Typisch Iers: Van Joyce tot Rooney

Typisch Iers: Van Joyce tot Rooney

Mijn vierde jaar in Ierland is begonnen, en ik ben er nog niet zat van! Ierland is in veel opzichten een ideaal land voor mij; soms heb ik wel eens het gevoel dat het speciaal voor mij “gebouwd” is. Wellicht bestaat het eiland eigenlijk helemaal niet, en heb ik het zelf bedacht, als een ontsnappingsdroom, terwijl ik al jaren in coma lig. Hoewel, als dat zo is, waarom heb er dan voor gezorgd dat de bussen altijd te laat zijn? Dat kan beter, Fem.

Er is een aantal redenen waarom het groene eiland zo Fem-vriendelijk is. Ten eerste komt het door het landschap: het is hier prachtig, bergachtig maar niet te hoog, groen, met veel klif-kusten en een paar plukken oud bos. Het weer helpt ook mee: niet te warm, niet te koud, en met af en toe een dosis mysterieuze mist. Het land ademt geschiedenis en mythologie, de mensen hebben er een zwart-ironische kijk op de wereld waar ik me wel in kan vinden, er wordt veel muziek gemaakt, in de pub rondgehangen, en het levenstempo ligt er net iets lager dan in de rest van West-Europa. Je kunt er nog plekken aantreffen waar je helemaal alleen kan zijn. Er zijn overal schapen.

(Dat laatste is natuurlijk het allerbelangrijkst.)

schapen
You came to the wrong neighbourhood (farmersjournal.ie)

Een ander aspect van Ierland waar ik veel van houd, is dat het een lange, rijke literaire geschiedenis heeft. Het land heeft naar verhouding buitengewoon veel schrijvers en toneelschrijvers voortgebracht, waaronder maar liefst vier Nobelprijswinnaars (wie kan ze opnoemen? Zie onderaan voor de oplossing. Bonus als je ook het jaartal weet*). Bijna iedereen heeft wel eens wat van Wilde of Joyce gelezen, of moeten lezen, en zo niet, dan heb je vast wel van ze gehoord – of is je oog wel eens gevallen op een gevatte uitspraak van Wilde, want die zijn inmiddels zeer populair als o.a. muurversiering of Facebook-opfleuring. Afgelopen tijd is er veel reuring geweest over Sally Rooney, een jonge schrijfster die links en rechts prijzen binnensleept. Ik moet haar boeken nog altijd lezen (het staat op de planning), dus ik kan er vooralsnog niets over zeggen; maar het is duidelijk dat Ierland “het” nog altijd in zich heeft.

gutter.jpg
Een quote van Wilde die je vast bekend voorkomt. Iets voor Facebook? Een Dublinse boekhandel, The Gutter, is naar de uitspraak vernoemd. (via reddit.com)

Het mag geen verrassing heten dat het groene eiland trots is op zijn literaire traditie, zowel wat betreft romans als toneel. Elke boekwinkel, hoe klein of groot ook, heeft een aparte afdeling “Irish Literature”. Dublin staat vol standbeelden van Ierse schrijvers, laat middels bordjes weten waar literaire grootheden hebben gewoond (Joyce werkelijk overal), kent meerdere literaire pubcrawls (het beste van twee werelden!), en heeft een literair museum. James Joyce’s hoofdpersoon uit zijn schijnbaar niet-door-te-komen werk Ulysses, Leopold Bloom, heeft zijn eigen feestdag op 16 juni. En oh ja…de stad is ook nog eens een UNESCO City of Literature. Daarnaast kent het een uitgebreide, levendige toneel-scene, de reden dat ik me pas na mijn verhuizing naar Dublin echt ben gaan interesseren voor deze kunstvorm – waarover later deze maand hopelijk meer.

Photo: Eoin Holland - www.eoinholland.com
Muurschildering op het Bloom-hotel in Dublin, vernoemd naar de hoofdpersoon uit Joyce’s Ulysses (via jamesjoyce.ie)

Hoewel ik mij gestaag een weg vreet door de verhalen die Ierland mij te bieden heeft, heb ik nog lang niet alles gelezen. Ik sta er elke keer weer verbaasd over als ik weer een nieuwe (of mij eerst onbekende) Ierse schrijver ontdek. Er zijn er zo veel! Desondanks heb ik enigszins een idee gekregen over wat Ierse literatuur nou precies Iers maakt.
Zoals gewoonlijk heb ik weinig tot geen research gedaan voor het schrijven van deze blog, en daarom is alles wat ik nu opschrijf (grotendeels) afkomstig uit mijn eigen brein, dus pin me er niet op vast.

Veel Ierse boeken zijn redelijk duister, over uitzichtloze levens in kleine dorpjes of Dublinse buitenwijken, en het rondhangen in local pubs; onderwerpen die zich goed lenen voor korte verhalen. Ze geven een kijkje in het binnenste van de gesloten en altijd maar Guinness drinkende Ieren. Het weer speelt een grote rol, net als de geschiedenis, katholicisme, de Ierse identiteit, en flarden lokale folklore. Het accent of county-dialect worden in veel gevallen fonetisch opgeschreven. Ierland zelf is vaak bijna een personage, het zal je nooit ontgaan dat een Iers boek zich daadwerkelijk in dit veelgeplaagde land afspeelt. “Irish authors love to brain masturbate about Ireland”, zei een Franse vriendin hierover gevat (wat ik vrij grappig vond, want als er één ander land is dat graag over zichzelf “brein-masturbeert”, is het Frankrijk wel).

