Paddy’s Day en Femsdag, oftewel de twee beste feestdagen in maart

Paddy’s Day en Femsdag, oftewel de twee beste feestdagen in maart

Voor ik begin wil ik het eerst even hier over hebben: ik ben nu 27. Inderdaad, 27. 27! Wat een irritante leeftijd is dat. Nu behoor ik tot de “onverbiddelijk richting de dertig lopende” mensen, in plaats van de mid-twintigers of jonge twintigers. Ik ben niet jong en niet oud. Mensen blijven maar zeggen dat dit de fijnste tijd van je leven is, die paar jaar voor je dertigste, maar in plaats van dat dat me opvrolijkt, jaagt het me angst aan. Moet ik nu drie jaar lang de fuck uit mijn leven gaan genieten en dan vervolgens opeens Volwassen en Verdrietig worden, just like that? Dat klinkt vermoeiend. ‘k Blijf liever gewoon rondwentelen in mijn natuurlijke emotie-mix, want hoewel dat eveneens best uitputtend kan zijn, heeft dat me best prima naar de 27 geholpen.
Er is verdorie niets leuks dat je ineens mag doen als je 27 geworden bent, behalve dat je onverhoopt lid kan worden van de “27 club”. Daar ben ik echter lang niet beroemd en lang niet drugsverslaafd genoeg voor. Over beroemdheid gesproken, waarom zijn er eigenlijk zoveel mensen van mijn leeftijd die Dingen Bereikt hebben? Waarom zit ik hier in mijn pyjama, in mijn bed, met een eind-twintiger-kater die waarschijnlijk de hele dag en een beetje van morgenochtend zal gaan duren, terwijl er 27-jarige vrouwen en mannen zijn die boeken schrijven, games ontwerpen, en de wereld redden?
Hoewel…dat laatste geldt eigenlijk voor elke leeftijd. En eerlijk gezegd kan het me weinig schelen, nu ik er wat langer over nadenk. Iets Bereiken klinkt ook redelijk vermoeiend, misschien vermoeiender zelfs dan Ongelimiteerd Van Het Leven Genieten. Plus al die sukkels zullen ook vast wel eens een twee dagen durende kater hebben. Daar valt niet aan te ontkomen. Mu ha ha ha.

Zo, dat is een pak van mijn hart. Nu gaan we naar het HOOFDONDERWERP:

clover
SAINT PATRICK’S DAY!

Vorig weekend was het St. Patrick’s Day! Dé Ierse feestdag bij uitstek *ahum*. Meneer Patrick bekeerde alle Ieren tot het Christendom (de reden dat ik hem met terugwerkende kracht de schuld kan geven van die belachelijke anti-abortuswet die hier nog altijd in stand gehouden wordt), was de eerste slimmerik die het klaverblaadje (shamrock) als symbool voor de heilige drie-eenheid gebruikte, en gooide en passant alle slangen het land uit. Die arme beesten trekken ook altijd aan het kortste eind als het om religie gaat.

St.-Patrick-Driving-Snakes

Er zijn een paar misvattingen over deze feestdag die ik graag de wereld uit help:

1) Patrick was dus helemaal geen Ier, maar een Welshman. Zijn échte naam was – hou je vast – Maewyn Succat. Die naam klinkt meer als een hipsterige singer-songwriter of een combinatie van superfoods dan als een heilige, dus het is geen wonder dat we hem niet meer gebruiken.
Arme Mae werd als tiener gevangen door Ierse heidenen, tot slaaf gemaakt, en naar ’t groene eiland gebracht, waar hij als schaapherder aan het werk werd gezet. (Best een coole bezigheid als slaaf, als je dan toch iets moet doen! Ik bedoel, tegenwoordig is er een wachtlijst van 20 jaar voor je eindelijk schaapherder mag worden. Lucky bastard.) Hij kreeg een visioen – waarschijnlijk omdat hij zich dood verveelde tussen de schapen –, ontsnapte, en keerde later terug om iedereen te bekeren, zoals dat gaat als je een vroege middeleeuwer bent. Die heidenen hebben zichzelf vast voor hun kop geslagen in de jaren erna, toen hun hele land ineens Christelijk was geworden dankzij hun gevangen priester-to-be.

2) De afkorting van St. Patrick’s Day is niet Patty’s Day, maar Paddy’s Day of St. Paddy’s. Dit is logischer als je bedenkt dat Mae’s Ierse naam Pádraig is (dat zeg je ongeveer als Podreck, maar pin me hier niet op vast).

