaan. De eerste paar weken kwam ik vaak in een cafeetje in het centrum – een echt cafeetje voor mij, vol boeken en met een opblaasbare Dalek als decoratie-element. Natuurlijk vroeg ik of ze mensen nodig hadden, maar helaas was dat niet het geval. Ik heb twee weken lang met mijn CV lopen leuren, en bij de meest rare en verschrikkelijke plekken gesolliciteerd. Het dieptepunt was een trial in een lunchroom; ik zou eigenlijk maar een halfuurtje langskomen, maar heb drie uur lang aan één stuk door koffie staan maken omdat de eigenaresse het allemaal niet onder controle had. (Onbetaald, ook nog. Soms moet ik toch echt wat assertiever zijn.) Enfin, ik had er drie weken terug behoorlijk de pee in, maar toen liep ik toevallig langs dat leuke café, en rende de eigenaar op me af: “Femke, are you still looking for a job?” Mocht meteen beginnen.
Het plekkie heet Dwarf Jar – vraag me niet waarom, het heeft iets met leprechauns te maken, maar niemand weet er het fijne van – en het wordt gerund door twee maffe Roemenen. Ik werk meestal met twee andere meissies, Iers, die net zulke onhandige en wazige troela’s zijn als ik (gister was één van hen zo katerig dat ze nauwelijks kon lopen, vandaag kwam de ander te laat aan omdat ze zich verslapen had, en je hoort constant het gerinkel van vallende messen). We hebben een boel vaste klanten, die altijd even een praatje maken over dit of dat – erg goed voor mijn Dublins-Engels.
Het aller-, allerleukste van dit werk, echter, is om Nederlandse toeristen te laten schrikken door plotseling in hun eigen taal tegen ze te praten. Vooral omdat sommigen het pas doorhebben als ze al halverwege hun antwoord zijn.

dwarf-jar-thumb
Mijn cafeetje (dublinvisitorcentre.ie)

Feestjes
Veel werken vraagt natuurlijk ook om veel ontspanning. Mijn geld vliegt er doorheen, omdat ik zo nodig elk weekend in de pub rond moet hangen, maar het is het waard. Via Andrea, mijn huisgenoot, en dankzij een avondje in de language exchange-kroeg, ken ik nu een heleboel Italianen (plus één Amerikaan van Italiaanse afkomst). Eind vorige maand organiseerde de groep een groot diner: het was heerlijk, maar veel. Ik at één bord pasta en was er trots op dat ik het bijna op kreeg; ik bereidde me al voor op het toetje, tot één van de meiden vrolijk verkondigde: “Now we’ll have another pasta!” Er was ook heel erg veel wijn. Vervelend.

13315392_10209731606795969_4031370163601154336_n
Een Italiaans diner

Naast Italianen ken ik ook een paar Ieren. Eén van hen nodigde me uit voor een feestje op zijn vaders boot. Zijn pa woont en werkt op de rivier de Shannon; hij vaart elke dag toeristen heen en weer vanaf Athlone, naar Lough Ree, het grootste meer van (de republiek) Ierland. Een ideaal leven. Die avond voeren we ook naar het meer. Eén van de gasten maakte cocktails, en we gedroegen ons alsof we in Californië waren, terwijl het buiten nog geen twintig graden was. We hebben zelfs gezwommen – het was net zo koud als je verwacht.
Halverwege de nacht zwierven er overal groepjes mensen rond, sommigen meer beschonken dan anderen; daar lagen er een paar op het dek, daar kreeg iemand de deur naar het ruim niet open, daar vertelde men elkaar spookverhalen, daar besprak men de laatste aflevering van Game of Thrones (raad maar bij welke groep ik zat). Half juli komt er een vervolg op dit bootfeestje, dus mochten er mensen zijn die tegen die tijd langs willen komen, sla je slag.