Mijn zeer professionele theorie is dat dit komt omdat het land A) vrij geïsoleerd is, ver weg van de rest van Europa; B) nog geen honderd jaar onafhankelijk is van de Engelsen; en C) lang erg armoedig is geweest, wat het nog geïsoleerder maakte.
Literatuur heeft een grote rol gespeeld in het vormen van de nationale Ierse identiteit; veel 19e en vroege 20-eeuwse schrijvers, zoals de dichter W.B. Yeats en de folklorist Lady Gregory, waren nationalistisch, en putten uit de “Keltische” folklore om Ierland een eigen stem te geven. Dat werkte ook na de onafhankelijkheid door, misschien zelfs nu nog. Zoals altijd wanneer een land zich net los geworsteld heeft, was Ierland niet gelijk “af”: er moest eerst nog een burgeroorlog komen, en decennia van armoede, emigratie, en allesoverheersend katholicisme, tot het zich eindelijk een beetje kon vasthaken aan de rest van Europa. Het is lang afgezonderd geweest, en men had en heeft een ontzettend sterke regionale identiteit, vast verbonden aan de parish waar je vandaan komt. Ik denk dat die mindere tijden en dat regionalisme nog altijd voortleven in de psyche van de Ieren. Het is, naar mijn idee, niet vreemd dat kunstenaars en schrijvers hier zo introspectief zijn, en worstelen met wat het betekent om Iers te zijn. Hier past wellicht een uitspraak van de toneelschrijver Brendan Behan:

behan.jpg

Toch is het niet alles ellende wat de klok slaat, want de Ierse (zwartgallige) humor, subtiele ironie, en de “we maken er het beste van”-mindset komen altijd snel naar boven borrelen. In James Joyce’s Dubliners, bijvoorbeeld, dat ik vrij deprimerend vond toen ik het voor het eerst las, zitten ontzettend veel komische elementen: vooral wat betreft de dialogen, en in de manier waarop mensen met elkaar omgaan. Ik had dat pas door toen ik een toneelbewerking van een aantal van Joyce’s verhalen zag, en de zinnen met veel gusto werden uitgesproken door de acteurs. Plots moest ik lachen om de ellende, en  ik had gelijk zin om Dubliners te herlezen.
Er zijn veel Ieren die goed in zijn in zwarte humor, waaronder Roddy Doyle, die zelfs de uitzichtloosheid van een Dublinse achterbuurt grappig kan maken. Hij heeft  de Barrytown-trilogie op zijn naam staan, bekend van het verfilmde The Commitments (waarin een groepje tieners in de jaren tachtig een band begint).
Sommige Ierse auteurs trekken het komische door tot het bizarre, zoals één van mijn favorieten, Flann O’Brien, die in The Third Policeman onder andere schrijft over een fiets die een eigen leven lijkt te lijden – maar bekender is natuurlijk Samuel Beckett en zijn toneelstuk Waiting for Godot, waarin nauwelijks iets anders gebeurt dan wat er in de titel beschreven wordt, en de twee hoofdpersonen het ene absurde gesprek na het andere voeren.

Verder zijn Ieren ook erg goed in horror – daar is de duisternis weer! Het Ierse landschap, met zijn mistige heuvels, enge fairy- en Halloween-folklore, en spookachtige ruïnes is natuurlijk uitermate inspirerend, wat dat betreft. Het bekendste Victoriaanse vampierboek, Dracula, komt uit de pen van de Ierse Bram Stoker (al speelt het zich af in Roemenië en Engeland), en ook Oscar Wilde heeft een griezelklassieker op zijn naam staan (zie onder). Ik heb  J. Sheridan Le Fanu hier al aangeprezen. Hij schreef eerder dan Stoker over vampiers – een beetje onbeholpen, dat wel – en was de koning van de creepiness. Omdat ik een totale fangirl van hem ben, heb ik vorig jaar zijn graf bezocht. Op zijn grafsteen staat “Here Lies the Invisible Prince of Dublin” – cooler dan dat kan bijna niet. (Even pauzeren, ik moet even swoonen in een wolk van vleermuizen, omhuld door donkere rook en kaarslicht, ben zo terug.)

lefanugrave.jpg

…Nu heb ik erg veel namen genoemd zonder veel context te bieden, en een beetje in de loze ruimte geluld, dus ik zal aardig zijn en hieronder een beknopt chronologisch lijstje geven van Ierse (toneel)schrijvers en dichters. Het enige gedeelte waar ik wél research voor heb gedaan! Inclusief fun facts 🙂
Hoewel de vroegste Ierse literatuur uit de middeleeuwen komt, en Ierland natuurlijk bol staat van de mythologie, heb ik besloten te beginnen bij het “echte” begin, op het moment dat men voor het eerst “echte” romans begint te schrijven.

Het Echte Begin
De twee bekendste schrijvers uit de 18e eeuw hadden een gegoede Engelse achtergrond, en spendeerden hun leven deels buiten Ierland.

swift.jpgNaam: Jonathan Swift (1667-1745)
Bekend van?: Gulliver’s Travels (1726), over de reizen van Lemuel Gulliver, die in de meest fantastische landen terechtkomt – de meest bekende is natuurlijk Lilliput, waar iedereen een mini-formaatje heeft. Het verhaal is een soort fantasy of science fiction-avant-la-lettre, maar staat ook bol van de satire en verwijzingen naar de politiek uit Swifts tijd.
Fun fact?: Hoewel hij een Engelse achtergrond had, was Swift een voorstander van Ierse zelfbeschikking, iets wat je grappig genoeg wel vaker ziet. Volgens het alwetende internet heeft Swift verder de naam ‘Vanessa’ bedacht, voorspelde hij dat Mars manen had, en was hij wellicht de auteur van het werkje The Benefit of Farting Explain’d. Hell yeah!

goldsmith.jpgNaam: Oliver Goldsmith (1728-1774)
Bekend van?: The Vicar of Wakefield (1766), een typisch 18e/19e-eeuws wie-zal-met-wie-gaan-trouwen-verhaal over de familie van een dominee in Yorkshire. Ondanks dat er veel mis gaat, zoals dat hoort in dit soort boeken, zit er veel humor in, en gaat het uiteindelijk over de goedheid van de mens. In onze tijd zou het een feelgood-film zijn.
Fun fact?: Mijn favoriete feitje over deze man is dat hij kennelijk zoveel uitstelgedrag vertoonde en zo ongeorganiseerd was, dat het hem niet lukte om naar Amerika te emigreren: hij miste, letterlijk, de boot. Fijn om te zien dat dit soort mensen altijd al bestond.