3) Er is geen groen bier en ook de rivier is niet groen. Die tradities zijn Amerikaans, want in Amerika overdrijven ze altijd, nietwaar? Plus, probeer jij het water in Dublin maar eens groen te kleuren – dan ben je drie jaar later nog bezig. Gelukkig kun je hier wel groene 99c-ijsjes kopen. En gewoon zwarte Guinness drinken, maar dat kan altijd.

4) Paddy’s day in Dublin is helemaal niet zo leuk, om dezelfde reden dat Koningsdag in Amsterdam niet zo leuk is: het is te druk, te lawaaierig, en het is bomvol toeristen die veel groener (of meer oranje) zijn dan de natives. Toffer is het om ergens anders heen te gaan, buiten de stad, waar je tenminste wat van de parade kunt zien (die parades zijn nog beter ook, want bomvol maffe taferelen en trekkers), het bier goedkoper is, en iemand voor de lol een huis-tuin-en-keuken-geluidsset de stoep op sleept om de Pogues en Dubliners op af te draaien.

Met deze vier punten opgelost, kunnen we verder met het HOOFD-HOOFDONDERWERP van deze blog:

Hoe ik mijn Paddy’s weekend vierde
Ik was met mijn huisgenootje in Kinsale en Cork, in het zuid/zuidwesten van het land. Dit is wat we deden:

20180317_101452[1].jpg
Kinsale richting Charlesfort
*Ons belangrijkste doel dat weekend was om de hosteldame in Kinsale te ontwijken. Ze vertelde ons een stuk of tien keer dat ze om half één richting de parade zou gaan, half één, lads, half één, als je met ons mee wil? Half één! Misschien niet zo erg, maar het was niet het enige wat ze tot vervelens toe bleef herhalen, en het maakte niet uit wat je terugzei: haar reactie was altijd dat ze om half één richting de parade zou gaan. Natuurlijk waren wij om half één absoluut niet in de buurt van het hostel te vinden. We genoten van onze eerste pint die dag, geserveerd door een vrolijk zingende barman.

*Mijn huisgenootje praatte met andere mensen uit Yorkshire die niet hoorden dat ze daar vandaan kwam. Nou vraag ik je! Ze zegt minstens drie keer per dag “poooork pieeee”.

*Zaterdagochtend vroeg gingen we naar Charlesfort, wat volgens de hosteldame bijna een uur lopen was, maar wij waren er lekker binnen 40 minuten al. HA!
Ik voelde me erg thuis in het 17e-eeuwse fort, want de layout is gebaseerd op Nederlandse vestingen uit die tijd. Er was bijna niemand anders, dus we konden door de ruïnestraten lopen en doen of alles aan ons toebehoorde, of 17e-eeuwse soldaten waren die het leger van Willem van Oranje (daar is de fucker weer) bevochten.
Als je mijn huisgenootje op een historische plek neerzet verandert ze in een opwindpoppetje dat onvermoeibaar alle muurtjes, gangetjes en kamertjes afloopt, tot ze honger krijgt en wil zitten, en ik slenter daar dan zo’n beetje achteraan. Ik kreeg trouwens de schrik van mijn leven toen ik een stikdonkere kerker in liep en een waterdruppel op mijn hoofd kreeg, en daarna lukte het mijn huisgenootje niet meer om me bang te maken, hoe vaak ze zich ook achter muren verstopte. Mijn schrik was in één keer opgebruikt door die waterdruppel. Maar goed.

20180317_102540[1]
Charlesfort
*We zagen de parade, zonder hosteldame. Dit was het hoogtepunt:

FB_IMG_1522004568534[1]
Een echte meerman
*Ik kocht een boek dit is geen nieuws.

*We hadden een lang gesprek met een man genaamd Maurice.

*We aten heel duur Italiaans eten.

*We wilden gaan surfen, maar toen ineens begon het te sneeuwen, en het was de dag na Paddy’s day, dus de surfschoolmensen dachten Ja doei en vertelden dat we niet hoefden te komen.