Hittegolf
Er was weer eens een hittegolf in Ierland – ja, ze doen wel alsof het zo slecht is hier, maar elke keer als ik er ben breekt de zon door! Helaas duren deze golfjes slechts een paar dagen, voordat de lucht opnieuw mistig en bewolkt is als vanouds. Inmiddels is het weer ’t normale ‘vier-seizoenen-op-één-dag/in-één-uur’-klimaat. Toch heeft het bijna twee weken niet of nauwelijks geregend, een gebeurtenis die een paar uiteenlopende reacties opleverde: 1) mensen stopten met alles wat ze aan het doen waren, trokken zo min mogelijk kleren aan, en gingen barbecuën/in beer gardens rondhangen of 2) mensen begonnen te klagen over de hitte. De twee reacties sluiten elkaar niet uit, trouwens. Zelfs de Italianen zeurden over het weer – “the sun is too strong here” – en verbrandden natuurlijk massaal, omdat ze VERDORIE GEEN ZONNEBRANDCRÈME GEBRUIKEN.
Ik deed dit: ik ging naar

Het strand en de natuur

13315600_10206746277001474_3266073312164020796_n

13246360_630272450454704_725270785070594046_o
“Face on the beach”, gemaakt door Michela en mij (Killiney)

Ik heb de afgelopen weken meer tijd op het strand en de bergen doorgebracht dan thuis: zie foto’s. Tijdens het hoogtepunt van de hittegolf treinde ik met Andrea naar Clontarf, waar we de rest van de Italianen zouden ontmoeten. Je moet echter begrijpen dat het met Italianen, net als met Femkes, nooit zo gemakkelijk gaat. Tegen de tijd dat wij tweeën aankwamen, waren de anderen al weg; ze hadden besloten om een uur te gaan wandelen, omdat ze per sé naar een mooier strand wilden. Het liep al tegen drieën, en wij hadden geen zin om zo lang te gaan lopen. “We zoeken wel een ander strand”, zeiden we, maar het was eb, en dat strand had geen zee. “We nemen wel een taxi”, zeiden wij, maar er was een file en de taxi deed er langer over dan de voetgangers. De taxichauffeur wist zeker dat we er bij het park uit moesten, dus dat deden we, maar toen bleken we nog kilometers van ons uiteindelijke doel verwijderd te zijn.
Eindelijk kwamen we aan op het strand. Er was een festival aan de gang, zoals altijd in Ierland. Onze groep was makkelijk te herkennen aan het feit dat ze de enigen waren die spijkerbroeken en jassen droegen. Ik bouwde een zandkasteel. Er trad een local rapper op, die zo slecht was dat het een genot was om naar te luisteren. We wilden een ijsje, maar het ijs was helaas niet van Italiaanse kwaliteit.
De terugweg was net zo’n onderneming als de heenweg. We kwamen pas laat in Dublin aan. Onze telefoons vielen uit. Onze bus verdween ineens van het aankondigingsbord (iets wat wel vaker gebeurt; ik heb nu geleerd me er niets van aan te trekken). We namen de taxi en twee seconden nadat we vertrokken waren, zagen we onze verdwenen bus aan komen sukkelen. Het was tien uur voor we thuis waren, en onze huisgenoot Santo had op ons gewacht met het eten. Hij had fame bestiale. Gelukkig hadden we steaks gekocht; ik ben nog nooit zo blij geweest met een steak, en dat wil wat zeggen.
Het was een prachtige dag.