Schrijvers uit de 19e eeuw
lefanu.jpgNaam: Joseph Sheridan Le Fanu (1814-1873), sexy fucker
Bekend van?: Verschillende gothic novels, zoals één van de eerste vampierverhalen ooit (Carmilla, 1872), een moordmysterie (Uncle Silas, 1864) en een aantal korte griezelverhalen (In a Glass Darkly, 1872).
Fun fact?: De inscriptie op zijn grafsteen is natuurlijk geweldig, al heb ik geen idee hoe hij aan de bijnaam is gekomen. Misschien heeft hij hem zelf verzonnen? Een persoonlijk fun fact voor mij is dat hij een zowel een griezelverhaal heeft geschreven over een plek in Dublin waar ik gewoond heb (Chapelizod), als over een gedeelte van de stad waar ik gewerkt heb (Aungier Street: lees hier). Ik heb het idee dat Le Fanu mij overal volgt…wie weet is dat wel zo.

stoker.jpgNaam: Bram Stoker (1847-1912)
Bekend van?: Duh, Dracula (1897) natuurlijk. Het bekendste vampierverhaal ooit, dat naar mijn mening het beste, engste eerste hoofdstuk uit de gothic literature kent. Stoker heeft zonder twijfel enorme invloed gehad op de manier waarop vampiers tegenwoordig worden neergezet (denk aan ’t Oost-Europees accent, de niet al te verborgen sensualiteit, en de manier waarop ze verslagen kunnen worden), al had hij zelf zeer waarschijnlijk inspiratie geput uit o.a. de verhalen van Le Fanu.
Fun fact?: Stoker is nooit van zijn leven in Transsylvanië geweest. (Fun-fun-fact: dit deel van Roemenië wordt kennelijk ook wel “Zevenburgen” genoemd in het Nederlands, toch een stuk minder romantisch.) Ik heb geprobeerd om leuke morbide feitjes over deze man naar boven te halen, maar er zijn er niet zo veel.

wilde.jpgNaam: Oscar Wilde (1854-1900)
Bekend van?: Oh, waar te beginnen? Wilde schreef vele bekende toneelstukken, zoals The Importance of Being Earnest (1895), een aantal novelles en boeken, waaronder het horrorverhaal The Picture of Dorian Gray (1890), gedichten, journalistieke stukken, essays, en prachtige sprookjes voor kinderen (The Happy Prince en anderen) die me altijd doen huilen. Natuurlijk is hij daarnaast ook bekend door zijn gevatte uitspraken,  zijn uiteindelijk tragische levensloop (hij werd vervolgd en gevangengezet vanwege zijn homoseksualiteit), en zijn originele dandy-stijl. A propos dat laatste: zijn standbeeld in Dublin, op Merrion Square, is uitermate flamboyant, en doet hem absoluut recht aan (zie ook de header van deze blog). Wilde ligt op een steen, gekleed in een groen pak, met een ironische glimlach rond zijn mond. Mijn favoriete standbeeld van een bekend persoon, ooit.
Fun fact: Opnieuw: oh, waar te beginnen? Er is zo veel over Wilde te vertellen, dat ik jullie op het hart druk om zelf op zoektocht te gaan (en, vooral, veel van hem te gaan lezen en op het toneel te gaan zien). Wilde is overal in Dublin: hij heeft op ontzettend veel plekken gewoond, en zijn uitspraken sieren elk café en elke pub. Er wordt gezegd dat Wilde de bedenker van de green carnation is – de green carnation was een geheim Victoriaans lgbt-symbool, opgespeld door mannen om te signaleren dat ze homoseksueel waren. Hoewel hij met afstand de bekendste drager was, vindt het gebruik waarschijnlijk zijn oorsprong in Frankrijk.

Verder:
*Maria Edgeworth (1767-1849), de eerste vrouwelijke Anglo-Ierse schrijfster, voornamelijk bekend van kinderboeken. Ik heb nog nooit wat van haar gelezen, helaas, maar ze schijnt haar tijd ver vooruit te zijn geweest.

20e eeuw
NB: De vroege 20e eeuw was het tijdperk van de zogenaamde “Irish Literary Revival”, waar zowel Synge als Yeats toe behoorden. Velen van de schrijvers uit die tijd waren sterk nationalistisch en bezig met de Ierse identiteit, en stonden aan de basis van het nu bekende Abbey Theatre in Dublin (zie onder).

shaw.jpgNaam: George Bernard Shaw (1856-1950)
Bekend van?: Een trits toneelstukken, onder andere Pygmalion (1912), het originele verhaal van My Fair Lady.
Fun fact: Shaw ziet er naar mijn mening uit als de ultieme Ierse figuur, lange baard en al. Hij was schijnbaar een vreemde vogel, ietwat excentriek voor zijn tijd: hij weigerde de meeste prijzen voor zijn werk, en was een vegetariër, anti-vaxxer, en socialist, hoewel hij ook wel iets op had met eugenetica. Zijn huwelijk werd nooit geconsummeerd, omdat zijn vrouw een afschuw had voor seks.

synge.jpgNaam: J.M. Synge (1871-1909)
Bekend van?: Een boel toneelstukken, waaronder zijn bekendste komische werk The Playboy of the Western World (1907), dat zich afspeelt in West-Ierland en veel controverse opriep toen het voor het eerst opgevoerd werd: het zou immoreel zijn en beledigend tegenover de Ierse bevolking, onder andere omdat het gaat over een (vermeende) moord.  Synge hield veel het westen, en spendeerde een groot deel van zijn tijd op de Aran Islands, waar hij een semi-antropologisch verslag over schreef, in 1907. De bevolking daar sprak destijds geen Engels en leefde een traditioneel vissersleven, en het boek geeft een uniek inkijkje in de kleine gemeenschap.
Fun fact: Synge’s favoriete plek op de Aran Islands is naar hem vernoemd, en heet tegenwoordig Synge’s Seat. Je hebt er een adembenemend uitzicht over de oceaan.

yeats.jpegNaam: W.B. Yeats (1865-1939)
Bekend van?: Zijn poëzie, zijn Ierse sprookjes, en zijn niet-aflatende nationalisme.
Fun (and not so fun) facts: Hij stond samen met o.a. Lady Gregory aan de wieg van het Dublinse Abbey Theatre, nog altijd een fenomeen in de stad. Yeats’ liefdesleven was ook vrij turbulent, wat je kan verwachten van een dichter: hij had een onbeantwoorde liefde voor Maud Gonne, een Ierse suffragette en vrijheidsstrijdster die later trouwde met een van de revolutionairen uit de Paasopstand (John McBride). Mauds dochter vroeg hem later op vijftienjarige leeftijd (!) ten huwelijk, al trouwde hij uiteindelijk met een andere (eveneens veel jongere) vrouw. Tot slot had Yeats, zoals veel nationalisten uit zijn tijd, een paar onfrisse fascistische ideeën, al zijn die gelukkig nooit tot volle wasdom gekomen.