*Daarom gingen we naar Blarney Castle. Die plek is een hotspot voor Amerikaanse toeristen. Het valt me altijd op dat je eigenlijk nauwelijks Amerikanen in Ierland ziet, vreemd genoeg, tot je bij zo’n spot terecht komt. Naast Blarney zijn dat bijvoorbeeld de Ring of Kerry, de Cliffs of Moher, en de Rock of Cashel. Ik vraag me wel eens af of ze stiekem aan teletransportatie doen – je weet het niet! Misschien verschijnselen ze in één van de talloze kitscherige diddle-dee-idle-doo-pubs of souvenirshops waar je voor 40 euro een glazen shamrock kan kopen.
Ik vind het altijd naar om te zien dat een plek in Ierland zo overdreven toeristisch is. Zeker als archeoloog zijnde is het vervelend, want het eerste wat verdwijnt als het toerisme toeneemt, is historisch accurate informatie over de site. In Blarney Castle zorgt dit ervoor dat sommige borden zich beperken tot vage sprookjes over elfjes, heksen en druïden – er staat een fantastische stone circle in de kasteeltuinen en er is een dolmen te zien, maar alles wat men er over te zeggen heeft is dat dit belangrijke plek was voor “Keltische priesters”. Zucht. We hebben het altijd over “domme” Amerikaanse toeristen, maar de toerismebranche die dit soort desinformatie verstrekt en dit in stand houdt is eigenlijk veel erger.

20180318_150407[1]

Enfin, ondanks alles is Blarney een buitengewoon indrukwekkende plek, zeker op de dag dat wij het kasteel bezochten. Het was koud, mistig en het sneeuwde, en er waren (weer) weinig anderen, waardoor ik iets milder stond tegenover al het sprookjesgezeik. Blarney Castle is deels op een rots gebouwd, waardoor je A) wel twee keer nadenkt voor je het zal bestormen en er B) fucking coole grotten en kerkers zijn, waar je naar hartelust rond kan struinen. Daarna kun je de honderd-nogwat traptreden beklimmen, oude garderobes bekijken (kasteelwc’s zijn mijn favoriete bezienswaardigheden), en, als je eenmaal bovenin bent, de Blarney Stone kussen.

20180318_133949[1]

received_10211917959680157[1]

Het is een rare bezigheid. Je staat in de rij om door iemand ondersteboven tegen een steen aan geschoven te worden; het voelt of je een broodje in de oven bent. Ik had het natuurlijk weer totaal niet begrepen en dacht dat ik de steen aan de onderkant moest kussen, dus ik probeerde een stuk verder naar beneden te glijden dan nodig was. Door al het bloed dat naar mijn hersenen was gevloeid was ik de kluts kwijt en vroeg ik de professionele schuiver: “What do I do now?” “Kiss it, kiss it”, zei de man ongeduldig. Mijn huisgenootje maakte ondertussen een foto van me waarop het lijkt of ik geen hoofd en handen heb. Daarna was zij aan de beurt, en bij haar ging alles zo snel dat ik niet eens de tijd kreeg haar goed op camera te zetten.

received_10211917960240171[1]

We wandelden door de kasteeltuinen: ik rende een echoënd torentje in en deed of ik een heks uit Macbeth was (klinkt pretentieuzer dan het is, want ik vergat de precieze quote), we beklommen een boom, schommelden, en liepen door de Poison Garden waar ook deze super giftige plant te zien was:

FB_IMG_1522009257952[1]

Mijn doel in het leven is vanaf nu om mijn eigen Poison Garden te bezitten.

received_10211917967800360[1].jpeg

20180318_143559[1].jpg

*We aten donuts in de vorm van Koekiemonster. Voor de lunch.

20180318_130250[1]

*We dronken Beamish met een andere archeoloog, in een rockbar met de fantastische naam Fred Zeppelin.

*We gingen zwemmen in een fancy hotel, waar ik een badmutsje op moest.

20180319_095118-1[1].jpg

*We gingen sightseeën in Cork, maar alles bleek dicht, waardoor we uiteindelijk de hele stad door waren gelopen zonder eigenlijk echt iets gezien te hebben (behalve de stad zelf natuurlijk, plus een aantal hipstercafés en de uni, waar we bijna niet uit kwamen omdat-ie aan alle kanten werd verbouwd).

20180319_141057[1].jpg

*We namen allebei een andere bus terug, omdat ik zo dom was geweest een verkeerd ticket te boeken. Mijn busrit was niet alleen duurder, maar ook nog drie kwartier langer, dus dat was een erg fijn besluit van mijn Paddy’s weekend.

received_10211899786105829[1]
Dag Cork…dag Miss Huisgenootje!
Inhakend hierop: volgende keer een “ode” aan de Dublinse buschauffeurs.

Dub-Update: Italia!

Dub-Update: Italia!

Het is August Bank Holiday vandaag, een goed excuus om de hele dag in pyjama rond te hangen, Doctor Who te kijken, appeltaart en pannenkoeken te bakken en…oh ja, natuurlijk, een blog te schrijven. Wat een schande, dat dat er de afgelopen weken weer bij in schoot. Ik heb natuurlijk een goede reden, want ik was op vakantie! Daarna kwam ik terug in regenachtig, herfstig Dublin, werd ik prompt verkouden, en moest ik de hele week achter de laptop zitten om archeologisch papierwerk te doen. Great fun! 

