Fems Lijstjes: Gekke (en minder gekke) manieren waarop ik mezelf bezighoud

Fems Lijstjes: Gekke (en minder gekke) manieren waarop ik mezelf bezighoud

Dag lezers van me! Help me eens even? Het is april 2021, toch?

VOORDAT JE VERDER LEEST EVEN EEN DISCLAIMER: Ik begon met het schrijven van deze blog tijdens het paasweekend, en het duurde twee weken voor hij helemaal af was. Tegen die tijd hadden we eindelijk meer vrijheid, en konden we zelfs de bergen in (die gelijk overspoeld werden door alle inwoners van Dublin). Het leven is dus inmiddels ietsje minder saai, en een paar details in onderstaand gezeur kloppen niet helemaal meer. Maar ik ben te lui om het te veranderen. Dat past dan wel weer bij het onderwerp.

OK. WE GAAN WEER VERDER.

Als ik zo om me heen kijk zou het net zo goed januari kunnen zijn. Of april 2020.

Of vorige week.

Misschien wordt het weer eens tijd mijn routine om te gooien. In plaats van een middagwandeling moet ik eens wat vroeger opstaan om in de ochtend een rondje te lopen. Of zal ik mijn laptop eens aan de andere kant van de tafel zetten? Dat breekt zo lekker de week.

Of, ik weet het! Morgen doe ik boodschappen in de andere Lidl. *gniffelt* Ik ben echt lekker gek, dat wisten jullie wel.

Wát zeg je? Was het Pasen? Echt? Welja…Vrolijk Pasen, nog, he. Wat heb je gedaa… ach, nee, laat ook maar.

Sorry, ik werd even afgeleid.

Waar waren we? Oja!

Het was laatst Pasen. De tweede Pasen in lockdown. Vlak na mijn tweede verjaardag in lockdown, ook dat nog! Het was vandaag volgens mij net zulk lekker weer als vorig jaar rond deze tijd, met zon enzo. Gister was het iets minder, waaide het wat harder, volgens mij was de wind ook kouder. Ja, echt wel. Ze zeggen dat het over een paar dagen weer gaat regenen, misschien zelfs sneeuwen! Haha, kun je je dat voorstellen? Sneeuw in…wacht, wat is het, april toch?

Hier, moet je even dit grappige filmpje zien dat van de week door tien verschillende mensen naar me op werd gestuurd: […] O, je had het al gezien. Wel leuk, he? En deze…? [….] Ah, ok.

Oh, kut, wacht even. Kennelijk had ik een video-call met wat vrienden! (Ik dacht dat het gisteren was. Of morgen. Niet vandaag.)

Ben ik weer. Ja, snel. Nee, niemand was er. Haha.

Vind je het okee als ik even een dutje doe? Moet daarna wel even douchen ook. Prima! Tot zo –

[VIJF UUR LATER]

Okee, ik ben er klaar voor. Even m’n biertje opentrekken.

HET EIGENLIJKE BEGIN

Ik wilde dit keer eigenlijk een blog schrijven over iets totaal anders dan C19, iets wat ons allen naar een ander land, ja misschien zelfs een andere tijd zou hebben getransporteerd. Maar zodra ik diep na probeerde te denken, begon mijn hele lichaam te gapen.

Zo voelt mijn leven de laatste paar weken eigenlijk altijd: als een grote gaap. Een grote, wijdopen mond vol slijm en speeksel en donkerte en tanden die je kunnen vermalen en… Nee, dit gaat alweer te ver. Doet m’n arme hersentjes pijn.

Ik bedoel gewoon dat ’t saai is.

Natuurlijk, er blijven leuke dingen gebeuren (soms zelfs NIEUWE, ONBEKENDE dingen, shock! horror!), en ik ben best vaak vrolijk, tevreden, bezig, druk, in beweging, etc, maar het begint nu echt wel te voelen als het uitzitten van…iets. Iets! Geen idee wat precies. Ik kan niet wachten tot we, over een tijdje (een week? een dag? een uur?) weer verder dan 5 of zelfs 20 kilometer mogen reizen. Mijn God, dan kan ik de bergen in! Hoe zagen die er ook alweer uit? Ik zou op dit moment net zo goed in Nederland kunnen wonen, met mijn gebrek aan bergen de afgelopen maanden.

Die bergen die ik op dit moment in de verte zie zijn natuurlijk nep. Een fabeltje van de overheid, een projectie, een hallucinatie veroorzaakt door chemtrails. Ik kan me niet herinneren dat ik ooit een voet in die zogenaamde ‘bergen’ heb gezet. Fake news.