joyce.jpgNaam: James Joyce (1882-1941)
Bekend van: Zeer veel, maar zijn bekendste werk is natuurlijk het befaamde Ulysses (1922), het ultieme modernistische werk volgens Wikipedia – voor de literatuurmensen onder ons. Het boek is enorm en staat er bekend om dat het nauwelijks, of slechts met veel doorzettingsvermogen, door te komen is. Mijn favoriet van Joyce is Dubliners (1914), een serie korte verhalen over inwoners van de Ierse hoofdstad. Vooral het laatste verhaal, The Dead, is prachtig, en fantastisch verfilmd!
Fun fact: Joyce was een man van de wereld en reisde veel – hij woonde zelfs buiten Ierland, wat bijzonder is voor een Ierse schrijver uit deze tijd. Maar mijn allerliefste feitje over Joyce is dat hij en zijn vrouw ontzettend dirty brieven naar elkaar schreven: zie hier, als je durft.

beckett.jpgNaam: Samuel Beckett (1906-1989)
Bekend van?: Het absurdistische toneelstuk Waiting for Godot (1953) – zie ook eerder. Ik heb het onlangs op het toneel gezien en het is hilarisch; en fris, alsof het gisteren geschreven is.
Fun (and not so fun) facts: Ik heb even snel gegoogled en kwam terecht in een loop. Deze man is duidelijk een intrigerend persoon. Dit zijn mijn favoriete vier feitjes, al zijn er nog een boel meer: (1) Hij vocht tijdens de Tweede Wereldoorlog in het Franse verzet; (2) Hij werd neergestoken door een pooier, waarna hij zijn vrouw leerde kennen, een bekende die hem opzocht in het ziekenhuis (leuk verhaal voor de kleinkinderen!); (3) Hij reed Andre the Giant, je weet wel, uit The Princess Bride, naar school; en (4) Hij maakte een bizarre film genaamd Film.

flann.jpgNaam: Flann O’Brien (Brian O’Nolan, 1911-1966)
Bekend van?: Het maffe The Third Policeman (1967). Ik kan er geen goede omschrijving van geven, omdat het zo vreemd is! Laat me een ander boek, The Dalkey Archive (1964) als voorbeeld voor O’Briens mafheid nemen, dat over een excentrieke wetenschapper gaat die o.a. een machine wil ontwerpen om alle zuurstof op aarde uit de lucht te zuigen. In beide boeken zijn trouwens grote rollen weggelegd voor fietsen. Vraag me niet hoe.
Fun fact: O’Brien was een vroege troll: hij schreef onder pseudoniem brieven naar de krant, waarin hij bizarre meningen verkondigde of zijn eigen publicaties aanviel, en reageerde daar soms op onder weer een ander pseudoniem. Zo hou je een gek bezig.

Verder:
*Lord Dunsany (1878-1957), een veelschrijver van vroege fantasy en science-fiction. Hij staat erg hoog op mijn lijstje!
*Drie leiders van de Paasopstand in 1916 waren eveneens dichters: Patrick Pearse (1879-1916), Joseph Marie Plunkett (1879-1916), en Thomas McDonagh (1878-1916). Zoals je aan hun sterfdata kunt zien, werden zij allen geëxecuteerd.
*Patrick Kavanagh (1904-1967), die ik hier wil noemen omdat hij mijn favoriete Ierse lied ooit schreef: On Raglan Road, prachtig vertolkt door de Dubliners.
*Seamus Heaney (1939-2013), een toneelschrijver die eigenlijk zijn eigen kopje verdient – maar ik heb nooit wat van hem gelezen, en kan er dus niet al te veel over zeggen. Heaney schreef door tot vlak voor zijn dood, en zijn toneelstukken worden nog altijd veel opgevoerd.
*De bekendste vrouwelijke schrijfster uit de Irish Literary Revival was Lady Augusta Gregory (1852-1932), mede-oprichter van het Abbey Theatre en samensteller van een boek over Ierse mythologie. Ze wordt tegenwoordig (helaas?) niet meer zo veel gelezen.
*Peig Sayers (1873-1958) en Tomas O Crohan (1858-1937) schreven memoires in het Iers, over hun leven op de Ierse eilanden, die nog altijd gelezen (moeten) worden op Ierse scholen. Een andere bekende schrijver in het Iers is Máirtín Ó Cadhain (1906-1970), die The Dirty Dust schreef, over een kerkhof waar de doden ondergronds rustig hun oude ruzies en geroddel voortzetten.
*Andere bekende Ierse toneelschrijvers zijn o.a. John B. Keane (1928-2002), die ook een aantal korte verhalen schreef, en Brendan Behan (1923-1964), een interessante man waar ik sowieso meer van wil lezen en meer over te weten wil komen: hij zat bij de IRA, heeft gevangen gezeten, schreef een controversieel stuk over een homoseksuele man, en ging uiteindelijk ten onder aan zijn alcoholisme.

Modernere Ierse literatuur (zonder fun facts, want gek genoeg kun je weinig fun facts vinden over schrijvers die nog leven)
Het wordt eindelijk tijd voor wat vrouwelijke schrijfsters!

ednao.jpgNaam: Edna O’Brien (1930)
Bekend van?: The Country Girls-trilogie uit de jaren ’60, over twee vriendinnen in het Ierland van de 1950s. Destijds controversieel vanwege het feit dat er – gruwel! – seks in voorkomt. Het verhaal is onlangs vertoneeld en kreeg weer shit over zich heen omdat een actrice er naakt in was. Zucht.

banville.jpegNaam: John Banville (1945)
Bekend van?: The Sea (2005), dat de Booker Prize won. Ik heb het lang geleden gelezen en weet dat het een vrij verdrietig, maar mooi verteld verhaal was, over een man die zijn vrouw verloren is. Banville heeft vele andere boeken en toneelstukken op zijn naam staan. Er wordt gezegd dat hij wel eens de volgende Ierse Nobelprijswinnaar kan zijn.

doyleNaam: Roddy Doyle (1958)
Bekend van?: The Commitments (1987) en de andere boeken uit de trilogie (zie ook boven), plus een trilogie over de Ierse onafhankelijkheidsstrijd en burgeroorlog (Henry Smart), dat naar mijn idee hoognodig verfilmd moet worden. Doyle’s boeken zijn het ultieme voorbeeld van de Ierse zwarte humor en ironie. De man is trouwens werkelijk overal: ik zie geen boek voorbij komen of hij heeft er een voorwoord in geschreven, hij schrijft libretto’s voor opera’s, en produceert het ene toneelstuk en scenario na het andere.