Het is stiekem best wel saai om over je vakantie te vertellen, zeker omdat je altijd merkt dat mensen nooit echt naar je luisteren. Vandaar dat ik besloten heb om het hierbij te houden. Doei, tot donderdag!

HA! Gefopt. Ik ga jullie vervelen met mijn vakantie-avonturen in Venetië, op Sicilië en in Napels / Pompeii. Allereerst een paar foto’s:

CAM03631[1]
Standaard Venetië-foto
CAM03680[1]
Standaard Sicilië-foto
CAM03744[1]
Standaard foto van de haven van Napels
CAM03772[1]
Standaard foto van Pompeii
Zijn ze niet prachtig?

Het is nog niet afgelopen, want nu wil ik jullie graag vertellen wat ik allemaal heb gezien en gegeten. Ik heb namelijk heel erg veel gegeten, want ik was per slot van rekening in Italië. Het zou best kunnen dat ik het grootste gedeelte van de tijd aan het eten was – de overige uren was ik aan het zweten, stamelen in pseudo-Italiaans, koffiedrinken, zwemmen, of aan het staren naar kerken, paleizen, en Romeinse ruïnes. Soms gebeurde het allemaal tegelijk, en dat waren de beste momenten.

Als ik op reis ben, vergelijk ik de plekken waar ik kom altijd met plaatsen waar ik eerder ben geweest. Ik kan het niet helpen. Venetië deed me denken aan mijn eigen hometown, als die hometown Mediterraan en zonnig zou zijn. Amsterdam is natuurlijk ook een waterstad, vol kanalen, bruggen, bootjes, nauwe steegjes, en half-omvallende huizen, en ik voelde me al snel thuis in de Italiaanse tegenhanger, maar onze hoofdstad mist romantiek. Het is niet per sé een stad waar je als stelletje heen zou gaan, terwijl Venetië typisch zo’n plek is waar je je m/v ten huwelijk vraagt. Gondola-ritjes, avondwandelingen, late diners met veel wijn, een opera-bezoek… God, ik had bijna mijn twee reisgenoten ten huwelijk gevraagd, zo romantisch was het.

CAM03642[1]
“Wil je met me trouwen?”

Sicilië deed me denken aan een twee keer zo warme versie van Ierland, en dan vooral de Ierse countryside. Laat me uitpraten!
-Mensen zijn gastvrij, een tikkeltje meer zelfs nog dan in Ierland. De eerste avond dat ik aankwam op het eiland, werd ik meteen opgenomen in de vriendengroep van mijn ex-huisgenoten (bij wie ik logeerde). De dag erna ontmoette ik de hele familie voor de lunch. Vriendelijk zijn ze ook, op Sicilië: mensen beginnen zomaar een praatje met je en zijn niet bang om elkaar aan te spreken – al zou dat ook kunnen komen omdat ik rondsjokte met Italianen.
-Er zijn overal ruïnes te vinden, die in meer of mindere mate onderhouden worden (soms helemaal niet). In Ierland loop je ineens tegen een oude famine cottage op, op Sicilië ligt er ineens een half-vergaan amfitheater aan je voeten.

CAM03683[1]
Random ruïne in Taormina
-Winkels en attracties hebben willekeurige openingstijden. “Ik ben over een halfuurtje terug”, staat er soms op briefjes in Ierse winkelruiten. Op Sicilië was het: “Is closed, is closed.” “Waarom? Op internet staat dat jullie open zijn tot…” “No, no, is closed.” (Doet hek dicht en loopt weg.)
-De Italiaanse klok en de Ierse klok houden dezelfde tijd aan. Met andere woorden: Ieren en Italianen komen opdagen wanneer ze komen opdagen, niet eerder, niet later. (Een verademing voor mij, omdat ik in Nederland altijd aan de late kant ben…tien minuten te laat, bijvoorbeeld. Dat kan natuurlijk echt niet.)
-Het verkeer is…interessant. Steek over wanneer je over wil steken. Overal kleine autootjes die hard over kleine weggetjes denderen. Op een gegeven moment zat ik in een oude Fiat met drie anderen, terwijl we over smalle, hobbelige wegen rondom de Etna sjeesden, en ik het gaf me een déjà vu naar die avond dat ik in een aftandse, volgepakte auto door Tipperary reed.
-Het openbaar vervoer doet wat het wil. (Zie: openingstijden, tijd, verkeer.) Het komt wanneer het komt, en soms rijdt het helemaal niet. De voorste drie rijen zijn gereserveerd voor de oude dametjes en heren, die roddels uitwisselen, en in de middle of nowhere bij hun huis worden afgezet.
-Een scherp gevoel voor humor. Er wordt altijd gezegd dat de Ierse ironie en het sarcasme uniek zijn, maar de mensen die ik op Sicilië heb ontmoet, konden er ook wat van. Ze hebben een goede dosis zelfspot, dat sowieso.
-Men zeurt over het weer. Voordat ik op vakantie ging, had ik geen idee dat Italianen zo konden zeiken over de hitte. Ik dacht dat ze vast immuun zouden zijn voor hoge temperaturen, na generaties lang in de warmte doorgebracht te hebben. Dat is echter net zo min waar als dat Ieren immuun zouden zijn voor de regen, na generaties lang onder hoosbuien doorgebracht te hebben.
-HET IS ER FANTASTISCH MOOI!