Je kan nergens de vinger op leggen. Alles gaat langzamer en sneller tegelijk. Mijn brein doet er een stuk langer over om op te starten en vrij simpele taken uit te voeren en dan, poef! is het opeens weer een week later. Ik begrijp er niets van. Heb ik überhaupt nog een baan? Ik heb geen idee.

Alles is dus saai, maar alles is ook nog altijd raar. Als ik me nu in ’t centrum van Dublin begeef, voelt het onwerkelijk. Het is er leger dan normaal en tegelijkertijd lijkt het een festivalterrein, met overal plukjes jonge mensen die op de raarste plekken hun plastic beker bier leegdrinken en/of hun behoefte doen. (Ook heel festival-achtig is het feit dat er VEEL TE WEINIG openbare toiletten zijn en je er altijd honderd jaar voor in de rij moet staan.)

Parkwijn op mijn verjaardag. Hierna moest ik heel nodig pissen.

Niemand houdt zich 100% aan de regels. Er is vaak wel wat gaande en toch is er weinig te doen, behalve wat in het park rondhangen of een kopje koffie halen. Af en toe hoor je iemand wat doms door een microfoon roepen, iets over een corrupte overheid ofzo. Ach wat. Het hoort erbij, denk ik.

Ik ben moe en mijn brein is moe. Is het dan toch waar? Ben ik in slaap gesukkeld door de leugens van Big Pharma en de politici en de MSM? IS FEMKE-DIE-ZICH-ALTIJD-WEL-KAN-VERMAKEN-OP-DE-ÉÉN-OF-ANDERE-MANIER EINDELIJK GEBROKEN?

Ik zou lachen als ik er de energie voor had.

Maar alle gekheid op een stokje, het wordt nu écht wel lastiger, juist nu het einde in zicht is. Ik wil roepen: Schiet toch op! En tegelijkertijd wil ik ook roepen: Wacht nog even! Want ik heb niet het idee dat ik nou helemaal klaar ben om terug te gaan naar het oude, wat dat ook moge zijn.

Het beinvloedt je uiteindelijk toch meer dan je denkt. In lockdown zitten is niet verschrikkelijk, maar op een gegeven moment moet je toch nieuwe uitdagingen hebben, nieuwe dingen zien en doen, nieuwe mensen ontmoeten, en het is niet altijd even makkelijk om jezelf dat op te leggen. (‘Jezelf uitdagen’ is sowieso schier onmogelijk, ik geloof daar niet in. Je hebt altijd een bepaald soort push van buitenaf nodig, bijvoorbeeld een harde deadline.)

Toch zijn er nog manieren om jezelf een beetje bezig te houden. Met stip op nummer 1 staat:

HUILEN

Okee, dat is een grapje natuurlijk, maar het is duidelijk dat ik tegenwoordig nóg veel vaker huil dan gewoonlijk. Soms is het net of ik wekenlang achtereen ongesteld ben.

HA! zegt de kenner nu. Veel vaker dan gewoonlijk? Dat betekent dus dat je volcontinu aan het janken bent? Je huis staat vast blank. HA!

Welnu, kenner. Ten eerste: hou je kop. Ten tweede: geen commentaar.

Ja, okee, okee, ik ben een huilebalk. Of zoals ik het zelf inmiddels graag zeg: Ben in touch met m’n emoties. Ik kom uit een jankfamilie. Ik huil vaak, zelfs in niet-corona-tijden, zelfs als ik niet ongesteld moet worden. Af en toe vind ik het zelfs fijn, opluchtend, ik geef het grif toe. Ik huil als ik verdrietig ben of pijn heb, natuurlijk, maar ook als ik melancholisch ben of blij of gelukkig of boos of ontroerd of verliefd of alleen of gefrustreerd of teleurgesteld of bang of dronken of zenuwachtig of…of…tsja, wanneer eigenlijk niet? Soms voel ik ineens een traan langs mijn wang lopen en weet ik bij God niet hoe die daar gekomen is.

Maar goed, de laatste tijd springen de tranen mij nog sneller in de ogen dan eerst, en er zijn een paar gekke huilmomenten langsgekomen. Vaak had ik zelf niet eens door hoe vreemd ze waren – ik had er Favoriete Ier voor nodig om me er bewust van te worden. Elke keer als ik opkeek van mijn jankmoment merkte ik dat ik met grootse verbazing werd aangestaard.