rooney.jpgNaam: Sally Rooney (1991 – help, mijn leeftijd!)
Bekend van?: Rooney is het wonderkind van de nieuwste lichting Ierse schrijvers. Iedereen is helemaal weg van haar; ook in Nederland loopt men al maanden over haar te zwijmelen. Ze heeft twee boeken op haar naam staan, Normal People (2018) en Conversations with Friends (2017). Schijnbaar zijn de hoofdpersonen in beide boeken (expres) onuitstaanbaar – het gaat over jonge millennials en al hun sores – dus ik durf er niet zo goed aan te beginnen, bang dat ik er van ga gillen. (Ik zie al genoeg verschrikkelijke millennials om me heen in het dagelijks leven.) Ik heb uiteenlopende meningen over haar gehoord in mijn kennissenkring. Een collega kon Normal People niet uitlezen, omdat hij in hetzelfde collegejaar op dezelfde universiteit als Rooney zat, en alle personages herkende; een ander zei me dat het leek of het boek geschreven was door een dramatische tiener; weer iemand anders werd zo gek van de personages dat ze in het verhaal wou kruipen om ze een mep te verkopen. Daar staat tegenover dat ik ook twee vrienden ken die beide romans van kaft tot kaft doorvraten en nachten hebben doorgehaald om het uit te lezen. Aan jullie dus de keuze. 
Mocht het niet bevallen, dan weet ik nog van drie andere Ierse schrijfsters die momenteel hoge ogen gooien, en hoewel ik ze eveneens (nog) niet gelezen heb, wil ik ze toch graag noemen: Louise O’Neill (Asking for It); Anna Burns (Milkman, genomineerd voor de Booker Prize); en Eimear McBride (A Girl is a Half-formed Thing).

Er zijn nog tientallen andere Ierse schrijvers, zowel van vroeger als nu, die ik vergeten ben te noemen, omdat ik jullie niet al te veel wil vervelen (en/of belasten met een leeshonger die niet te stillen zal zijn). Er zouden vooral nog veel meer mensen onder het kopje “moderne schrijvers” kunnen staan, maar het is lastig om op dit moment te bedenken welke van hun boeken de tand des tijds zullen doorstaan. Ik hou zelf van de historische romans van Joseph O’Connor (broer van de zangeres zonder haar), genoot van het vrij zoetsappige Brooklyn (Colm Toibin, verfilmd met Ierlands export-actrice Saoirse Ronan), heb alle autobiografische boeken van Frank McCourt gelezen (zijn eerste boek, Angela’s Ashes, is eveneens verfilmd), en vind de korte verhalen van Colin Barrett en Anne Enright fijn. Dit is slechts het topje van de ijsberg, en ik wil jullie vooral op het hart drukken om zelf verder op zoek te gaan.

We blijven cultureel doen in de volgende blogs, want ik wil komende tijd een aantal “favorieten”-lijstjes maken van dingen die je in en rond Dublin kunt doen, ter ere van mijn 3-jarig jubileum hier. Op de planning staat een lijstje over de beste pubs, een lijstje over de beste boekwinkels, en eentje over mijn favoriete theaters in de stad. Tot snel!

——————-

*W.B. Yeats (1923)
George Bernard Shaw (1925)
Samuel Beckett (1969)
Séamus Heaney (1995)

**The Portrait of Dorian Gray (1890)

 

Paddy’s Day en Femsdag, oftewel de twee beste feestdagen in maart

Paddy’s Day en Femsdag, oftewel de twee beste feestdagen in maart

Voor ik begin wil ik het eerst even hier over hebben: ik ben nu 27. Inderdaad, 27. 27! Wat een irritante leeftijd is dat. Nu behoor ik tot de “onverbiddelijk richting de dertig lopende” mensen, in plaats van de mid-twintigers of jonge twintigers. Ik ben niet jong en niet oud. Mensen blijven maar zeggen dat dit de fijnste tijd van je leven is, die paar jaar voor je dertigste, maar in plaats van dat dat me opvrolijkt, jaagt het me angst aan. Moet ik nu drie jaar lang de fuck uit mijn leven gaan genieten en dan vervolgens opeens Volwassen en Verdrietig worden, just like that? Dat klinkt vermoeiend. ‘k Blijf liever gewoon rondwentelen in mijn natuurlijke emotie-mix, want hoewel dat eveneens best uitputtend kan zijn, heeft dat me best prima naar de 27 geholpen.
Er is verdorie niets leuks dat je ineens mag doen als je 27 geworden bent, behalve dat je onverhoopt lid kan worden van de “27 club”. Daar ben ik echter lang niet beroemd en lang niet drugsverslaafd genoeg voor. Over beroemdheid gesproken, waarom zijn er eigenlijk zoveel mensen van mijn leeftijd die Dingen Bereikt hebben? Waarom zit ik hier in mijn pyjama, in mijn bed, met een eind-twintiger-kater die waarschijnlijk de hele dag en een beetje van morgenochtend zal gaan duren, terwijl er 27-jarige vrouwen en mannen zijn die boeken schrijven, games ontwerpen, en de wereld redden?
Hoewel…dat laatste geldt eigenlijk voor elke leeftijd. En eerlijk gezegd kan het me weinig schelen, nu ik er wat langer over nadenk. Iets Bereiken klinkt ook redelijk vermoeiend, misschien vermoeiender zelfs dan Ongelimiteerd Van Het Leven Genieten. Plus al die sukkels zullen ook vast wel eens een twee dagen durende kater hebben. Daar valt niet aan te ontkomen. Mu ha ha ha.

Zo, dat is een pak van mijn hart. Nu gaan we naar het HOOFDONDERWERP:

clover
SAINT PATRICK’S DAY!

Vorig weekend was het St. Patrick’s Day! Dé Ierse feestdag bij uitstek *ahum*. Meneer Patrick bekeerde alle Ieren tot het Christendom (de reden dat ik hem met terugwerkende kracht de schuld kan geven van die belachelijke anti-abortuswet die hier nog altijd in stand gehouden wordt), was de eerste slimmerik die het klaverblaadje (shamrock) als symbool voor de heilige drie-eenheid gebruikte, en gooide en passant alle slangen het land uit. Die arme beesten trekken ook altijd aan het kortste eind als het om religie gaat.