IMG_20160606_112402 CAM02338

Vorige week zondag, tijdens het staartje van de hittegolf, besloten we naar Bray te gaan. Het was echter een bank holiday, wat betekende dat het openbaar vervoer op nog vreemdere en willekeuriger tijden reed dan normaal. We wilden op tijd weg, maar dat ging niet omdat we Italianen en Femke zijn, dus we misten onze trein en konden toen niet meer naar Bray. Daarom was er stress. Gelukkig reed er nog een Dart naar Howth, en we besloten daarheen te gaan, net als alle andere Dubliners.
Howth is een lief klein dorp dat bijna Mediterraans aandoet, met terrasjes en een blauwe zee en gekleurde vissersboten in de haven. We aten er fish ’n chips. Het was de beste fish ‘n’ chips die ik ooit gehad heb, en de fish ‘n’ chips waarvoor ik het langst heb gewacht, want het duurde bijna twee uur voor we een tafeltje konden krijgen. Daarna konden we eindelijk gaan zwemmen. Tenminste, ik kon eindelijk gaan zwemmen – de Italianen verklaarden me voor gek. Dat was ik ook wel een beetje, want ik vergat om mijn handdoek ver genoeg van het water te leggen, en toen ik terugkwam was hij kleddernat. Wat geeft het – ik had een uur in de zee gedobberd, met uitzicht op de kade en kliffen van Howth, luisterend naar de zeemeeuwen en het klotsende water. (Toen startte iemand zijn motorboot en was het moment voorbij.)
We treinden terug naar Dublin, dronken pints langs het water, en aten Libanees omdat de pizzeria dicht was.
Het was een prachtige dag.

IMG_20160612_021544
Wandeling in de Dublin Mountains, bij Shankill, afgelopen zaterdag

Wat ik heb geleerd
*Italiaans-Engelse uitdrukkingen te gebruiken zoals: “Beautiful!” – een woord dat op alles toepasbaar is, van eten tot het weer tot het feit dat ik weer eens over mijn eigen voeten struikel, en “Incredible!” – een woord dat op alles toepasbaar is, zowel negatief als positief kan zijn, en ook geroepen kan worden als ik weer eens over mijn eigen voeten struikel.
*Mijn bus skills zijn echt heel goed, want tegenwoordig zeg ik niet meer “city center” of “Chapelizod” tegen de buschauffeur om te vertellen waar ik heen moet, maar “205”. En als ik uitstap zeg ik “thank you”. En ik zeg heel vaak “sorry” als ik door de bus loop, omdat ik altijd op iemands voeten trap of naast iemand moet gaan zitten of uit moet stappen zodat er iemand op moet staan. Ook ben ik wel eens van de trap gevallen in de nachtbus. Een tijdje terug was ik een beetje aangeschoten in de bus van 4 uur ’s middags en knalde ik tegen de deur. Mijn gehele leven speelt zich af in de Dublin Bus, wat verdrietig is, omdat de bussen altijd te laat zijn en duur. Het wordt tijd om een fiets te kopen, maar ik ga deze ritjes vast missen.
*Mijn werk leert mij nieuwe dingen zoals: hoe groet ik (als) een Ier, hoe praat ik over het weer als een Ier, hoe maak ik een flauw grapje als een Ier, hoe klaag ik als een Ier, en hoe versta ik iemand met een zwaar Dublins accent. Ooit zal het me lukken om deze skills perfect te beheersen. Ooit.
*Het is hier net zo bureaucratisch als in de rest van Europa. Ik moet van alles regelen om hier te kunnen werken zonder 40% belasting te betalen, maar het duurt drie weken voor je een afspraak kan maken met het kantoor dat er over gaat. Afgelopen maand kon ik dan eindelijk langskomen, goed voorbereid dacht ik: ik had alles drie keer gecheckt en alle documenten bij me. “Do you have any proof of employment?” vroeg de chagrijnige vrouw achter de balie (waarom zijn dit soort mensen toch altijd chagrijnig? Vast omdat ze zelf wel doorhebben dat ze anderen het leven zuur maken). Nee dus, want nergens op internet is te vinden dat dat nodig is. Iedere Ier aan wie ik dit vertel zucht en zegt: “That’s the Irish government for ya”, maar eerlijk, dit had me in Nederland ook kunnen overkomen. Niets nieuws onder de zon (regen).

CAM02361
Nu is het weer zulk weer

Volgende keer: verhuisverhalen, want ik moet per 1 juli bij de Italianen weg! Plus: Eurocup-updates (Eurocupdates?) – Ierland heeft zich namelijk wél gekwalificeerd voor het EK, in tegenstelling tot een zeker land dat ik ver, ver achter mij heb gelaten. De 23e spelen ze tegen de forza Azzurra! Spannend!