CAM03703[1]
Gole dell’Alcantara
Napels was Napels. Ik denk niet dat er een stad is die met Napoli te vergelijken valt. Het is er een enorme chaos, a beautiful mess, om de uitdrukking van mijn voormalige Italiaanse huisgenoot te gebruiken. Het verkeer is een chaos. De straten zijn een chaos. De winkels zijn een chaos. Het vliegveld is een chaos. In mijn hostelkamer werd ik in slaap gesust door het geluid van toeterende auto’s. Het heeft charme, dat zeker, het herbergt honderden kerken en één van de beste archeologische musea die ik ooit heb bezocht, je kan er heerlijk eten voor weinig geld, er zijn weinig toeristen, en het is prachtig gelegen aan zee… Ik wil terug.

Pompeii, tenslotte, stond al jaren op mijn bucket list (sorry voor deze verschrikkelijke uitdrukking), al sinds ik een jaar of zes ben. Het moet geen verrassing zijn dat ik er het grootste gedeelte van de dag heb doorgebracht. Natuurlijk is het meeste gerestaureerd en gerenoveerd, maar het blijft indrukwekkend. Ik ben altijd gefascineerd door Romeinse wegen, waarin je de karrensporen nog ziet staan. Aan het eind van de dag wandelde ik door de zijstraatjes, waar verder niemand te bekennen was. Ik fantaseerde dat ik tweeduizend jaar terug in de tijd gereisd was, had ingebeelde gesprekken met een Pompeiiaanse dame, en aaide bovengenoemde karrensporen. Hmm. Misschien had ik toch iets meer water moeten drinken.

CAM03776[1]
Ik hartje Romeinse wegen
Als laatste is een vakantie met Fem natuurlijk niet compleet zonder een aantal Femstyle-momenten:
-Het moment dat ik op de ferry van Palermo naar Napels werd versierd door een oude Napolitaanse ‘matroos’, terwijl ik potdorie gewoon naar de zee wilde staren in mijn eentje.

CAM03732[1]
Ik wou gewoon naar dit uitzicht staren, ja!
-Het moment dat ik in Venetië op de verkeerde boot stapte naar het vliegveld, totaal in de paniek schoot, op de boot terug stapte en er toen achter kwam dat ik eerder tóch de goede boot had genomen. Iets vergelijkbaars gebeurde tijdens een busreis op Sicilië. Ik leer het nooit.
-Het moment dat ik in een grote taalverwarring niet kon kiezen tussen ‘ciao’ en ‘bye’, en dus maar ‘chai’ zei. De middenweg is altijd de beste oplossing, nietwaar?
-Het moment dat ik in een enorme huilbui uitbarstte op de terugweg naar Ierland, toen de douanier in Londen aan me vroeg “Are you okay, darling?”. Ik voelde me halfdood en moe, dus het was geen goede vraag. De sluizen gingen open, en ik kon drie minuten lang niet zeggen waar ik naartoe moest vanwege al het water dat uit mijn ogen stroomde. De Engelsen achter mij in de rij begonnen op z’n typisch Engels te huffen en puffen van ongemak en frustratie. Gelukkig ben ik heelhuids thuisgekomen.