Hier zijn de drie momenten die me het meest bijstaan:

  1. Een heleboel tranen zijn vergoten tijdens het kijken van films en series (even tussendoor: I May Destroy You was een grote boosdoener, maar wel een enorme aanrader*) en het lezen van boeken, maar het raarste moment dat de sluizen openden tijdens het lezen, was toen ik een boek over kosmologie doorspitte. Het idee dat het heelal blijft uitdijen, en de aarde daardoor over een eeuwigheid in totale eenzaamheid in het universum zal hangen, deed ’t ‘m.
  2. Toen ik vorige maand voor de eerste keer vanuit ’t buitenland stemde, was ik eerst heel enthousiast. Ik kon niet wachten om me weer eens buiten de gebaande paden te begeven – ik kon tijdens mijn dagelijkse wandeling eens ergens anders heen lopen, namelijk naar de Nederlandse ambassade, om mijn stem in te leveren. Uiteindelijk bleek alles gesloten te zijn, maar dat gaf weinig: het was een avontuur. Als vanouds was ik compleet last-minute met alles invullen en printen, dus het voelde weer even als pre-Covid-tijden. Heerlijk, non-Covid-gerelateerde stress! Het grootste probleem was dat ik niet kon kiezen wat te stemmen, en dat was waar de tranen te pas kwamen. F.I. kwam thuis en zag mij in een waterig wanhoopje op de grond zitten, omringd door kieslijsten en partijprogramma’s, verwoed alle kieswijzers en Zondag met Lubach-afleveringen doorspittend. Gelukkig heb ik door de zure appel heen kunnen bijten.
  3. Maar het ergste is dat ik tegenwoordig zo ingesteld ben op het vullen van mijn maag (nog meer dan eerst), dat elk miniem gebrek aan eten me meteen een monster maakt. Toen ik er tijdens mijn ‘lunchpauze’ achter kwam dat mijn ijsbergsla half verrot was, en ik dus geen salade kon maken, barstte ik in een dramatisch gejank uit. Het moet hebben geklonken alsof ik net had gehoord dat mijn gehele familie uitgemoord was. Arme F.I.
De reden van AL MIJN ZORGEN

*Michaela Coel is sowieso geweldig. Haar eerdere, maffe serie Chewing Gum zorgde er gelijk voor dat ik fan werd. En omg, ‘I May Destroy You’ zit zo goed in elkaar. Coel is ook nog eens heel grappig en ziet er altijd fantastisch uit. *MINI-VERLIEFDHEID-ZUCHT*

GAME NIGHTS

Er is iets heel geks met mij gebeurd en dat is dat ik ineens helemaal weg ben van bordspelletjes. Iedereen die mij een beetje kent, weet dat dat bijna gelijk staat aan een totale persoonsverandering. Okee, bepaalde spellen kon ik nog wel aan, maar over het algemeen was ik erg kieskeurig. (Dat komt ook omdat ik, eerlijk is eerlijk, niet goed tegen mijn verlies kan.) Dat was vroeger een groot verdriet voor broertje T., die al van jongsaf aan probeert iedereen in het gezin enthousiast te krijgen voor een potje Risk of Catan, dat nooit voor elkaar kreeg, en uit arren moede maar zijn knuffels inschakelde om met hem ‘mee te spelen’. Gelukkig hebben we dit jeugdtrauma tijdens de kerstvakantie enigszins kunnen verlichten, want mijn enthousiasme is groots opgelaaid – inmiddels zelfs nog meer! Tijdens de saaie eerste paar maanden van het jaar besloten we met onze buur-vrienden een wekelijkse game night te organiseren. De buurman, R., is een type dat zich snel vastbijt in een nieuwe obsessie, en dus werden er wekelijks nieuwe spellen aan zijn deur bezorgd. “Deze krijgt een hele hoge rating op Board Game Geek, maar hij heeft wel een vrij lage moeilijkheidsgraad!” vertelde hij ons dan, met glinsterende ogen. Hij pluisde alle handleidingen door (ook fijn, want spelregels doorlezen is een andere reden dat ik veel spellen haatte), en zorgde ervoor dat er altijd iets nieuws te doen was. Onze kleine, semi-illegale bijeenkomsten worden zelfs voortgezet nu de buren verhuisd zijn. Het heeft iets heel prettigs om tijdens een grauwe werkdag te beseffen dat je over een paar dagen weer kan doen of je in een middeleeuwse taveerne werkt, of een vogelspotter bent, of een vliegtuigmaatschappij bezit in de jaren 60! (mijn drie favorieten – mocht je ook van bordspelletjes houden, check ze!) Het helpt ook mee dat ik tot nu toe nog nooit verloren heb, en bijna altijd win, maar dat terzijde (*hair flip*). Onze nieuwste ontdekking zijn escape room-kaartspellen, die velen male beter zijn dan ik had verwacht. Creepy muziekje op, timer aan, en het voelt net of je in een echte room zit.