St.-Patrick-Driving-Snakes

Er zijn een paar misvattingen over deze feestdag die ik graag de wereld uit help:

1) Patrick was dus helemaal geen Ier, maar een Welshman. Zijn échte naam was – hou je vast – Maewyn Succat. Die naam klinkt meer als een hipsterige singer-songwriter of een combinatie van superfoods dan als een heilige, dus het is geen wonder dat we hem niet meer gebruiken.
Arme Mae werd als tiener gevangen door Ierse heidenen, tot slaaf gemaakt, en naar ’t groene eiland gebracht, waar hij als schaapherder aan het werk werd gezet. (Best een coole bezigheid als slaaf, als je dan toch iets moet doen! Ik bedoel, tegenwoordig is er een wachtlijst van 20 jaar voor je eindelijk schaapherder mag worden. Lucky bastard.) Hij kreeg een visioen – waarschijnlijk omdat hij zich dood verveelde tussen de schapen –, ontsnapte, en keerde later terug om iedereen te bekeren, zoals dat gaat als je een vroege middeleeuwer bent. Die heidenen hebben zichzelf vast voor hun kop geslagen in de jaren erna, toen hun hele land ineens Christelijk was geworden dankzij hun gevangen priester-to-be.

2) De afkorting van St. Patrick’s Day is niet Patty’s Day, maar Paddy’s Day of St. Paddy’s. Dit is logischer als je bedenkt dat Mae’s Ierse naam Pádraig is (dat zeg je ongeveer als Podreck, maar pin me hier niet op vast).

3) Er is geen groen bier en ook de rivier is niet groen. Die tradities zijn Amerikaans, want in Amerika overdrijven ze altijd, nietwaar? Plus, probeer jij het water in Dublin maar eens groen te kleuren – dan ben je drie jaar later nog bezig. Gelukkig kun je hier wel groene 99c-ijsjes kopen. En gewoon zwarte Guinness drinken, maar dat kan altijd.

4) Paddy’s day in Dublin is helemaal niet zo leuk, om dezelfde reden dat Koningsdag in Amsterdam niet zo leuk is: het is te druk, te lawaaierig, en het is bomvol toeristen die veel groener (of meer oranje) zijn dan de natives. Toffer is het om ergens anders heen te gaan, buiten de stad, waar je tenminste wat van de parade kunt zien (die parades zijn nog beter ook, want bomvol maffe taferelen en trekkers), het bier goedkoper is, en iemand voor de lol een huis-tuin-en-keuken-geluidsset de stoep op sleept om de Pogues en Dubliners op af te draaien.

Met deze vier punten opgelost, kunnen we verder met het HOOFD-HOOFDONDERWERP van deze blog:

Hoe ik mijn Paddy’s weekend vierde
Ik was met mijn huisgenootje in Kinsale en Cork, in het zuid/zuidwesten van het land. Dit is wat we deden:

20180317_101452[1].jpg
Kinsale richting Charlesfort
*Ons belangrijkste doel dat weekend was om de hosteldame in Kinsale te ontwijken. Ze vertelde ons een stuk of tien keer dat ze om half één richting de parade zou gaan, half één, lads, half één, als je met ons mee wil? Half één! Misschien niet zo erg, maar het was niet het enige wat ze tot vervelens toe bleef herhalen, en het maakte niet uit wat je terugzei: haar reactie was altijd dat ze om half één richting de parade zou gaan. Natuurlijk waren wij om half één absoluut niet in de buurt van het hostel te vinden. We genoten van onze eerste pint die dag, geserveerd door een vrolijk zingende barman.

*Mijn huisgenootje praatte met andere mensen uit Yorkshire die niet hoorden dat ze daar vandaan kwam. Nou vraag ik je! Ze zegt minstens drie keer per dag “poooork pieeee”.

*Zaterdagochtend vroeg gingen we naar Charlesfort, wat volgens de hosteldame bijna een uur lopen was, maar wij waren er lekker binnen 40 minuten al. HA!
Ik voelde me erg thuis in het 17e-eeuwse fort, want de layout is gebaseerd op Nederlandse vestingen uit die tijd. Er was bijna niemand anders, dus we konden door de ruïnestraten lopen en doen of alles aan ons toebehoorde, of 17e-eeuwse soldaten waren die het leger van Willem van Oranje (daar is de fucker weer) bevochten.
Als je mijn huisgenootje op een historische plek neerzet verandert ze in een opwindpoppetje dat onvermoeibaar alle muurtjes, gangetjes en kamertjes afloopt, tot ze honger krijgt en wil zitten, en ik slenter daar dan zo’n beetje achteraan. Ik kreeg trouwens de schrik van mijn leven toen ik een stikdonkere kerker in liep en een waterdruppel op mijn hoofd kreeg, en daarna lukte het mijn huisgenootje niet meer om me bang te maken, hoe vaak ze zich ook achter muren verstopte. Mijn schrik was in één keer opgebruikt door die waterdruppel. Maar goed.

20180317_102540[1]
Charlesfort
*We zagen de parade, zonder hosteldame. Dit was het hoogtepunt:

FB_IMG_1522004568534[1]
Een echte meerman
*Ik kocht een boek dit is geen nieuws.

*We hadden een lang gesprek met een man genaamd Maurice.

*We aten heel duur Italiaans eten.

*We wilden gaan surfen, maar toen ineens begon het te sneeuwen, en het was de dag na Paddy’s day, dus de surfschoolmensen dachten Ja doei en vertelden dat we niet hoefden te komen.

*Daarom gingen we naar Blarney Castle. Die plek is een hotspot voor Amerikaanse toeristen. Het valt me altijd op dat je eigenlijk nauwelijks Amerikanen in Ierland ziet, vreemd genoeg, tot je bij zo’n spot terecht komt. Naast Blarney zijn dat bijvoorbeeld de Ring of Kerry, de Cliffs of Moher, en de Rock of Cashel. Ik vraag me wel eens af of ze stiekem aan teletransportatie doen – je weet het niet! Misschien verschijnselen ze in één van de talloze kitscherige diddle-dee-idle-doo-pubs of souvenirshops waar je voor 40 euro een glazen shamrock kan kopen.
Ik vind het altijd naar om te zien dat een plek in Ierland zo overdreven toeristisch is. Zeker als archeoloog zijnde is het vervelend, want het eerste wat verdwijnt als het toerisme toeneemt, is historisch accurate informatie over de site. In Blarney Castle zorgt dit ervoor dat sommige borden zich beperken tot vage sprookjes over elfjes, heksen en druïden – er staat een fantastische stone circle in de kasteeltuinen en er is een dolmen te zien, maar alles wat men er over te zeggen heeft is dat dit belangrijke plek was voor “Keltische priesters”. Zucht. We hebben het altijd over “domme” Amerikaanse toeristen, maar de toerismebranche die dit soort desinformatie verstrekt en dit in stand houdt is eigenlijk veel erger.