Een aantal afsluitende overpeinzingen:
-Ik heb altijd het idee dat mensen in Italië altijd veel meer was te doen hebben dan in de rest van de wereld. Elke dag hangen de waslijnen weer vol!
-Italianen begrijpen het niet als je in je eentje in een restaurant zit te eten, want eten moet je doen in een groep. Medelijden en genegeerd worden door de ober is je deel.
-Ik heb de Gouden Snaai gevonden in Venetië:

CAM03666[1]

Zucht. Dat geschrijf heeft meer van mijn Bank Holiday afgesnoept dan ik wilde. Ciao, ik ga weer op de bank liggen met een stuk appeltaart! 🙂

De Ierse zomer tot nu toe

De Ierse zomer tot nu toe

English version here

Mijn belofte om eens per week te schrijven is natuurlijk weer in het water gevallen, maar geen zorgen – ik leef nog! En ik kom niet terug, zelfs al voelde ik me de afgelopen tijd soms enigszins terneergeslagen. Het zal even wennen zijn, denk ik. Mijn verblijf hier begint steeds minder op vakantie te lijken, en steeds meer op het ‘echte leven’, met al zijn goede en slechte kanten. Misschien is dat wel een goed teken, en geeft het aan dat ik begin te settelen – ik hoop het, want ondanks alles wil ik hier niet weg!
Hier een overzichtje van de belangrijkste gebeurtenissen van de afgelopen maand.

Werk
’t Belangrijkste van alles: ik heb werk gevonden! Nee, archeoloog ben ik nog niet, hoewel de zoektocht in volle gang is. Ik ben terug op mijn oude plekje, achter het koffiezetapparaat. (Dat klinkt wel heel lullig, trouwens. Ik kan natuurlijk beter zeggen: ik ben barista. Coffee artist.)
Ik heb dit baantje weer op typisch Femkese wijze gekregen, want ik liep er toevallig tegenaan. De eerste paar weken kwam ik vaak in een cafeetje in het centrum – een echt cafeetje voor mij, vol boeken en met een opblaasbare Dalek als decoratie-element. Natuurlijk vroeg ik of ze mensen nodig hadden, maar helaas was dat niet het geval. Ik heb twee weken lang met mijn CV lopen leuren, en bij de meest rare en verschrikkelijke plekken gesolliciteerd. Het dieptepunt was een trial in een lunchroom; ik zou eigenlijk maar een halfuurtje langskomen, maar heb drie uur lang aan één stuk door koffie staan maken omdat de eigenaresse het allemaal niet onder controle had. (Onbetaald, ook nog. Soms moet ik toch echt wat assertiever zijn.) Enfin, ik had er drie weken terug behoorlijk de pee in, maar toen liep ik toevallig langs dat leuke café, en rende de eigenaar op me af: “Femke, are you still looking for a job?” Mocht meteen beginnen.
Het plekkie heet Dwarf Jar – vraag me niet waarom, het heeft iets met leprechauns te maken, maar niemand weet er het fijne van – en het wordt gerund door twee maffe Roemenen. Ik werk meestal met twee andere meissies, Iers, die net zulke onhandige en wazige troela’s zijn als ik (gister was één van hen zo katerig dat ze nauwelijks kon lopen, vandaag kwam de ander te laat aan omdat ze zich verslapen had, en je hoort constant het gerinkel van vallende messen). We hebben een boel vaste klanten, die altijd even een praatje maken over dit of dat – erg goed voor mijn Dublins-Engels.
Het aller-, allerleukste van dit werk, echter, is om Nederlandse toeristen te laten schrikken door plotseling in hun eigen taal tegen ze te praten. Vooral omdat sommigen het pas doorhebben als ze al halverwege hun antwoord zijn.

dwarf-jar-thumb
Mijn cafeetje (dublinvisitorcentre.ie)

Feestjes
Veel werken vraagt natuurlijk ook om veel ontspanning. Mijn geld vliegt er doorheen, omdat ik zo nodig elk weekend in de pub rond moet hangen, maar het is het waard. Via Andrea, mijn huisgenoot, en dankzij een avondje in de language exchange-kroeg, ken ik nu een heleboel Italianen (plus één Amerikaan van Italiaanse afkomst). Eind vorige maand organiseerde de groep een groot diner: het was heerlijk, maar veel. Ik at één bord pasta en was er trots op dat ik het bijna op kreeg; ik bereidde me al voor op het toetje, tot één van de meiden vrolijk verkondigde: “Now we’ll have another pasta!” Er was ook heel erg veel wijn. Vervelend.