GOOD CRAFTY-NOON!

In het verlengde van de ‘game nights’ hebben de buren en ik eveneens een zogenaamde ‘crafter-‘ of ‘crafty-noon’ opgezet. Ex-buuf R. en ik drinken thee, eten bonbons, zetten relaxte muziek op, en knutselen maar! Ik ben op het moment verslaafd aan de bouwpakketten van Tiny Ireland, en ben van plan me hierna in het koninkrijk der knipselkunst te begeven. R. is bezig met borduren. Heerlijk kneuterig en 19e-eeuwse-roman-achtig allemaal! Hou je hart trouwens vast, want het kan best zijn dat ik je in de toekomst wellicht een bouwpakket of zelfgemaakte knipsels zal sturen.

HORROR DOOR DE JAREN HEEN

Omdat ik vond dat ik te vaak halfdood/laveloos voor de tv hing, zonder dat ik echt had nagedacht had over wat ik wilde zien (niet dat daar iets mis mee is – soms nog steeds erg fijn), besloot ik samen met F.I. een ‘filmproject’ te beginnen. Vlak na Halloween vroegen we ons af waar het horror-filmgenre nou precies begonnen is, en hoe het zich door de jaren heen ontwikkeld heeft. (Intellectuele gedachten, niet? Dat komt omdat wij een heel intellectueel huishouden zijn, tenminste, op de momenten dat ik niet als een klein kind aan het jammeren ben over eten.) Dat resulteerde in een lijst van ‘beste horrorfilms van het jaar’ vanaf 1920. We proberen elke week een ander jaar te bekijken; een extra regel is wel, dat we beiden de film niet al eerder gezien mogen hebben. Dat gaat nog lastig/interessant worden zodra we in recentere jaren terechtkomen, maar dat is van later zorg – we zijn nu toch pas in 1936. Vraag me niet hoe, maar we hebben ons door tien jaar zwijgende films heen gekeken! En, idioter: een groot deel daarvan was nog het kijken waard ook! Helaas zal het denk ik nog wel even duren voor we een film tegenkomen waarin de vrouwelijke hoofdpersoon niet elke vijf seconden flauwvalt, of het monster op iedereen af stuurt door keihard te gillen. (De grootste boosdoener wat dit betreft was The Black Cat. De actrice had de makkelijkste baan ooit, want ze was 90% van de tijd buiten westen en werd door allerhande mannen overal naartoe getild.)

De lijst is natuurlijk niet compleet zonder de klassieker Nosferatu (1922)

ECO-LOCO

Ik zit, zoals zoveel mensen, het grootste gedeelte van de dag thuis, dus ik werd me ineens nog veel meer bewust van alle plastic troep die je elke dag gebruikt. Het begon met de cups in onze koffiemachine: voor je het wist hadden we een heel pak van achttien doorgewerkt. F.I. kocht in een oprisping herbruikbare cups, en dat maakte iets bij mij los. Jawel. Hoewel ik weet dat ‘een betere wereld begint bij jezelf’ niet helemaal opgaat voor eco-dingen (HET ZIJN DE GROTE BEDRIJVEN DIE AANGEPAKT MOETEN WORDEN etc.), voelt het toch fijn iets minder afval te vergaren elke week. Zoals jullie je wellicht herinneren had ik in een ver, grijs verleden het voornemen om zero-waste te gaan leven. Dat voornemen is nooit helemaal weggegaan, al is het a) vaak ingewikkelder/arbeidsintensiever dan je denkt en b) werkelijk ONEINDIG. Als voorbeeld van het tweede: ik zit in een zero-waste-groep op FB, en kwam er achter dat zelfs postzegels lastig afval zijn – hoewel ik gelijk ook leerde dat je in Nederland handgeschreven postzegelcodes mag gebruiken. Wat een wereld! Mijn eco-loco-heid is weer geheel opgelaaid, en ik probeer elke maand een ander plastic-, wegwerp- en/of schoonmaakvoorwerp in huis te vervangen met iets duurzamers. Mijn favorieten van de laatste tijd zijn shampoozeep (die ook nog eens mijn haar echt shiny-as-fuck maakt), herbruikbaar maandverband (terug naar de tijd van je overgrootmoeder!), tandpastatabletten (hoewel dat ook aanvoelt of je elke dag een medicijn slikt, maar wie weet helpt het placebo-effect om de lockdown draagzamer te maken), en mijn allerliefste lievelings, het laundry-egg.