20180318_150407[1]

Enfin, ondanks alles is Blarney een buitengewoon indrukwekkende plek, zeker op de dag dat wij het kasteel bezochten. Het was koud, mistig en het sneeuwde, en er waren (weer) weinig anderen, waardoor ik iets milder stond tegenover al het sprookjesgezeik. Blarney Castle is deels op een rots gebouwd, waardoor je A) wel twee keer nadenkt voor je het zal bestormen en er B) fucking coole grotten en kerkers zijn, waar je naar hartelust rond kan struinen. Daarna kun je de honderd-nogwat traptreden beklimmen, oude garderobes bekijken (kasteelwc’s zijn mijn favoriete bezienswaardigheden), en, als je eenmaal bovenin bent, de Blarney Stone kussen.

20180318_133949[1]

received_10211917959680157[1]

Het is een rare bezigheid. Je staat in de rij om door iemand ondersteboven tegen een steen aan geschoven te worden; het voelt of je een broodje in de oven bent. Ik had het natuurlijk weer totaal niet begrepen en dacht dat ik de steen aan de onderkant moest kussen, dus ik probeerde een stuk verder naar beneden te glijden dan nodig was. Door al het bloed dat naar mijn hersenen was gevloeid was ik de kluts kwijt en vroeg ik de professionele schuiver: “What do I do now?” “Kiss it, kiss it”, zei de man ongeduldig. Mijn huisgenootje maakte ondertussen een foto van me waarop het lijkt of ik geen hoofd en handen heb. Daarna was zij aan de beurt, en bij haar ging alles zo snel dat ik niet eens de tijd kreeg haar goed op camera te zetten.

received_10211917960240171[1]

We wandelden door de kasteeltuinen: ik rende een echoënd torentje in en deed of ik een heks uit Macbeth was (klinkt pretentieuzer dan het is, want ik vergat de precieze quote), we beklommen een boom, schommelden, en liepen door de Poison Garden waar ook deze super giftige plant te zien was:

FB_IMG_1522009257952[1]

Mijn doel in het leven is vanaf nu om mijn eigen Poison Garden te bezitten.

received_10211917967800360[1].jpeg

20180318_143559[1].jpg

*We aten donuts in de vorm van Koekiemonster. Voor de lunch.

20180318_130250[1]

*We dronken Beamish met een andere archeoloog, in een rockbar met de fantastische naam Fred Zeppelin.

*We gingen zwemmen in een fancy hotel, waar ik een badmutsje op moest.

20180319_095118-1[1].jpg

*We gingen sightseeën in Cork, maar alles bleek dicht, waardoor we uiteindelijk de hele stad door waren gelopen zonder eigenlijk echt iets gezien te hebben (behalve de stad zelf natuurlijk, plus een aantal hipstercafés en de uni, waar we bijna niet uit kwamen omdat-ie aan alle kanten werd verbouwd).

20180319_141057[1].jpg

*We namen allebei een andere bus terug, omdat ik zo dom was geweest een verkeerd ticket te boeken. Mijn busrit was niet alleen duurder, maar ook nog drie kwartier langer, dus dat was een erg fijn besluit van mijn Paddy’s weekend.

received_10211899786105829[1]
Dag Cork…dag Miss Huisgenootje!
Inhakend hierop: volgende keer een “ode” aan de Dublinse buschauffeurs.

Dub-Update: (this is) Halloween!

Dub-Update: (this is) Halloween!

31 oktober! Joepie ja jee, mijn favoriete feestdag is weer aangebroken. Nu weet ik dat veel mensen denken dat Halloween een typisch Amerikaans exportproduct is, en dat is stiekem ook een beetje zo, maar het vindt zijn oorsprong toch welzeker in Europa – om precies te zijn, in deze contreien. Het is zo’n typische combinatie van voorchristelijke en christelijke tradities waar je eigenlijk nauwelijks wijs uit wordt. Waarschijnlijk heeft het iets te maken met het verjagen van de donkere winterdagen – denk aan het rondlopen met lantaarntjes en lichtjes zoals bij Sint Maarten, het maken van enorme vreugdevuren, het geven van voedsel (snoepjes) aan vreemdelingen – en met het feit dat men vroeger dacht de scheidslijn tussen de wereld van de levenden en doden rond deze tijd steeds vager werd. De doden, geesten en andere nare wezentjes konden op donkere winternachten makkelijk de oversteek maken naar het rijk der levenden. Als je niet oppaste, namen ze je zomaar mee, om je nooit meer terug te brengen. Daarom moest men ervoor zorgen dat de engerds ofwel verjaagd werden, ofwel voor de gek gehouden, en dat laatste kon je onder andere doen door je te vermommen. Ze zagen je dan aan als één van hen en lieten je met rust. Is het niet tof? Natuurlijk hebben de christenen er weer van alles bij bedacht en de spoken in heiligen en doden veranderd, maar dat hoeft geen nieuws te heten. Ook de Amerikanen hebben de traditie uitgebreid en dankzij hen snijdt men nu bijvoorbeeld pompoenen, in plaats van koolrapen. Ja, inderdaad, men sneed vroeger gezichtjes in koolrapen. Vraag me niet hoe, maar het ziet er bijzonder creepy uit:

turnip carving
fucking tering tyfus eng

Poe, poe, een hele semi-wetenschappelijke verhandeling (from the top of my head, might I add, dus of het accuraat is weet ik niet helemaal), om maar aan te geven dat dit gedoe echt geen flauwe Amerikaanse grap is. Voor eens en voor altijd: Halloween is cool, en komt voort uit eeuwenoude tradities! Voor iemand die zo erg van dit feest houdt, ben ik helaas wel een zeikerige ouwe zeur, want op het moment van schrijven zit ik verstopt in de keuken, met het licht in de woonkamer uit, zodat er geen fucking kinderen aan de deur komen kloppen. Het was wél leuk om te zien hoe levendig het op straat is – ik woon nu in een echte Dublinse wijk, dus dat betekent tieners die vuurwerk rondslingeren, gevaarlijke bonfires op ons grasveld, en een straat vol kleine heksjes en Donald Trumpjes. Trick or treat!