13315392_10209731606795969_4031370163601154336_n
Een Italiaans diner

Naast Italianen ken ik ook een paar Ieren. Eén van hen nodigde me uit voor een feestje op zijn vaders boot. Zijn pa woont en werkt op de rivier de Shannon; hij vaart elke dag toeristen heen en weer vanaf Athlone, naar Lough Ree, het grootste meer van (de republiek) Ierland. Een ideaal leven. Die avond voeren we ook naar het meer. Eén van de gasten maakte cocktails, en we gedroegen ons alsof we in Californië waren, terwijl het buiten nog geen twintig graden was. We hebben zelfs gezwommen – het was net zo koud als je verwacht.
Halverwege de nacht zwierven er overal groepjes mensen rond, sommigen meer beschonken dan anderen; daar lagen er een paar op het dek, daar kreeg iemand de deur naar het ruim niet open, daar vertelde men elkaar spookverhalen, daar besprak men de laatste aflevering van Game of Thrones (raad maar bij welke groep ik zat). Half juli komt er een vervolg op dit bootfeestje, dus mochten er mensen zijn die tegen die tijd langs willen komen, sla je slag.

Hittegolf
Er was weer eens een hittegolf in Ierland – ja, ze doen wel alsof het zo slecht is hier, maar elke keer als ik er ben breekt de zon door! Helaas duren deze golfjes slechts een paar dagen, voordat de lucht opnieuw mistig en bewolkt is als vanouds. Inmiddels is het weer ’t normale ‘vier-seizoenen-op-één-dag/in-één-uur’-klimaat. Toch heeft het bijna twee weken niet of nauwelijks geregend, een gebeurtenis die een paar uiteenlopende reacties opleverde: 1) mensen stopten met alles wat ze aan het doen waren, trokken zo min mogelijk kleren aan, en gingen barbecuën/in beer gardens rondhangen of 2) mensen begonnen te klagen over de hitte. De twee reacties sluiten elkaar niet uit, trouwens. Zelfs de Italianen zeurden over het weer – “the sun is too strong here” – en verbrandden natuurlijk massaal, omdat ze VERDORIE GEEN ZONNEBRANDCRÈME GEBRUIKEN.
Ik deed dit: ik ging naar

Het strand en de natuur

13315600_10206746277001474_3266073312164020796_n

13246360_630272450454704_725270785070594046_o
“Face on the beach”, gemaakt door Michela en mij (Killiney)

Ik heb de afgelopen weken meer tijd op het strand en de bergen doorgebracht dan thuis: zie foto’s. Tijdens het hoogtepunt van de hittegolf treinde ik met Andrea naar Clontarf, waar we de rest van de Italianen zouden ontmoeten. Je moet echter begrijpen dat het met Italianen, net als met Femkes, nooit zo gemakkelijk gaat. Tegen de tijd dat wij tweeën aankwamen, waren de anderen al weg; ze hadden besloten om een uur te gaan wandelen, omdat ze per sé naar een mooier strand wilden. Het liep al tegen drieën, en wij hadden geen zin om zo lang te gaan lopen. “We zoeken wel een ander strand”, zeiden we, maar het was eb, en dat strand had geen zee. “We nemen wel een taxi”, zeiden wij, maar er was een file en de taxi deed er langer over dan de voetgangers. De taxichauffeur wist zeker dat we er bij het park uit moesten, dus dat deden we, maar toen bleken we nog kilometers van ons uiteindelijke doel verwijderd te zijn.
Eindelijk kwamen we aan op het strand. Er was een festival aan de gang, zoals altijd in Ierland. Onze groep was makkelijk te herkennen aan het feit dat ze de enigen waren die spijkerbroeken en jassen droegen. Ik bouwde een zandkasteel. Er trad een local rapper op, die zo slecht was dat het een genot was om naar te luisteren. We wilden een ijsje, maar het ijs was helaas niet van Italiaanse kwaliteit.
De terugweg was net zo’n onderneming als de heenweg. We kwamen pas laat in Dublin aan. Onze telefoons vielen uit. Onze bus verdween ineens van het aankondigingsbord (iets wat wel vaker gebeurt; ik heb nu geleerd me er niets van aan te trekken). We namen de taxi en twee seconden nadat we vertrokken waren, zagen we onze verdwenen bus aan komen sukkelen. Het was tien uur voor we thuis waren, en onze huisgenoot Santo had op ons gewacht met het eten. Hij had fame bestiale. Gelukkig hadden we steaks gekocht; ik ben nog nooit zo blij geweest met een steak, en dat wil wat zeggen.
Het was een prachtige dag.