Een klein eco-hoekje

DRINKEN (IN HET PARK, IN DE KOU)

Zoals ik al zei, zitten de Dublinse parken en straten vol – en ik doe er gretig aan mee! Eerst was er alleen koffie beschikbaar, maar algauw besloten de guards dat het onmenselijk was om de Dubliners in deze barre tijden boetes op te leggen voor publiekelijk drinken, dus alcohol werd oogluikend toegestaan. Inmiddels hebben de pubs een maas in de wet gevonden waardoor ze takeaway pints kunnen verkopen. Zolang je niet vlak voor de kroeg gaat staan drinken (wat ‘terrasvorming’ zou zijn, iets wat op het moment verboden is), ‘mag’ het. Laat het aan de Ieren over om altijd een manier te vinden om te kunnen zuupen! Nu moet het weer nog meewerken, want dat waterige zonnetje dat de laatste tijd op onze bolletjes schijnt draagt niet echt bij aan de festivalsfeer.

Mijn eerste Guinness sinds maanden!

BOEKRECENSIES SCHRIJVEN

Dit klinkt grandiozer dan het is, want ik heb natuurlijk geen echte website, of contract bij een krant of tijdschrijft (hallo!). Nee, ik schrijf sinds kort korte recensies op Goodreads. Dat is eigenlijk een kutplek, want omdat het voor iedereen toegankelijk is zit het vol mensen die niet snappen hoe boeken werken, maar het schrijven houdt me van de straat. Daarnaast stop ik veel tijd in het creëren van mini-reviews en boekenfoto’s op mijn zogenaamde bookstagram. Het is niet overdreven te zeggen dat dat me door een groot deel van de winter heeft gesleept. Het is fijn tussen allerlei andere boek-nerds te zitten en na te denken over wat ik lees, en waarom ik iets nou precies zo goed of slecht vond. Het zet m’n dorre hersentjes aan het werk en dat is tegenwoordig een nog groter goed dan gewoonlijk. Ik moet wel zeggen dat ik er bijna weer genoeg van heb – waarschijnlijk stop ik er mee zodra de wereld weer wat normaler is. Instagram is nou eenmaal een vervelende plek, vol mensen die constant moeten laten zien hoe cool en woke ze wel niet zijn, en waar iedereen elkaar napraat en bezig is met algoritmes. Je wordt er gauw door aangestoken, dus ik wil weg voor het te erg wordt. Het boekenhoekje is niet veel beter – je ziet continu dezelfde boeken voorbijkomen, en net als op Goodreads zeggen mensen er soms de domste dingen over – al is men er ietsje meer zichzelf. Hm. Zoals je merkt is deze bezigheidstherapie op zijn retour, dus geniet ervan voor het te laat is.

STEP IT UP

Tegenwoordig ligt er zoveel nadruk op ‘gezondheid’ en het onderhouden van ’t ideale lichaam, dat ik er bijna zin van krijg om de hele dag op de bank te liggen en me vol te proppen met chocola. Dat doe ik nog steeds wel, hoor, wees gerust, maar ik moet toegeven dat lichaamsbeweging altijd prettig is en de dag een beetje beter maakt. Het hoeft, in mijn geval, niet eens veel te zijn: een beetje yoga hier, een beetje wandelen daar, beetje oefenen met m’n plank. (Ik zit er ook aan te denken om, rijkelijk laat, mee te doen aan de rollerskate-trend. Heb al wat onderzoek gedaan naar mooie skates. Ben er misschien iets te oma-leeftijd voor, en waarschijnlijk ook te onhandig, maar dat mag de pret niet drukken.) F.I. en ik zijn onlangs begonnen met elkaar ‘uitdagen’ voor een step-challenge – all the rage – wat erop neerkomt dat we binnen een bepaalde tijd zoveel mogelijk stappen moeten zetten. Het ‘dwong’ me om de deur uit te gaan en nieuwe routes te verkennen, maar nu heb ik even een pauze ingelast. De reden? F.I. is weer bezig met opgraven, en dat betekent dat hij elke dag zoveel heen en weer loopt dat ik hem nauwelijks in kan halen. En zoals ik zei kan ik niet tegen mijn verlies. Vandaar.

EEN PAAR ANDERE DINGEN

Voornamelijk dutjes doen, voor me uit staren, onzinnige dingen bestellen, en alle afleveringen van Drag Race doorspitten.