trickortreat
GA WEG KLEIN TUIG (via people.howstuffworks.com)

Ik vier het natuurlijk wel. Halloween is de reden dat ik afgelopen weken weinig tijd had om aan mijn blog te werken, want ik was me druk aan het voorbereiden op alle festiviteiten. In ’t dagelijks leven ben ik al een morbideling (is dat een woord?) en een horrorfanaat, maar zodra ik 1 oktober op de kalender zie staan, wordt dat nog honderd keer erger. Ik kan bijna niet meer over straat lopen zonder begeleid te worden door de violen uit Psycho of het vingergeknip uit The Addams Family.

psycho
DZING DZING DZING DZING (via mentalfloss.com)

Ik gooi alle lieflijke boeken de deur uit en lees alleen nog verhalen over Moord, Mysterie, en Enge Geesten, die zich idealiter afspelen in een (semi)-Victoriaanse setting. Geef mij een mysterieus rondschrijdende vrouw met een sluier en ik ben verkocht. Het liefst lees ik zo’n boek in een gepaste omgeving, zoals bijvoorbeeld een kerkhof, of een stormachtig en verlaten strand.

Ierland is een perfect land als je van griezelige plaatsen houdt. Ruïnes te over en bijna elk kasteel heeft wel zijn eigen geest(en). Binnenkort ga ik naar het meest haunted huis van het hele eiland, te weten Leap Castle, waar jullie over een paar weken vast nog meer over zullen horen. Ierland is sowieso prachtig in de herfst. Gek genoeg regent het dan een stuk minder dan je zou verwachten, en de dagen zijn koud maar helder. Kraaien vliegen over en de heuvels zijn in wolken gehuld.

 

In oktober kan ik eveneens geen normale films of series meer kijken (alleen bij hoge uitzondering), maar ga ik automatisch naar de horrorsectie op Netflix. De typische Halloweenfilms zijn ook goed, zoals Beetlejuice of The Nightmare Before Christmas. Binnenkort komt de tweemaandelijkse “Fems Favorieten” weer op de blog te staan, en zal ik jullie uitgebreid vertellen over mijn filmervaringen van afgelopen tijd. De beste horrorfilms zijn onderhuids creepy, net als de beste horror- of griezelboeken – het moet er niet te dik bovenop liggen, en je moet er de rillingen van krijgen. ’t Moet voelen als een koude vinger die over je ruggengraat glijdt…

Over ruggengraten gesproken, voorbereiden op Halloween kost geen enkele moeite als je archeologe bent. Twee weken terug werd mij opgedragen enkele middeleeuwse skeletten te wassen. Mijn beroep blijft raar, zeker als je er af en toe bij stilstaat en denkt: wat ben ik nu eigenlijk aan het doen? De afgelopen dagen heb ik meerdere mensenschedels in mijn handen gehouden, en het gekke is dat je bijna denkt: Ha, dat is niet echt! Je bent zó gewend aan de vorm van een schedel (nepskeletten, piratenvlaggen) dat je er bijna niet over uit kan dat die dingen echt bestaan, sterker nog, dat ze zich in ons eigen lichaam bevinden. Toch is de vorm van zo’n koppie heel vertrouwd, je voelt tenslotte elke dag wel even aan je eigen hoofd; en ook het feit dat tanden er na honderden jaren nog goed uit blijven zien, maakt dat het af en toe akelig dicht bij komt. Het is een bijzondere ervaring, hoewel het al snel weer gewoontjes wordt: ach, nog even een heupbot wassen! Ik heb inmiddels ook een favoriet bot – niet lachen, viezeriken – en het is ’t sleutelbeen. Wat een prachtige vorm heeft dat. Maar ik dwaal af! Dit baantje was natuurlijk perfect getimed, zo in oktober, en mijn Amerikaanse collega begeleidde onze werkuren met Halloweenmuziek (WHO YOU GONNA CALL??). Af en toe kon ik het niet laten om even een heksen- of monsterlach uit te stoten, want het doen van witch cackles of muhahaha’s is een talent van mij. Het zit in de familie, zal ik maar zeggen.

clavicle
Mijn favoriete botje

IMG_20171031_214631_095[1].jpg
Omdat ik geen foto’s van mijn werk op internet mag zetten, hier een plaatje van mijn favoriete Halloweenbeker
De laatste week van oktober werd het tijd om het huis te versieren. Ik woon met iemand die net zo gek van enge spullen is als ik, dus we hebben een hele namiddag en koopavond doorgebracht met het inslaan van spinnenwebben, afgehakte handen en bloederige stukken stof. We hebben net twee nieuwe huisgenootjes uit Spanje, en die wisten niet wat ze zagen toen ze de huiskamer binnen kwamen lopen. Om een beeld te geven van hoe het eruitzag, dit was ons ‘altaartje’:

20171024_210203[1].jpg

Zaterdag vierden we een feestje en verkleedden we ons, zoals het hoort. Ik sneed voor de eerste keer een pompoen en verwondde mezelf niet eens. Het weekend werd afgesloten met de laatste horrorfilm van oktober en de parade.

 

Het trick-or-treaten is inmiddels afgelopen en ik voel de vertrouwde after-Halloweenleegte alweer inzetten. Waar moet ik nu mijn morbide gedachten kwijt? (De meest morbide van deze maand was: Wat jammer dat ik mijn eigen botten nooit kan zien op deze manier, toen ik een skelet waste.) Op wie moet ik mijn heksenlach nu loslaten? (Ik heb er ooit eens een klein kindje heel bang mee gemaakt, misschien doe ik dat nog eens.) Maar nee, wees niet bang (muhahahah, wees wel bang!) want als dictator van de wereld heb ik net besloten dat het Spookseizoen pas eindigt met Kerst. Dat betekent dat we nog tijd genoeg hebben om te gaan klopgeesten bij de buren. Het leven is goed!

ADIEU, MIJN WARMBLOEDIGE VRIENDEN,

*verdwijnt in een gewapper van gewaden en bloedspetters, terwijl er een orgel op de achtergrond speelt*