IMG_20160606_112402 CAM02338

Vorige week zondag, tijdens het staartje van de hittegolf, besloten we naar Bray te gaan. Het was echter een bank holiday, wat betekende dat het openbaar vervoer op nog vreemdere en willekeuriger tijden reed dan normaal. We wilden op tijd weg, maar dat ging niet omdat we Italianen en Femke zijn, dus we misten onze trein en konden toen niet meer naar Bray. Daarom was er stress. Gelukkig reed er nog een Dart naar Howth, en we besloten daarheen te gaan, net als alle andere Dubliners.
Howth is een lief klein dorp dat bijna Mediterraans aandoet, met terrasjes en een blauwe zee en gekleurde vissersboten in de haven. We aten er fish ’n chips. Het was de beste fish ‘n’ chips die ik ooit gehad heb, en de fish ‘n’ chips waarvoor ik het langst heb gewacht, want het duurde bijna twee uur voor we een tafeltje konden krijgen. Daarna konden we eindelijk gaan zwemmen. Tenminste, ik kon eindelijk gaan zwemmen – de Italianen verklaarden me voor gek. Dat was ik ook wel een beetje, want ik vergat om mijn handdoek ver genoeg van het water te leggen, en toen ik terugkwam was hij kleddernat. Wat geeft het – ik had een uur in de zee gedobberd, met uitzicht op de kade en kliffen van Howth, luisterend naar de zeemeeuwen en het klotsende water. (Toen startte iemand zijn motorboot en was het moment voorbij.)
We treinden terug naar Dublin, dronken pints langs het water, en aten Libanees omdat de pizzeria dicht was.
Het was een prachtige dag.

IMG_20160612_021544
Wandeling in de Dublin Mountains, bij Shankill, afgelopen zaterdag

Wat ik heb geleerd
*Italiaans-Engelse uitdrukkingen te gebruiken zoals: “Beautiful!” – een woord dat op alles toepasbaar is, van eten tot het weer tot het feit dat ik weer eens over mijn eigen voeten struikel, en “Incredible!” – een woord dat op alles toepasbaar is, zowel negatief als positief kan zijn, en ook geroepen kan worden als ik weer eens over mijn eigen voeten struikel.
*Mijn bus skills zijn echt heel goed, want tegenwoordig zeg ik niet meer “city center” of “Chapelizod” tegen de buschauffeur om te vertellen waar ik heen moet, maar “205”. En als ik uitstap zeg ik “thank you”. En ik zeg heel vaak “sorry” als ik door de bus loop, omdat ik altijd op iemands voeten trap of naast iemand moet gaan zitten of uit moet stappen zodat er iemand op moet staan. Ook ben ik wel eens van de trap gevallen in de nachtbus. Een tijdje terug was ik een beetje aangeschoten in de bus van 4 uur ’s middags en knalde ik tegen de deur. Mijn gehele leven speelt zich af in de Dublin Bus, wat verdrietig is, omdat de bussen altijd te laat zijn en duur. Het wordt tijd om een fiets te kopen, maar ik ga deze ritjes vast missen.
*Mijn werk leert mij nieuwe dingen zoals: hoe groet ik (als) een Ier, hoe praat ik over het weer als een Ier, hoe maak ik een flauw grapje als een Ier, hoe klaag ik als een Ier, en hoe versta ik iemand met een zwaar Dublins accent. Ooit zal het me lukken om deze skills perfect te beheersen. Ooit.
*Het is hier net zo bureaucratisch als in de rest van Europa. Ik moet van alles regelen om hier te kunnen werken zonder 40% belasting te betalen, maar het duurt drie weken voor je een afspraak kan maken met het kantoor dat er over gaat. Afgelopen maand kon ik dan eindelijk langskomen, goed voorbereid dacht ik: ik had alles drie keer gecheckt en alle documenten bij me. “Do you have any proof of employment?” vroeg de chagrijnige vrouw achter de balie (waarom zijn dit soort mensen toch altijd chagrijnig? Vast omdat ze zelf wel doorhebben dat ze anderen het leven zuur maken). Nee dus, want nergens op internet is te vinden dat dat nodig is. Iedere Ier aan wie ik dit vertel zucht en zegt: “That’s the Irish government for ya”, maar eerlijk, dit had me in Nederland ook kunnen overkomen. Niets nieuws onder de zon (regen).

CAM02361
Nu is het weer zulk weer

Volgende keer: verhuisverhalen, want ik moet per 1 juli bij de Italianen weg! Plus: Eurocup-updates (Eurocupdates?) – Ierland heeft zich namelijk wél gekwalificeerd voor het EK, in tegenstelling tot een zeker land dat ik ver, ver achter mij heb gelaten. De 23e spelen ze tegen de forza Azzurra! Spannend!