Ik hoop dat dit iedereen een beetje geinspireerd heeft! Vergeet niet, er is licht aan het einde van de tunnel: we zijn de corona-shit bijna voorbij. Volgende keer (ergens in juni) zal ik proberen weer eens iets anders te doen – ik denk er aan om iets te schrijven over Ierse muziek. Of willen jullie liever weer een Iers verhaaltje uit de oude doos horen? Laat het me weten via de comments. Tot gauw!

Paddy’s Day en Femsdag, oftewel de twee beste feestdagen in maart

Paddy’s Day en Femsdag, oftewel de twee beste feestdagen in maart

Voor ik begin wil ik het eerst even hier over hebben: ik ben nu 27. Inderdaad, 27. 27! Wat een irritante leeftijd is dat. Nu behoor ik tot de “onverbiddelijk richting de dertig lopende” mensen, in plaats van de mid-twintigers of jonge twintigers. Ik ben niet jong en niet oud. Mensen blijven maar zeggen dat dit de fijnste tijd van je leven is, die paar jaar voor je dertigste, maar in plaats van dat dat me opvrolijkt, jaagt het me angst aan. Moet ik nu drie jaar lang de fuck uit mijn leven gaan genieten en dan vervolgens opeens Volwassen en Verdrietig worden, just like that? Dat klinkt vermoeiend. ‘k Blijf liever gewoon rondwentelen in mijn natuurlijke emotie-mix, want hoewel dat eveneens best uitputtend kan zijn, heeft dat me best prima naar de 27 geholpen.
Er is verdorie niets leuks dat je ineens mag doen als je 27 geworden bent, behalve dat je onverhoopt lid kan worden van de “27 club”. Daar ben ik echter lang niet beroemd en lang niet drugsverslaafd genoeg voor. Over beroemdheid gesproken, waarom zijn er eigenlijk zoveel mensen van mijn leeftijd die Dingen Bereikt hebben? Waarom zit ik hier in mijn pyjama, in mijn bed, met een eind-twintiger-kater die waarschijnlijk de hele dag en een beetje van morgenochtend zal gaan duren, terwijl er 27-jarige vrouwen en mannen zijn die boeken schrijven, games ontwerpen, en de wereld redden?
Hoewel…dat laatste geldt eigenlijk voor elke leeftijd. En eerlijk gezegd kan het me weinig schelen, nu ik er wat langer over nadenk. Iets Bereiken klinkt ook redelijk vermoeiend, misschien vermoeiender zelfs dan Ongelimiteerd Van Het Leven Genieten. Plus al die sukkels zullen ook vast wel eens een twee dagen durende kater hebben. Daar valt niet aan te ontkomen. Mu ha ha ha.

Zo, dat is een pak van mijn hart. Nu gaan we naar het HOOFDONDERWERP:

clover
SAINT PATRICK’S DAY!

Vorig weekend was het St. Patrick’s Day! Dé Ierse feestdag bij uitstek *ahum*. Meneer Patrick bekeerde alle Ieren tot het Christendom (de reden dat ik hem met terugwerkende kracht de schuld kan geven van die belachelijke anti-abortuswet die hier nog altijd in stand gehouden wordt), was de eerste slimmerik die het klaverblaadje (shamrock) als symbool voor de heilige drie-eenheid gebruikte, en gooide en passant alle slangen het land uit. Die arme beesten trekken ook altijd aan het kortste eind als het om religie gaat.

St.-Patrick-Driving-Snakes

Er zijn een paar misvattingen over deze feestdag die ik graag de wereld uit help:

1) Patrick was dus helemaal geen Ier, maar een Welshman. Zijn échte naam was – hou je vast – Maewyn Succat. Die naam klinkt meer als een hipsterige singer-songwriter of een combinatie van superfoods dan als een heilige, dus het is geen wonder dat we hem niet meer gebruiken.
Arme Mae werd als tiener gevangen door Ierse heidenen, tot slaaf gemaakt, en naar ’t groene eiland gebracht, waar hij als schaapherder aan het werk werd gezet. (Best een coole bezigheid als slaaf, als je dan toch iets moet doen! Ik bedoel, tegenwoordig is er een wachtlijst van 20 jaar voor je eindelijk schaapherder mag worden. Lucky bastard.) Hij kreeg een visioen – waarschijnlijk omdat hij zich dood verveelde tussen de schapen –, ontsnapte, en keerde later terug om iedereen te bekeren, zoals dat gaat als je een vroege middeleeuwer bent. Die heidenen hebben zichzelf vast voor hun kop geslagen in de jaren erna, toen hun hele land ineens Christelijk was geworden dankzij hun gevangen priester-to-be.

2) De afkorting van St. Patrick’s Day is niet Patty’s Day, maar Paddy’s Day of St. Paddy’s. Dit is logischer als je bedenkt dat Mae’s Ierse naam Pádraig is (dat zeg je ongeveer als Podreck, maar pin me hier niet op vast).

3) Er is geen groen bier en ook de rivier is niet groen. Die tradities zijn Amerikaans, want in Amerika overdrijven ze altijd, nietwaar? Plus, probeer jij het water in Dublin maar eens groen te kleuren – dan ben je drie jaar later nog bezig. Gelukkig kun je hier wel groene 99c-ijsjes kopen. En gewoon zwarte Guinness drinken, maar dat kan altijd.

4) Paddy’s day in Dublin is helemaal niet zo leuk, om dezelfde reden dat Koningsdag in Amsterdam niet zo leuk is: het is te druk, te lawaaierig, en het is bomvol toeristen die veel groener (of meer oranje) zijn dan de natives. Toffer is het om ergens anders heen te gaan, buiten de stad, waar je tenminste wat van de parade kunt zien (die parades zijn nog beter ook, want bomvol maffe taferelen en trekkers), het bier goedkoper is, en iemand voor de lol een huis-tuin-en-keuken-geluidsset de stoep op sleept om de Pogues en Dubliners op af te draaien.

Met deze vier punten opgelost, kunnen we verder met het HOOFD-HOOFDONDERWERP van deze blog:

Hoe ik mijn Paddy’s weekend vierde
Ik was met mijn huisgenootje in Kinsale en Cork, in het zuid/zuidwesten van het land. Dit is wat we deden:

20180317_101452[1].jpg
Kinsale richting Charlesfort
*Ons belangrijkste doel dat weekend was om de hosteldame in Kinsale te ontwijken. Ze vertelde ons een stuk of tien keer dat ze om half één richting de parade zou gaan, half één, lads, half één, als je met ons mee wil? Half één! Misschien niet zo erg, maar het was niet het enige wat ze tot vervelens toe bleef herhalen, en het maakte niet uit wat je terugzei: haar reactie was altijd dat ze om half één richting de parade zou gaan. Natuurlijk waren wij om half één absoluut niet in de buurt van het hostel te vinden. We genoten van onze eerste pint die dag, geserveerd door een vrolijk zingende barman.

*Mijn huisgenootje praatte met andere mensen uit Yorkshire die niet hoorden dat ze daar vandaan kwam. Nou vraag ik je! Ze zegt minstens drie keer per dag “poooork pieeee”.

*Zaterdagochtend vroeg gingen we naar Charlesfort, wat volgens de hosteldame bijna een uur lopen was, maar wij waren er lekker binnen 40 minuten al. HA!
Ik voelde me erg thuis in het 17e-eeuwse fort, want de layout is gebaseerd op Nederlandse vestingen uit die tijd. Er was bijna niemand anders, dus we konden door de ruïnestraten lopen en doen of alles aan ons toebehoorde, of 17e-eeuwse soldaten waren die het leger van Willem van Oranje (daar is de fucker weer) bevochten.
Als je mijn huisgenootje op een historische plek neerzet verandert ze in een opwindpoppetje dat onvermoeibaar alle muurtjes, gangetjes en kamertjes afloopt, tot ze honger krijgt en wil zitten, en ik slenter daar dan zo’n beetje achteraan. Ik kreeg trouwens de schrik van mijn leven toen ik een stikdonkere kerker in liep en een waterdruppel op mijn hoofd kreeg, en daarna lukte het mijn huisgenootje niet meer om me bang te maken, hoe vaak ze zich ook achter muren verstopte. Mijn schrik was in één keer opgebruikt door die waterdruppel. Maar goed.

20180317_102540[1]
Charlesfort
*We zagen de parade, zonder hosteldame. Dit was het hoogtepunt:

FB_IMG_1522004568534[1]
Een echte meerman
*Ik kocht een boek dit is geen nieuws.

*We hadden een lang gesprek met een man genaamd Maurice.

*We aten heel duur Italiaans eten.

*We wilden gaan surfen, maar toen ineens begon het te sneeuwen, en het was de dag na Paddy’s day, dus de surfschoolmensen dachten Ja doei en vertelden dat we niet hoefden te komen.

*Daarom gingen we naar Blarney Castle. Die plek is een hotspot voor Amerikaanse toeristen. Het valt me altijd op dat je eigenlijk nauwelijks Amerikanen in Ierland ziet, vreemd genoeg, tot je bij zo’n spot terecht komt. Naast Blarney zijn dat bijvoorbeeld de Ring of Kerry, de Cliffs of Moher, en de Rock of Cashel. Ik vraag me wel eens af of ze stiekem aan teletransportatie doen – je weet het niet! Misschien verschijnselen ze in één van de talloze kitscherige diddle-dee-idle-doo-pubs of souvenirshops waar je voor 40 euro een glazen shamrock kan kopen.
Ik vind het altijd naar om te zien dat een plek in Ierland zo overdreven toeristisch is. Zeker als archeoloog zijnde is het vervelend, want het eerste wat verdwijnt als het toerisme toeneemt, is historisch accurate informatie over de site. In Blarney Castle zorgt dit ervoor dat sommige borden zich beperken tot vage sprookjes over elfjes, heksen en druïden – er staat een fantastische stone circle in de kasteeltuinen en er is een dolmen te zien, maar alles wat men er over te zeggen heeft is dat dit belangrijke plek was voor “Keltische priesters”. Zucht. We hebben het altijd over “domme” Amerikaanse toeristen, maar de toerismebranche die dit soort desinformatie verstrekt en dit in stand houdt is eigenlijk veel erger.

20180318_150407[1]

Enfin, ondanks alles is Blarney een buitengewoon indrukwekkende plek, zeker op de dag dat wij het kasteel bezochten. Het was koud, mistig en het sneeuwde, en er waren (weer) weinig anderen, waardoor ik iets milder stond tegenover al het sprookjesgezeik. Blarney Castle is deels op een rots gebouwd, waardoor je A) wel twee keer nadenkt voor je het zal bestormen en er B) fucking coole grotten en kerkers zijn, waar je naar hartelust rond kan struinen. Daarna kun je de honderd-nogwat traptreden beklimmen, oude garderobes bekijken (kasteelwc’s zijn mijn favoriete bezienswaardigheden), en, als je eenmaal bovenin bent, de Blarney Stone kussen.

20180318_133949[1]

received_10211917959680157[1]

Het is een rare bezigheid. Je staat in de rij om door iemand ondersteboven tegen een steen aan geschoven te worden; het voelt of je een broodje in de oven bent. Ik had het natuurlijk weer totaal niet begrepen en dacht dat ik de steen aan de onderkant moest kussen, dus ik probeerde een stuk verder naar beneden te glijden dan nodig was. Door al het bloed dat naar mijn hersenen was gevloeid was ik de kluts kwijt en vroeg ik de professionele schuiver: “What do I do now?” “Kiss it, kiss it”, zei de man ongeduldig. Mijn huisgenootje maakte ondertussen een foto van me waarop het lijkt of ik geen hoofd en handen heb. Daarna was zij aan de beurt, en bij haar ging alles zo snel dat ik niet eens de tijd kreeg haar goed op camera te zetten.

received_10211917960240171[1]

We wandelden door de kasteeltuinen: ik rende een echoënd torentje in en deed of ik een heks uit Macbeth was (klinkt pretentieuzer dan het is, want ik vergat de precieze quote), we beklommen een boom, schommelden, en liepen door de Poison Garden waar ook deze super giftige plant te zien was:

FB_IMG_1522009257952[1]

Mijn doel in het leven is vanaf nu om mijn eigen Poison Garden te bezitten.

received_10211917967800360[1].jpeg

20180318_143559[1].jpg

*We aten donuts in de vorm van Koekiemonster. Voor de lunch.

20180318_130250[1]

*We dronken Beamish met een andere archeoloog, in een rockbar met de fantastische naam Fred Zeppelin.

*We gingen zwemmen in een fancy hotel, waar ik een badmutsje op moest.

20180319_095118-1[1].jpg

*We gingen sightseeën in Cork, maar alles bleek dicht, waardoor we uiteindelijk de hele stad door waren gelopen zonder eigenlijk echt iets gezien te hebben (behalve de stad zelf natuurlijk, plus een aantal hipstercafés en de uni, waar we bijna niet uit kwamen omdat-ie aan alle kanten werd verbouwd).

20180319_141057[1].jpg

*We namen allebei een andere bus terug, omdat ik zo dom was geweest een verkeerd ticket te boeken. Mijn busrit was niet alleen duurder, maar ook nog drie kwartier langer, dus dat was een erg fijn besluit van mijn Paddy’s weekend.

received_10211899786105829[1]
Dag Cork…dag Miss Huisgenootje!
Inhakend hierop: volgende keer een “ode” aan de Dublinse buschauffeurs.